Je hebt geluk als je nu als textielliefhebber naar het Kunstmuseum in Den Haag gaat. Niet alleen voor de expositie over Balenciaga, maar ook voor de tentoonstelling van het werk van Anni en Josef Albers. Net als de Balenciaga-tentoonstelling heb ik de Albers-expositie al gezien in Parijs tijdens de afgelopen kerstvakantie, maar iets moois terugzien verdubbelt het geluk. (Eind van dit jaar gaan we weer naar Parijs en ik verheug me er nu al op de objecten te bekijken op de Schiaparelli tentoonstelling in Musée des Arts Décoratifs en de echte jurken van Frida Kahlo uit Casa Azul in het modemuseum Palais Galliera.)

Anni (1899–1994) en Josef Albers (1888–1976) ontmoeten elkaar voor het eerst in 1922 op de revolutionaire kunst- en ontwerpschool het Bauhaus in Weimar. De Eerste Wereldoorlog is net voorbij; de architect Walter Gropius richt in 1919 deze idealistische opleiding op. Het idee achter het Bauhaus is om de hoger geachte beeldende kunst en het lager gewaardeerde ambacht en industrieel werken samen te brengen en dat samengaan te waarderen. Zo’n soort samensmelting zou nieuwe ontwerpen opleveren.

Studenten van het Bauhaus zijn verplicht om een introductiecursus te volgen waarin ze alles moeten vergeten wat ze ooit hebben geleerd. Ze volgen een praktijkgerichte opleiding op een van de vele werkplaatsen zoals meubels, metaal, wandschilderingen, glas in lood of keramiek. Gedreven beroemde leraren zijn onder andere de schilders Johannes Itten, Wassily Kandinsky en Paul Klee. Door deze aanpak ontwikkelt het Bauhaus een unieke manier van vormgeven in de veertien jaar dat het heeft mogen bestaan.

Josef Albers meldt zich op zijn 32ste aan bij de opleiding nadat hij al heeft gestudeerd aan kunstacademies in Berlijn en München. Hij voelt zich door de filosofie van het Bauhaus als een vis in het water. Van zijn vader heeft hij al leren timmeren, schilderen en met metaal werken. In eerste instantie kiest hij de opleiding glas hoewel de docenten liever zien dat hij gaat schilderen. Geld is een probleem voor hem en daarom zoekt hij naar glas in afvalbergen. Zijn assemblages zijn schitterend van kleur.
Anni Albers, die ook een opleiding aan het Bauhaus wil volgen, zakt voor haar eerste toelatingsexamen. Uiteindelijk lukt het haar toch om aangenomen te worden. Ze krijgt direct te horen dat ze de weefopleiding moet volgen. Dat is geen vrije keuze van haar. Van vrouwenemancipatie heeft de mannelijke leiding van het Bauhaus nog niet gehoord. Het gaat zelfs zo ver dat er een aparte vrouwenafdeling is en het wordt de Bauhausmädels niet aangeraden een andere werkplaats te volgen. Wat zou er gebeurd zijn als Anni voor metaal had gekozen of keramiek en Josef voor textiel?

De opleidingen aan het Bauhaus zijn niet gericht op figuratie maar op abstractie. Kleur en vorm zijn de uitgangspunten en die mogen niets te maken hebben met herkenbaarheid, anekdote of een persoonlijk verhaal van de kunstenaar.

In eerste instantie heeft Anni moeite met de keuze voor weven. Iets gedwongen moeten doen, werkt meestal niet, maar haar aanvankelijk verzet verandert in een grote passie voor het vak. Schering- en kettingdraden zullen haar lang begeleiden in haar ontwikkeling. In eerste instantie wordt er op de afdeling gebruikstextiel gemaakt. Functioneel en de juiste uitstraling is het uitgangspunt in combinatie met verschillende garens en bindingen en dat alles in de juiste vorm.
Anni verwerft een grote materiaalkennis en experimenteert met allerlei combinaties van garens zoals jute, katoen, hennep, paardenhaar, acryl en cellofaan.

In 1930 studeert ze af met een ontwerp voor een wandbekleding in fluweelgaren in combinatie met chenille, metaaldraad en cellofaan. Het wandtapijt wordt geplaatst in het auditorium van de Vakbondsschool in Bernau.

De nazi’s moeten niets hebben van abstractie kunstvormen. Ze dwingen in 1933 het Bauhaus te sluiten. Anni en Josef Albers vertrekken naar Amerika waar ze als docenten gaan werken op de universiteit Black Mountain College in de bergen van North Carolina. Op deze experimentele opleiding staan ze aan de wieg van grote ontwikkelingen van het Amerikaanse kunstonderwijs. Uitgangspunt voor de ontwikkeling van de student is dat het proces centraal staat en niet het eindresultaat. Hun achtergrond van het praktijkgerichte ambachtsonderwijs van het Bauhaus combineren ze met de vrijheid van het Black Mountain College.


Ze dagen studenten uit op een andere manier te kijken en te onderzoeken. Maak zelf een weefgetouw van afval materiaal dat je vindt, is een opdracht die Anni aan haar leerlingen geeft. Schrijf je eigen naam in spiegelbeeld en op zijn kop, is een opdracht van Josef.

In 1940 ontwerpen Anni en Alexander Reed, toen nog student, later docent aan het College samen een serie geestige sieraden gemaakt van goedkope materialen als plastic ringetjes, haarschuifjes, paperclips en zeefjes.


Ik denk dat ze heel veel plezier hebben gehad tijdens het ontwerpen en maken. Het moet een bevrijding geweest zijn voor studenten en docenten om zo te mogen experimenteren. Ik zou het heerlijk hebben gevonden!


Door de sfeer van vrijheid op het college krijgt het eigen werk van het echtpaar een enorme ontwikkeling.


Ze stimuleren elkaar ook. Op de tentoonstelling in Den Haag is dat duidelijk te zien.

Vanuit Amerika maken ze reizen naar Midden- en Zuid-Amerika.

Josef vat een grote liefde op voor Mexico qua kleur en vorm en hij begint aan zijn grote serie ‘Homage to the Square’.

Anni maakt werk vanuit Precolumbiaans textiel waarvoor ze een grote passie krijgt.

Het werk van Josef, vol kleur, krijgt wereldwijd direct veel aandacht. De weefkunst van Anni wordt niet meteen gezien als moderne kunst, ondanks een solotentoonstelling in 1949 in het Museum of Modern Art in New York.

Ze combineert oude technieken met moderne beeldtaal tot nieuwe weefsels. Haar belangrijke boek ‘On Weaving’ (1965 en nu in herdruk) is een uitkomst van haar onderzoek.


In de jaren na 1968 komen er bijna geen weefsels meer van haar weefgetouw. Ze ontdekt tekenen en zeefdruk en onderzoekt dat medium ten volle. In 1985, ze is dan 86 jaar oud, zegt Anni in een interview: ‘Ik bemerk dat, wanneer een werk met draden is gemaakt, het als een ambacht wordt beschouwd; wanneer het een werk op papier is, dan ziet men het als kunst.’

Als kunstenaars, vormgevers en docenten beklimmen Anni en Josef Alberts dezelfde berg op zoek naar antwoorden op dezelfde vragen, maar ze bewandelden ieder hun eigen weg naar de top.
‘Learn to see and to feel life; that is, cultivate imagination. because there are still marvels in the world, because life is a mystery and always will be’
Josef Albers
De tentoonstelling in Den Haag is veel kleiner dan die in Parijs, maar het is een groot genot om die te bekijken.
Te zien t/m 15 januari 2023