9. Brief aan drie lezers

Lieve Henriette, Jan-Herman en Folly,

Wat een verrassing was het om van jullie een aantal Spaanse danskaarten te krijgen. Een prachtige aanvulling op mijn verzameling!

Allereerst stuurde Henriette mij twee schitterende exemplaren waarbij de danseres met de witte kanten mantilla mij direct ‘olé’ liet uitroepen en me verleidde met haar ogen. Zo’n mantilla is overigens ook weer een bijzonder kledingstuk. Het is een traditionele, Spaanse hoofdsluier van wit of zwart kant, die over de peineta (kam) wordt gedrapeerd en vastgezet met spelden.

Op deze video is te zien hoe een mantilla wordt geplaatst.

Van Jan-Herman kreeg ik een kaart die door Ineke en Liesbeth vanuit Barcelona naar hem en Toon is gestuurd. Dat is nog al wat om zo’n persoonlijke kaart te sturen en te krijgen. De foto is een beetje verkleurd door de tijd, maar verkleuren doen we allemaal in de loop der jaren.

Folly stuurde me twee schitterende kaarten waarbij de danseressen witte jurken dragen. Tot mijn grote vreugde zat er een kaart bij van een danspaar dat ik al had, maar waarvan de dame toch weer een andere jurk aan heeft.

Hoe bijzonder is het om van mijn lezers zo maar een aantal kaarten te krijgen. Veel dank daarvoor!

Ondertussen ben ik niet veel verder gekomen in mijn onderzoek waar en hoe de kaarten gemaakt zijn. Berthi Smith, die lang geleden haar project Textielpost begon, stuurde mij een mail. Ze schreef dat het best zou kunnen dat de rokjes en het borduurwerk op de kaarten waarschijnlijk thuis werden uitgevoerd door vrouwen om zo een extra peseta bij te verdienen. Dat lijkt mij zeer aannemelijk.

Lieve groet van Jan

90. Dior in Granville

Van 21 september 2024 tot en met 26 januari 2025 zal in  Kunstmuseum Den Haag de tentoonstelling Dior – A New Look te zien zijn. Christian Dior (Granville, 21 januari 1905 – Montecatini, 24 oktober 1957) was in zijn tijd een revolutionaire modeontwerper die het modebeeld na de Tweede Wereldoorlog heeft veranderd.

In Granville, de plaats waar hij geboren is, staat op de kliffen met uitzicht op zee de villa ‘Les Rhumbs’. In dit roze met grijze huis groeide de kleine Christian op.

”My childhood home was roughcast in a very soft pink, mixed with grey gravelling, and these two shades have remained my favourite colours in couture.”~ Christian Dior

Sinds 1997 is er het Musée Christian Dior gevestigd en tot 3 november 2024 is er de tentoonstelling ‘Couturier Visionnaire’ te zien.

Ik had er hoge verwachtingen van en dacht een groot aantal van zijn visionaire ontwerpen te zien. Dat visionaire viel wat tegen of het moet het mooie blauwe haute couture ‘Saphir’ ensemble uit de collectie Oblique voor herfst/winter 1951 zijn geweest, dat boven in een vitrine stond. Die vond ik prachtig en tijdloos in zijn eenvoud.

Natuurlijk stonden er beeldige cocktail- en avondjurken en een bruidsjurk uit 1964.

Heupdetail avondjurk Christian Dior

Echt spectaculair en spannend opgesteld vond ik de expositie niet. De ruimtes zijn klein, de belichting slecht, de informatie moeilijk leesbaar, de structuur van de tentoonstelling onduidelijk.

Naast de ontwerpen van Dior waren er ook modellen van de huidige ontwerpster voor Dior, de Italiaanse Maria Grazia Chiuri, te zien. Haar ontwerpen voor moderne vrouwen bewonder ik zeer.

Er is bij haar veel aandacht voor handwerk, zoals te zien in een avondjurk vol adembenemende borduursels. Haar werk zal overigens ook centraal staan in de tentoonstelling in Den Haag. Die combinatie lijkt me nu al fantastisch!

Het is een klein museum waar je snel doorheen bent. Over het leven van Christian Dior kom je weinig te weten. Dat geeft de museumbezoeker een dubbel gevoel: van de ene kant loop je door een villa die in de autobiografie van Dior een grote rol speelde en zijn er wat foto’s van zijn ouders en traditionele jurken van zijn moeder, van de ander kant zie je nauwelijks iets van zijn persoonlijk leven, alsof dat verborgen moet blijven.

 Om me voor te bereiden op rondleidingen die ik zeker bij de tentoonstelling in Den Haag ga geven aan de mbo-modeleerlingen van Aventus gaf Jos me een drietal boeken zodat ik mijn kennis over Dior nog verder kan vergroten.

Dat het bezoek in Granville me wat tegenviel, is jammer, maar om in dat bijzondere huis geweest te zijn is natuurlijk fantastisch.

Uitzicht vanuit de tuin

De plek waar het huis staat is adembenemend, de tuin is prachtig,  de koffie aan de roze tafel op het terras was heerlijk.

Bij mijn volgende reis naar Parijs staat een bezoek aan ‘La Galerie Dior’ op het programma. Dat daar zijn visionaire en revolutionaire ontwerpen te zien zijn is wel zeker.

Overigens maakt tekst op de site van het Kunstmuseum me ook nieuwsgierig. Misschien krijg ik door dit te schrijven wel een uitnodiging voor de opening.

Christian Dior, hij behoort zeker tot de grote modeontwerpers in de Europese modegeschiedenis! Maar over mijns inziens de allergrootste gaat mijn volgende artikel.

89. Semana Santa in Tortosa

We wilden in Spanje de Semana Santa, de Heilige Week voor Pasen, meemaken. Dat is een traditioneel katholiek gebeuren waarbij het lijden van Christus centraal staat, grote beeldengroepen door straten en stegen worden gevoerd en anonieme boetelingen, begeleid door ritueel getrommel, in processies van kerk naar kerk lopen. Hoewel ik niet katholiek ben, houd ik wel van dat soort rituelen. Voor veel Spanjaarden is het vieren van de Semana Santa een serieus gebeuren waar ze vol overtuiging aan meedoen, in de stoet of als kijker aan de kant.   

In heel Spanje vinden in die lijdensweek processies plaats. Van heel grote zoals in Valencia en Sevilla waar duizenden toeristen op afkomen tot heel kleine en zeer authentieke zoals wij meemaakten in Tortosa in de regio Catalonië. In Tortosa zagen we nauwelijks buitenlanders; het waren voornamelijk mensen uit de stad en omgeving die er als deelnemer of publiek bij betrokken waren. Doorgaans zijn er in de Heilige Week op aantal momenten processies: op de zondag voor Pasen, Palmzondag, om 8 uur ’s avonds, op vrijdagochtend om 12 uur ’s nachts (de stille processie) en op vrijdagavond om 8 uur de laatste.

De processies worden georganiseerd door de Hermandad ook wel Confraria genoemd. Dit zijn de Broederschappen die bij een bepaalde parochie horen. Sommige van die Confraria zijn al eeuwen oud.

In Tortosa is de Confraria de Sant Antoni dels Pagesos opgericht in 1363. Een vaandel getuigt daarvan. Om lid te worden van een Broederschap zijn er eisen waar je aan moet voldoen. Het eerste is natuurlijk dat je katholiek gedoopt bent. Daarnaast moet je leven naar de geest van de Broederschap: delen in het Roomse geloof, delen in de liefde van Christus, het evangelie verkondigen en delen in naastenliefde voor de medebroeders en -zusters. Vanzelfsprekend moet je ook meebetalen aan de uitmonstering van de processie.

Alle Broederschappen hebben hun eigen kleur en kleding. Die kleuren hebben te maken met de liturgische kleuren die in de katholieke kerk gebruikt worden en betekenis hebben.

De  leden van Confraria Maria Immaculata dragen een lichtblauwe cape, de kleur van Maria.

Rood wordt gedragen door de Confraria de la Puríssima Sang; het symboliseert het bloed van de martelaren en het vuur van de heilige Geest.

Paars staat symbool voor boete, inkeer en voorbereiding; de leden van de Confraria Natzarens de Jésus zijn geheel in deze kleur gekleed.

Dan is er nog zwart voor rouw, wit voor zuiverheid en onschuld en groen dat staat voor hoop en eeuwig leven. In totaal zijn er tien Broederschappen in Tortosa. Op deze officiële website staan ze vermeld.

Naast deze kleur heeft elke Confraria een eigen symbool dat op de cape is geborduurd. Dat kan een doorboord hart zijn, een kruis, een doornenkroon, het hoofd van Jezus, een bloem of letters. Elke Confraria heeft ook en eigen vaandel, met borduursel en vaak al heel oud.

En dan, het meest opvallende,  is er de ‘capirote’ oftewel de puntmuts die door de boetedoeners, de ‘nazarenos’ wordt gedragen. Die muts bedekt het hele gezicht; dat maakt de boeteling anoniem en geeft hem een bepaalde vrijheid.

Door gaten in de stof op ooghoogte kan hij zien waar hij loopt. Het verhaal gaat dat men vroeger dacht dat je door zo’n muts te dragen je dichter bij de hemel zou zijn. In de tijd van de Spaanse Inquisitie (1478) kregen mensen die ‘religieuze misdaden’ hadden gepleegd de doodstraf. Met zo’n boetekap op werden ze naar het schavot gebracht.

Vanaf de 17de eeuw namen de religieuze broederschappen het gebruik van de kap over. Boetelingen konden zo zonder herkend te worden in het openbaar voor hun zonden boeten. Het gebruik van de capirote tijdens de Semana Santa verspreidde zich snel door heel Spanje.

Het was een grote ervaring om de processies in het echt te zien.

Het tromgeroffel op grote trommels, het ritmisch lopen van de verschillende kleurige groepen door de smalle straten van de stad.

Tussen hen in grote rijdende beeldengroepen, de paso’s, waarop scènes uit het lijdensverhaal te zien zijn.

In nauwe straatjes met balkons die uitsteken en onder elektriciteitsdraden door was het soms een heel gemanoeuvreer om die immense beelden heelhuids door de stad te dragen.

Op het eind van de processie was Maria, de Bedroefde Moeder, te zien in een schitterende, blauwe mantel, een aureool van sterren om haar hoofd, tranen over haar wangen. Jong en oud liepen mee.

Tijdens de processie van Palmzondag deelden processiegangers snoep uit aan kinderen langs de kant.

De processie op vrijdagochtend (Goede vrijdag) om twaalf uur ’s nachts was van een andere orde. Er was hetzelfde tromgeroffel gevolgd door een stilte. De ‘paso’s’ bleven thuis. Alleen het kruis met Jezus werd door de straten gedragen.

Deze processie eindigde op het plein voor de kathedraal waar honderden bezoekers op de trappen zaten.

Daar wachtte ook Maria op haar overleden zoon. Ik was er zeer van onder de indruk en diep geraakt.

Je kunt natuurlijk zeggen dat het maar vreemd rooms theater is, maar dan ga je in mijn ogen voorbij aan de betekenis die het ritueel heeft, zowel voor deelnemers aan de processie als voor kijkers aan de kant. Met de duiding ‘katholieke poppenkast’ veroordeel je de mensen voor wie deze ceremonie veel betekent. Zelf ben ik absoluut tegen het instituut van de katholieke kerk met zijn dogmatische opvattingen, zijn discriminerende voorschriften, zijn afdwingend gezag dat niet van deze tijd is.

Maar voor mij gingen deze processies over iets anders: het delen van het universele lijdensverhaal van de mensheid volgens een eeuwenoude traditie. Daar zit schoonheid in en het heeft een diepe, spirituele, troostende betekenis. Veel niet-religieuze mensen zijn zeer geraakt door de muziek van de Matthäus-Passion. Zo’n zelfde gevoel ervoer ik bij het zien van de processies.

Op Paaszondag waren we in Teruel. Tijdens een wandeling door de stad stapten we een ruimte binnen waar de paso’s van de processies die in Teruel hadden plaatsgevonden afgebroken werden. Leden van de Broederschappen gingen hierbij zeer zorgvuldig te werk.

De doornenkroon van Jezus en gouden kroon van Maria lagen even op de grond voor ze in dozen verdwenen.

Maria, in haar schitterende mantel met daaronder veel lagen stof en repen kant werd langzaam afgepeld.

Al haar kleding werd daarna zorgvuldig opgevouwen en ingepakt voor volgend jaar. Dan zal ze weer stralen en haar kaarslicht over de inwoners van Teruel laten schijnen.

 88. Dans met mij de Flamenco

De afgelopen weken was ik in Spanje om de ‘Semana Santa’, de Heilige Week voor Pasen, mee te maken. We zagen indrukwekkende processies in Tortosa. Over dat fenomeen ga ik  nog een artikel schrijven. Nu een voorproefje over iets anders.

Toen we besloten om naar Spanje te gaan, plopte er in mijn hoofd een herinnering op die te maken heeft met mijn jeugd. Tante Stien, een oudere zus van mijn moeder, ging in de jaren zestig op vakantie naar Lloret de Mar aan de Costa Brava. Nu is dat een bekend uitgaansoord, toen was het nog een klein vissersdorp waar het toerisme net begon. Mijn moeder kreeg bij terugkomst van tante Stien een schortje met daarop een geappliqueerde ezel die twee waterkruiken draagt, een Spaanse danseres met een jurk vol stroken en ook nog eens de naam Lloret de Mar erop geborduurd. Een souvenir meenemen voor de achterblijvers was toen een gewoonte van de meeste reizigers. Tante Stien had ons ook een ansichtkaart gestuurd met een danseres in een flamencojurk van echte stof. Ik weet nog dat ik die kaart prachtig vond. Wij hadden thuis ineens iets uit een ver land! Het schortje en de kaart zijn verdwenen, maar het beeld is gebleven.

Onderweg bedacht ik dat het leuk zou zijn om zo’n kaart te bemachtigen. In Tortosa waren ze niet te vinden, maar in Zaragoza had ik geluk. In de Calle Manifestacion 36 vind je de winkel ‘Coleccíonísmo’ die allerlei tweedehands spullen verkoopt. Poppen, boeken, sieraden, speelgoed, noem maar op. In een doos met oude ansichtkaarten vond ik een hele collectie danseressen in bontgekleurde rokken die samen met hun danspartner de flamenco dansen. Kaarten vol kleur, goud, zilver en glitter. Ik werd er direct vrolijk van.

Eén kaart kopen is natuurlijk onmogelijk, want welke moet je dan kiezen? Ik kocht ze allemaal voor een redelijk bedrag. In één klap was ik een verzameling begonnen van 43 kaarten!

Toen we ze in de kamer van ons appartement uitlegden, werd het nog leuker. Op een aantal kaarten stond dezelfde foto, maar de jurk van de danseres was steeds anders.

Soms was de strokenrok van dezelfde drie kleuren, maar anders samengesteld. Op ander kaarten was het een rok in heel andere kleuren.

Alle kaarten moeten met de hand gemaakt zijn, dat plakken van de rokken zeker. Soms zie je de jurk van de foto er onderuit komen.

Hoe het borduurwerk van de bovenkanten van de jurken is gedaan, weet ik niet. Waarschijnlijk machinaal.

Ook de flamenco-mannen op de kaarten dragen opvallende danskleding. Broeken met hoge tailles en overhemden vol stippen.  

Geen enkele man is het echter waard om een broek of hemd van echte stof te dragen. Ze staan er in een heel mannelijke pose bij, soms met een gitaar in hun hand.

Het danspaar Antonio Gades en Cristina Hoyos die op de twee kaarten hierboven staan waren erg beroemd in Spanje. In deze zwart wit film uit 1969 zie je hen gepassioneerd de flamenco dansen.

Het borduursel en de opgeplakte stroken stof op de kaarten heeft weinig te maken met de echte flamencojurken. De geschiedenis van de flamencojurk voert terug naar Andalusië aan het einde van de 19de en het begin van de 20ste eeuw. Vrouwen van handelaren, soms van Roma afkomst, gingen naar de jaarmarkten en kermissen in eenvoudige jurken die ze voor die gelegenheid hadden versierd met ruches en kleurrijke borduursels. Vrouwen uit de rijke klasse kopieerden de jurken in luxere versies. Er werd mee gedanst op feesten met opzwepende muziek. Later ontstonden daaruit flamencoshows waar de artiesten van dat moment hun danskunst vertoonden.

Tijdens de ‘Feria de Sevilla’ zijn alle straten een week gevuld met al die schitterende feestjurken. Na de ‘Semana Santa’ staat de ‘Feria de Sevilla’ nu op mijn lijst. Een mens blijft wensen!

Modeshow ‘We Love Flamenco 2024’ van de Sevilliaanse ontwerpster Luisa Perez

Er is nog steeds mode en verandering in de flamencojurk. In de jaren zestig van de vorige eeuw werden ze korter, later weer langer. Flamencomodemerken laten elk jaar hun collecties zien op de catwalk.

Terug naar de tweedehands kaarten. Naast de voorkant vol kleur zijn ook de achterkanten intrigerend. De kaarten die ik nu heb,  zijn gestuurd naar veel verschillende landen. Engeland, Italië, Joegoslavië, Zweden, Nederland, Duitsland, Noorwegen, Oostenrijk, Zwitserland, Australië, Amerika, Denemarken, Ierland en Spanje. Ze zijn verstuurd vanuit verschillende Spaanse oorden. Veel uit Palma de Mallorca dat in de jaren 70 echt de plek was waar je heen ging. De verschillende handschriften, de vermakelijke teksten, de postzegels en stempels – je raakt niet uitgelezen en gekeken.

Ze roepen grote verwondering en dus allerlei vragen op. De kaarten hebben natuurlijk te maken dat ‘gewone mensen’ vanaf de jaren zestig geld hadden om met vakantie verder te gaan dan Nunspeet of Vrouwenpolder. Dan stuurde je kaarten naar het thuisfront om te laten zien dat je echt in het buitenland was en dat je zo iets van Spanje en de Spaanse cultuur liet zien. Nu kun je zeggen dat het allemaal nogal cliché is, maar in die tijd keek je wel op naar mensen die zo’n verre reis maakten.

Ik heb heel internet afgezocht naar de oorsprong van deze flamenco-kaarten met jurken van echt stof, maar tot op heden niets gevonden. Wie maakten de kaarten en hoe? Op de kaarten staat dat ze in een envelop verstuurd moesten worden, maar de meeste hebben een postzegel en zijn dus zo op de bus gedaan. En onbeschadigd aangekomen.

En dan de laatste vraag. Hoe komen die Spaanse kaarten, verstuurd naar Bari, Nieuwvliet, Salzburg, Enköping, Rocky Branch en Blackley weer terug in Spanje? Ik ga natuurlijk verder mijn collectie uitbreiden. Er schijnen ook nog heel andere geborduurde Spaanse danskaarten te zijn waarbij over de hele foto of tekening is geborduurd en geen stof is gebruikt.

Mocht je nog een Spaanse danskaart in je bezit hebben en hem kwijt willen, reageer dan onder dit bericht of stuur een mail naar janterheide@gmail.com

85. De stoffen van Frans H.

Vaak als ik naar een tentoonstelling ga waar een schilder centraal staat, richt ik me op de textiel die is geschilderd. Zo ook bij de tentoonstelling Frans Hals (Antwerpen, 1582/1583 – Haarlem, 26 augustus 1666) in het Rijksmuseum. Zijn portretten van mannen, vrouwen en kinderen vertellen verhalen in textiel.

Huwelijksportret van Isaac Massa en Beatrix van der Laen, ca. 1622

Je ziet er veel zwarte stoffen. Het was duur om stof zwart te verven dus alleen de rijken in de stad konden zich dat veroorloven. Zwart wollen laken werd vaak gedragen door mannen. Hun wambuis sluit met zwarte stoffen of zilveren knopen, die door festonneerde knoopsgaten gaan. Alles met de hand gemaakt natuurlijk. Het zou nog lang duren voor de naaimachine zijn intrede deed.  

Voor de dames van stand waren er lijfjes en rokken in glanzende zijde, vol ingeweven motieven zoals vogels en anjers, de klassieke symbolen van huwelijk, liefde en trouw.

Het keurslijf sluit met een rij glimmende, gouden knoopjes.

Als waardige echtgenote hielden ze witte huwelijkshandschoenen vast, gemaakt van het zachtste leer dat er te koop was in die tijd. Sommige dames kleedden zich sober; dat paste bij hun calvinistisch geloof.

Andere dames wilden met gouden franje, borduursels en grote rode strikken van zijde juist aan de buitenwereld tonen hoe welgesteld ze waren.  

Natuurlijk is er heel wat kant te zien op de portretten van Frans Hals.

Heel veel kant op de portretten van de rijke dames,  maar ook op die van de heren.

Zelfs de kleine Catharina Hooft droeg in haar babytijd voor een fortuin aan kant. Er moest met haar gepronkt worden! Lekker buiten ravotten was er in die kleding vast niet bij.

In de 17de eeuw was kant een statussymbool. Hoe meer kant je kon showen, hoe hoger je positie in de samenleving was en hoe meer indruk je maakte.

Dit gold niet alleen voor vrouwen; ook de mannen droegen kant in overvloed. Kanten kragen, kant als omslagen bij laarzen, kant aan de bovenkant van handschoenen of aan de onderkant van glanzende sjerpen.

Kant was macho in die tijd en dat liet je maar al te graag zien als je lid was van de schutterij.

Pieter van den Broeck, lakenkoopman in dienst van de VOC

Het moge overigens duidelijk zijn dat veel geld in die tijd werd verdiend door als koopman voor de VOC te werken. Kant met een zwarte rand zou je het tegenwoordig kunnen noemen.

Naast al dat kant voor mannen was er ook uitbundig geborduurde herenkleding. Goudborduursel op de mouwen of een heel wambuis geborduurd met felle kleuren zijde.

De lachende cavalier had vast heel wat tijd nodig om zich klaar te maken voor de dag.

Al die lagen over elkaar en daarbij dan nog die uitbundige kraag. Hij had vast en zeker veel bekijks als hij trots als een pauw door de straten paradeerde.

Naast al die rijke mensen op huwelijksportretten schilderde Frans Hals ook de gewone man of vrouw: zijn eigen kinderen, straatfiguren, muzikanten, drinkers en wat het Rijksmuseum zo keurig en modern sekswerkers noemt.

Dat is bijzonder omdat die portretten niet als betaalde opdracht werden geschilderd.

Hoe grappig is het om te zien dat die gewone lieden allerlei hoofddeksels droegen in verschillende soorten, maten en materialen.

Van grote, vilthoeden met slappe rand tot koddige kalotjes en mutsjes.

Baretten met lange, dansende veren was dan weer in de mode voor rijke jongemannen.

De verschillen in de samenleving van toen waren natuurlijk enorm. Het merendeel van de bevolking was arm; alleen de rijke toplaag kon het zich veroorloven om zich luxe te kleden. Ondanks deze grote en verschrikkelijke verschillen zou ik graag even in die tijd willen zijn om vanuit een stille hoek al die mensen eens rustig te bekijken. Dat kan natuurlijk niet en ik moet het doen met die schitterende schilderijen die tot 9 juni in het Rijksmuseum te zien zijn.

83. Een weekend vol Textielverhalen

Borduurwerk van deelnemers aan het project de Nieuwe Tempel

Soms maak je iets mee dat nog dagen door blijft suizen in je hoofd. In dit geval een weekend in Klooster New Loreto in Simpelveld waarin ook het museum De Schat van Simpelveld is gehuisvest. Over dat museum ga ik nog een apart artikel schijven.

De buitenkant van de Tempel wordt bekleed met textiel dat geverfd is met koffiedrab

Ellis Schoonhoven vroeg me een lezing te geven in de kapel van het klooster waar op dit moment de tentoonstelling SPIRIT + MATTER = ESSENCE is te zien.

Spelden en naalden klaar voor gebruik Foto: Yuan Schoonhoven

Je kunt er het maakproces volgen van de Nieuwe Tempel: een textiele sculptuur waarin eeuwenoude symbolen uit allerlei culturen en wijsheidtradities zijn verwerkt. In dit artikel in het tijdschrift Happinez lees je er meer over.

Een deel van de binnenkant van de tempel met zich op het kleine ontwerp

Die symbolen voor de binnenkant van de tempel worden in gouddraad geborduurd door vrijwilligers. Ondertussen borduren 1300 handen steek voor steek mee aan dit project en er doen steeds meer mensen aan mee.

Textielboeken vol geborduurde symbolen die een plaats krijgen in de tempel

Verbinding is het waar het bij dit bijzondere werk om draait: verbinding met jezelf, de ander, de natuur en de wereld om je heen.

In de kapel ontmoetten we Ellis Schoonhoven en veel deelnemers aan de lezing die op zondag zou plaatsvinden. Ze kwamen uit alle delen van Nederland. In de lichte kapel was veel te zien.

Werk van Ellis Schoonhoven

Een groot gouden altaar, een lange tafel waaraan werd geborduurd, gouden borduursels en andere kunstwerken aan de wanden, op tafels en in de ruimte.

Werk van Ellis Schoonhoven

En stond een Nieuwe Tempel op miniatuurformaat en het begin van de echte.

We kookten samen een maaltijd, dronken wijn en zoals het vaak gaat met samen eten ontstond er een mooie en intieme sfeer.

Zondagmorgen begon ik met de voorbereiding van de lezing in de kapel. Op twaalf krukjes verborg ik onder oude handgeweven linnen theedoeken uit Slowakije mijn textielverhalen.

Ellis en Jan Foto: Yuan Schoonhoven

Je zou kunnen zeggen dat het mijn biografie is in stoffen en draden. Welke verhalen dat zijn vertel ik hier niet omdat de lezing ergens dit voorjaar nog herhaald gaat worden in Nijmegen.

Voor alle deelnemers aan de lezing had ik met gouddraad op oud linnen hun naam geborduurd. Bij binnenkomst in de kapel kregen ze die opgespeld.

Dichter Jos van Hest

Tijdens de lezing droeg Jos van Hest gedichten voor die met het onderwerp textiel te maken hadden.

Foto: Yuan Schoonhoven

Het was bijzonder om te zien en te merken wat mijn woorden en Jos zijn voordracht deden met de aanwezigen. Herkenning, geraakt worden, ontroering, diep gezucht, vrolijk gelach en ook opwellende tranen. Een intense verbinding met elkaar. Buitengewoon en heel verrassend om dit samen mee te maken op die speciale plek in Zuid Limburg.

Na de lezing Foto: Yuan Schoonhoven

Alle deelnemers hadden van mij een mail gekregen met het verzoek om iets van textiel mee te nemen waar een verhaal aan vast zit. Na een korte pauze kwamen die ontroerende textielverhalen op tafel. Over een tafellaken dat ondanks dat er weinig geld was in het gezin toch door de moeder werd geborduurd en dat nog steeds door haar dochter wordt gebruikt. Over een kimono waar je je echt jezelf in voelt. Een borstrok van een vader die de tweede wereldoorlog overleefde. Er was het toddellapje uit de baby- en peutertijd en een fijnzinnig hemdje van een moeder die niet zoveel van haar emoties liet zien. Er kwam een schitterende, meterslange ‘Souvenir de ma Jeunesse’ op tafel die we uitrolden op de vloer zodat we de lap vol verschillende handwerktechnieken goed konden bekijken.

Bij elk meegebracht stuk textiel zat een verhaal of herinnering, prachtig om naar te luisteren en mooi om te bekijken. Die verhalen zouden eigenlijk opgeschreven moeten worden om duidelijk te maken hoeveel waarde textiel heeft in een mensenleven. Ik droom erover om een boek te maken met die verhalen en bijbehorende foto’s. Wie weet ergens in de toekomst.

Werk van Ellis Schoonhoven

Het was een bijzonder en rijk voelend weekend. In het voorjaar gaan we de lezing nog een keer herhalen in het atelier van Ellis Schoonhoven en de Nieuwe Creatieven in Nijmegen. Daar verheugen we ons nu al op.

Natuurlijk ga ik mee borduren aan dit bijzondere project. Een borduurbox ging mee naar huis. Toen ik die openmaakte, lag er een kleine gedroogde narcis en onder goudpapier het teken dat ik ga borduren.

Hemel Vader en Aarde Moeder, het mannelijke en het vrouwelijke, verbonden in een symbool van Indianen.

Hoe mooi dat mij nu juist dat symbool ten deel viel!

82. Verhalen van Textiel

Facebook is een platform waarop soms bijzondere dingen gebeuren. Ellis Schoonhoven en ik volgen elkaar al een tijd op Facebook, maar in het echt hadden we elkaar nog niet ontmoet. Sinds afgelopen november werkt Ellis met veel mensen aan de realisatie van De Nieuwe Tempel in Museum De Schat van Simpelveld, Zuid-Limburg. Met de titel Spirit + Matter = Essence is er nu een tentoonstelling te zien waarbij De Tempel een belangrijk onderdeel is.

De Tempel in wording in de kapel van het klooster Foto: Moniek Wegdam

Die tempel is gemaakt van textiel waarop symbolen worden geborduurd met gouddraad. Er borduren zo’n 1300 mensen mee aan dit project.

Humility & Strength Foto: Ellis Schoonhoven

Toen ik er voor het eerst over las, sprak het idee me direct aan. Vanuit zachte krachten gezamenlijk een tempel bouwen in een wereld waarin hard egoïsme, hopeloze agressie en consumptief materialisme het vaak voor het zeggen hebben.

Hunab Ku Foto: Ellis Schoonhoven

Op 27 januari plaatste Ellis Schoonhoven een bericht over de fantastische opening van haar project en hoe het haar had geraakt. Ik reageerde daarop en zo ontstond het volgende gesprek.

Ik: Prachtig en waardevol Ellis, voor jou en alle mensen die er aan meewerken.

Ellis: Dank je Jan. Ik kan me voorstellen dat jij heel inspirerend zou kunnen vertellen vanuit deze plek.

Ik: Dat zou ik misschien wel kunnen.

Ellis: Laten we verbinding maken een dezer dagen.

Ik: Gaan we doen.

Benieuwd waar dit woord voor staat? Foto: Jan ter Heide

Die verbinding kwam er met de vraag of ik een Artist-talk zou willen houden, een lezing over textiel. Ik vind de Nieuwe Tempel prachtig passen in de moeilijke tijd waarin we nu leven. Het initiatief zorgt voor verbinding tussen veel mensen en geeft een sterk gevoel van saamhorigheid. Ook vanuit mijn grote interesse in textiel voel ik me ermee verbonden. Daarom zei ik ‘ja’ op haar verzoek. Op zondag 25 februari ga ik op een interactieve manier in gesprek met deelnemers onder de titel ‘Verhalen van Textiel’. Dit is mijn aankondigingstekst:

Achter kleding en ander textiel schuilen vaak bijzondere verhalen.

Wie maakte het? Hoe komen we eraan?

Ligt het al jaren in de kast? Waarom bewaren we het?

Gebruiken we het met enige regelmaat?

Veel textielverhalen van ‘gewone mensen’ zijn bijzonder, maar we horen ze bijna nooit.

Ik ben sinds mijn jeugd geboeid door verhalen die in textiel verweven zijn.

Over het hoe en waarom vertel ik in een dialoog met het publiek. 

Wat voor geschiedenis zit er achter mijn textiel verborgen?

Onder het motto ‘delen is vermenigvuldigen’ ben ik benieuwd

naar jouw textiel en de verhalen en herinneringen die daarbij horen.

We gaan er met elkaar naar luisteren en dat zorgt voor verbinding en inspiratie.

Dichter Jos van Hest draagt passende textiel-gedichten voor.

Er is plaats voor 50 gasten.

Na aanmelding ontvang je een mail van me.

Ik weet, Simpelveld ligt niet naast de deur.

Mocht je willen komen, er is een mogelijkheid om voor weinig geld te overnachten in het klooster.

Schitterend geborduurd door de Zusters die in het klooster hebben gewoond en gewerkt.

Naast de lezing en het bezoek aan de tentoonstelling is er ook veel textiel en borduurwerk in het museum te zien van de Zusters die in het klooster hebben gewoond. Daar ben ik erg nieuwsgierig naar.

Informatie om je aan te melden vind je HIER.

Zie ik je misschien?

Over Jan ter Heide en Jos van Hest

Jan ter Heide studeerde HBO Cultureel Werk op sociale academie De Jelburg en modeontwerp aan Kunstacademie in Arnhem. Hij werkte 32 jaar als docent modevorming in het MBO en HBO en vormde samen met Evelien Verkerk een kunstenaarsduo dat werkte met textiel als materiaal. Sinds drie jaar geeft hij rondleidingen in musea in Amsterdam. Hij is vrijwilliger in het textieldepot van het Amsterdam Museum en schrijft regelmatig op het blog TextielLiefde over zijn passie en interesse voor textiel.

Jos van Hest is werkzaam als dichter, presentator en poëziedocent.