53. Voorbereiding van de tentoonstelling Continue This Thread

Links detail Freedom dress van Karim Adduchi

Op het moment dat ik dit artikel publiceer, is de tentoonstelling ‘Continue This Thread’ in het Amsterdam Museum aan de Amstel ingericht. Vanaf 17 februari tot 3 september kun je genieten van een aantal kabinetten, gevuld met werk van de Amsterdamse modeontwerpers Karim Adduchi en Tess van Zalinge. Ze combineren hun werk met historisch en modern textiel dat zij kozen uit de collectie van het museum. Conservator Roberto Luis Martins begeleidde hen daarbij en voegde er ook nog andere speciale stukken aan toe. Het is een expositie waarin de kracht en verbinding van handwerken te zien is, vanuit een historisch perspectief, maar ook met een visie op deze tijd.

Smockwerk in een damesblouse

Voor mij als textielliefhebber was het natuurlijk een feest om te helpen bij de voorbereiding. Dat deed ik samen met collectiemedewerker Marjolein de Bakker, die mij veel heeft geleerd in de tijd dat ik vrijwilliger ben.

Losse kraag vastgezet

Vlinderspelden! Ik had er, voor ik vrijwilliger werd, nog nooit van gehoord. Het zijn heel dunne spelden die je gebruikt om textiel mee vast te zetten. Omdat ze zo dun zijn, komt er geen beschadiging in de stof.

Ik gebruikte ze onder andere om merklappen vast te zetten op paneeltjes, die ik had bekleed met flanel. Paneeltjes maken leerde ik dus ook. Ondertussen hoef ik over dit onderdeel niets meer te vragen en ziet het er, al zeg ik zelf, goed uit.

Tas en patchwork

Tijdsplanning is natuurlijk erg belangrijk bij het tot stand brengen van een tentoonstelling. Op 26 januari, aan het einde van de middag, was alles in het depot klaar en ingepakt.

Katoenen tunnel aan een gehaakt sprei

Daarvoor naaide ik nog een tunnel aan een gehaakte sprei en gaf ik een torso twee nylonkousen armen. Dozen werden gevuld, paspoppen aangekleed en in kledingdozen geplaatst, strijkplank en strijkijzer werden niet vergeten, net zo min als naaigerei. Op 30 januari bracht een vrachtauto alles naar het museum.

Doorkijkje kabinetten

Toen ik op 31 januari de tentoonstellingsruimtes binnen kwam, zag ik dat een groot deel van het ontwerp al klaar was.

Er kon begonnen worden met uitpakken en inrichten.

Tunnel handmatig vastnaaien

Ook toen deed ik allerlei klusjes.

Stilleven met bloemenrolmaat

Samen werkten we in een fijne sfeer door. Heerlijk om aan mee te werken en verrassend om mee te maken.

Uitgepakte dozen in de hal

Je ziet bijzondere stukken binnenkomen, zoals textiel uit het Verzetsmuseum. Heel wat om het vast te houden; dat vind ik altijd als het over historisch textiel met een verhaal gaat.

Ik kreeg even het gevoel heel dichtbij slachtoffers van de tweede wereldoorlog te komen.

In de laatste zaal komt mijn colbert te hangen dat Evelien Verkerk zo prachtig zichtbaar heeft gerepareerd. Ik schreef er op dit blog het artikel ‘Over gaten zichtbaar herstellen’ over. Daarna werd ik ook nog gevraagd om een artikel over dit colbert te schrijven voor het blog van ModeMuze. Geweldig natuurlijk! Je kunt het HIER lezen. Het doet me goed om te zien dat er zo enthousiast op wordt gereageerd. Ik werd er ook op aangesproken op de winterdag van de Nederlandse Kostuumvereniging.

Langzaam kwam alles samen en zag je een fantastische tentoonstelling ontstaan. Een presentatie waar we met z’n allen hard aan werkten.

Wat ik ga aantrekken op de opening weet ik nog niet. Als ik tijd heb, duik ik misschien nog even achter de naaimachine.

Mijn volgende artikel zal weer een brief zijn. Dit keer aan Bregje. Ze is een vrouw waar ik de afgelopen tijd erg van ben gaan houden. Op 16 februari publiceer ik de brief en ik weet nu al zeker dat lezers haar ook een bijzondere vrouw zullen vinden.

Brief aan Neeltje

Amsterdam, 6 februari 2023

Lieve Neeltje,

Ik ben zo blij dat jouw achternichtje Nella me jouw adres heeft gegeven. Ik was het door de verhuizing kwijtgeraakt. Tot op de dag van vandaag is het me een raadsel waar mijn adressenboek is gebleven. Wie weet duikt het nog op als ik de laatste dozen uitpak.

De familie Visser

Neeltje Maria Visser. Ik ben altijd een beetje jaloers op mensen die meerdere namen kregen bij hun geboorte. Ik heet Jan en dat is alles. Mijn opa heette Jan en het leek mijn ouders goed om me naar hem te vernoemen. Jij bent geboren in Sliedrecht en ik in Arnhem. Je trouwde toen je 24 was met Marianus Johannes Hietberg. In Zutphen! Dat is de stad waar ik mijn jeugd heb doorgebracht! Vanaf drie maanden tot aan mijn 24ste. Wat een toeval!

Huwelijksakte Neeltje en Jan

Hebben jullie na het huwelijk bij jouw ouders in de Sprongstraat ingewoond? Die straat ken ik goed want ik heb wel eens koffie gedronken in Grandcafé Picknick; daar woonden jullie toch boven? Wij woonden tot aan mijn 14de in de Lintelostraat, daarna verhuisden we naar de Moesmate. Als we elkaar spreken, gaan we het in elk geval daarover hebben.

Nella liet me ook een foto zien waarop jij tussen je twee zussen Elisabeth en Geertje staat. Wat een schitterende hoed heb je daar op! Echt heel modieus! De man van Elisabeth, Hendrik Meijer ziet er wel stoer uit in het uniform van de buitenvaart. Was hij vaak maanden op zee? Hij heeft vast heel veel van de wereld gezien.

Nella gaf me ook een pakje met borduursels van jou. Weet je nog dat lapje uit 1907 met al die verschillende borduuroefeningen? En dat patroon voor een babyschoentje?

Ik heb het onder het kopieerapparaat gelegd en toen ik het uitknipte en aan elkaar plakte, stond er ineens een schattig schoentje op mijn tafel. Ik ben heel benieuwd of je het schoentje ook in het echt hebt gemaakt en voor wie.

Als we elkaar spreken hoop ik dat je me alles verteld over je leven. Je huwelijk met Marianus (noemde je hem Marinus, Mari, Rinus, Rien?) en zijn werk als winkelchef in Zutphen. Bij welke winkel werkte hij? Hoe was jouw leven met hem? Heb je zelf eigenlijk betaald werk gehad of was dat niet mogelijk of nodig in die tijd?

Ik ben gewoon benieuwd naar jouw leven. Geloof me, niet vanuit nieuwsgierigheid maar van oprechte interesse. Je achternichtje Nella liet me ook nog een borduurwerkje van haar zelf zien. In vergelijk met jouw fijne steekjes zie je dat het niet echt haar interesse had. Het is duidelijk: niet ieder meisje vindt handwerken leuk. Ze is later wel kunstenaar geworden. Niet zo vreemd want in haar lapje valt haar goed kleurgevoel wel op.

Ik hoop dat we snel wat kunnen afspreken. Dan kun je mij ook alles vragen over mijn leven. Dan laat ik je zien hoe een kopieerapparaat werkt.

Lieve groet van Jan

Noot van de schrijver

Mijn vriendin Nella Montfoort gaf me deze borduursels van haar oudtante. Ik ging meteen op zoek naar gegevens over Neeltje Maria Visser en ontdekte in verschillende archieven informatie over haar. Ze werd op 30 april 1892 geboren in Sliedrecht en was de middelste van drie zussen. Op 28 oktober 1914 trouwde ze met Marianus Johannes Hietberg (geboren 28 mei 1890 in Utrecht) in Zutphen waar ze ook hebben gewoond. Hoe lang ze daar in de Sprongstraat hebben gewoond heb ik niet kunnen ontdekken. Wel weet ik dat ze daarna verhuisd zijn naar Haarlem waar ze op 3 juli 1943 is overleden.

Haarlemsche Courant, 5 juli 1943

In de Haarlemsche Courant vond ik haar overlijdensadvertentie. Neeltje en haar man hebben geen kinderen gekregen. Marianus is overleden op 28 maart 1959.

Haarlems Dagblad, 28 maart 1959

52. La Frida in Parijs

Magdalena Carmen Frida Kahlo y Calderón (Coyoácan, 6 juli 1907 – Coyoácan, 13 juli 1954), beter bekend als Frida Kahlo, zie je tegenwoordig overal opduiken. Geprint op shawls op de Albert Cuypmarkt, op stof van een zelfgemaakte tas, geweven op een paneel en gedrukt op gymschoenen.

Je hoeft maar even op internet te zoeken en je komt nog meer parafernalia tegen: sleutelhangers, mokken, handdoeken, ochtendjassen, sokken, papieren servetten en zelfs een plantenspuit waarop ze met haar hoofd vol bloemen te herkennen is. Een icoon is ze geworden en zo geeft ze menig huishouden een exotisch en kleurrijk tintje. Ze is een trend, maar trends gaan voorbij. Ik heb haar nog niet gevonden in de plaatselijke kringloopwinkel, maar lang zal dat niet meer duren, verwacht ik. Kortom, ze is populair, maar gezien de afgeprijsde shawl op de Cuyp is ze misschien het hoogtepunt voorbij.  

Gips corset beschilderd door Frida

Hoe zou ze dat zelf hebben gevonden, vraag ik me af. Ik denk dat ze het er helemaal niet mee eens zou zijn. Haar exclusiviteit en bijzonderheid verkwanseld en uitgemolken door de commercie. En dat met iemand die het communistische gedachtengoed aanhing!

Frida op 12 jarige leeftijd gefotografeerd door haar vader Guillermo Kahlo

Omdat ik vorig jaar de Frida Kahlo-tentoonstelling in Assen gemist heb, was ik blij dat ik de tentoonstelling in Palais Galliera, het modemuseum van Parijs, kon zien. Ik vermoed dat een deel van beide exposities bijna hetzelfde is, met het verschil dat het in Parijs rustig was in tegenstelling tot wat ik over Assen hoorde. Daar schijn je op drukke dagen met veel moeite wat van haar jurken en kunst hebben kunnen zien.

Palais Galliera, het beeldschone, witte stadspaleis vlakbij de Eiffeltoren en de Seine. We gingen er heen op de dag dat we negen jaar bij elkaar waren. Cadeau! We werden meegenomen door haar leven, kunst en kleding. Als slot van de tentoonstelling volgde er een reis langs modeontwerpers die haar kledingstijl als inspiratie hebben gebruikt voor hun eigen collectie. Dat laatste deel was niet in Assen te zien.

Frida en Diego

Nu kan ik een lang artikel schrijven over haar leven, maar ik denk dat veel lezers daar wel van weten. Kinderverlamming en een ernstig auto-ongeluk. Been geamputeerd en leven met korsetten. Getrouwd met de 21 jaar oudere kunstschilder Diego Rivera. Naast haar huwelijk had ze relaties met mannen en vrouwen. Allemaal waar, maar omdat dit blog textiel als onderwerp heeft, wil ik de focus daarop houden.

Frida Kahlo, My dress hangs there (1933)

Tragisch vind ik overigens dat er altijd meer aandacht aan haar leven wordt besteed dan aan haar kunst, die je onder het surrealisme kunt plaatsen.

Mexico, de Zangeres Zonder Naam zong er al in 1969 vrolijk en aanstekelijk over. In het lied danst ze de rumba met een cabanero oftewel een herder en dat in een land van liefde en van zon. Beter en gezelliger kan het niet worden in het loflied. De kleding van haar en de danseressen in de clip moet een verbeelding van Mexico zijn.  Dat die in niets op de traditionele en kleurrijke Mexicaanse kleding lijkt en heel clichématig is moge duidelijk zijn. Verder niets ten nadele van de Zangeres; wij zijn en blijven fan.

Traditonele kleding uit Oaxaca, niet gedragen door Frida

Hoe anders is de echte Mexicaanse kleding die Frida Kahlo droeg. Na de Mexicaanse revolutie van 1910 ontstond er een groot bewustzijn over de Mexicaanse identiteit. Die uitte zich onder andere in het dragen van traditionele kleding door vrouwen, en ook door mannen. Zo liet je zien dat je trots was op de plek waar je vandaan kwam.

Met katoenen garen geborduurde bloemen

Frida had een grote voorkeur voor de kleding van vrouwen in de regio Oaxaca, en dan specifiek in Tehuana. De vrouwen daar leefden sterk vanuit de gedachte van het matriarchaat in het verder overwegend door mannen gedomineerde land. Economisch onafhankelijk zijn, was hun uitgangspunt.

Machinaal kettingsteek borduurwerk

De kleding uit Tehuana is kleurrijk en vol details. Met de hand geborduurde bloemen op fluwelen rokken of motieven in kettingsteek.

Daaronder een lange rok van kant en als bovenstuk de ‘hupil’.

Dat is een dubbelgevouwen rechthoek die aan beide zijkanten deels is dicht gestikt; zo ontstaan er  twee openingen voor de armen en aan de bovenkant een opening voor het hoofd.

Blouse, variatie op een hupil
Borduursels in synthetisch zijdegaren

Ze worden gedragen als blouse, op verschillende manieren rijk met borduurwerk versierd.

Ceremoniële blouse uit het dorp Nashu
Detail glaskralen borduursel, Azteekse dansers

Frida Kahlo droeg bijna altijd een ‘hupil’.

Een outfit die ze droeg tijdens het schilderen

Dat combineerde ze vaak met een ‘rebozos’, een rechthoekige shawl met franje aan beide uiteinden.

Ook was er op de tentoonstelling in Parijs de ‘resplandor’ te zien: het kledingstuk dat ze droeg op twee zelfportretten.

Ze ziet er dan uit als een katholieke heilige, terwijl ze al op jonge leeftijd op de achterkant van haar communieportret het woord ‘idiota’ schreef.

Links: Katoenen jas uit Guatemala Rechts: Huipil uit Mazatec

Traditionele motieven geborduurd of geweven in grootse gewaden. Trots en elegantie spatten ervan af.

Ik kon er geen genoeg van krijgen.

Het was een waar kleurenfeest daar in de kelder van Palais Galliera.

Vitrines vol verschillende outfits in sprankelende combinaties.

Daarnaast werd ik geraakt door een kleine vitrine met een stoffen popje met daarbij een doosje vol garens en band. Frida maakte dit soort popjes maar borduurde ook servetten en ander textiel.

De kledingstijl van Frida was en is een bron voor modeontwerpers van nu. Dat was te zien in een zaal boven.

Soms voor mij te letterlijk door een foto van haar te schilderen op een tuniek van de modeontwerper Franc Sorbier.

Overdaad in de kleding van Richard Quinn.

Erdem, Lente/ zomer 2022
Katoenen weefsel uit Guatemala

Mexicaanse invloeden qua kleuren en borduursels in de collectie van Erdem, haar rode shawl deed me denken aan de jas uit Guatemala in de collectie van Frida. Zijn inspiratie voor deze collectie haalde hij uit het leven van Tina Modotti, een fotografe die bevriend was met Frida.

Valentino, Lente/ zomer 2019
Comme des Garçons, Lente/ zomer 2012

De ‘resplandor’ als inspiratie voor Valentino en Comme des Garçons.

Voor zomer 1998 liet Jean Paul Gaultier kleding zien die een duidelijk link heeft naar Frida.

In de show loopt een man met een nep-tatoeage van een hamer en sikkel, die verwijst naar Frida haar politieke voorkeur. Als ik er nu naar kijk, vind ik het te plat en het ergert me dat hij haar gebruikt. Dat is een vorm van je cultureel toe-eigenen die hoogst ongepast is.

Kris van Assche, Lente/zomer 2008

De eenvoud in de twee outfits van Kris van Assche vond ik in de veelheid van kleur en decoratie een verademing, passend, draagbaar en erg mooi.

Gelukkig stonden er in de museumwinkel van Galliera geen foute Frida-artikelen. Wel boeken over haar werk en leven, weefsels uit Mexico en hoog aan het plafon hingen feestelijke papieren vlaggetjes.

Na het zien van de tentoonstelling moest ik denken aan de heerlijke cd Canciones de mi Padre van Linda Ronstadt, vol liedjes die ze zong vanuit haar Mexicaanse familiegeschiedenis. Tijdens een concert met liederen van die cd droeg ze een ‘hupil’ met daaronder natuurlijk een rok vol glitters voor het showelement.

De tentoonstelling in Palais Galliera is te zien tot en met 5 maart 2023. Info HIER.

Brief aan Anna

Amsterdam, 27 januari 2023

Lieve Anna,

Vorige week donderdag was je jarig. Door drukte, een slap excuus ik weet het, is het me ontschoten om je een kaart of brief te sturen. Daarom feliciteer ik je nu van harte en ik beloof je dat ik je het volgend jaar niet zal vergeten. Je staat in mijn telefoon en twee dagen voor je verjaardag krijg ik een melding om eraan te denken.

Stadsarchief Amsterdam

Ik weet natuurlijk hoe oud je bent geworden, maar het lijkt me niet zo netjes om dat nu hier op te schrijven. Dat heb ik streng van huis uit meegekregen: nooit naar de leeftijd van een dame vragen!

We hebben elkaar op een wel heel bijzondere manier ontmoet. Via jouw vriendin Anna ten Bruggencate, ook een Anna!, kwamen we met elkaar in contact. Met sommige onbekenden kun je ineens een goede klik hebben. Met jou had ik dat direct!

Ik vond het heerlijk om naar jouw levensverhaal te luisteren. Je bent geboren in Amsterdam; je vader heette, net als ik, ook Jan. Je vond het minder leuk dat je moeder ook Anna Petronella heette. Het was in de familie altijd grote Anna en kleine Anna, zelfs toen je al lang volwassen was. Dat is iets dat we gemeen hebben. Ik ben ook altijd kleine Jan geweest, en dat vond ik, net als jij, heel vervelend!

Trouwakte Anna en Jan, Stadsarchief Amsterdam

Overigens wel weer grappig dat jouw man dan ook weer Jan heet. Blijkbaar heb je toch iets met Jannen. Uit je verhaal bleek overigens dat jouw Jan Christiaan Theodorus Ludeker je grote liefde was. Vijftien jaar ouder dan jij, maar wat maakt dat uit? Ik vind het burgerlijk, truttig zeggen we nu, als mensen daar vreemd over doen. Als je echt verliefd bent, doet leeftijdsverschil er niet toe.

Overlijdensakte, Stadsarchief Amsterdam

 Bovendien hebben jullie aan de wereld laten zien dat het menens was. Op twee dagen na zijn jullie bijna 37 jaar getrouwd. Op je 61ste werd je weduwe. Wat zul je verdrietig zijn geweest.

Merklap van Anna Pogge

Eerlijk gezegd vond ik het een beetje vreemd dat je zei dat je geen beroep hebt gehad, maar dat Jan tot zijn pensioen telefoonschrijver bij de gemeente Amsterdam was. Huisvrouw zijn is wel degelijke een beroep! Het is ook een vak waarvoor je op school hebt geleerd. Denk alleen maar aan de lessen rekenen, zodat je goed met het huishoudgeld uitkomt, en al dat handwerken ter voorbereiding op het leven samen. Natuurlijk snap ik dat het een andere tijd was met andere ideeën over beroep en huisvrouw zijn.

Gebreide stoplap in katoenen garen

Van andere vriendinnen van jouw leeftijd hoorde ik verhalen dat ze het zo verschrikkelijk vonden als de handwerkjuf naast je kwam staan met een schaar in haar hand. Ze pakte dan jouw ‘met bloed zweet en tranen’ gebreide, katoenen lap en knipte er een vierkant gat in! ‘En dat ga je nu zo netjes dichtmazen dat ik er straks niets meer van zie,’ zei ze dan.

Achterkant stoplap

Hoe heb jij dat ervaren? Daar moet je me de volgende keer als we elkaar weer spreken wat meer over vertellen.

Kledingproefjes: hemdje met gehaakte rand, dijzak met monogram en rokje met gefestonneerd knoopsgat en kanten rand

En ook over al die andere handwerkproefjes die je jarenlang zo netjes in een doos hebt bewaard.

Mini schort met ingezette stukken aan de onder-en bovenkant waarbij de ruit doorloopt

Gebreid rokje en halve sok, materiaal katoen

Lieve Anna, tot snel hoop ik, en met een hartelijke groet van Jan

Noot van de schrijver

Gevonden in een weggeefkastje in Amsterdam Oost

Anna ten Bruggencate vond in een weggeefkastje in Amsterdam een doos met handwerkproefjes. We kregen via Facebook contact en ze gaf me de doos. Direct las ik de naam A Pogge op de kleine merklap. Na wat speurwerk in het archief van Amsterdam kwam ik informatie tegen waaruit bleek dat al die textielproefjes van Anna Petronella Pogge (19 januari 1902 – 16 maart 1990) waren. Er komt geen andere A. Pogge in het archief voor, en het geboortejaar 1902 lijkt me heel plausibel. Al die werkstukken moeten van haar zijn geweest!

51. Een Afghaans textielverhaal

Op de eerste verdieping van Museum voor Aziatische kunst Guimet in Parijs is tot 6 februari 2023 de tentoonstelling ‘Sur le fil, création textile des femmes Afghanes’ te zien. Het is een onderdeel van de grote aandacht die het museum op dit moment vraagt voor Afghanistan.

Afghanistan, het land dat al jaren in een wrede onderdrukking zit. Sinds augustus 2021 zijn de taliban er weer aan de macht en is het land in een economische en humanitaire crisis beland. Hulpverleners hebben het land moeten verlaten. Hongersnood is het grootste probleem naast de extreme droogte die het land teistert. Daar bovenop komt nog dat geen enkel land het talibanregime erkent en dat de contacten op hoog niveau zijn bevroren. Met name de positie van vrouwen en meisjes is heel erg verslechterd. Vervolgonderwijs is voor hen verboden en er zijn strenge kledingvoorschriften.

In mijn jaren als docent modevorming binnen het mbo heb ik een aantal Afghaanse vluchtelingen als leerlingen in mijn klas gehad. Ik vroeg me altijd af hoe ingewikkeld dat moet zijn: je land en je familie en vrienden achterlaten en naar een onbekende plek gaan waar mensen een taal spreken die jij niet kunt verstaan. Wat neem je mee in die paar tassen en welke herinneringen in je hoofd? Dat je weg moet omdat er geen keuze is en de situatie levensgevaarlijk. Maar ook hoe goed het is dat ze nu in veiligheid leven, onderwijs kunnen krijgen en dat ik daar een bescheiden rol in mocht spelen.

Soms nemen vluchtelingen kledingstukken mee die belangrijk zijn voor de hele familie. Voor een project over wereldkleding nam Razia een met gouddraad geborduurde trouwjurk mee die al lang in haar familie was. Die had de reis goed overleefd en was voor de familie een draad naar hun verleden. Ik heb naar Razia uren gezocht op internet, maar haar helaas niet teruggevonden. Ik hoop zo dat het goed met haar gaat. Graag zou ik haar willen vragen hoe het met de trouwjurk is vergaan die zo’n grote indruk op mij heeft gemaakt.

Traditionele Afghaanse mannenmuts

Van Nahad kreeg ik na de diploma-uitreiking een Afghaanse muts, in elkaar gezet door de beste mutsenmaker van Kabul.

Zou de mutsenmaker zijn vak nog uitoefenen, vraag ik me af

Haar eindcollectie met avondjurken gemaakt van boerka’s staat nog op mijn netvlies gebrand.

Een traditionele blauwgrijze boerka veranderde in een avondjurk

Door de stof zo te gebruiken liet ze zien dat vrouwen zichtbaar moeten zijn in plaats van bedekt. Het was een dapper, politiek statement om zo haar mening naar voren te brengen. Nahad werkt nu als stylist bij een modebedrijf in Twente. Het gaat haar goed en af en toe hebben we nog contact.

Zarif Design is het couturehuis dat Zolaykha Sherzad in 2005 begon in Kabul en dat tot op heden, ondanks tegenslagen, nog bestaat. Na opgeleid te zijn als architect in Zwitserland en jaren werkzaam te zijn geweest in New York keerde ze in 2002 terug naar Afghanistan. Het land waar ze geboren was en dat ze op 11-jarige leeftijd had moeten verlaten. Vluchteling zijn betekende voor haar op zoek gaan naar menselijkheid.

Patchwork van traditioneel Afghaanse borduursels, begin twintigste eeuw

Ze ging terug naar haar geboorteland dat zwaar beschadigd was. Overal in het land waren steden gebombardeerd. Wie herinnert zich niet de barbaarse daad van de taliban in 2001 om de twee 1500-jaar-oude Boeddha’s van Bamyan op te blazen? En niet te vergeten de hongersnood en de zwaar beschadigde ziel van de gewone bevolking. Voor ontwikkelingen in kunst en cultuur, die te maken hebben met de identiteit van een land, was gedurende die 25-jarige oorlogssituatie geen plaats geweest.

De inspiratie voor de jas is goed te zien in deze combinatie

Net als Oezbekistan speelde Afghanistan ook een belangrijke rol in de zijderoute. Naast textiel met in de hoofdrol zijde was de blauwe edelsteen lapis lazuli, een belangrijk handelsproduct. De stad Herat was in de zijdehandel een grote concurrent met de Oezbeekse stad Bukhara. Natuurlijk waren er in die tijd ook overeenkomsten in de manier van weven. De kleurrijke ikat-weefsels werden in beide landen geproduceerd en ook de gestreepte chapan was een kledingstuk dat zowel in Oezbekistan als Afghanistan werd gedragen.

‘spun within the heart

 And woven from the soul (djân)

 Farrukhi Sistani (1000 – 1040)

Zijdewever in Hérat, foto Oriane Zerah voor Zarif

Onder de zware laag van beschadigingen die Zolaykha aantrof, zag ze toch een wereld vol mogelijkheden. Haar rol was in eerste instantie op zoek te gaan naar ambachtslieden. Ze wou hen overtuigen dat hun werk waardevol was.  Ze vond producenten van zijde en katoen, garenververs en wevers die de stoffen konden maken. Hierna bracht ze een groep naaisters, borduursters en knopenmakers bij elkaar. Met hen begon ze in 2005 in Kabul het atelier Zarif. Die naam betekent in het Farsi ‘kostbaar’. Naast dit atelier in Kabul zijn er ook weefateliers in Herat en Mazar-e Sharif. Er werken allemaal vakmensen die weten dat ze door samenwerking een verschil kunnen maken.

De traditionele chapan wordt op de schouders gedragen, foto Oriane Zerah voor Zarif

Voor Zolaykha was er een rijke textielgeschiedenis die ze kon gebruiken in moderne kledingstukken.

Stalenboek voor schitterende strepen

De rijke streepstoffen die traditioneel alleen door mannen werden gedragen, kregen een belangrijke rol in haar collecties voor vrouwen en mannen.

Schitterende, traditionele borduursels werden erop toegepast, maar wel met een moderne draai. Hierdoor ontstaat een nieuwe vorm die in het niets lijkt op traditionele kledingstukken uit het land. Door de kledingstukken in Afghanistan te laten produceren, helpt ze de makers om in hun levensonderhoud te voorzien.

bā kārvān-e ḥolla beraftam ze Sīstān

With the caravan of striped cloth I left Sīstān

Farrukhi Sistani (1000 – 1040)

Met haar kleding wil Zolaykha bruggen bouwen om mensen een verbinding te laten ervaren met het land dat haar zo dierbaar is. Ze hoopt dat mensen de kleding niet kopen uit een vorm van medelijden, maar uit een werkelijk waarderen van de schoonheid en de veerkracht van Afghanistan.

Handgemaakte knoop geïnspireerd op oude Afghaanse munten

Beeldschone en draagbare kleding is het en dat alles met een positief verhaal. Helaas was de pop-up shop in Espace Cinko voorbij toen wij in Parijs waren. Ik had de kleding graag in het echt gezien en wie weet was ik wel naar buiten gegaan met een schitterend jasje of vest.

Dat borduren in Afghanistan een rijke traditie heeft is ook te zien op de jassen en wandkleden die op de tentoonstelling in Guimet hangen.

Geïnspireerd op de chapan zijn ze door vaardige handen geborduurd met bloemen of poëtische teksten in kalligrafie.

Poëzie heeft in Afghanistan en de landen eromheen een lange traditie. In  bijna elk huis staan dichtbundels op de planken. Gedichten worden uit het hoofd geleerd en voorgedragen bij belangrijke gebeurtenissen. Al eeuwen worden belangrijke teksten met inkt op stof geschreven of geborduurd. Heel mooi vond ik de witte jas waarop het woord sohl, vrede is geborduurd met zwart garen.

De filmmaker Barmak Akram maakte voor Zarif design een schitterende film waarin alles waar het label voor staat te zien is.

Naast draagbare jassen hingen er drie monumentale chapans in verschillende stoffen. Die zijn in het verleden geëxposeerd op de Documenta in Kassel, de Biënnale van Cuba, in een galerie in Parijs en nu dus in museum Guimet. Op alle drie de jassen hebben vrouwen uit Kabul op de voering wensen en gebeden voor hun familie en hun land geborduurd. Helaas waren de binnenkanten met borduursels niet te zien, maar door een artikel in het boek ‘Textile as resistance, Textiel in verzet” van Samira Bendadi en Mashid Mohadjerin ben ik erachter gekomen.

Voor de blauwe verzamelde Zolaykha mantels in verschillende tinten blauw, van verschillende materialen en uit verschillende regio’s van het land. Door de mantels te verknippen en er een nieuwe van te maken, wil ze de eenheid tussen verschillende etnische groepen laten zien.

De andere twee, waarvan de een van ikat-stof is gemaakt met een geborduurde kraag en de ander geheel geborduurd is met gestileerde granaatappels, hebben ook geborduurde teksten op de voering.

Museumstukken zijn het die de kracht en grote betekenis van textiel laten zien en daardoor een belangrijk verhaal van een land vertellen dat niet vergeten mag worden. Zelfs nu, onder het zware regime van de taliban werkt het atelier door. Weliswaar in de schaduw, maar hopelijk komt er een dag dat de ramen weer open gaan en de vrijheid is gekomen.

De mooi uitgevoerde en informatieve  Frans/Engelse catalogus was niet meer te koop in de museumwinkel. In diverse boekhandels in Parijs en op het Internet is hij nog te koop. ISBN978-2-87844-334-9

Brief aan Catharina

Amsterdam, 19 januari 2023

Beste

De eerste brief die ik in dit nieuwe jaar schrijf is aan jou. Op 13 september vorig jaar hebben we elkaar voor het eerst gezien. Die ontmoeting zal ik niet snel vergeten; je maakte een grote indruk op mij. Misschien heb je in de tussentijd ook wel eens aan mij gedacht?

Je liet me die dag een bijzonder werkstuk van jou zien. Je had het lang geleden gemaakt op de Sint Johannesschool, Rustenburgerstraat 162, Amsterdam. Die school is bijna om de hoek van waar ik woon! Volgens Google maps ongeveer 13 minuten lopen. Waren de nonnen die er les gaven streng of juist heel lief?

Van jou hoorde ik dat ze in Frankrijk zo’n werkstuk een ‘Souvenir de ma Jeunesse’ noemen en dat het in Nederland een pronkrol heet.

Je vertelde enthousiast over jouw meterslange pronkrol van lapjes stof waarop je handwerktechnieken hebt geoefend die je daarna aan elkaar hebt gezet.

Ik  herinner me nog die mooie haaksels, borduursels , de open naden (heet dat zo, heb ik dat goed onthouden?) en dat je zo geestdriftig praatte over leren kantklossen.

Ik vergat je te vragen hoe oud je was toen je de ‘Herinnering aan mijne Jeugd’ borduurde in platsteken en Franse knoopjes. De strikken, bloemen en harten met daarin ‘Anno 1903’ zien er zo regelmatig geborduurd uit.

Wat een werk moet dat zijn geweest. En dan heb ik het nog niet eens over al die andere technieken die je hebt geleerd! Ik neem aan dat je handwerklerares of handwerknon (bestaat dat woord eigenlijk wel?) er je een goed cijfer voor heeft gegeven. En je moeder? Was ze trots op je?

Je was vast een van de besten van de klas. Nu niet blozen! Ik heb heel wat slechtere pronkrollen gezien die er slordig uitzagen. Handwerken moet je natuurlijk ook maar liggen. Zo zijn er jongens die niet van houtbewerking houden. Ik was daar eerlijk gezegd ook niet goed in. Misschien had ik liever wat van die handwerktechnieken geleerd op de lagere school.

Dat jij er veel van houdt, werd me duidelijk toen ik alle foto’s van je werk nog eens goed bekeek. Jammer overigens dat ik geen goede foto van jou heb gemaakt op 13 september. Gebeurt misschien als we elkaar binnenkort weer ontmoeten.

Het was vast een verrassing voor je toen je hoorde dat jouw pronkrol te zien zal zijn in de tentoonstelling ‘Continue This Thread’ in het Amsterdam Museum aan de Amstel vanaf 17 februari tot en met 3 september van dit jaar. Jij komt toch wel naar de opening? Ik ben er in ieder geval want ik help met het inrichten van de expositie.

Tot dan hoop ik! Laten we dan een nieuwe afspraak maken om elkaar wat beter te leren kennen.

Hartelijke groet van Jan

49. Goud en zijde uit Oezbekistan (2)

Detail Suzani 19de eeuw

Na al die zalen in Institut du monde arabe met prachtige kledingstukken ging de tentoonstelling verder met Suzani; dat is Perzisch voor handwerk of borduurkunst.

Suzani 19de eeuw

Een suzani is een grote lap, vaak katoen, die met zijden garens werd geborduurd. Die lap werd vaak door een plaatselijk wever of door de huisvrouw zelf gemaakt. De weefbreedte was 25-50 centimeter. Als er een lange lap geweven was, werd hij in een aantal strips geknipt en die banen werden weer  los aan elkaar gezet met grove steken tot de afmeting van de uiteindelijke suzani. De tekenvrouw, de kalamkash, tekende er met zwarte inkt een patroon op.

Suzani, 19de eeuw

Daarna werd de lap weer uit elkaar gehaald en het borduren van de banen door een of meerdere vrouwen kon beginnen. Het zijden garen dat voor het borduren werd gebruikt, was al eerder gesponnen en daarna plantaardig geverfd. Als kleurstof dienden onder andere uienschillen, walnoten, moerbei, zoete kersen en henna.

Borduursel in kettingsteek; hier is de naad goed te zien

De kettingsteek is de meest voorkomende borduursteek voor dit soort borduursels. Men gebruikt er een gewone naald voor of een haaknaald. Je kunt het zien als een vorm van haken op stof waarbij de naald steeds door de stof prikt om de draad naar boven te halen. In dit filmpje zie je hoe dat gaat.

Als je HIER klikt kom je op de Ebay winkel van de familie uit de video.

Suzani 19de eeuw
Detail met naad

Alleen vrouwen borduurden suzani, in tegenstelling tot het goudborduren dat een mannenaangelegenheid was. Tegenwoordig zijn er ook mannen die dit ambacht beoefenen, maar van oudsher was het vrouwenwerk. Alle werkstukken gingen als een bruidsschat over van de ene generatie naar de volgende. De suzani werden gebruikt als wandkleden, bedspreien, gordijnen en gebedskleden. Ze waren decoratief en functioneel; ze zorgden ook voor harmonie in het huwelijk en het gezin.

Suzani stijl Samarkand, 19de eeuw
Detail, 19de eeuw

Globaal zijn er twee soorten stijlen van borduursels. In Samarkand werden veel lucht- en astrale elementen geborduurd; in Bukhara gaf men de voorkeur aan bloem- en plantmotieven uit de tuin van Eden.

Suzani stijl Bukhara, 19de eeuw
Detail, 19de eeuw

Hoe meer suzani’s je had, hoe rijker je was en hoe meer aanzien je daardoor kreeg. Bedenk erbij dat het een paar jaar kon duren voor een grote suzani af was.

Hoe modern ziet deze 20ste eeuwse Suzani er uit!

Het was overweldigend voor me om op de tentoonstelling deze 19 en 20ste-eeuwse kleden te zien hangen. Fascinerend om te bedenken dat de elke steek met de hand is gezet en dat uiteindelijk het wonderschone stuk textiel een functie in huis kreeg.

Suzani, Boukhara 19de eeuw

Hoe prachtig is om te zien dat elke vrouw een andere hand van borduren heeft. Dat wordt duidelijk zichtbaar als na het borduren twee banen stof weer aan elkaar zijn gezet.

De schoonheid van imperfectie!

Het dessin loopt door, soms heel precies, soms net niet. Soms hebben twee borduursters een net andere kleur garen gebruikt. Van die imperfectie gaat een grote schoonheid uit.

Suzani, 20ste eeuw 1950

Vanuit de zaal met suzani’s liep ik naar de ruimte met de tapijten; ook die spelen een grote rol in cultuur van Oezbekistan.

Detail geknoopt tapijt
Geweven tapijt vol symbolen

Er zijn vier verschillende vormen: geknoopt, geweven, geborduurd en gevilt.

Detail geborduurd tapijt
Gevilt tapijt

Naast de warmte die ze geven en de decoratie waarmee ze het huis versieren, zitten er in deze kleden ook eeuwenoude symbolen die huis en haard beschermen.

In de laatste ruimte van de expositie werd ik allereerst getrakteerd op schitterende sieraden. Traditioneel was het dat bij elke periode in een vrouwenleven verschillende sieraden hoorden. Hoe jonger je was, hoe uitbundiger de sieraden. Hoe meer sieraden je had, hoe meer status je kreeg.

De juwelen zijn gemaakt van zilver of een legering en ingelegd met halfedelstenen als koraal, parel of turkoois. Soms werd er ook gekleurd glas voor gebruikt.

Drie paranja’s stonden achter glas opgesteld: de Oezbeekse variant op de burqua. In de 19de eeuw waren moslimmeisjes en -vrouwen vanaf 10 jaar verplicht een paranja te dragen als ze naar buiten gingen. Hun hoofd ging schuil achter een sluier gemaakt van paardenhaar, de chachvan genoemd. De ‘jas zonder mouwen’ ging daarover heen zodat de vrouw geheel bedekt was. Hoe heftig moet het zijn geweest voor meisjes en vrouwen die niet aan de verplichting wilden voldoen en het toch moesten dragen.

Detail sluiting paranja

Natuurlijk waren de paranja’s op de expositie voor de hoge klasse, gemaakt van schitterend, glanzend brokaat geweven zijde en geborduurd met gouddraad. In de 20ste eeuw bleek dat vrouwen in stedelijke gebieden strenger waren in het dragen van de paranja dan vrouwen die in afgelegen gebieden woonden. Die gingen veel makkelijker om met de voorschriften. Paranja’s worden tegenwoordig niet meer gedragen.

De laatste zaal benam me even de adem: al die zijden en katoenen chapans in ikat en streepstoffen die daar hingen! Wat een rijkdom in kleur en dessin!

Schitterende voeringen en met geweven bandjes als afwerking. Hoe bijzonder moet het zijn geweest om door Samarkand te lopen en al die kleurrijke kleding tegen te komen op straat of op een feest bij de emir.

Ik heb er heel lang naar staan kijken.

Ikat, Atlas in het Oezbeeks, is een eeuwenoude techniek, oorspronkelijk afkomstig uit Indonesië. Via de zijderoute moet de techniek naar landen in Midden-Oosten zijn gekomen; ook in India is de techniek bekend en zelfs in Zuid-Amerika. Bij ikat-weven worden voor het weven begint delen van de kettingdraden en/of de inslagdraden afgebonden en daarna geverfd. Traditioneel met natuurlijke verfstoffen als indigo en granaatappel. In Oezbekistan worden alleen de kettingdraden geverfd en zijn de inslagdraden uni gekleurd. Tijdens het weven ontstaat het patroon op de stof.

Dit filmpje laat je het hele proces zien.

Naast de dure zijde-ikat en de nog duurdere zijde-fluweel-ikat werden en worden er ook ikat-weefsels in katoen gemaakt voor dagelijks gebruik. Katoen met zijde was ook een mogelijkheid.

Met deze techniek kunnen wonderschone, wervelende en complexe dessins worden geweven.

Een laatste blik op het schilderij At Shir-Dora van Nadezhda Kashima (1896-1977) uit 1928 voor ik de tentoonstelling uit liep.

Toen ik buiten stond en nog even naar de prachtige gevel van het instituut keek, had ik het gevoel dat ik in één middag een lange, aanlokkelijke en excellente textielreis door naar Oezbekistan had gemaakt. Wie weet kom ik er echt ooit in de toekomst.

48. Goud en zijde uit Oezbekistan (1)

Op 1 januari schreef ik op Facebook: ‘Is het gek dat ik op de eerste dag van het nieuwe jaar het gevoel kreeg dat ik de allermooiste textieltentoonstelling van dit jaar al heb gezien?’ Dat kan misschien niet waar zijn, maar tijdens het bekijken van de expositie ‘Sur les routes de Samarcande, Merveilles de soie et d’or’ in het Institut du monde arabe in Parijs kreeg ik sterk dat vermoeden. Omdat de tentoonstelling zo groot en bijzonder is, zal ik er twee artikelen over schrijven.

Samarkand, Boukhara en Khiva , steden in Oezbekistan, waren belangrijke handelsplaatsen op de zijderoute tussen China en Europa. Via die route werd Chinese zijde uit de steden Quanzhou en Guangzhou naar Europese steden als Venetië en Genua gebracht.  

Het woord zijderoute roept vaak een romantisch beeld op van karavanen met kamelen en paarden die tassen dragen vol edelstenen, specerijen en lappen zijde. De realiteit was dat het jaren kon duren voordat de reizigers weer thuiskwamen, als hen dat al lukte met alle gevaren en ontberingen die ze  moesten doorstaan: ziekte, rovers, hitte en uitputting. Overigens werd er niet alleen zijde vervoerd van oost naar west, maar ook lakwerk, keramiek, porselein, bont, specerijen, edelstenen, juwelen, gouden en zilveren voorwerpen, paarden en bont. Omgekeerd werden er vanuit het Middellandse zeegebied zeventien soorten textiel waaronder wandtapijten,  Byzantijnse stoffen en glaswerk naar de schatkamers van de Chinese keizers vervoerd.

Marco Polo, de Venetiaanse handelaar en ontdekkingsreiziger reisde samen met zijn vader Niccolò en oom Maffeo tussen 1271 en 1295 naar landen als Perzië, China en Indië, in die tijd voor Europeanen onbekende gebieden. Na terugkeer schreef hij samen met romanschrijver Rustichello van Pisa over de landen die hij had bezocht zijn boek ‘Il Milione’, in het Nederlands vertaald als ‘De wonderen van de Oriënt’. In het boek beschrijft Marco Polo Samarkand als een nobele en grote stad met tuinen vol fruit in overvloed. Moslims en christenen leefden er tolerant samen.

De vader en oom van Marco Polo waren de eerste Europeanen die de stad Bukhara zagen. Zij vonden de stad met zijn hoge torens en moskeeën gedecoreerd met mozaïeken een juweel. Bukhara was een van de drukste handelscentra van zijde, porselein, ivoor, specerijen en producten die met de grootste artisticiteit en precisie waren gemaakt.

Emir Nasrullah Khan

De tentoonstelling in Parijs opent met een spectaculaire chapan van de emir Nasrullah Khan (1806-1860, regerend 1827-1860) in de buttador stijl.

Een chapan is een gevoerde, ruime (winter)jas voor mannen, gedragen over een aantal lagen onderkleding. Deze chapan is gemaakt van zijdefluweel met gouddraad en zijdeborduursel. De buttador stijl betekent dat niet alleen de randen maar alle delen van het kledingstuk zijn geborduurd met individuele  en dezelfde herhalende motieven uit de planten- en bloemenwereld in een ritme als een schaakbord. Het was in die tijd een van de meest geliefde motieven voor de chapan.

De randen werden afgewerkt met geweven of geborduurde banden en de jas sloot met bandjes waaraan kwastje hingen. Vaak werd de chapan niet aangetrokken, maar los over de schouder gedragen.

Op het hoofd droegen de mannen, maar ook vrouwen en kinderen een muts van astrakan of een tyubiteika ook wel doppi genoemd; een met borduurwerk versierd mutsje.

Bij de chapan werden laarzen gedragen die ook vaak waren geborduurd. Dit alles natuurlijk niet voor de gewone man maar voor emirs.

Daukur stijl

Naast de buttador stijl waren er nog twee vormen van compositie van borduursels. De daukur, waarbij motieven alleen langs de randen van het kledingstuk geborduurd werden en de darkham waarbij het hele kledingstuk gevuld werd met een doorgaand en herhalend patroon.

Darkham stijl

Vaak werden bij de chapan met darkham-composities laarzen met hetzelfde of een vergelijkbaar patroon gemaakt.

Ook die waren natuurlijk op de tentoonstelling te zien.

Chapan voor de kroning van Emir Mohammed Alim Kahn, 19de eeuw
Detail chapan hier boven

Ik moet je zeggen dat ik in de eerste zaal al verbijsterd was door wat ik zag. Die ontsteltenis werd nog groter toen ik de volgende ruimte inliep.

Chapan 18de en 19de eeeuw
Detail split met pompon

Goudborduursels in de meest fantastische glanzende chapans en boven de hoofden van de bezoekers hing een wolk van geborduurde mutsjes.

Goud, het symbool voor zonlicht, onsterfelijkheid en rijkdom was populair bij de aristocratie in die tijd. Ook in deze tijd staat goud voor rijkdom in bepaalde kringen, maar zijn de termen  onsterfelijkheid en zonlicht niet meer van toepassing.

Goudborduren was een bezigheid voorbestemd voor mannen. Men geloofde dat de adem van vrouwen de glans en kwaliteit van het gouddraad zou verminderen. De meester goudborduurders, de zarzusi, vormden een gilde, de kasaba met hun eigen administratie, rituelen en regels.

Fluweel (bakhmal) was het materiaal waarop werd geborduurd. Vaak werd dat geïmporteerd uit Rusland, maar ook uit Frankrijk, Turkije, Iran, Syrië en India. Groen, rood, paars en blauw waren favoriete kleuren.

18de en 19de eeuwse chapans

Nadat het patroon op de stof was getekend, kon het borduren beginnen. Het garen was van zijde of katoen met daaromheen een dunne, vergulde zilveren draad. Het garen kwam meestal uit India, maar later ook uit Rusland. Om reliëf te krijgen, gebruikt men karton of stukjes leer die onder het borduursel werden geplaatst.

Rood, oranje en goud met links voor een chapan voor een kind.
Mandala’s op de achterkant, natuurlijk geborduurd met gouddraad

Ik stel me de lege lap voor, de materialen ernaast en dat je dan moet beginnen aan een meesterwerkstuk waarmee de emir blij moet zijn. De spanning van al die steken naast elkaar. Klopt alles wel als de jas in elkaar wordt gezet? Ook de voering moest natuurlijk allure uitstralen. En dan die perfecte afwerking met bandjes en kwastjes! Hoe bijzonder dat dit gemaakt is en dat het zo goed bewaard is gebleven.

In een vitrine apart hangt een talisman-jas uit de moslimwereld, gemaakt in de 20ste eeuw. Deze jas, gemaakt van stevige, licht gewaxte katoen beschermt de drager tegen agressie, ziektes en het boze oog.

Op delen van de panden en mouwen zijn soera’s uit de Koran geborduurd.

Naast al die schoonheden is er ook aandacht voor de dauri: de met gouddraad geborduurde paardendeken die onder het zadel werd geplaatst.

Zijden franje en kwastjes aan de onderkant. Het moet van een grote schoonheid zijn geweest om een man in een schitterende chapan te zien rijden op een prachtig ‘aangekleed’ paard.

Drie zijden schoonheden in adembenemende kleuren

En vrouwen dan, hoor ik je denken. Ook van hen was er kleding te zien, hoewel in mindere mate. Er waren strenge regels wat vrouwen op bepaalde leeftijden moesten dragen. Qua kleuren was het voor jonge meisjes rood en boven de dertig was het groen en blauw. kaltacha

ikat

kyVanaf je veertigste was het oker en bruinachtige tinten en zachte kleuren als je oud was.

Een prachtige kaltacha, een jurk voor vrouwen uit 1880, was samengesteld uit delen van een gebruikte, geborduurde mannen-chapan, gecombineerd met fluweel en aan de binnenkant gevoerd met een zijden ikat stof. Ook toen deed men al aan recycling; zo’n kostbaar stuk geborduurd textiel werd natuurlijk niet weggedaan. Over ikat schrijf ik meer in deel twee.

Mijn favorieten waren de twee jurken kuylaken en ichkuylak, die over elkaar werden gedragen op een broek.

Hoe prachtig en modern ziet het er uit met die geborduurde cirkels en de schitterend geborduurde randen.

Spectaculair vond ik ook de zijden ikat kaltacha, eind 19de eeuw, met roze onderdelen.

Aan de kleuren is te zien dat deze gedragen is door een jonge vrouw.

Een laatste schoonheid voor dit artikel

Mijn camera maakte overuren en na het bezoek was mijn telefoon bijna leeg. In het volgende artikel ga ik verder met de beschrijving van de tentoonstelling. Na al deze schitterende kledingstukken waren er nog zoveel meer textielschoonheden te zien!

Mocht je meer willen weten over de techniek klik dan op deze link.

44. Mirror Mirror – De psyche van mode

Onlangs waren we vijf jaar getrouwd; een goede reden om samen een dag weg te gaan. Vanuit Amsterdam Centraal sta je in één uur en vijftig minuten in de prachtige stationshal van Antwerpen Centraal. Vandaaruit loop je makkelijk naar het verbouwde en net weer geopende ModeMuseum, kortweg MoMu.

Tot 26 februari 2023 is in het MoMu de tentoonstelling Mirror Mirror – Mode & de Psyche te zien.

Hierbij is de focus sterk gericht op het lichaam. Hoe kijken we naar onszelf en hoe bekijken anderen ons? Modeontwerpers houden ons een spiegel voor, maken ons vaak mooier door hun creaties en kunnen ons gevoel van eigenwaarde versterken.

Een tweede deel van de Mirror Mirror-tentoonstelling is te zien in museum Dr. Guislain in Gent. Dit museum over de geschiedenis van de psychiatrie exposeert kleding en kunst, gemaakt door kunstenaars die naast de modewereld werken of die inspiratie geven aan modeontwerpers. Denk daarbij aan outsiderkunst. Natuurlijk zijn we nu van plan om ook nog naar Gent te gaan.

In de catalogus van beide exposities staat een foto van de kunstenaar Giovanni Battista Podestà die een ongelooflijk fantasievolle jas en hoed draagt.

We zagen zijn kleding twee jaar geleden in het museum La Fabuloserie, 100 kilometer onder Parijs.

Van top tot teen dragen we elke dag kleren. Ze beschermen ons tegen kou, maar ook tegen impertinente blikken van medemensen. Kleren kunnen ons zekerheid geven of troost. Via kleding laten we zien wie we zijn in al onze kwetsbaarheid. Maar er is ook een andere kant. Modefoto’s van perfecte modellen kunnen onzekere gevoelens opleveren; zeker als je jong bent en ervan overtuigd dat er veel mankeert aan je uiterlijk. Door de ‘verkeerde’ kleding te dragen in een groep met specifiek kledinggedrag kun je buitengesloten worden of niet serieus genomen. Draag je een rood colbert in een omgeving van mannen in donkerblauwe pakken, dan is de kans groot dat je als een clown wordt gezien en dat niemand je serieus neemt, zeker bij het nemen van belangrijke beslissingen.

Naast veel spiegels, de tentoonstelling heet niet voor niets Mirror Mirror, staan er sublieme kledingstukken en kunstwerken die schoonheid uitstralen én vragen oproepen.

Bij binnenkomst kijk je naar een beeld van een man, gekleed in een geruit pak, die zijn handen voor zijn ogen slaat. ‘I Feel Perfectly Terrrible’ is de titel van het werk, gemaakt van keramiek, tweed, katoen, hoorn en hout door Dirk van Saene in 2021. Direct komt de vraag op: wil hij ons niet zien of mogen wij zijn gezicht niet zien? Voelt hij zich ongemakkelijk of schaamt hij zich? Voelen wij ons een voyeur door zo naar hem te kijken?

Hoe zou er naar de vrouw gekeken worden als ze op straat loopt in de platte uit cirkels opgebouwde jurk uit de collectie herfst-winter 2012-2013 van Comme des Garçons?

Of in kleding van hetzelfde merk uit de collectie voor lente-zomer 1997 met al die vreemde uitstulpsels waardoor het ideale lichaam wordt vervormd. Bestaat dat ideale lichaam eigenlijk wel of is het een verzinsel?

De spectaculaire jurken van Noir Kei Nimoniya scheppen door hun materialen afstand, maar trekken juist door die afstand ook enorm aan.

Wat zou er gebeuren als je er in een drukke winkelstraat mee gaat lopen? Of ermee in de metro staat? Welke reacties zou je krijgen? Ik vond ze feestelijk en prachtig.

Tachtig meter tule zit er in de volumineuze jurk van ontwerpster Molly Godard. Zegt ze daarmee dat vrouwen hun plaats in de maatschappij moeten innemen? Dat ze met zo’n enorme jurk heel groots kunnen laten zien dat ze er zijn? Of is het een statement dat er geen eind komt aan groei en luxe?

Simone Rocha laat aan één kant van haar jurk de rok opbollen waardoor een vervreemdend effect ontstaat. Is het een verzakte heup of doet de wind dit stuk stof opbollen? Geeft ze zo kritiek op de idealisering van het perfecte lichaam?

Naast nog meer waanzinnig mooie kledingstukken die veel vragen oproepen, zijn er kunstwerken te zien. Bijvoorbeeld ‘Something Celia Said’ van Sarah Lucas uit de serie ‘Bunny Girls’ (2019). Een vrouwenfiguur opgebouwd uit opgevulde nylonkousen. Het beeld straalt kwetsbaarheid uit en geeft de ongemakkelijke, maatschappelijke positie weer waarin vrouwen zich vaak bevinden.

Van Genieve Figgis hangen er schilderijen, geïnspireerd op klassieke meesterwerken. In het werk ‘Vanity Fair’ zien we mannen en vrouwen met gezichten als maskers in een decadente omgeving. Is de klassieke schoonheid uit 18de eeuw hier verworden tot vlekken en ruwe penseelstreken of was die tijd niet zo mooi als we hem voorgespiegeld krijgen?

Van links naar rechts ontwerpen van: C.F. Worth, Ana de Pombo, Jeanne Lanvin

Mannequinpoppen of etalagepoppen kunnen verhalen vertellen. Nog nooit had ik in het echt de miniatuurpoppen gezien van het Théâtre de la Mode. In het Pavillon de Marsan in Parijs opende op 27 maart 1945 een tentoonstelling van 237 miniatuurpoppen met dag- en avondkleding, ontworpen door bekende Parijse couturiers en met grote zorgvuldigheid gemaakt. Stel je voor: Frankrijk direct na de Tweede Wereldoorlog, de economie van het land ligt in puin en deze expositie trekt bijna honderdduizend bezoekers. Het Syndicat de la Couture Française gaf door het organiseren van deze expositie een signaal van hoop af vol elegantie en creativiteit. Mode was niet gestorven door de oorlog!

In Engeland gebeurde in dezelfde tijd iets soortgelijks. Het Londense Couturehuis Lachasse stuurde een bijzondere pop de wereld in. Miss Virginia Lachasse was een mannequin van het huis. Van haar werd een kleine modepop gemaakt met een garderobe van 115 stuks.

Van miniatuur zakdoeken tot nylon kousen, van mantelpak tot bontjas: Virginia ziet er op elk moment van de dag perfect uit. Ze werd in verschillende Engelse steden tentoongesteld om geld in te zamelen voor het Fund for the Blind.

Wat gebeurt er als je anders omgaat met een etalagepop? De poppen uit 2002 van kunstenaar en modeontwerper Ed Tsuwaki hebben een heel lange hals waardoor ze bijna het plafond raakten van zijn winkel. Invloed van Modigliani?

De Nigeriaanse modeontwerper Kenneth Ize presenteerde zijn herfst-wintercollectie 2019 -2020 op zwarte etalagepoppen die werden geplaatst in de drukke straten van Lagos. Het moet voor het modepubliek vervreemdend zijn geweest om te zien dat mode zo werd neergezet. Uiteraard gaf de modeontwerper hiermee ook een politiek statement.

Het laatste deel van de tentoonstelling is gewijd aan avatars en andere digitale kunstwerken die sommige modemerken gebruiken bij de presentatie van hun kleding. Ik snap de link van technologie en mode, maar eerlijk gezegd ben ik meer iemand die ervan geniet om kleding in het echt zien.

Terug in de trein bedacht ik me hoe vreemd het is dat Nederland geen echt Modemuseum heeft. In België zijn er maar liefst drie: in Antwerpen, Hasselt en Brussel. Wat steekt Nederland daar schamel bij af! Natuurlijk zijn er af en toe prachtige modetentoonstellingen in Nederland, maar die zijn altijd onderdeel van een groter kunstmuseum.

Tot 1992 zat er in de Loeff Berchmakerstraat in Utrecht het Historisch Kostuum Museum. Daar is veel over te doen geweest las ik in dit artikel. Een deel van de collectie is nu in het bezit van het Centraal Museum.

Zeeuwse streekdracht & Surinaamse Koto’s in de laatste tentoonstelling in het Klederdrachtmuseum

Aan de Herengracht in Amsterdam was tot juni 2020 het informatieve en vrolijke Klederdrachtmuseum gevestigd. Het moest de deuren helaas sluiten door te weinig bezoekers. Corona heeft het museum de nekslag gegeven; door die lage bezoekersaantallen kwam het niet in aanmerking voor financiële ondersteuning. Heel jammer. En een grote schande.

Ook het schitterende Tassenmuseum in Amsterdam, het enige in de wereld, is permanent gesloten. Waar die schitterende collectie is gebleven, weet ik niet.

Mocht er ergens een serieus initiatief zijn om plannen te maken voor een zelfstandig ModeMuseum in Nederland, dan zou ik er graag aan meewerken.

24. Maison Amsterdam, de stad, de mode, de vrijheid…

Na blogbericht 22 over de voorbereiding van de tentoonstelling Maison Amsterdam moest er in het depot nog hard gewerkt worden om alles op tijd klaar te krijgen. En dat is gelukt!

Klaar voor vervoer

Op 8 september werden de poppen en de kleding vervoerd naar de Nieuwe Kerk. Vanaf donderdag 9 september werkten we met een grote groep verschillende mensen hard aan het inrichten van de expositie.

V.l.n.r. onbekende maker, Mac & Maggie, Puck & Hans

De sfeer was geweldig. Er werd niet gezeurd;  iedereen werkte vol enthousiasme stevig door om er samen een mooi geheel van te maken. Lunchen deden we aan een grote tafel en we praatten veel.

Wachten op de jurk

Dat er heel wat komt kijken bij het maken van een tentoonstelling wist ik natuurlijk wel uit eigen ervaring. Sommige kledingstukken moesten toch opnieuw op de pop worden gezet of bijgewerkt.

Paars: Puck & Hans, Rood: Frans Molenaar

Stukjes fiberfill onder kragen geplaatst zodat die mooi bleven zitten. Mottenpapier onzichtbaar in een zijden jurk. Pantykousen gebruiken om armpjes te maken voor de truitjes bij de bevrijdingsrokken.

Alles bij de hand

Naald en draad kwam goed te pas toen ik een trouwjurk van Puck & Hans moest veranderen toen stylist Maarten Spruyt me dat vroeg. Wat een schat is die man, zo zonder kapsones!

Collectie schoenen van Maarten Spruyt

Bij een grote tentoonstelling als dit zijn veel verschillende mensen bezig met de voorbereiding, ieder met een eigen specialiteit,  ook met het uiteindelijke opstellen van de tentoonstelling.

Patta!

Ninke Bloemberg, modeconservator bij het Amsterdam Museum en het Centraal Museum en Pieter Eckhardt, conservator van de Nieuwe Kerk maakten de keuzes voor wat er wordt tentoongesteld. Zij hebben een tentoonstelling vol diversiteit samengesteld. Je komt historische kleding tegen maar ook kleding van de huidige generatie jonge ontwerpers. Je ziet prachtige combinaties zoals in het onderdeel uitgaan een jurk uit de twintiger jaren naast een punkoutfit.

De catwalk in het koor van de Nieuwe Kerk

Vormgever Tatyana van Walsum ontwierp de inrichting van de tentoonstelling. Ze plaatste grote schermen met historische foto’s in de ruimte. Daartegen staan zo’n honderd verschillende kledingstukken die allemaal een verhaal vertellen en samen een grote geschiedenis vertegenwoordigen.

Een weesmeisje op het onderdeel De Dam

De indrukwekkende ruimte van de Nieuwe Kerk stelt ook zijn eisen: hoe ga je daarmee om met naar verhouding kleine kledingstukken? Dan zijn er ook allerlei technici nodig die bijvoorbeeld gaten in schoenen kunnen boren zodat de poppen stevig op hun standaard staan. En mensen van de belichting die alles precies moeten uitlichten. 

De opening op vrijdagavond 17 september was geweldig om mee te maken. Een heel divers publiek  genoot van de tentoonstelling en van elkaar. Heren in keurige kostuums, maar ook mannen in fetish en in werkmanskleding. Dames in mantelpak maar ook in experimentele jurken of kleding van Amsterdamse designers. Er waren toespraken, veel applaus en witte wijn in een sfeer van ‘wat heerlijk dat het weer kan’ (je QR code moest je natuurlijk laten zien). Actrice Bo Bojoh speelde Fong Leng (die in het publiek zat) en liet een weergaloze monoloog van deze grand lady horen.

Foto: Sam Eye Am

Ik droeg voor die gelegenheid mijn oude Puck & Hans zijden blouse die ik van Bram had gekregen en die ik aanhad tijdens de modeshow van mijn eindcollectie aan de academie in 1988. Altijd bewaard ondanks dat ik hem al had versteld. Toevallig stond Puck voor mij die verbaasd was dat die blouse nog zo goed was. Hij bleek gemaakt van oude sari’s die ze opnieuw hadden laten verven. De zijde was daardoor nog kwetsbaarder geworden. Dat ontdekte ik toen ik thuis kwam: er zat weer een gat in! Repareren is wat er moet gebeuren; dit overhemd heeft er weer een verhaal bij.

De kwetsbaarheid van zijde

Dan de tentoonstelling. Je maakt als het ware een wandeling door Amsterdam. Beginnend op De Dam (waar ook de Nieuwe Kerk staat) en via verschillende plekken in de stad zoals de Zeedijk, het Oosterpark en het Leidseplein kom je uiteindelijk weer op De Dam terug.

De Dam als centrum waar veel is gebeurd: de Damslapers, de hippies, de demonstranten tegen het koningshuis en woningnood, de trouwerijen en de kermis.

Ik vind het elke keer een feest om door de tentoonstelling te lopen.  Al die stoffen, vormen, kleuren en de verhalen erachter. Het bijbehorende boek geeft veel achtergrondinformatie.

Het boek met veel achtergrondinformatie

Komende maanden geef ik met enige regelmaat rondleidingen aan allerlei verschillende groepen. Van brugklassers tot hbo-studenten modejournalistiek. Van mbo-modeleerlingen tot cursisten van modevakopleidingen en andere geïnteresseerden.  Heerlijk dat ik daar nu de tijd en ruimte voor heb.

Ik hoop dat je nieuwsgierig bent geworden naar de tentoonstelling en dat je erheen gaat.

Wie weet komen we elkaar tegen. De komende tijd ga ik met een zekere regelmaat een kledingstuk uit de tentoonstelling centraal stellen in dit blog.