56. Kleur bekennen

Een paar maanden geleden werd ik door de gastredactie van het Vlaamse tijdschrift Rekto Verso, magazine voor cultuur en kritiek, gevraagd om een artikel te schrijven over kleding en ouderen. Dit voor hun 99ste nummer, geheel gewijd aan het thema ouder worden. Natuurlijk zei ik ja omdat het onderwerp me aansprak, me aan het denken zette en omdat het mijn eerste artikel in een tijdschrift zou worden.

Afgelopen zaterdag werd editie 99 gepresenteerd in een theater van NTGent. Het werd een middag vol verhalen, gesprekken, discussies en een bingo met een knipoog.

KLEUR BEKENNEN

Op een foto kwam Jan ter Heide zijn grootouders in zwarte kleding tegen. Dat was aanleiding voor een onderzoek. Op straat zag hij een saaie golf van donkere parka’s, eentonige cameljassen, slobberende trainingsbroeken en verwassen T-shirts. Gelukkig hier en daar ook een markante uitzondering: een shirt met een wonderlijke print, een jurk met een spettende kleur, een geblokte dekenjas. Een pleidooi voor ouderen om uit hun veilige kledingkeuze te stappen. 

In mijn fotoarchief zit een kleine foto van mijn grootouders van moeders kant. Achterop staat ‘9 juni 1933’ met potlood geschreven. Op de foto viert Johanna Fien-Scheurs, geboren in 1877, haar 56ste verjaardag. Naast haar zit mijn opa Jan Fien; hij zou dat jaar 60 worden. Een kwart eeuw later werd ik geboren en naar hem vernoemd. Oma Johanna was huisvrouw en moeder; opa Jan werkte in de pannenfabriek Berk in Kampen. Rijk waren ze niet; zijn loon ging op aan hun gezin met zeven kinderen. Gekleed in donkere kleren kijken ze allebei ernstig de lens in, en dat nog wel op haar verjaardag. Ik heb mijn oma en opa maar heel kort gekend. In mijn herinnering was zij een lieve vrouw en hij een strenge man. Dat strenge is te zien aan zijn kleding: een donker, waarschijnlijk wollen kostuum, hoog gesloten met brede revers en daaronder een wit overhemd met stropdas. Zij draagt een zwarte jurk of rok met blouse van een glanzende stof. Bij haar hals een speld die ze wellicht van hem heeft gekregen. Het is zomer, maar er is weinig licht en lucht. De bloemen maken het nog wat vrolijk.

In 1933 golden mijn grootouders als ‘oude mensen’ en die droegen zwarte of donkerblauwe kleding.

Hoe anders is in die tijd de kleding van ‘gewone mensen’ in vergelijking met de mode. Na de vrolijke jaren twintig,  waarin vrouwen met kort haar en korte jurken met franje de charleston vol energie dansten, was in 1929 de beurs van Wall Street ingestort. Een wereldwijde economische crisis was het gevolg, niet alleen voor bedrijven, maar ook voor de gewone man en vrouw. Om te ontsnappen uit de ‘dagelijkse ellende’ ontwierpen modeontwerpers voor dames met heren die het kondern betalen weelderige romantische japonnen (te zien in een film als Gone with the Wind). In Parijs brachten Madeleine Vionnet en Madame Grès soepel vallende japonnen en avondjurken op de catwalk, terwijl Elsa Schiaparelli bizarre jurken ontwierp in samenwerking met de surrealistische kunstenaar Salvador Dali. In 1933 droeg Marlene Dietrich voor het eerst een mannenpak. Voor mannen kwam het gangsterkostuum en vogue: brede schouders en smalle heupen. Als je echt modieus was, droeg je een pak van witte, beige of kaki stof.

ALLEDAAGSE VERHALEN

Kenden mijn opa en oma dit soort kleding? Het was iets voor de ‘happy few’. Vernieuwende mode was er voor hen niet bij in die sombere crisistijd tussen de twee wereldoorlogen. Met een karig salaris kon je je geen uitspattingen veroorloven. Kleding moest degelijk zijn, je moest er lang mee kunnen doen en draagbaarheid was belangrijk. In 1933 werden mijn grootouders gezien als ‘oude mensen’ en die droegen zwarte of donkerblauwe kleding. Ik heb hen nooit in een andere kleur gezien.

Ondertussen ben ik nu ouder dan mijn grootouders toen. Mijn hele leven ben ik gefascineerd door kleding en kledinggedrag. Kleding is je tweede huid en vertelt een persoonlijk verhaal van de drager. Ook de tijd waarin je leeft bepaalt hoe je eruit ziet. Modemerken kiezen kleuren en silhouetten en maken stofkeuzes; trendsetters volgen;  handel en reclame doen hun werk; gemanipuleerde consumenten maken in winkelketens hun ‘eigen’ keuzes. Soms moet je aan die ‘nieuwe mode’ wennen of heb je er in eerste instantie verzet tegen. Toen heupbroeken in de mode kwamen, vonden mijn leerlingen die belachelijk. Een jaar later hadden ze allemaal zo’n broek aan en wilden ze niets anders meer.

Er zitten veel boeiende verhalen verstopt in de kleding die gewone mensen dagelijks dragen.

Kostuumgeschiedenis kan veel vertellen over de tijd waarin mensen leven, maar het laat vaak alleen zien wat de mode dicteert en wat gefortuneerde mensen zich kunnen permitteren. Die kleding is te bewonderen in adembenemende, historische modetentoonstellingen en schitterende publicaties. ‘Gewone kleding’ van ‘gewone mensen’, is bijna nooit opgenomen in kostuumcollecties en is zelden zichtbaar in tentoonstellingen. Enerzijds heeft dat te maken met de conditie van die kledingstukken: ze zijn versleten, opgedragen of vermaakt. Anderzijds wordt alledaagse kleding vaak niet interessant en niet spectaculair genoeg gevonden. Omdat het in grote partijen wordt geproduceerd, zou dat soort kleding te weinig vertellen. Ik geloof dat niet. Er zitten veel boeiende verhalen verstopt in de dagelijkse kleding die gewone mensen droegen. Wat was de reden om dit kledingstuk aan te schaffen? Werd het een geliefd kledingstuk dat veel is gedragen? Wat heeft het meegemaakt, wat heeft het als stille getuige allemaal gezien? Hoe is het versteld en wat zit daar weer achter?

MENTALE SNAPSHOTS

In mijn hoofd bewaar ik foto’s van mensen die ik door hun kledingkeuzes heb onthouden. In een tijd waarin je niet met je mobiele telefoon snel een foto kunt maken, moet je het doen met goed kijken en opslaan in je geheugen. Deze ‘snapshots’ zijn dus geen echte foto’s, maar ik kan ze helder voor de geest halen en beschrijven.

Eind jaren 1980 stapte ik rond vijf over negen uit op station Almelo. Aan de andere kant van het perron stond een groep ouderen. Twee echtparen, alle vier van top tot teen gekleed in beige jacks, lange jassen, broeken en rokken. Beige schoenen en beige handtassen, alle vier grijs haar. Zo gingen ze een dag uit. Ze moeten alle vier voor de Tweede Wereldoorlog geboren zijn. De wederopbouw zal invloed hebben gehad op hun kleding. Praktisch nut, zuinigheid en ‘doe maar gewoon dan doe je al gek genoeg’ waren toen voor een groot deel van de bevolking de uitgangspunten bij het kopen van kleding. Het idee dat beige bij alles past en altijd netjes staat overheerste. Beige kan inderdaad een prachtige tint zijn in een schitterende stof. Het beige dat deze groep droeg, was echter flets en van een goedkope stof. Die uniforme kleur maakte hen in mijn ogen oud en saai.

De overtuiging dat beige bij alles past en altijd netjes staat, overheerst.

Een ander beeld in mijn hoofd. Ergens beginjaren negentig op de Albert Cuypmarkt in Amsterdam kwam ik ze tegen. Grootmoeder met haar kleindochter aan de hand, haar dochter duwde een wandelwagen met daarin een peuter. Vier generaties droegen hetzelfde blauw-wit gestreept T-shirt met lange mouwen dat je op de markt kon kopen. Een kledingstuk voor mannen en vrouwen, jongens en meisjes, groot en klein, – je zou het democratische kleding kunnen noemen.

Ik probeer me mijn grootouders van de verjaardagsfoto voor te stellen met zulke T-shirts en ik moet erom lachen. Hoe is de kleding de afgelopen negentig jaar veranderd en hoe komt dat? Toenemende welvaart speelt daarbij vast een rol. Natuurlijk is er nog altijd stille armoede, maar de meeste mensen hebben meer geld dan vroeger om kleding te kopen. Door goedkope kledingwinkels kunnen we onze kasten vol hangen met tijdelijke kleding die niet jaren mee hoeft. De commercie zorgt voor steeds nieuw aanbod en dat vergroot weer de vraag. Iedereen kan er jong en trendy uitzien volgens de commerciële modemerken, want jong zijn en blijven is het uitgangspunt in onze samenleving.

VAN BEIGE NAAR BRUTAAL

Als ik door Amsterdam loop en om me heen kijk, valt me op dat jong en oud er vaak hetzelfde uitzien. Donkere parka’s met grote capuchons worden door jonge jongens en oude mannen gedragen. Camelkleurige jassen door jonge vrouwen en hun moeders. Mannen in slobberende trainingsbroeken en verwassen T-shirts. Saaiheid ten top.

Waar zijn de bloemenmeisjes en bloemenjongens van de jaren zestig gebleven? De hippies van toen moeten nu in de zeventig zijn. Ik zag ze indertijd lopen in hun schapenwollen jassen en hun geborduurde jurken uit India, spiegeltjes op hun broeken, kleurenshawls om hun middel. Die vrijheid van toen is bij velen niet meer zichtbaar. Hebben ze zich geconformeerd aan de massa die zegt dat je niet mag opvallen?  Tijdens mijn rondleidingen met ouderen in musea lijkt het wel het geval. Netjes en keurig is wat ik zie. Dat was meestal ook het geval tijdens het werkzame leven van deze generatie. Ze hebben zich aangepast aan de groep waartoe ze behoren. Beschaafd zou je het kunnen noemen, volgens een onbenoemde code in de groep. Gelukkig hebben ze niet allemaal die keurige stap naar saaiheid gezet. Ze zijn er nog als je goed om je heen kijkt. Mensen die hun vrije kledingstijl hebben behouden en ontwikkeld.

Op een zonnige maandagmorgen kwam ik Wil van bijna zeventig tegen en ik mocht van haar een foto maken. Ze vertelde dat ze kasten vol heeft met kleding en sieraden van ontwerpers als Jean Paul Gaultier en Puck & Hans. Wil is haar hele leven bezig met er goed en ook flamboyant uitzien. ‘Dat zit gewoon in me en ik heb het van huis uit meegekregen. Mijn vader zag er altijd verrassend uit en ook mijn man draagt geweldige, onalledaagse kleren.’ De jas die ze droeg, had ze zelf ontworpen en op maat laten maken. Toen we met elkaar praatten, zag ik dat veel voorbijgangers zich omdraaiden en naar haar keken.


Je eigen stijl ontwikkelen zoals Wil dat haar hele leven doet, heeft ook te maken met de generatie vrouwen die is opgegroeid is met zelf kleding maken. Met een lap stof uit de winkel of van de markt en met de naaimachine (vaak een onderdeel van de uitzet) kon je een eigen draai geven aan ontwerpen uit tijdschriften voor zelfmaakmode zoals Knip, Marion en Burda. Deze bladen stimuleerden in de jaren zestig en zeventig veel vrouwen om hun eigen, hippe kleren te maken. Ook de rol van de damesbladen moet daarbij niet onderschat worden. Maakt die generatie vrouwen hun kleding nog steeds?

Carla en Hanneke, allebei 77, kom ik tegen op de Noordermarkt in Amsterdam. Ze hebben allebei een eigen stijl ontwikkeld en maken hun kleren zelf. ‘Upcycling, daar heb ik mijn hele leven al van gehouden,’ vertelt Hanneke, die een jas draagt gemaakt van een oude, geblokte deken. ‘Ik heb altijd mijn eigen kleding gemaakt en beroepsmatig ook voor anderen.’ Hanneke maakt nog steeds exclusieve kleding, tassen en hoeden in haar atelier in Hoorn. Ook Carla maakt haar hele leven al haar eigen kleding, bedrieglijk eenvoudig van vorm met mooie stoffen. Ze haalt haar inspiratie bij Japanse modeontwerpers als Yohji Yamamoto  en Issey Miyake.

Mijn man draagt op zijn 77ste zomershirts vol kleur en print die ik jaarlijks voor hem maak en die ik zelf op mijn 64ste ook draag. Onze kledingkast hangt vol overhemden met kleurrijke prints waar we ons allebei goed in voelen. Onze kledingkeuze heeft zeker te maken met de wereld waarin we ons begeven. In de wereld van ‘de kunsten’ kan doorgaans meer dan in de zakelijke wereld waarin kleding strakker gedefinieerd is. Helaas zijn we uitzonderingen in het huidige straatbeeld met saai geklede ouderen en hun veilige, eentonige kledingkeuzes. Maar als we in de jaren 1960 kleur durfden te bekennen, waarom dan vandaag niet meer?

Ik kijk nog eens naar de foto van mijn grootouders die al lang overleden zijn. De tijd waarin je leeft, bepaalt hoe je eruit ziet. Wat zou mijn opa gedragen hebben als hij nu zeventig was? Een overhemd met een print? Een hippe spijkerbroek? Toch niet een met gaten? Zou mijn oma een brutale jurk hebben gedragen met daarover een knalrode jas?

Jan ter Heide (1958), was jarenlang docent mode en textiel, werkt nu als rondleider bij de Hermitage, Het Amsterdams Museum, De Nieuwe Kerk en het Rijksmuseum, publicist onder andere met zijn blog TextielLiefde (www.textielliefde.com).

55. Bericht uit de Provence

Het leven gooide roet in het plan om elke week een artikel te schrijven. Ik denk dat iedereen zich hierbij  iets kan voorstellen. Er was gewoon geen tijd omdat andere dingen voorgingen.

Zoals een artikel dat ik moest schrijven over kleding en ouderen voor het Vlaamse tijdschrift Rekto Verso. Daar moest ik onderzoek voor doen en mijn tekst ging heen en weer met de redactie voor aanpassing en inkorting. Uiteindelijk kwam er natuurlijk een goed artikel uit. In juni ligt het tijdschrift in de winkel en besteed ik er natuurlijk aandacht aan.

Verder gaf ik veel rondleidingen, bezocht ik een geweldig tweedaags textielsymposium ‘Under the Magnifying Glass’ ter gelegenheid van het afscheid van textielconservator Bianca du Mortier die 46 jaar de scepter zwaaide over de textielcollectie van het Rijksmuseum.

Omdat we in mei bijna vier weken naar Zuid Frankrijk gaan, naaide ik nog vier shirts van stof die ik vorig jaar op de markt in Aigurande kocht. Elke lente maak ik ze en onderhand hangt er een hele collectie in de kast. Ze zijn makkelijk om te maken, zitten perfect en ze maken ons vrolijk.

Gisteren, aan het eind van de middag, kwamen we aan in een heerlijk huis vlakbij Bourbon. We moesten even zoeken waar alles is. Sinds vorig jaar neem ik tafellakens mee uit de grote serie die ik afgelopen jaren bij de Emmaüs kocht.

Klinkt misschien vreemd maar daardoor maak je van zo’n vakantie huis je eigen huis.

‘s Ochtends dwaalden we door de stad Beaune. Daar staat L’Hôtel- Dieu des Hospices, een middeleeuws klooster dat op 4 augustus 1443 openging en als ziekenhuis diende.

Op de binnenplaats kom je ogen te kort: daken, dakkapellen en torens vol mozaïek en dan ook nog met een strakblauwe lucht erboven. Zou er ook textiel binnen te zien zijn vroeg ik me af. Ik werd niet teleurgesteld.

De ziekenzaal was vol textiel. Rijen bedden met kraakheldere witte lakens, rode dekens, gordijnen en een baldakijn met een nummer.

Ooit lagen die vol met zieken,  angstig, hondsberoerd of aan de beterende hand. Rood, de kleur van bloed en het leven, soms met de dood als gevolg. Zou dat hier achter die keuze zitten?

In een volgende ruimte lag onder glas een wandkleed vol sterren met Maria Boodschap als onderwerp.

Door het glas is het onmogelijk om het goed te fotograferen, maar door de Iphone op het glas te leggen, lukte het goed.

Het borduurwerk op blauw zijde fluweel als achtergrond is van een grote schoonheid.

Ik zoomde in en zag hoe prachtig het geborduurd is. Een feest voor het oog.

Op een pop zag je de kleding die de nonnen droegen.

Grijs witte habijten en witte kappen als enorme vleugels. In een andere zaal stond een non achter een stoel met een zieke met een rode muts en een rode deken over zijn benen.

Een bijgeplaatste tekst vertelde de achtergrond. Als je er allemaal hetzelfde uitziet, doet dat wat met je persoonlijkheid, denk ik. Hoe zou dat voelen? Je gaat op in een groep met hetzelfde doel en dezelfde levensvervulling.

In een zaal met aangepaste verlichting hing het schitterende drieluik ‘Het laatste oordeel’ van Rogier van der Weyden (Doornik, 1399/1400-Brussel, 18 juni 1464).

Ook waren er Vlaamse wandtapijten te zien uit de 16de eeuw te zien. ‘Tenture de Saint Eloi’ oftewel een wandkleed met Sint Eligius was de titel van een kleed vol bloemen, wat mensfiguren en het paard met een afgebroken  been.

Het verhaal is hier te lezen.

Plantaardige verfstoffen als meekrap, reseda en indigo hebben de wol gekleurd waarmee is geweven. Ik heb er lang naar staan kijken vol bewondering.

Wat een aandacht en vreugde was er nodig om zoiets te maken.

En er waren nog meer schitterende Vlaamse wandtapijten vol kleuren en verhalen.

Op een 15de eeuws kleed was het Lam Gods te zien omgeven door torens en sleutels. De maan keek toe.

Op een ander kleed zag je het verhaal van de verloren zoon die er zijn hele erfenis doorheen joeg, de bloemetjes met vrienden en vrouwen buitenzette tot er niets meer over was en hij met hangende pootjes terug naar zijn familie moest.

Op het wandkleed was veel te zien: huizen en kastelen, bloemen, dieren en de zoon zelf die handtastelijk een vrouw bij haar borst greep.

Na zoveel schoonheid was er buiten een kleine markt met kleurige manden die stonden te wachten op kopers.

Wie wil er een tafelkleed met een schilderij vol klaprozen?

Brief aan Vivienne

Amsterdam, 13 maart 2023

Dear Viv,

Vorige week toen ik wat aan het zoeken was, kwam er opeens een envelop tevoorschijn die ik van jou heb gekregen. ‘Van jou’ klopt misschien niet helemaal, maar ik kreeg wel je complimenten.

Eerlijk gezegd denk ik dat het stiekem buiten je om is gegaan. Een stagiaire mag natuurlijk niet lapjes stof van een toekomstige collectie uit de prullenbak halen en naar haar oud-leraar sturen. Yvette Pen liep stage bij je en bewonderde je. Dat deed ik ook, en omdat zij dat wist, verzamelde ze, als jij het niet zag, allerlei lapjes, knopen en labels voor me. Je zou het kunnen zien als een rebelse daad die jij als Queen of Punk vast kunt waarderen.

Links: Westwood als Margaret Thatcher voor Tatler’s April 1989 omslag Rechts:Vivienne in 1977

Ik keek nog eens goed naar die kleine verzameling uit de envelop. Misschien stelt het in jouw ogen niet veel voor, maar voor mij was het toen een grote schat. Naast alles uit die envelop heb ik meer van je.

Boeken natuurlijk en de catalogus van je schitterende tentoonstelling in Düsseldorf, die ik twee keer heb gezien. Een keer met mijn leerlingen, later met Bram en Hanneke. Ik was diep onder de indruk van al je collecties met prachtige namen als Pirate, Nostalgia of Mud, Mini-Crini, Cut and Slash, Vive la Cocotte, Storm in a Teacup, Tied to the Mast en Anglophilia. Je boek over jouw leven heb ik ook van A tot Z gelezen omdat ik meer over je wilde weten.

1995, Vivienne Westood Foto: Inez van Lamsweerde

Natuurlijk ging ik naar je winkels in Londen. De eerste keer in 1989 toen ik in Londen was, omdat ik een eervolle vermelding had gekregen van de Smirnoff Award.

Worlds End vond ik fantastisch met de klok die achterstevoren liep, 13 uur aangaf en de duistere sfeer die er heerste. Veel later, ergens in de jaren 90, was ik met modestudenten in London. Op een vrije middag belandde ik in je winkel in Conduit Street. Met een docentensalaris was het allemaal te duur voor me. Een aardige verkoper zei dat ik alles mocht aantrekken wat ik leuk vond. Ik herinner me een prachtige, groot en ruim geruite tweedjas. Hij stond me meer dan goed maar hij was veel en veel te duur. Als ik hem nu tweedehands zou tegenkomen voor een schappelijke prijs kocht ik hem direct. Natuurlijk ging ik toen niet zonder iets te kopen de deur uit.

Een zakdoek in blauwe Toile de Jouy, waar hier en daar wat ondeugende dingen gebeuren en een schitterende, zijden stropdas voor mijn toenmalige echtgenoot Bram. Die heeft hij overigens bijna niet gedragen, hoe mooi hij hem ook vond, want de knoop is te dik voor een gewone overhemdkraag. Zo’n stropdas moet natuurlijk gedragen worden bij een overhemd met een hoge staander; daar is ruimte voor zo’n grote dasknoop. De verkoper pakte mijn twee aankopen mooi in, stopte ze in een kleine papieren Westwood tas en die weer in de grootste Westwood tas die er was. Zo kwam ik bij de bus aan waar ik mijn nieuwsgierige studenten verantwoording moest afleggen. De tassen hebben nog lang in huis gestaan maar ze zijn op een bepaald moment zomaar verdwenen.

Afgelopen vrijdag kwam ik in de Oude Kerk in Amsterdam een jongeman tegen die zo’n overhemd aanhad. Ik herkende direct jouw ontwerp: de staander met drie knopen en de button down knoop in het midden. Toevallig heette hij ook Bram en hij vertelde me dat hij voor weinig geld al een mooie tweedehands collectie van jouw kleding op de kop heeft weten te tikken. ‘Sommige mensen hebben niet in de gaten wat ze wegdoen,’ zei hij, ‘en dan koop ik het voor weinig geld.’ Natuurlijk werd ik een beetje jaloers op hem.

Je weet dat ik lang een grote fan van je ben. De collectie On Liberty, herfst/winter 1994-1995 vond en vind ik nog steeds een van je beste collecties. Alles leek daar samen te komen.

De Harris tweeds en tartans, Engelse tuttigheid en traditie, brutaliteit en elegantie. En dat alles gepresenteerd door topmodellen van die tijd die flirtten met pers en publiek. Regelmatig kijk ik naar die show en elke keer ben ik weer onder de indruk van het vakmanschap en de historische verwijzingen die erin zijn verwerkt.

Daarna volgde ik je natuurlijk elk jaar, maar tijdens een bezoek aan de tentoonstelling Femmes Fatales (2019) in het Kunstmuseum in Den Haag werd ik plotseling, als ik eerlijk ben, nijdig op je. Ik schreef er nog een brief over aan de conservator mode van het museum. Ik vond en vind dat het meer dan terecht is om actie te voeren voor klimaatverandering, mensenrechten en dierenwelzijn en tegen de overdaad van kledingproductie. Maar dat moet dan natuurlijk wel te zien zijn in je kleding en productie. Je doet er volgens deze site nog te weinig aan.

Daarentegen is er op jouw site veel over te lezen en daardoor heb ik toch weer hoop gekregen. Ik weet, jou kennende, dat je je grote zorgen maakt over de wereld en dat je op jouw manier probeert er wat aan te doen. Dat geloof ik echt als ik je daar over vol vuur hoor praten. Je Manifest is een oproep tot aandacht voor een grootse Klimaat Revolutie.

Londen, Climate Chande March 29 november 2015 Foto: Matthew Kirby

Op 18 november 2022 werd deze video met jou als spreker geplaatst op jouw site Climate Revolution. Op je 81ste praat je daar vol vuur en activistisch waarbij op je shirt een print te zien is van jouw gezicht beschilderd als een doodshoofd.

Ik schrok van het plotselinge bericht dat je bent verdwenen. Weer een goede en belangrijke ontwerper vertrok over de horizon naar een onbekende plek. Ik kijk naar video’s van je modeshows, blader boeken door, voel die lapjes in mijn hand en ik blijf je bewonderen om je daadkracht en energie.

Hoe gaat je label verder? Op 5 maart j.l. liepen de modellen ernstig door het Hôtel de la Marine in kleding uit de collectie Herfst/Winter 23/24. De eerste show zonder dat jij erbij was, ontworpen door jouw man Andreas Krohntaler. In een interview aan de The Guardian vertelde hij dat hoe zwak je ook was je er toch nog mee bemoeide. Als laatste liep jouw kleindochter Cora Corré, die een ultra korte trouwjurk droeg, met in haar hand een bos kleine narcissen. Wat zou je trots op haar zijn geweest. Ik zag de video en moest even slikken toen ik het eerste model zag in een shirt met jouw hoofd erop.

In elk geval komt er dit jaar een tentoonstelling met veel van je kleding in het Kunstmuseum. Mijn zakdoek zal er wellicht ook komen te liggen. Dat beschouw ik als een ode aan jou.

Bye bye Viv, met een lieve groet van Jan

P.S. Ik kocht het boek Catwalk waarin alle collecties staan die jij eerst alleen en later samen met Andreas hebt ontworpen in de afgelopen veertig jaar. Een hommage en een monument. Elke keer als ik erin blader, zal ik aan je denken.

I. M. Vivienne Westwood (Tintwhistle, 8 april 1941 – Chaphan, 29 december 2022)

54. TextielFeest in Maarn

De Nederlandse Kostuumvereniging organiseert elk jaar een textielfeest in dorpshuis De Twee Marken in Maarn. Voorafgaand en na de Algemene Leden Vergadering vindt er een grote Antiek Textiel Markt plaats. Omdat ik lid ben van de commissie Dagen, die dit soort evenementen organiseert, was ik erbij. Mijn taken gedurende de dag: in de ochtend parkeerwacht voor veertig minuten en deurwacht van een uur en ’s middags verkoper van textiel achter de verenigingstafel. Vooral dat laatste heb ik met veel plezier gedaan met mijn mede-verkopers Tirza Westland, Kathleen Mahieu, Dorien Hagedoorn en Eugenie Kips. Zet mij achter een kraam en ik ben weer Jan de Winkelman zoals mijn naam is als ik voor uitgeverij Plint werk.

Mutsen in soorten en maten

Voor mij als textielliefhebber was het natuurlijk een grandioos feest. Je komt er een groot scala aan textiel tegen. De wereld waar ik zoveel van houd en waarin zoveel te ontdekken is.

Antiek Nederlands textiel bij Olga Keller
Sprei van antiek Indiaas textiel van De Katoendrukkerij
Textiel uit Oezbekistan, Afghanistan en Turkije bij Shirdak
Deftige dame met hoge pet

Van streekdracht tot exotica, hoeden, petten en zelfs dameskorsetten. Tafels vol schitterende en vaak zeldzame tweedehands boeken en bladen die voor een habbekrats naar de echte textielliefhebbers gingen.

Bandjes uit Marken, kantjes in overvloed en klossen zijdegaren.

Haak en breiwerk, borduursels, dozen vol knopen en zijdegarens.

Kleren aan kleerhangers op kledingrekken en aan een kapstok.

Marker bruidsklompen, kinder-en damesschoenen en twee dozen handschoenen.

Kanten kraagjes op strenge zwarte jurken uit Twente.

Geplooide mutsen die op origami leken van de Veluwse dracht.

Opgevouwen Marker schorten met geborduurde monogrammen. Zet er twee aan elkaar en je hebt een geweldige rok!

Een doos vol bloemenstoffen die er aan het einde van de dag minder georganiseerd uitzag dan aan het begin van de markt (ik dacht te laat dat ik er toch wat van had moeten kopen).

Drie mannen in streekdracht achter een tafel vol schoonheid: Jankees Goud in de protestantse dracht rond 1900 uit Zuid-Beveland, Hans Verbene in Noord-Hollandse dracht en Leroy Bult in een eind 18de-eeuws Fries kostuum.

Ze hadden zelfs een hoedendoos uit Deventer in de verkoop van de firma Modes B. Hullemans, indertijd gevestigd in de Kleine Overstraat 41. In dat pand zit nu lunchroom Bij Yo!.

De dames Aaltje Hooikammer-de Boer en Hendrikje Faber-de Boer uit Staphorst stonden te glimmen achter hun tafel vol kleurrijke stoffen.

Hun donker gestreepte rokken en kleurrijke kraplappen vol stipwerk en bloemen gingen grif van de hand.

Volgende keer toch misschien zo’n rok kopen om er een vest van te maken.

Met Hendrikje Kuis- Koelewijn en Wouter Koelewijn uit Spakenburg had ik een mooi gesprek over haar deelname aan het project De Spakenburgse Diva’s van Theateratelier Het Wilde Oog, een fotoproject van Hans Lemmerman en Inge van Run. ‘Door daaraan mee te doen, heb ik zoveel dingen gezien en meegemaakt die mijn wereld hebben vergroot,’ vertelde Hendrikje vol enthousiasme.

Corrie Koelewijn in installatie Yannis Kounelis z.t. 2012 Foto: Wout Nooitgedagt 2012

Thuis sloeg ik het boek Corrie & Joseph van het Wilde Oog nog eens open en zag die wereld waar ze het over had.

Hendrikje in Swimmingpool, Leandro Erlich Foto: Frank Auperlé 2017

De verleiding was natuurlijk groot. Heel groot. Vaak kan het mij dan gebeuren dat ik met niets naar huis ga. Te veel om te kiezen en wat moet ik er mee? Ik was er al een paar keer langs gelopen en mijn ogen bleven het zien.

Op de tafel van Museum Eungs Schöppe uit Markelo (Markel, ken ie dat?) lagen ze te pronken. ‘Dookrollen’ kunstig gerold van meters handgeweven linnen. Op de site van immaterieel erfgoed las ik het volgende.

‘Dookroll’n’ is het op kunstige wijze oprollen van een lange lap linnen in de vorm van een hart en twee rozen; de bloemen van de liefde. De linker roos is de blanke roos van de bruid, die reinheid, maagdelijkheid en deugdzaamheid symboliseert; de rechter is de rode roos van de bruidegom, die het vurige bloed en de passie van de man weergeeft.

Toen ik ze met een lach vroeg hoe ze een rol voor een huwelijk van twee mannen moesten rollen, hadden ze niet direct een antwoord, maar daar zouden ze over nadenken. ‘Welke vinden jullie de mooiste?’ vroeg ik. ‘Deze,’ zeiden ze, ‘omdat hij mooi strak is gerold en je de figuren goed ziet.’ Het is een object dat ook gewoon prachtig in de kamer zal staan; het hoeft beslist niet in een linnenkast te liggen, dacht ik. ‘Die wil ik graag,’ hoorde ik mezelf zeggen. Zonder dat ik er om vroeg , ging er ook nog wat van de prijs af.

De rol pronkt nu naast een Boeddha in de kamer.

Wat was er veel! En wat heb ik veel kansen laten liggen!

Toch kocht ik nog dertien Marker mutsjes die een onderdeel zijn van de gehele muts en een paar losse ‘Marker steekmouwen’ die schitterend bij mijn overhemd passen. Door deze losse mouwen te dragen werden de mouwen van het traditionele kledingstuk niet snel vuil.

Foto: Tirza Westland, links van mij Joke & rechts Marita

Ik was overigens niet de enige die ze kocht; ze waren favoriet bij een aantal leden. Als ware modellen gingen Joke van Dijk, Marita Schoonheijm en ik op de foto.

Cadeautasjes en shawls van Shirdak gingen terug in de doos

Na het opruimen ging ik , de commissie leden, de handelaren en de dames uit ‘Markel’ opgetogen naar huis.

Ali Scheurs
Dini Rozendom

Daar werden mijn aankopen bewonderd en gestreeld. Volgend jaar ga ik natuurlijk weer, want voor een liefhebber als ik is het een ware textielhemel.

Mocht er overigens nog iemand zijn die een goede foto heeft gemaakt van de vier Urker vissers in hun grijze gebleekte en opgelapte dracht dan hou ik me aanbevolen. Ze waren ineens weg net op het moment dat ik tijd had om ze te fotograferen.

7. Brief aan Bregje

Amsterdam, 17 februari 2023

Lieve Bregje,

Ik schrijf je omdat ik het fijn vind dat we elkaar de afgelopen tijd zo goed hebben leren kennen. Waarom een brief zul je misschien denken? Omdat ik het belangrijk vind dat er iets tastbaars is in deze tijd van vluchtigheid en internet.

Die eerste ontmoeting van ons zal ik nooit vergeten. Je maakte direct een onvergetelijke indruk op mij. Geen idee of je dit vaker hebt gehoord, maar ik kan me voorstellen dat ik niet de enige ben die dit gevoel heeft. Na al die jaren dat we elkaar uit het oog zijn verloren, is het nu tijd voor een vriendschap die blijft.

Je hebt me die eerste keer veel verteld over je familie en hoe het was om op te groeien in Amsterdam. Toen ik thuis kwam, dacht ik dat ik nog zoveel had willen vragen: daarom deze brief.

Bregje Francina Vreugdenhil. Je achternaam deed me denken aan overburen van mij, toen ik nog in Deventer woonde. Geen familie denk ik. Hoe was het om als oudste dochter op te groeien in de Van Oldenbarneveldtstraat 64 samen met je ouders, en maar liefst vijf broers en twee zussen? Je moeder zal het heel druk hebben gehad met jullie allemaal. Al die was van zo’n groot gezin en elke dag koken! Zat je op dezelfde lagere school waar je vader onderwijzer was? Was hij op school een strenge onderwijzer maar thuis een lieve vader?

Je vertelde me dat je handwerken heerlijk vond en dat je zo veel technieken hebt geleerd op de Amsterdamsche Huishoudschool in het Vondelpark. Zeventien was je toen je daar vanaf kwam.

Ik was verrast toen je mij al die werkstukken op schaal liet zien die je in die tijd hebt gemaakt.

Breien, borduren, naaien, haken en zelfs macramé!

Een van mijn favorieten is het kleine slaapmutsje met dat doddige kwastje.

Maar ook al die andere kleine kledingstukken die je deels met de naaimachine hebt gemaakt, wat zien ze er mooi uit!

Je wees me er wel op dat jouw handwerklerares niet alles goed vond: ongelijke gaatjes en een scheve band.

Heb je je haar opmerkingen aangetrokken of je schouders opgehaald?

Dat je die 97 werkstukken hebt bewaard in een map, geweldig vind ik dat!

Ik vond het heel wat om een deel van je familiegeschiedenis te horen. Je zus Margaretha die op 22-jarige leeftijd opgenomen werd in een Krankzinnigengesticht in Zutphen, je zus Maria die overleed toen ze dertien was. En dan je drie broers Gerrit, Adrianus en Frans. De eerste die op zijn 22ste naar New York vertrok, de andere op zijn 24ste naar Oost Indië en Frans die kapitein was op een schip van de Nederlandse Stoomboot Maatschappij. Hij kwam per boot aan op Curaçao, trouwde daar met Iron Odulia Pardo en begon in Willemstad de supermarkt Vreugdenhil. Wat een avonturiers! Hoe was dat voor je ouders? Ben jij zelf wel eens op Curaçao geweest?

Trouwakte Bregje en Abraham. Bron: Stadsarchief Amsterdam

Je vertelde me dat je voor de wet nog minderjarig was toen je trouwde. Jij was 19 en je man, Abraham Fortunatus de Rochemont was twintig jaar ouder. Was het een schok voor je ouders dat je met hem thuis kwam of begrepen ze het direct? Ik denk het laatste want het leeftijdsverschil tussen je vader en moeder was ook ruim twintig jaar. Noemde je hem Bram? De eerste naam van mijn eerste man was ook Abraham en zijn roepnaam was Bram. B en B, oftewel Bram en Bregje, dat allitereert mooi! En dan was hij ook nog boekbinder van beroep. Jullie woonden vlakbij waar ik woon. Van mijn huis uit is het een kwartiertje lopen naar de Rustenburgerstraat 366. Hoe blij moeten jullie zijn geweest toen Bregje en Maria werden geboren en jullie na wat omzwervingen in Amersfoort belandden.

Hoe was het om na Amsterdam te wonen in Amersfoort? Je was toen al verloskundige want je had na de huishoudschool de twee-jarige opleiding aan de Amsterdamse Kweekschool voor Vroedvrouwen gevolgd en afgemaakt.

1897, Bouwtekening Rijkskweekschool voor Vroedvrouwen. Bron: Stadsarchief Amsterdam

Volgde je de opleiding in het nieuwe gebouw aan de Camperstraat? Wat fijn dat jij als vrouw dit hebt kunnen doen in een tijd waarin het niet altijd gewoon was dat vrouwen buitenshuis werkten.

Overlijdensakte Abraham. Bron: Website Open archieven

Wat zul je verdrietig zijn geweest toen Bram, je grote liefde  op 76-jarige leeftijd overleed. Jij was toen 56 en jullie woonden in Nieuwer-Amstel. Heeft handwerken je toen geholpen in die tijd van rouw en alleen zijn?

Immigratiepapier Brazilië, Maria Wijndelina Kastner

Wat vond je ervan dat je beide dochters gingen scheiden? Maria vertrok in 1948  na haar scheiding met haar nieuwe Weense liefde Karl Johann Kastner naar Brazilië. Leek ze qua gezicht op jou, had ze je karakter?

Immigratiepapier Brazilië, Karl Johann Kastner

Ben je daar ooit op bezoek geweest? Ook Bregje scheidde op late leeftijd van haar man Salomon Mutsemaker.

Je merkt het, ik heb nog veel vragen. Nu begrijp je denk ik wel waarom ik je deze brief heb geschreven. Misschien heb je zin om het er de volgende keer wat uitgebreider over te hebben.

Tot snel hoop ik,

lieve groet van Jan

Noot van de schrijver.

Tijdens de voorbereiding voor de tentoonstelling ‘Continue This Thread’ in het Amsterdam Museum kwam een bijzondere map met 97 textielvoorbeelden uit het archief. Een aantal van die werkstukken heb ik met vlinderspelden vastgezet zodat ze gedurende de tentoonstelling goed blijven zitten. Achter alle textiel gaan mensen schuil en in dit geval was het Bregje Vreugdenhil. Ik werd nieuwsgierig naar de vrouw achter deze schitterende map die mij als textielliefhebber erg raakte. Wie was zij en waar kwam ze vandaan? Hoe was haar leven en wanneer is ze gestorven? Ik begon een zoektocht die voor mij nog niet geëindigd is: nieuwe ontdekkingen roepen weer nieuwe vragen op. Tot nu toe heb ik dit gevonden.

De familie Vreugdenhil. Bron: Stadsarchief Amsterdam

Bregje Francina Vreugdenhil werd op 13 april 1882 als oudste kind geboren in Amsterdam. Haar ouders, onderwijzer Frans Vreugdenhil (8 juni 1839 – 9 november 1910) en Maria Louisa Arends (11 oktober 1859 –2 augustus 1897 ) kregen acht kinderen. Het echtpaar woonde aan het begin van hun huwelijk in de Van Oldenbarneveldtstraat 64. Daarna is het gezin nog een groot aantal keren verhuisd.

Na de lagere school ging Bregje hoogst waarschijnlijk naar de enige Amsterdamsche Huishoudschool in het Vondelpark, waar ze les kreeg in handwerktechnieken. Op andere vervolgscholen werden dit soort technieken niet zo uitgebreid behandeld. De datum 1899 op haar letterlap laat zien dat ze zestien of zeventien moet zijn geweest toen ze de map maakte. Daarna zal ze de twee-jarige opleiding voor vroedvrouw aan de Amsterdamse Kweekschool voor Vroedvrouwen hebben gevolgd. Ze heeft het vak van vroedvrouw haar hele werkzame leven uitgevoerd.

Bregje trouwde op haar negentiende als minderjarig meisje op 21 augustus 1901 met de 39-jarige in Amsterdam geboren Abraham Fortunatus de Rochemont. Op 10 december 1903 werd Bregje Francina de Rochemont in Amsterdam geboren. Het gezin is daarna naar Amersfoort verhuisd waar op 10 april 1906 Maria Wijndelina de Rochemont ter wereld kwam.

Abraham Fortunatus de Rochemont stierf op 15 januari 1939 op 76-jarige leeftijd in Nieuwer-Amstel, het huidige Amstelveen.

Overlijdensakte Bregje. Bron: Website Open archieven

Bregje overleed op 5 augustus 1960 in Nieuwer- Amstel, 78 jaar oud. Ze werd begraven in het familiegraf op Zorgvlied, dat waarschijnlijk geruimd is.

Algemeen Handelsblad, vrijdag 5 augustus 1960 via Delpher

De map met 97 textielvoorbeelden is op 22 september 1980 door een schenking van Mevrouw H. Eyzinga-de Ridder (destijds was haar woonadres In ’t Midden 4 in Uithoorn) in het bezit gekomen van het Amsterdam Museum. Waarom en hoe is onbekend. Wat haar connectie met Bregje was, is tot op heden niet achterhaald. Ik heb er naar gezocht op Internet maar niets gevonden.

Mocht je meer informatie over Bregje hebben wil je dan een reactie achterlaten zodat we in contact kunnen komen. De zoektocht is voor mij nog niet voorbij. Mijn allergrootste wens is een foto van haar!

Vanaf 17 februari tot 3 september 2023 is de map van Bregje te zien in de tentoonstelling ‘Continue This Thread’ in het Amsterdam Museum aan de Amstel.

53. Voorbereiding van de tentoonstelling Continue This Thread

Links detail Freedom dress van Karim Adduchi

Op het moment dat ik dit artikel publiceer, is de tentoonstelling ‘Continue This Thread’ in het Amsterdam Museum aan de Amstel ingericht. Vanaf 17 februari tot 3 september kun je genieten van een aantal kabinetten, gevuld met werk van de Amsterdamse modeontwerpers Karim Adduchi en Tess van Zalinge. Ze combineren hun werk met historisch en modern textiel dat zij kozen uit de collectie van het museum. Conservator Roberto Luis Martins begeleidde hen daarbij en voegde er ook nog andere speciale stukken aan toe. Het is een expositie waarin de kracht en verbinding van handwerken te zien is, vanuit een historisch perspectief, maar ook met een visie op deze tijd.

Smockwerk in een damesblouse

Voor mij als textielliefhebber was het natuurlijk een feest om te helpen bij de voorbereiding. Dat deed ik samen met collectiemedewerker Marjolein de Bakker, die mij veel heeft geleerd in de tijd dat ik vrijwilliger ben.

Losse kraag vastgezet

Vlinderspelden! Ik had er, voor ik vrijwilliger werd, nog nooit van gehoord. Het zijn heel dunne spelden die je gebruikt om textiel mee vast te zetten. Omdat ze zo dun zijn, komt er geen beschadiging in de stof.

Ik gebruikte ze onder andere om merklappen vast te zetten op paneeltjes, die ik had bekleed met flanel. Paneeltjes maken leerde ik dus ook. Ondertussen hoef ik over dit onderdeel niets meer te vragen en ziet het er, al zeg ik zelf, goed uit.

Tas en patchwork

Tijdsplanning is natuurlijk erg belangrijk bij het tot stand brengen van een tentoonstelling. Op 26 januari, aan het einde van de middag, was alles in het depot klaar en ingepakt.

Katoenen tunnel aan een gehaakt sprei

Daarvoor naaide ik nog een tunnel aan een gehaakte sprei en gaf ik een torso twee nylonkousen armen. Dozen werden gevuld, paspoppen aangekleed en in kledingdozen geplaatst, strijkplank en strijkijzer werden niet vergeten, net zo min als naaigerei. Op 30 januari bracht een vrachtauto alles naar het museum.

Doorkijkje kabinetten

Toen ik op 31 januari de tentoonstellingsruimtes binnen kwam, zag ik dat een groot deel van het ontwerp al klaar was.

Er kon begonnen worden met uitpakken en inrichten.

Tunnel handmatig vastnaaien

Ook toen deed ik allerlei klusjes.

Stilleven met bloemenrolmaat

Samen werkten we in een fijne sfeer door. Heerlijk om aan mee te werken en verrassend om mee te maken.

Uitgepakte dozen in de hal

Je ziet bijzondere stukken binnenkomen, zoals textiel uit het Verzetsmuseum. Heel wat om het vast te houden; dat vind ik altijd als het over historisch textiel met een verhaal gaat.

Ik kreeg even het gevoel heel dichtbij slachtoffers van de tweede wereldoorlog te komen.

In de laatste zaal komt mijn colbert te hangen dat Evelien Verkerk zo prachtig zichtbaar heeft gerepareerd. Ik schreef er op dit blog het artikel ‘Over gaten zichtbaar herstellen’ over. Daarna werd ik ook nog gevraagd om een artikel over dit colbert te schrijven voor het blog van ModeMuze. Geweldig natuurlijk! Je kunt het HIER lezen. Het doet me goed om te zien dat er zo enthousiast op wordt gereageerd. Ik werd er ook op aangesproken op de winterdag van de Nederlandse Kostuumvereniging.

Langzaam kwam alles samen en zag je een fantastische tentoonstelling ontstaan. Een presentatie waar we met z’n allen hard aan werkten.

Wat ik ga aantrekken op de opening weet ik nog niet. Als ik tijd heb, duik ik misschien nog even achter de naaimachine.

Mijn volgende artikel zal weer een brief zijn. Dit keer aan Bregje. Ze is een vrouw waar ik de afgelopen tijd erg van ben gaan houden. Op 16 februari publiceer ik de brief en ik weet nu al zeker dat lezers haar ook een bijzondere vrouw zullen vinden.

Brief aan Neeltje

Amsterdam, 6 februari 2023

Lieve Neeltje,

Ik ben zo blij dat jouw achternichtje Nella me jouw adres heeft gegeven. Ik was het door de verhuizing kwijtgeraakt. Tot op de dag van vandaag is het me een raadsel waar mijn adressenboek is gebleven. Wie weet duikt het nog op als ik de laatste dozen uitpak.

De familie Visser

Neeltje Maria Visser. Ik ben altijd een beetje jaloers op mensen die meerdere namen kregen bij hun geboorte. Ik heet Jan en dat is alles. Mijn opa heette Jan en het leek mijn ouders goed om me naar hem te vernoemen. Jij bent geboren in Sliedrecht en ik in Arnhem. Je trouwde toen je 24 was met Marianus Johannes Hietberg. In Zutphen! Dat is de stad waar ik mijn jeugd heb doorgebracht! Vanaf drie maanden tot aan mijn 24ste. Wat een toeval!

Huwelijksakte Neeltje en Jan

Hebben jullie na het huwelijk bij jouw ouders in de Sprongstraat ingewoond? Die straat ken ik goed want ik heb wel eens koffie gedronken in Grandcafé Picknick; daar woonden jullie toch boven? Wij woonden tot aan mijn 14de in de Lintelostraat, daarna verhuisden we naar de Moesmate. Als we elkaar spreken, gaan we het in elk geval daarover hebben.

Nella liet me ook een foto zien waarop jij tussen je twee zussen Elisabeth en Geertje staat. Wat een schitterende hoed heb je daar op! Echt heel modieus! De man van Elisabeth, Hendrik Meijer ziet er wel stoer uit in het uniform van de buitenvaart. Was hij vaak maanden op zee? Hij heeft vast heel veel van de wereld gezien.

Nella gaf me ook een pakje met borduursels van jou. Weet je nog dat lapje uit 1907 met al die verschillende borduuroefeningen? En dat patroon voor een babyschoentje?

Ik heb het onder het kopieerapparaat gelegd en toen ik het uitknipte en aan elkaar plakte, stond er ineens een schattig schoentje op mijn tafel. Ik ben heel benieuwd of je het schoentje ook in het echt hebt gemaakt en voor wie.

Als we elkaar spreken hoop ik dat je me alles verteld over je leven. Je huwelijk met Marianus (noemde je hem Marinus, Mari, Rinus, Rien?) en zijn werk als winkelchef in Zutphen. Bij welke winkel werkte hij? Hoe was jouw leven met hem? Heb je zelf eigenlijk betaald werk gehad of was dat niet mogelijk of nodig in die tijd?

Ik ben gewoon benieuwd naar jouw leven. Geloof me, niet vanuit nieuwsgierigheid maar van oprechte interesse. Je achternichtje Nella liet me ook nog een borduurwerkje van haar zelf zien. In vergelijk met jouw fijne steekjes zie je dat het niet echt haar interesse had. Het is duidelijk: niet ieder meisje vindt handwerken leuk. Ze is later wel kunstenaar geworden. Niet zo vreemd want in haar lapje valt haar goed kleurgevoel wel op.

Ik hoop dat we snel wat kunnen afspreken. Dan kun je mij ook alles vragen over mijn leven. Dan laat ik je zien hoe een kopieerapparaat werkt.

Lieve groet van Jan

Noot van de schrijver

Mijn vriendin Nella Montfoort gaf me deze borduursels van haar oudtante. Ik ging meteen op zoek naar gegevens over Neeltje Maria Visser en ontdekte in verschillende archieven informatie over haar. Ze werd op 30 april 1892 geboren in Sliedrecht en was de middelste van drie zussen. Op 28 oktober 1914 trouwde ze met Marianus Johannes Hietberg (geboren 28 mei 1890 in Utrecht) in Zutphen waar ze ook hebben gewoond. Hoe lang ze daar in de Sprongstraat hebben gewoond heb ik niet kunnen ontdekken. Wel weet ik dat ze daarna verhuisd zijn naar Haarlem waar ze op 3 juli 1943 is overleden.

Haarlemsche Courant, 5 juli 1943

In de Haarlemsche Courant vond ik haar overlijdensadvertentie. Neeltje en haar man hebben geen kinderen gekregen. Marianus is overleden op 28 maart 1959.

Haarlems Dagblad, 28 maart 1959

52. La Frida in Parijs

Magdalena Carmen Frida Kahlo y Calderón (Coyoácan, 6 juli 1907 – Coyoácan, 13 juli 1954), beter bekend als Frida Kahlo, zie je tegenwoordig overal opduiken. Geprint op shawls op de Albert Cuypmarkt, op stof van een zelfgemaakte tas, geweven op een paneel en gedrukt op gymschoenen.

Je hoeft maar even op internet te zoeken en je komt nog meer parafernalia tegen: sleutelhangers, mokken, handdoeken, ochtendjassen, sokken, papieren servetten en zelfs een plantenspuit waarop ze met haar hoofd vol bloemen te herkennen is. Een icoon is ze geworden en zo geeft ze menig huishouden een exotisch en kleurrijk tintje. Ze is een trend, maar trends gaan voorbij. Ik heb haar nog niet gevonden in de plaatselijke kringloopwinkel, maar lang zal dat niet meer duren, verwacht ik. Kortom, ze is populair, maar gezien de afgeprijsde shawl op de Cuyp is ze misschien het hoogtepunt voorbij.  

Gips corset beschilderd door Frida

Hoe zou ze dat zelf hebben gevonden, vraag ik me af. Ik denk dat ze het er helemaal niet mee eens zou zijn. Haar exclusiviteit en bijzonderheid verkwanseld en uitgemolken door de commercie. En dat met iemand die het communistische gedachtengoed aanhing!

Frida op 12 jarige leeftijd gefotografeerd door haar vader Guillermo Kahlo

Omdat ik vorig jaar de Frida Kahlo-tentoonstelling in Assen gemist heb, was ik blij dat ik de tentoonstelling in Palais Galliera, het modemuseum van Parijs, kon zien. Ik vermoed dat een deel van beide exposities bijna hetzelfde is, met het verschil dat het in Parijs rustig was in tegenstelling tot wat ik over Assen hoorde. Daar schijn je op drukke dagen met veel moeite wat van haar jurken en kunst hebben kunnen zien.

Palais Galliera, het beeldschone, witte stadspaleis vlakbij de Eiffeltoren en de Seine. We gingen er heen op de dag dat we negen jaar bij elkaar waren. Cadeau! We werden meegenomen door haar leven, kunst en kleding. Als slot van de tentoonstelling volgde er een reis langs modeontwerpers die haar kledingstijl als inspiratie hebben gebruikt voor hun eigen collectie. Dat laatste deel was niet in Assen te zien.

Frida en Diego

Nu kan ik een lang artikel schrijven over haar leven, maar ik denk dat veel lezers daar wel van weten. Kinderverlamming en een ernstig auto-ongeluk. Been geamputeerd en leven met korsetten. Getrouwd met de 21 jaar oudere kunstschilder Diego Rivera. Naast haar huwelijk had ze relaties met mannen en vrouwen. Allemaal waar, maar omdat dit blog textiel als onderwerp heeft, wil ik de focus daarop houden.

Frida Kahlo, My dress hangs there (1933)

Tragisch vind ik overigens dat er altijd meer aandacht aan haar leven wordt besteed dan aan haar kunst, die je onder het surrealisme kunt plaatsen.

Mexico, de Zangeres Zonder Naam zong er al in 1969 vrolijk en aanstekelijk over. In het lied danst ze de rumba met een cabanero oftewel een herder en dat in een land van liefde en van zon. Beter en gezelliger kan het niet worden in het loflied. De kleding van haar en de danseressen in de clip moet een verbeelding van Mexico zijn.  Dat die in niets op de traditionele en kleurrijke Mexicaanse kleding lijkt en heel clichématig is moge duidelijk zijn. Verder niets ten nadele van de Zangeres; wij zijn en blijven fan.

Traditonele kleding uit Oaxaca, niet gedragen door Frida

Hoe anders is de echte Mexicaanse kleding die Frida Kahlo droeg. Na de Mexicaanse revolutie van 1910 ontstond er een groot bewustzijn over de Mexicaanse identiteit. Die uitte zich onder andere in het dragen van traditionele kleding door vrouwen, en ook door mannen. Zo liet je zien dat je trots was op de plek waar je vandaan kwam.

Met katoenen garen geborduurde bloemen

Frida had een grote voorkeur voor de kleding van vrouwen in de regio Oaxaca, en dan specifiek in Tehuana. De vrouwen daar leefden sterk vanuit de gedachte van het matriarchaat in het verder overwegend door mannen gedomineerde land. Economisch onafhankelijk zijn, was hun uitgangspunt.

Machinaal kettingsteek borduurwerk

De kleding uit Tehuana is kleurrijk en vol details. Met de hand geborduurde bloemen op fluwelen rokken of motieven in kettingsteek.

Daaronder een lange rok van kant en als bovenstuk de ‘hupil’.

Dat is een dubbelgevouwen rechthoek die aan beide zijkanten deels is dicht gestikt; zo ontstaan er  twee openingen voor de armen en aan de bovenkant een opening voor het hoofd.

Blouse, variatie op een hupil
Borduursels in synthetisch zijdegaren

Ze worden gedragen als blouse, op verschillende manieren rijk met borduurwerk versierd.

Ceremoniële blouse uit het dorp Nashu
Detail glaskralen borduursel, Azteekse dansers

Frida Kahlo droeg bijna altijd een ‘hupil’.

Een outfit die ze droeg tijdens het schilderen

Dat combineerde ze vaak met een ‘rebozos’, een rechthoekige shawl met franje aan beide uiteinden.

Ook was er op de tentoonstelling in Parijs de ‘resplandor’ te zien: het kledingstuk dat ze droeg op twee zelfportretten.

Ze ziet er dan uit als een katholieke heilige, terwijl ze al op jonge leeftijd op de achterkant van haar communieportret het woord ‘idiota’ schreef.

Links: Katoenen jas uit Guatemala Rechts: Huipil uit Mazatec

Traditionele motieven geborduurd of geweven in grootse gewaden. Trots en elegantie spatten ervan af.

Ik kon er geen genoeg van krijgen.

Het was een waar kleurenfeest daar in de kelder van Palais Galliera.

Vitrines vol verschillende outfits in sprankelende combinaties.

Daarnaast werd ik geraakt door een kleine vitrine met een stoffen popje met daarbij een doosje vol garens en band. Frida maakte dit soort popjes maar borduurde ook servetten en ander textiel.

De kledingstijl van Frida was en is een bron voor modeontwerpers van nu. Dat was te zien in een zaal boven.

Soms voor mij te letterlijk door een foto van haar te schilderen op een tuniek van de modeontwerper Franc Sorbier.

Overdaad in de kleding van Richard Quinn.

Erdem, Lente/ zomer 2022
Katoenen weefsel uit Guatemala

Mexicaanse invloeden qua kleuren en borduursels in de collectie van Erdem, haar rode shawl deed me denken aan de jas uit Guatemala in de collectie van Frida. Zijn inspiratie voor deze collectie haalde hij uit het leven van Tina Modotti, een fotografe die bevriend was met Frida.

Valentino, Lente/ zomer 2019
Comme des Garçons, Lente/ zomer 2012

De ‘resplandor’ als inspiratie voor Valentino en Comme des Garçons.

Voor zomer 1998 liet Jean Paul Gaultier kleding zien die een duidelijk link heeft naar Frida.

In de show loopt een man met een nep-tatoeage van een hamer en sikkel, die verwijst naar Frida haar politieke voorkeur. Als ik er nu naar kijk, vind ik het te plat en het ergert me dat hij haar gebruikt. Dat is een vorm van je cultureel toe-eigenen die hoogst ongepast is.

Kris van Assche, Lente/zomer 2008

De eenvoud in de twee outfits van Kris van Assche vond ik in de veelheid van kleur en decoratie een verademing, passend, draagbaar en erg mooi.

Gelukkig stonden er in de museumwinkel van Galliera geen foute Frida-artikelen. Wel boeken over haar werk en leven, weefsels uit Mexico en hoog aan het plafon hingen feestelijke papieren vlaggetjes.

Na het zien van de tentoonstelling moest ik denken aan de heerlijke cd Canciones de mi Padre van Linda Ronstadt, vol liedjes die ze zong vanuit haar Mexicaanse familiegeschiedenis. Tijdens een concert met liederen van die cd droeg ze een ‘hupil’ met daaronder natuurlijk een rok vol glitters voor het showelement.

De tentoonstelling in Palais Galliera is te zien tot en met 5 maart 2023. Info HIER.

Brief aan Anna

Amsterdam, 27 januari 2023

Lieve Anna,

Vorige week donderdag was je jarig. Door drukte, een slap excuus ik weet het, is het me ontschoten om je een kaart of brief te sturen. Daarom feliciteer ik je nu van harte en ik beloof je dat ik je het volgend jaar niet zal vergeten. Je staat in mijn telefoon en twee dagen voor je verjaardag krijg ik een melding om eraan te denken.

Stadsarchief Amsterdam

Ik weet natuurlijk hoe oud je bent geworden, maar het lijkt me niet zo netjes om dat nu hier op te schrijven. Dat heb ik streng van huis uit meegekregen: nooit naar de leeftijd van een dame vragen!

We hebben elkaar op een wel heel bijzondere manier ontmoet. Via jouw vriendin Anna ten Bruggencate, ook een Anna!, kwamen we met elkaar in contact. Met sommige onbekenden kun je ineens een goede klik hebben. Met jou had ik dat direct!

Ik vond het heerlijk om naar jouw levensverhaal te luisteren. Je bent geboren in Amsterdam; je vader heette, net als ik, ook Jan. Je vond het minder leuk dat je moeder ook Anna Petronella heette. Het was in de familie altijd grote Anna en kleine Anna, zelfs toen je al lang volwassen was. Dat is iets dat we gemeen hebben. Ik ben ook altijd kleine Jan geweest, en dat vond ik, net als jij, heel vervelend!

Trouwakte Anna en Jan, Stadsarchief Amsterdam

Overigens wel weer grappig dat jouw man dan ook weer Jan heet. Blijkbaar heb je toch iets met Jannen. Uit je verhaal bleek overigens dat jouw Jan Christiaan Theodorus Ludeker je grote liefde was. Vijftien jaar ouder dan jij, maar wat maakt dat uit? Ik vind het burgerlijk, truttig zeggen we nu, als mensen daar vreemd over doen. Als je echt verliefd bent, doet leeftijdsverschil er niet toe.

Overlijdensakte, Stadsarchief Amsterdam

 Bovendien hebben jullie aan de wereld laten zien dat het menens was. Op twee dagen na zijn jullie bijna 37 jaar getrouwd. Op je 61ste werd je weduwe. Wat zul je verdrietig zijn geweest.

Merklap van Anna Pogge

Eerlijk gezegd vond ik het een beetje vreemd dat je zei dat je geen beroep hebt gehad, maar dat Jan tot zijn pensioen telefoonschrijver bij de gemeente Amsterdam was. Huisvrouw zijn is wel degelijke een beroep! Het is ook een vak waarvoor je op school hebt geleerd. Denk alleen maar aan de lessen rekenen, zodat je goed met het huishoudgeld uitkomt, en al dat handwerken ter voorbereiding op het leven samen. Natuurlijk snap ik dat het een andere tijd was met andere ideeën over beroep en huisvrouw zijn.

Gebreide stoplap in katoenen garen

Van andere vriendinnen van jouw leeftijd hoorde ik verhalen dat ze het zo verschrikkelijk vonden als de handwerkjuf naast je kwam staan met een schaar in haar hand. Ze pakte dan jouw ‘met bloed zweet en tranen’ gebreide, katoenen lap en knipte er een vierkant gat in! ‘En dat ga je nu zo netjes dichtmazen dat ik er straks niets meer van zie,’ zei ze dan.

Achterkant stoplap

Hoe heb jij dat ervaren? Daar moet je me de volgende keer als we elkaar weer spreken wat meer over vertellen.

Kledingproefjes: hemdje met gehaakte rand, dijzak met monogram en rokje met gefestonneerd knoopsgat en kanten rand

En ook over al die andere handwerkproefjes die je jarenlang zo netjes in een doos hebt bewaard.

Mini schort met ingezette stukken aan de onder-en bovenkant waarbij de ruit doorloopt

Gebreid rokje en halve sok, materiaal katoen

Lieve Anna, tot snel hoop ik, en met een hartelijke groet van Jan

Noot van de schrijver

Gevonden in een weggeefkastje in Amsterdam Oost

Anna ten Bruggencate vond in een weggeefkastje in Amsterdam een doos met handwerkproefjes. We kregen via Facebook contact en ze gaf me de doos. Direct las ik de naam A Pogge op de kleine merklap. Na wat speurwerk in het archief van Amsterdam kwam ik informatie tegen waaruit bleek dat al die textielproefjes van Anna Petronella Pogge (19 januari 1902 – 16 maart 1990) waren. Er komt geen andere A. Pogge in het archief voor, en het geboortejaar 1902 lijkt me heel plausibel. Al die werkstukken moeten van haar zijn geweest!

51. Een Afghaans textielverhaal

Op de eerste verdieping van Museum voor Aziatische kunst Guimet in Parijs is tot 6 februari 2023 de tentoonstelling ‘Sur le fil, création textile des femmes Afghanes’ te zien. Het is een onderdeel van de grote aandacht die het museum op dit moment vraagt voor Afghanistan.

Afghanistan, het land dat al jaren in een wrede onderdrukking zit. Sinds augustus 2021 zijn de taliban er weer aan de macht en is het land in een economische en humanitaire crisis beland. Hulpverleners hebben het land moeten verlaten. Hongersnood is het grootste probleem naast de extreme droogte die het land teistert. Daar bovenop komt nog dat geen enkel land het talibanregime erkent en dat de contacten op hoog niveau zijn bevroren. Met name de positie van vrouwen en meisjes is heel erg verslechterd. Vervolgonderwijs is voor hen verboden en er zijn strenge kledingvoorschriften.

In mijn jaren als docent modevorming binnen het mbo heb ik een aantal Afghaanse vluchtelingen als leerlingen in mijn klas gehad. Ik vroeg me altijd af hoe ingewikkeld dat moet zijn: je land en je familie en vrienden achterlaten en naar een onbekende plek gaan waar mensen een taal spreken die jij niet kunt verstaan. Wat neem je mee in die paar tassen en welke herinneringen in je hoofd? Dat je weg moet omdat er geen keuze is en de situatie levensgevaarlijk. Maar ook hoe goed het is dat ze nu in veiligheid leven, onderwijs kunnen krijgen en dat ik daar een bescheiden rol in mocht spelen.

Soms nemen vluchtelingen kledingstukken mee die belangrijk zijn voor de hele familie. Voor een project over wereldkleding nam Razia een met gouddraad geborduurde trouwjurk mee die al lang in haar familie was. Die had de reis goed overleefd en was voor de familie een draad naar hun verleden. Ik heb naar Razia uren gezocht op internet, maar haar helaas niet teruggevonden. Ik hoop zo dat het goed met haar gaat. Graag zou ik haar willen vragen hoe het met de trouwjurk is vergaan die zo’n grote indruk op mij heeft gemaakt.

Traditionele Afghaanse mannenmuts

Van Nahad kreeg ik na de diploma-uitreiking een Afghaanse muts, in elkaar gezet door de beste mutsenmaker van Kabul.

Zou de mutsenmaker zijn vak nog uitoefenen, vraag ik me af

Haar eindcollectie met avondjurken gemaakt van boerka’s staat nog op mijn netvlies gebrand.

Een traditionele blauwgrijze boerka veranderde in een avondjurk

Door de stof zo te gebruiken liet ze zien dat vrouwen zichtbaar moeten zijn in plaats van bedekt. Het was een dapper, politiek statement om zo haar mening naar voren te brengen. Nahad werkt nu als stylist bij een modebedrijf in Twente. Het gaat haar goed en af en toe hebben we nog contact.

Zarif Design is het couturehuis dat Zolaykha Sherzad in 2005 begon in Kabul en dat tot op heden, ondanks tegenslagen, nog bestaat. Na opgeleid te zijn als architect in Zwitserland en jaren werkzaam te zijn geweest in New York keerde ze in 2002 terug naar Afghanistan. Het land waar ze geboren was en dat ze op 11-jarige leeftijd had moeten verlaten. Vluchteling zijn betekende voor haar op zoek gaan naar menselijkheid.

Patchwork van traditioneel Afghaanse borduursels, begin twintigste eeuw

Ze ging terug naar haar geboorteland dat zwaar beschadigd was. Overal in het land waren steden gebombardeerd. Wie herinnert zich niet de barbaarse daad van de taliban in 2001 om de twee 1500-jaar-oude Boeddha’s van Bamyan op te blazen? En niet te vergeten de hongersnood en de zwaar beschadigde ziel van de gewone bevolking. Voor ontwikkelingen in kunst en cultuur, die te maken hebben met de identiteit van een land, was gedurende die 25-jarige oorlogssituatie geen plaats geweest.

De inspiratie voor de jas is goed te zien in deze combinatie

Net als Oezbekistan speelde Afghanistan ook een belangrijke rol in de zijderoute. Naast textiel met in de hoofdrol zijde was de blauwe edelsteen lapis lazuli, een belangrijk handelsproduct. De stad Herat was in de zijdehandel een grote concurrent met de Oezbeekse stad Bukhara. Natuurlijk waren er in die tijd ook overeenkomsten in de manier van weven. De kleurrijke ikat-weefsels werden in beide landen geproduceerd en ook de gestreepte chapan was een kledingstuk dat zowel in Oezbekistan als Afghanistan werd gedragen.

‘spun within the heart

 And woven from the soul (djân)

 Farrukhi Sistani (1000 – 1040)

Zijdewever in Hérat, foto Oriane Zerah voor Zarif

Onder de zware laag van beschadigingen die Zolaykha aantrof, zag ze toch een wereld vol mogelijkheden. Haar rol was in eerste instantie op zoek te gaan naar ambachtslieden. Ze wou hen overtuigen dat hun werk waardevol was.  Ze vond producenten van zijde en katoen, garenververs en wevers die de stoffen konden maken. Hierna bracht ze een groep naaisters, borduursters en knopenmakers bij elkaar. Met hen begon ze in 2005 in Kabul het atelier Zarif. Die naam betekent in het Farsi ‘kostbaar’. Naast dit atelier in Kabul zijn er ook weefateliers in Herat en Mazar-e Sharif. Er werken allemaal vakmensen die weten dat ze door samenwerking een verschil kunnen maken.

De traditionele chapan wordt op de schouders gedragen, foto Oriane Zerah voor Zarif

Voor Zolaykha was er een rijke textielgeschiedenis die ze kon gebruiken in moderne kledingstukken.

Stalenboek voor schitterende strepen

De rijke streepstoffen die traditioneel alleen door mannen werden gedragen, kregen een belangrijke rol in haar collecties voor vrouwen en mannen.

Schitterende, traditionele borduursels werden erop toegepast, maar wel met een moderne draai. Hierdoor ontstaat een nieuwe vorm die in het niets lijkt op traditionele kledingstukken uit het land. Door de kledingstukken in Afghanistan te laten produceren, helpt ze de makers om in hun levensonderhoud te voorzien.

bā kārvān-e ḥolla beraftam ze Sīstān

With the caravan of striped cloth I left Sīstān

Farrukhi Sistani (1000 – 1040)

Met haar kleding wil Zolaykha bruggen bouwen om mensen een verbinding te laten ervaren met het land dat haar zo dierbaar is. Ze hoopt dat mensen de kleding niet kopen uit een vorm van medelijden, maar uit een werkelijk waarderen van de schoonheid en de veerkracht van Afghanistan.

Handgemaakte knoop geïnspireerd op oude Afghaanse munten

Beeldschone en draagbare kleding is het en dat alles met een positief verhaal. Helaas was de pop-up shop in Espace Cinko voorbij toen wij in Parijs waren. Ik had de kleding graag in het echt gezien en wie weet was ik wel naar buiten gegaan met een schitterend jasje of vest.

Dat borduren in Afghanistan een rijke traditie heeft is ook te zien op de jassen en wandkleden die op de tentoonstelling in Guimet hangen.

Geïnspireerd op de chapan zijn ze door vaardige handen geborduurd met bloemen of poëtische teksten in kalligrafie.

Poëzie heeft in Afghanistan en de landen eromheen een lange traditie. In  bijna elk huis staan dichtbundels op de planken. Gedichten worden uit het hoofd geleerd en voorgedragen bij belangrijke gebeurtenissen. Al eeuwen worden belangrijke teksten met inkt op stof geschreven of geborduurd. Heel mooi vond ik de witte jas waarop het woord sohl, vrede is geborduurd met zwart garen.

De filmmaker Barmak Akram maakte voor Zarif design een schitterende film waarin alles waar het label voor staat te zien is.

Naast draagbare jassen hingen er drie monumentale chapans in verschillende stoffen. Die zijn in het verleden geëxposeerd op de Documenta in Kassel, de Biënnale van Cuba, in een galerie in Parijs en nu dus in museum Guimet. Op alle drie de jassen hebben vrouwen uit Kabul op de voering wensen en gebeden voor hun familie en hun land geborduurd. Helaas waren de binnenkanten met borduursels niet te zien, maar door een artikel in het boek ‘Textile as resistance, Textiel in verzet” van Samira Bendadi en Mashid Mohadjerin ben ik erachter gekomen.

Voor de blauwe verzamelde Zolaykha mantels in verschillende tinten blauw, van verschillende materialen en uit verschillende regio’s van het land. Door de mantels te verknippen en er een nieuwe van te maken, wil ze de eenheid tussen verschillende etnische groepen laten zien.

De andere twee, waarvan de een van ikat-stof is gemaakt met een geborduurde kraag en de ander geheel geborduurd is met gestileerde granaatappels, hebben ook geborduurde teksten op de voering.

Museumstukken zijn het die de kracht en grote betekenis van textiel laten zien en daardoor een belangrijk verhaal van een land vertellen dat niet vergeten mag worden. Zelfs nu, onder het zware regime van de taliban werkt het atelier door. Weliswaar in de schaduw, maar hopelijk komt er een dag dat de ramen weer open gaan en de vrijheid is gekomen.

De mooi uitgevoerde en informatieve  Frans/Engelse catalogus was niet meer te koop in de museumwinkel. In diverse boekhandels in Parijs en op het Internet is hij nog te koop. ISBN978-2-87844-334-9