49. Goud en zijde uit Oezbekistan (2)

Detail Suzani 19de eeuw

Na al die zalen in Institut du monde arabe met prachtige kledingstukken ging de tentoonstelling verder met Suzani; dat is Perzisch voor handwerk of borduurkunst.

Suzani 19de eeuw

Een suzani is een grote lap, vaak katoen, die met zijden garens werd geborduurd. Die lap werd vaak door een plaatselijk wever of door de huisvrouw zelf gemaakt. De weefbreedte was 25-50 centimeter. Als er een lange lap geweven was, werd hij in een aantal strips geknipt en die banen werden weer  los aan elkaar gezet met grove steken tot de afmeting van de uiteindelijke suzani. De tekenvrouw, de kalamkash, tekende er met zwarte inkt een patroon op.

Suzani, 19de eeuw

Daarna werd de lap weer uit elkaar gehaald en het borduren van de banen door een of meerdere vrouwen kon beginnen. Het zijden garen dat voor het borduren werd gebruikt, was al eerder gesponnen en daarna plantaardig geverfd. Als kleurstof dienden onder andere uienschillen, walnoten, moerbei, zoete kersen en henna.

Borduursel in kettingsteek; hier is de naad goed te zien

De kettingsteek is de meest voorkomende borduursteek voor dit soort borduursels. Men gebruikt er een gewone naald voor of een haaknaald. Je kunt het zien als een vorm van haken op stof waarbij de naald steeds door de stof prikt om de draad naar boven te halen. In dit filmpje zie je hoe dat gaat.

Als je HIER klikt kom je op de Ebay winkel van de familie uit de video.

Suzani 19de eeuw
Detail met naad

Alleen vrouwen borduurden suzani, in tegenstelling tot het goudborduren dat een mannenaangelegenheid was. Tegenwoordig zijn er ook mannen die dit ambacht beoefenen, maar van oudsher was het vrouwenwerk. Alle werkstukken gingen als een bruidsschat over van de ene generatie naar de volgende. De suzani werden gebruikt als wandkleden, bedspreien, gordijnen en gebedskleden. Ze waren decoratief en functioneel; ze zorgden ook voor harmonie in het huwelijk en het gezin.

Suzani stijl Samarkand, 19de eeuw
Detail, 19de eeuw

Globaal zijn er twee soorten stijlen van borduursels. In Samarkand werden veel lucht- en astrale elementen geborduurd; in Bukhara gaf men de voorkeur aan bloem- en plantmotieven uit de tuin van Eden.

Suzani stijl Bukhara, 19de eeuw
Detail, 19de eeuw

Hoe meer suzani’s je had, hoe rijker je was en hoe meer aanzien je daardoor kreeg. Bedenk erbij dat het een paar jaar kon duren voor een grote suzani af was.

Hoe modern ziet deze 20ste eeuwse Suzani er uit!

Het was overweldigend voor me om op de tentoonstelling deze 19 en 20ste-eeuwse kleden te zien hangen. Fascinerend om te bedenken dat de elke steek met de hand is gezet en dat uiteindelijk het wonderschone stuk textiel een functie in huis kreeg.

Suzani, Boukhara 19de eeuw

Hoe prachtig is om te zien dat elke vrouw een andere hand van borduren heeft. Dat wordt duidelijk zichtbaar als na het borduren twee banen stof weer aan elkaar zijn gezet.

De schoonheid van imperfectie!

Het dessin loopt door, soms heel precies, soms net niet. Soms hebben twee borduursters een net andere kleur garen gebruikt. Van die imperfectie gaat een grote schoonheid uit.

Suzani, 20ste eeuw 1950

Vanuit de zaal met suzani’s liep ik naar de ruimte met de tapijten; ook die spelen een grote rol in cultuur van Oezbekistan.

Detail geknoopt tapijt
Geweven tapijt vol symbolen

Er zijn vier verschillende vormen: geknoopt, geweven, geborduurd en gevilt.

Detail geborduurd tapijt
Gevilt tapijt

Naast de warmte die ze geven en de decoratie waarmee ze het huis versieren, zitten er in deze kleden ook eeuwenoude symbolen die huis en haard beschermen.

In de laatste ruimte van de expositie werd ik allereerst getrakteerd op schitterende sieraden. Traditioneel was het dat bij elke periode in een vrouwenleven verschillende sieraden hoorden. Hoe jonger je was, hoe uitbundiger de sieraden. Hoe meer sieraden je had, hoe meer status je kreeg.

De juwelen zijn gemaakt van zilver of een legering en ingelegd met halfedelstenen als koraal, parel of turkoois. Soms werd er ook gekleurd glas voor gebruikt.

Drie paranja’s stonden achter glas opgesteld: de Oezbeekse variant op de burqua. In de 19de eeuw waren moslimmeisjes en -vrouwen vanaf 10 jaar verplicht een paranja te dragen als ze naar buiten gingen. Hun hoofd ging schuil achter een sluier gemaakt van paardenhaar, de chachvan genoemd. De ‘jas zonder mouwen’ ging daarover heen zodat de vrouw geheel bedekt was. Hoe heftig moet het zijn geweest voor meisjes en vrouwen die niet aan de verplichting wilden voldoen en het toch moesten dragen.

Detail sluiting paranja

Natuurlijk waren de paranja’s op de expositie voor de hoge klasse, gemaakt van schitterend, glanzend brokaat geweven zijde en geborduurd met gouddraad. In de 20ste eeuw bleek dat vrouwen in stedelijke gebieden strenger waren in het dragen van de paranja dan vrouwen die in afgelegen gebieden woonden. Die gingen veel makkelijker om met de voorschriften. Paranja’s worden tegenwoordig niet meer gedragen.

De laatste zaal benam me even de adem: al die zijden en katoenen chapans in ikat en streepstoffen die daar hingen! Wat een rijkdom in kleur en dessin!

Schitterende voeringen en met geweven bandjes als afwerking. Hoe bijzonder moet het zijn geweest om door Samarkand te lopen en al die kleurrijke kleding tegen te komen op straat of op een feest bij de emir.

Ik heb er heel lang naar staan kijken.

Ikat, Atlas in het Oezbeeks, is een eeuwenoude techniek, oorspronkelijk afkomstig uit Indonesië. Via de zijderoute moet de techniek naar landen in Midden-Oosten zijn gekomen; ook in India is de techniek bekend en zelfs in Zuid-Amerika. Bij ikat-weven worden voor het weven begint delen van de kettingdraden en/of de inslagdraden afgebonden en daarna geverfd. Traditioneel met natuurlijke verfstoffen als indigo en granaatappel. In Oezbekistan worden alleen de kettingdraden geverfd en zijn de inslagdraden uni gekleurd. Tijdens het weven ontstaat het patroon op de stof.

Dit filmpje laat je het hele proces zien.

Naast de dure zijde-ikat en de nog duurdere zijde-fluweel-ikat werden en worden er ook ikat-weefsels in katoen gemaakt voor dagelijks gebruik. Katoen met zijde was ook een mogelijkheid.

Met deze techniek kunnen wonderschone, wervelende en complexe dessins worden geweven.

Een laatste blik op het schilderij At Shir-Dora van Nadezhda Kashima (1896-1977) uit 1928 voor ik de tentoonstelling uit liep.

Toen ik buiten stond en nog even naar de prachtige gevel van het instituut keek, had ik het gevoel dat ik in één middag een lange, aanlokkelijke en excellente textielreis door naar Oezbekistan had gemaakt. Wie weet kom ik er echt ooit in de toekomst.

35. De wereld van Fortuny

Op een avond deze lente voeren we in Venetië met de vaporetto over het Canal Grande van het eiland Giudecca naar het San Marcoplein. Ineens stond daar, bovenop een groot gebouw, de verlichte naam FORTUNY. Ik wist direct waar die naam naar verwees. Mariano Fortuny, stof- en modeontwerper, schilder, fotograaf, decor- en kostuumontwerper,  vormgever van lampen en bovenal een zeer bijzondere kunstenaar.

Fortuny werd geboren op 11 mei 1871 in Granada, Spanje en overleed op 3 mei 1949 in Venetië. Hij kwam uit een artistiek gezin; vader Marià Josep Maria Bernat Fortuny i Marsal schilderde en moeder Cecilia de Madrazo verzamelde historisch textiel. Zijn vader overleed toen Mariano drie jaar was. Even daarna vertrok zijn moeder met hem naar Parijs om daar hun leven voort te zetten.

Al jong kwam de kleine Mariano in contact met veel verschillende stoffen die een grote aantrekkingskracht op hem hadden. Zijn kleur- en materiaalgevoel moet daar al ontstaan zijn.

In 1889, hij was toen 18 jaar, werd Parijs vaarwel gezegd en verhuisde hij naar Venetië. Daar zou hij verder zijn hele leven blijven wonen. In zijn jonge jaren reisde hij veel door Europa en hij kwam in contact met kunstenaars, theatermakers en muzikanten. Hij was gevoelig voor de tijdgeest. De Ballets Russes met kostuums van ontwerper Léon Bakst traden op in alle grote steden van Europe. Het exotische oosten kwam naar het westen en dat gaf hem veel inspiratie. Hij ging in de weer met kaftans als uitgangspunt en experimenteerde volop met drapeertechnieken. Dat deed hij met zijde en zijdefluweel waarop dessins werden gedrukt.

Links de vader van Mariano en recht zijn vrouw Henriette.

In 1897 ontmoete hij Henriette Negrin met wie hij later trouwde. Henriette en hij woonden in het Palazzo Pesaro degli Orfeo; daar hadden ze ook een klein atelier; ze ontwierpen en bedrukten er stoffen. Henriette had eveneens een grote liefde voor textiel en samen werkten ze aan veel modeprojecten. Zij stierf in Venetië op 15 mei 1976 en ze doneerde het stadspaleis aan de gemeente Venetië. Voorwaarde was dat het palazzo een museum moest worden met de naam Museo Mariano Fortuny y Madrazo.  

Ik zag voor het eerst stoffen van Fortuny in 1998 op de tentoonstelling ‘Adressing the Century, 100 Years of Art & Fashion’ in de Londense Haywarth Gallery. Zijn wonderlijk geplisseerde zijden stof fascineerde me direct, want hoe was die gemaakt en hoe bleven die rimpels erin zitten? Doorgaans zit in een geplisseerde stof een deel polyester die ervoor zorgen dat de plooien erin blijven. Maar dit was zijde zonder polyester!

Vijf jaar geleden in september was ik voor het eerst in dat magnifieke palazzo. Ik was diep onder de indruk van al die etages vol stoffen, kleding en kunst. Statige trappen brachten me naar alle verdiepingen. Ik kreeg het gevoel dat ik bij Mariano en Henriette op bezoek was, dat zij me zo zouden kunnen opwachten voor een gesprek.

Banken met kussens in verwassen kleuren (tijdens het kijken nu naar de foto’s van toen zie ik dat de bekleding van de banken behoorlijk versleten was.) Ik vond het artistiek en bohemien. Het was in de tijd van een Biënnale en ook in het Museum Fortuny was werk van kunstenaars uit de hele wereld te zien.

Het werk ‘Revelation’ van El Anatsui zweefde door de ruimte en het gordijn ‘Hare Apparent’ van Izhar Patkin hing voor een wandschildering van Fortuny.  

Dit jaar wou ik naar het museum terug en ik had geluk. Begin mei opende het museum zijn deuren weer na een lange tijd van renovatie. De grote overstroming in 2019 in Venetië had ook het museum Fortuny ernstig aangetast. Jammer was het dat nu alleen de eerste verdieping voor bezoekers toegankelijk was. Het is de vraag of de rest van het stadspaleis ooit weer wordt opengesteld.

Maar ik kwam opnieuw terecht in de droom van Fortuny. Hij keek me in een ruimte op de eerste verdieping aan, Oosters gekleed in een kaftan en met een tulband op zijn hoofd, natuurlijk gemaakt van zijn eigen stoffen.

Dan loop je een grote, hoge kamer in waar zoveel mooie dingen staan en hangen dat je even de tijd moet nemen op dat alles op je in te laten werken.

Bedrukt fluweel in schitterende kleuren bedekt de wanden.

Schilderijen van vrouwen (hij heeft er meer dan 150 geschilderd) boven een bank vol gekleurde kussens in verschillende stoffen.

Op een kastje glazen vazen in felle kleuren.

Oosters aandoende lampen aan het plafond. Hoe mooi zal dit zijn als de avond gevallen is.

Bustes die je aankijken.

Middeleeuws aandoende theatrale gewaden in donkere kleuren.

Een zijkamer links vol wandschilderingen en meubels die uitnodigen om er de rest van de dag te blijven en te lezen in een boek over de ondergang van die prachtige stad aan de lagune.

De volgende kamer.

Daar stonden ze, in het midden op een podium: de schitterend gekleurde, zijden, geplisseerde Delphos jurken en model Peplos, een korte tuniek met bijpassende rok.

In 1909 ontworpen door Henriette en niet zoals vaak gedacht door Fortuny. Hij was wel de ontwerper van de stof die ervoor is gebruikt en die zo bewerkt is dat de plooien erin blijven.

Een cilinder van stof is het, lichaamsvolgend en aan de zijkant sluitend met lint en kleine glazen kraaltjes van het glaseiland Murano.

De inspiratie voor deze kledingstukken kwam van het bronzen beeld De Wagenmenner van Delphi,  gemaakt in de vijfde eeuw voor Christus. Het doet me denken aan de ontwerpen van de onlangs overleden Japanse modeontwerper Issey Miyake.

Hij is onder andere bekend geworden met zijn geplisseerde kleding. Miyake deed dat in een moderne vorm door gebruik te maken van polyester zodat de plooi er altijd in blijft. Maar hoe deed Fortuny dat? Dat is tot nu toe een geheim!

De zittende en staande figuren in deze kamer zijn beeldschoon gekleed en dramatisch opgesteld met zijden en kanten lappen om hun hoofden gewikkeld.

Gouden spiegels en een Grieks aandoend schilderij aan de wanden. Soms is iets zo mooi dat het je adem beneemt.

Op Etsy zag ik overigens dat er een aantal Delphos jurken aangeboden worden. Een groenblauwe uit 1910-1920 gaat weg voor € 12.842,- ; een zalmroze uit dezelfde periode moet ook dat bedrag opbrengen.  

Via twee kamers met harnassen en weer schitterende gewaden beland je uiteindelijk in het atelier van de meester zelf.

Daar vliegen engelen over de wanden en er staat een klein, prachtig zelfportret van de man die met zijn bijzondere vrouw in dit grandioze palazzo heeft gewoond en gewerkt.

Wonderlijk overigens dat de geboortedatum en -plaats van Henriette (4 oktober 1877, Fontainebleau) niet op de herdenkingssteen staan die te zien is als je de stenen trap neemt naar de benedenverdieping.

Thuis in Amsterdam kom ik erachter dat de tuin bij de fabriek van Fortuny te bezichtigen is en dat je de toonzaal kunt bekijken. Dat ga ik een volgende keer zeker doen. En dan ga ik ook weer terug naar dit museum om me opnieuw onder te dompelen in de rijke sfeer die er in dit palazzo heerst.