34. Een Roma-verhaal in textiel

Gedragen kleding vertelt verhalen. Er kan een geschiedenis van een mensenleven in zitten. Op de academie tijdens lessen kostuumgeschiedenis van de geweldige Rianet Knevel en Elly Lamaker kwam ik daarachter. Kleding is je tweede huid en dat kan veel betekenen.

Zo moet er in het tweedehands werkmansjasje dat ik een paar jaar geleden voor een habbekrats kocht in een kringloopwinkel in Frankrijk het verhaal van een man zitten. Aan de binnenkant is op het label nog net ‘Le Perroquet’ (de papagaai) te lezen.

De werkman moet het vaak hebben gedragen. Aan de verkleuring aan de buitenkant is te zien dat het veel is gewassen. De stof is er heel zacht door geworden, maar door de goede kwaliteit zijn er geen slijtageplekken. Wie de drager was, weet ik natuurlijk niet, hoe oud het jasje is evenmin. Op internet vond ik de naam van het bedrijf dat de kleding destijds produceerde. Wie weet krijg ik antwoorden op de vragen die ik hen per mail stuurde.Ondertussen is het jasje verder aangevuld met mijn persoonlijke geschiedenis. Ik draag het vaak en met plezier, nam het ook mee op onze vakantie afgelopen mei naar Italië. Aan het einde van die vakantie bezochten we de Biënnale in Venetië. Daar droeg ik het jasje elke dag.

Altijd heerlijk om in Venetië te zijn en te genieten van kunst van kunstenaars uit de hele wereld. Veel onbekende namen die vaak helaas niet bekend zijn door de beperkte blik van de westerse kunstconservatoren en critici.

Werk van textiel was natuurlijk ook te vinden op de Biënnale. Een absoluut hoogtepunt voor mij was het Poolse paviljoen in de locatie Giardini. Aan de gevel hingen grote wandkleden met daarop ‘the wheel of fortune’ uit de tarotkaarten. De Poolse/Roma kunstenaar Małgorzata Mirga-Tas vertelt beeldend de geschiedenis van de Roma, de grootste Europese etnische minderheid, waartoe ze zelf ook behoort. Het is de eerste keer in de geschiedenis van de Biënnale dat een Roma-kunstenaar exposeert. Dat kun je zien als een rehabilitatie.

Binnen in het Poolse paviljoen zijn alle wanden van onder tot boven bekleed met twaalf wandkleden vol kleuren, mensen en dieren. Elk wandkleed bestaat uit drie horizontale delen oftewel friezen.

Op de bovenste is de geschiedenis van de Roma te zien, de migratie van een volk naar en door Europa. Een volk dat helaas nog steeds met discriminatie en uitsluiting te maken heeft. Mannen en vrouwen op paarden, gekleed in traditionele kleding, vaak bont van kleur. Kinderen lopen erbij. Onderweg wordt gekookt op open vuur. Een kind wordt geboren te midden van een groep vrouwen die de moeder ondersteunen.

Wat beelden verder wordt het kind ingebakerd en de reis hervat. Een vaste woonplaats is er niet. Vroeger woonden de Roma in tenten, later in woonwagens. Nu zijn er grote groepen die een vaste woonplaats hebben.

Het middendeel van alle wandtapijten gaat over de vrouwen en mannen die belangrijk zijn in het leven van de kunstenaar Małgorzata Mirga-Tas. Ze worden verbonden met tekens uit de dierenriem en tarotkaarten. Waarzeggen en kaartleggen neemt in het leven van Roma-vrouwen een belangrijke plaats in.

Op de wandkleden zijn onder andere te zien zangeres Krystyna Perła Markowska met haar kleinzoon Antoni,

Luister hier naar de fantastische stem van deze zangers

Alfreda Noncia Markowska die Joodse en Roma kinderen redde geduren de Tweede Wereldoorlog,

kunstenaar Ceija Stojka  

en Józefa Mirga, grootmoeder van de kunstenaar. Veel van deze namen zeiden mij niets maar na zoeken op internet werd me duidelijk waarom ze zo belangrijk zijn voor de kunstenaar. Het zijn sterke vrouwen en mannen die zich uitspreken over onrecht en die de rijke cultuur van de Roma doorgeven en laten zien. 

Op de onderste laag van de wandtapijten zijn scènes te zien uit het dagelijks leven van de Roma in alle seizoenen.

Houten huizen in een winters landschap.

Een groep oudere vrouwen drinkt koffie met elkaar. Hun gesprek kun je bijna horen.  

Kleurig wasgoed van een familie wordt opgehangen aan een lijn.

In een kamer wordt kaart gespeeld; een man kijkt van achteren toe. Wie heeft de juiste kaarten om straks te winnen, zie je hem denken.

Voor een feest wordt een kip geslacht. Overal lopen honden.

Een kar met paarden op een veld waarop aardappels worden geoogst.

Vrouwen hebben shawls om hun hoofd geknoopt; jongeren hebben natuurlijk petjes op en dragen hoodies.

Geconcentreerde gezichten bij een groep handwerkende vrouwen.

Een oude vrouw ligt op bed. Is ze ziek of rust ze uit?

Wie wordt er begraven en wie zijn de mannen die de kist op hun schouders dragen? Is die vrouw misschien de weduwe en ligt haar man in de kist? Is het misschien die oude vrouw op bed die is gestorven en die door haar zonen naar haar laatste rustplaats wordt gebracht?

Vroeger was de cultuur van de Roma vrij gesloten. Het was niet gepast en soms zelfs verboden om informatie naar buiten te brengen. Misschien uit veiligheidsoverwegingen? Uit de school klappen werd soms gezien als verraad. Je kon dan verbannen worden uit de groep.

Dat is gebeurd met de dichter Bronisława Wajs ook wel genoemd Papusza die in haar werk te veel vertelde over het leven van de Roma. Gelukkig mag je nu als buitenstaander wel binnenkomen in hun rijke cultuur.

Małgorzata Mirga-Tas werd in 1978 geboren in Zakopane. Ze woont en werkt in het zuiden van Polen, in een Roma-nederzetting in Czarna Góra. Behalve kunstenaar is ze ook docent en activist. Ze komt uit een cultuur waarin textiel een grote plaats heeft in het dagelijks leven van vrouwen. Denk aan interieurs van woonwagens en tenten, geweven kleden op de vloer, quilts op bedden en handgeweven kussen op banken. Kleding vol borduursels met betekenissen. De geschiedenis van Roma-vrouwen is terug te vinden in de textiel om hen heen. Die gaf veiligheid, identiteit en zorgde voor huiselijkheid en schoonheid. Bij een familie horen is belangrijk. Familieleden geven je liefde en intimiteit, zeker in een wereld waarin je als groep niet gewenst bent. Eeuwenlang zijn Roma geconfronteerd met dreiging, agressie en verlies. De vernietiging van veel Roma in de Tweede Wereldoorlog is een tragisch en troosteloos dieptepunt. Zij waren niet gewenst en in bepaald opzicht geldt dat nog steeds.

‘Re-enchanting the world’ is zoals Małgorzata Mirga-Tas zelf zegt een schilderij maken van fragmenten textiel. Deels van kleding van familie en vrienden, maar voor dit grote werk op de Biënnale kocht ze ook tweedehands kleding in de buurt waar ze woont. Er zitten levens in die textiel, geschiedenissen en energie, dat kun je zien.

Haar werk is geïnspireerd op fresco’s uit de late 15de eeuw in het Renaissance Palazzo Schifanoia in Ferrara. Die muurschilderingen, werk over onder andere de allegorieën van de maanden, zijn geschilderd door verschillende kunstenaars. Het werk van Małgorzata is ook gemaakt met hulp van drie professionele naaisters: Halina Bednarz, Malgorzata Brońska en Stanisłava Mriga. Vijf maanden werkten ze in de hal van het historische hotel Imperial in Zakopane, dat tijdelijk gesloten was voor renovatie.

De vloer was bezaaid met kleding vol kleuren en dessins; daaruit moesten de goede keuzes gemaakt worden. Op grote witte lappen werden voorstellingen getekend waarop het kunstwerk zou ontstaan. Gewerkt werd er op naaimachines van het merk Minerva. Minerva, de godin van het verstand, vindingrijkheid en wijsheid hielp mee met het maken.

De wandtapijten van Małgorzata Mirga-Tas laten een wereld zien die voor een groot gedeelte is verdwenen, een wereld ook die niet gezien mocht worden. Ze repareert de tragische geschiedenis van een volk. Haar werk gaat echter ook over het helen van de wereld waarin wij met z’n allen leven.

Steek voor steek en met liefde gemaakt is dit een kunstwerk van grote importantie. Hoe meer ik er naar keek en kijk, hoe meer ik dat zie en ontdek.

De prachtige catalogus was in mei op de Biënnale al uitverkocht. Gelukkig kon ik het boek via internet nog kopen. De Biënnale in Venetië duurt nog tot 27 november 2022.

17. *DIED* in Ulft

Vorige week donderdagmiddag reed ik naar Ulft in de Achterhoek. Ik had op de Facebookpagina van Diederik Verbakel gelezen dat er een etalagetentoonstelling te zien is met de titel ‘(No) Time to Waste’ over samenwerking van ambacht en kunstenaars. Op Instagram kun je informatie vinden over de tentoonstelling.

Stippen van *DIED*

Ulft is een dorp waarbij je niet direct aan een spetterende textielpresentatie denkt. Op het DRU industriepark staan oude gerenoveerde gebouwen waarin gewoond en gewerkt wordt. Het is een cultureel centrum met verschillende panden met wonderlijke namen als Badkuipenfabriek en Afbramerij. Er zijn optredens en tentoonstellingen, een goed café en restaurant. Het zag er hip en uitnodigend uit. Door corona is het op dit moment allemaal wat rustiger, maar ik kon zien dat het een belangrijke plek is voor de regio en dat er veel gebeurt.

In de etalage van het CIVON exposeren 17 kunstenaars die gekoppeld zijn aan een ambachtsman/vrouw. Dat kan een mooie combinatie zijn, mits het op een moderne manier gebeurt. Eerlijk gezegd vond ik maar twee deelnemers erg goed.

Thea Zweerink
Detail kantkloswerk van Thea Zweerink

Kunstenaar Thea Zweerink maakt inventief traditioneel wit reuzekantkloswerk en combineert dat met draadachtige figuren en hoofden in prachtige wandinstallaties.

Wat echter het meest in het oog springt, is de spetterende en kleurrijke installatie van *DIED*.

Restafval uit het Textielmuseum in Bocholt

Het duo Diederik Verbakel en Marieke Holthuis is gekoppeld aan het Museum Textilwerk in Bocholt. In dat museum worden nog dagelijks de bekende geblokte theedoeken geweven. Het restafval – delen ketting met theedoeken en veel losse draden –  ging mee naar de studio van het tweetal. Daar werden de doeken gezeefdrukt en maakten ze er maskers van. Ook werd er geweven met een grote hoeveelheid afvaldraden.

Weefsel van afvalgarens

Dit alles resulteerde in repen theedoeken vol bedrukte stippen in fluorkleuren, blauwe ogen, groene wangen en rode monden.

Zo ontstonden prachtig gemaakte, driedimensionale maskers van een haas, konijn, beer of wat voor andere dieren dan ook. Alles bij elkaar vrolijk makend en heel goed gepresenteerd.

Omdat ik meer wilde weten over dit tweetal, en omdat ik het boek ‘SO SELFISH’ van Diederik Verbakel wilde hebben, belde ik hen en vroeg of ik langs kon komen. Ik was welkom.

Onderweg passeerde ik de kringloopwinkel van Ulft. Natuurlijk ging ik even naar binnen en onder in een bak met textiel vond ik een prachtig met bloemen geborduurd tafelkleed. ‘Als je weet hoeveel uren dit gekost heeft,‘ zei de eigenaar, ‘dan is het onbetaalbaar.’ Voor twee euro kon ik het kopen.

De Bright White Studio aan de  Landstraat 10 in Aalten is de plek van waaruit Diederik Verbakel en Marieke Holthuis werken. Beiden zijn opgeleid als modeontwerper aan de Kunstacademie in Arnhem. Ze woonden en werkten jaren in Italië. Na een wereldreis hebben ze nu hun ontwerpstudio in Aalten. Het voormalig winkelpand van de vader van Marieke doet dienst als fotostudio, zeefdrukkerij, atelier, winkel en ontvangstruimte. Van hieruit werken ze voor Internationale modebedrijven in landen als Italië, Japan en China. Door corona ligt alles stil; daarom richten ze zich nu op hun eigen label *DIED* waarmee ze elf jaar geleden startten. Lokaal en duurzaam is hun uitgangspunt; woorden als recycling en upcycling passen daarbij.

Toen ik binnenkwam, was Marieke bezig aan een grote, van oude shawls gemaakte vlag die bedrukt was met de signatuurhoofden die Diederik erop had geprint. Met naald en draad werd er handmatig rood garen doorheen genaaid. Het werk zal te zien zijn op een mode-evenement in Arnhem.

Mijn boek lag al klaar en werd ter plekke gesigneerd. Ik had besloten om de luxe versie te kopen waar een kleine zeefdrukprint bij zit met de titel ‘Blow Job’. Mooi om te laten inlijsten en aan de wand in mijn werkkamer te hangen.

Het duo vertelde enthousiast over hun werk en wat ze aan het doen zijn in deze coronatijd. Op de website van *DIED* zijn veel producten te vinden die in Aalten worden gezeefdrukt en gemaakt. Hoodies, sweaters,  T-shirts, tassen, maskers, vlaggen, babykleding, artwork in de vorm van collages en prints, allemaal in het typische handschrift van *DIED*. Hun producten vinden hun weg over de hele wereld; het netwerk van die twee is groot. Een aanvraag voor een serie unieke sweaters voor een winkel in Japan is geen uitzondering. In de ‘winkel die niet echt een winkel is’ waan je je in een kleurenparadijs. Op de website staan ook prachtige foto’s van Italiaanse gerechten die Marieke vrijdags kookt en die zeer geliefd zijn bij haar klanten. Diederik en Marieke zijn beiden actief op Facebook en Instagram. Leuk om te volgen!

Het boek ‘SO SELFISH’ is begonnen vanuit een spontaan idee. Een opgezet plan of een conceptgedachte ging er niet aan vooraf. Het begon in een hotelkamer in Thailand waar veel handdoeken lagen en er licht kwam uit een klein raam in de badkamer.  Als grap wikkelde Diederik een paar handdoeken om zijn hoofd en ineens was daar een Rembrandtesk beeld.

Inspiratie: het papierknipwerk van Matisse

Dat werd het startpunt voor een grote fotoserie waarbij Diederik waanzinnige maskers draagt, exotische hoofdtooien op heeft, zijn gezicht in alle kleuren van de regenboog heeft geschminkt en uit zijn hoofd echte bloemen en bladeren komen.

Inspiratie Kusama Ikebana
Inspiratie Leigh Bowery voor Pride Amsterdam

De bijpassende kleding is natuurlijk ook gemaakt door het duo. Marieke maakte de foto’s voor het boek dat vormgegeven is door Thijs Mertens van Letters en Plaatjes in Arnhem.

Inspiratie Mexico, Frida Kahlo

Het boek staat vol geweldige, vaak heftige foto’s, prachtige tekeningen en schilderingen en verhelderende, informatieve teksten in het Engels. ‘SO SELFISH’ zou je kunnen opvatten als een egodocument wanneer je de titel leest. Ik zie de titel ook als een grap. Het is een samenwerkingsproject waaraan met veel plezier, creativiteit en inventiviteit is gewerkt.

Inspiratie Karel Appel

Verkleden en schminken is iets wat we misschien allemaal zo af en toe zouden willen doen, maar vaak niet meer durven. Diederik doet dat wel en met een totale overgave, in vrijheid en vol aandacht voor het resultaat. 176 pagina’s telt het kloeke boek met een blauw-linnen omslag met grote roodkoper-glimmende letters.

Inspiratie Natuur

Een boek met foto’s geïnspireerd op clowns en de Mexicaanse Frida Kahlo, op natuur en Francis Bacon, op Karel Appel en voor Pride Amsterdam, op Yayoi Kusama en Ikebana.

Omdat ik van ver kwam, kreeg ik er nog een met fluor-roze stippen bedrukte tas bij. Ik deed de belofte dat ik over hen zou schrijven. Bij deze dus.

15. Letters borduren

Lang geleden kocht ik een boek met letters om te borduren.

Pagina’s vol ruitjes en kruisjes; pagina’s met verschillende lettertypes. Strak en modern, rond en vierkant.

Ik had het nodig om woorden te borduren op kledingstukken van vitrage voor een theatrale modeshow.

Er hangt een hesje aan de deur in mijn werkkamer. In krullerige letters staat er ‘Home is where the heart is’.

Als kind vond ik het een wonder om te leren lezen en schrijven. In de bibliotheek ging de wereld voor me open. Ik las boek na boek en naast ‘Pinkeltje’ en ‘Het kleine huis op de prairie’ ging er ook vaak een knutselboek mee. Ik was een ‘knutselkind’ dat liever tekende dan voetbalde. Werken met borduurkaarten was ook favoriet, hoewel dat voor een jongen in die tijd niet echt kon. Toen ik in de eerste klas van de lagere school zat, plakte juffrouw Staal  een poëzieplaatje van een beertje in een matrozenpak bij mijn eerste zelfgeschreven letters. Trots als een aap was ik op mijn met een kroontjespen geschreven A’s.

Schrijver werd ik niet, maar wel iemand die van taal geniet en die de afgelopen jaren veel geblogd heeft.  Nu, op mijn 62ste, schrijf ik bijna dagelijks en dit blog ‘TextielLiefde’ is een mooie aanleiding om beter te leren schrijven. Dit alles komt natuurlijk ook door de stimulans van mijn man Jos die al zijn hele leven schrijft.

Bij de ouders van een jeugdvriendinnetje hing een ingelijste merklap aan de muur. Een linnen lap met geborduurde letters en wonderlijke figuren. Mannetjes die een druiventros droegen, een boom vol vogeltjes, een boot met vlaggetjes en dit alles in verschillende kleuren. Ik moest er altijd naar kijken en was jaloers dat wij zoiets niet aan de wand hadden hangen. Door het maken van dit soort lappen leerden meisjes om later initialen op hun uitzet te kunnen borduren.

Vorig jaar vond ik in de kringloopwinkel in Boxtel het boek ‘Merklapmotieven en hun symboliek’. Een publicatie uit 1977 over de geschiedenis en met patronen. Voor 1 euro gingen ze mee naar huis: de verschillende lettertypes, de lieflijke engelen, de grachtenhuizen en vazen vol bloemen.

Ik kocht het boek niet met het idee om er iets uit te borduren maar uit interesse. Maar toch.

Van BvO voor JJ 2021

Een aantal weken geleden stuurde vriendin Birgitta een door haar geborduurde merklap op met letters en symbolen. Ze had het borduren weer ontdekt. Gedurende de lockdown werd het een verslaving voor haar. Toen ze jaren geleden verhuisde naar Schotland gaf ze me een geborduurde letterlap die niet was ingelijst. Ik moest maar zien wat ik met haar borduursel ging doen. In repen geknipt kwam het terecht in een quilt. Nu vind ik het vreemd dat ik er de schaar inzette, al die uren werk die erin zaten.

Bij mijn verhuizing naar Amsterdam ging de patchworkdeken naar vriendin Evelien; onlangs kreeg ik het patchwork terug met de repen vol letters. Ze waren er dus nog. Ik moet er misschien een tas van maken, als een ode aan al die uren werk van Birgitta.

Een heel klein deel van mijn voorraad DMC borduurgaren

Borduren, ik heb het veel gedaan en bijna altijd met glanzend DMC garen. Daar heb ik dozen vol van in allerlei kleuren. Soms nieuw, maar ook keurig op kartonnetjes gewonden, uit de kringloopwinkel in Limmen. Daar hebben ze soms ook lappen borduurlinnen die je bijna voor niets kan kopen. Borduurringen in allerlei maten hangen bij mij aan de kast, naalden in allerlei diktes zitten in doosjes.

Al het materiaal in huis maar een merk- of letterlap heb ik nooit geborduurd. Mooi linnen voor de ondergrond en veel kleuren garen, toch is het er nooit van gekomen. Via Instagram vond ik de website ‘Modern Folk Embroidery’ met patronen voor merk- en letterlappen. Ik verbaasde me erover dat merk- en letterlappen in veel landen geborduurd werden. Zo zijn er lappen te zien uit Italië, Frankrijk, Schotland, Nederland en Amerika.  Achter de website zit de Nederlander Jacob de Graaf die jaren in York woonde en nu in Rotterdam woont en werkt. Na zijn opleiding aan de Kunstacademie in Kampen begon hij met het verzamelen van oude merk- en letterlappen. Sommige zijn in goede staat, andere zien er versleten uit. Jacob de Graaf reconstrueert ze zodat ze na te borduren zijn met garens van nu.

Een voorbeeld hiervan is ‘Gloucestershire Miniature Sampler’ van de 11-jarige Ada Lilian Baldwin (1874 – 1944). Die merklap kwam tevoorschijn toen er een schilderij uit een lijst werd gehaald. De lap was jaren verborgen geweest, niemand wist er van. De conditie van de stof was slecht, maar de kleuren van het garen waren goed bewaard gebleven. Op het linnen is een klein huis te zien met twee dennenbomen ernaast, drie tuinvlakjes voor het huis. Ontroerend vind ik de twee vogeltjes. De een lijkt boven op het boompje te zitten en de ander zweeft in de lucht. Zou het per ongeluk mis zijn gegaan? Het geheel is omringd door een bloemenkrans. Leuk om te borduren lijkt me, het patroon heb ik al uitgeprint.

Jacob de Graaf ontwerpt ook eigen patronen. Hij laat zich inspireren door zijn eigen verzameling of door museale collecties. Zijn website is een plaatje. Met een informatief blog en een goede shop waar ik zo af en toe op rondkijk. Sinds een tijd heeft hij een eigen Youtube kanaal met de titel MFE Flosstube. Daar vertelt hij allerlei boeiende wetenswaardigheden over merk-en letterlappen. Daar spreekt een man die een grote liefde heeft voor textiel.

En zo zit ik deze dagen rustig te borduren aan een ‘Danish Schoolhouse Sampler’ vol randen, het alfabet, levensbomen, vogels en sneeuwsterren. Dat laatste klopt zeker. We wonen twee weken in een huis in Brummen en sneeuw, hagel en zonneschijn wisselen elkaar hier af.  

6. De schoonheid van kant (1)

Een paar maanden geleden toen de kringloopwinkels nog open waren, kwam ik een groot aantal kantklosboeken en mappen met patronen tegen. Omdat een nichtje dit ambacht als hobby beoefent, besloot ik om een map te kopen. Syllabus Binche III van Anne-Marie Verbeke-Billiet. Na wat rondzoeken op Internet bleek ze als docente te werken voor het Kantmuseum in Brugge en van daaruit een aantal patronenboeken te hebben gemaakt, ook de map die ik kocht.

Nu weet ik wel iets van kantklossen: je doet het met houten klosjes en er bestaat zoiets als de halve slag en de netslag. Als kind heb ik het wel eens geprobeerd met halve wasknijpers als klosjes op een met flanel overtrokken blok piepschuim. Het kwam op mij over als een soort vlechten en dat is natuurlijk ook.  Behalve een boekenlegger leverde het bij mij niet direct een groot verlangen op om er meer te proberen.

De map echter fascineerde me. Er zitten acht patroonbeschrijvingen in met intrigerende namen zoals: De averechtse drie, ’t Puiltje, De grote 13e Eeuw, ’t Herte. De allermooiste naam vind ik Het Tornooi, het sluitstuk van Syllabus III. Het werkstuk beeldt een toernooi uit in de stad Brugge, te herkennen aan de halletorens en de kerktorens. Je ziet ridders op steigerende paarden, wapenschilden en veel slingerende lijnen. Alles van een grote schoonheid en vol beweging.

In de beschrijving staan termen als de Parijse slag, bolletjes met gaatjes en grote en kleine sneeuwvlokken. Ook worden termen gebruikt als openluchtjes, linnen en halve slag en kunstslagen. Dat zijn benamingen die mij niet veel zeggen maar waar ik me wel iets bij kan voorstellen als ik naar de afbeelding kijk.

Op een zogenaamde prikkaart zie je het patroon en de puntjes voor de plekken van de spelden. Daarnaast zit er in de map een grote technische tekening in kleur hoe de verschillende draden en groepen moeten lopen.  Dat is de zogenaamde Brugse Kleurencode. Elke kleur en lijn heeft een betekenis voor het klossen en een kantwerkster (er zijn weinig mannen die kant maken) die is ingevoerd in dit systeem kan er vlot mee overweg.

Wat een werk moet dat zijn geweest om dit ontwerp te maken en uit te voeren! Veel geduld en ervaring is erbij nodig om zo’n prachtig resultaat te krijgen. De kant heet Binchekant. Ontstaan uit de Oudvlaamse kloskant behoort de Binchekant tot één van de bekendste en fijnste kantsoorten, ongetwijfeld het neusje van de zalm.  Het wordt ook wel ‘toveressewerk’ of ‘Point de Féé’ genoemd. Alle Pointe de Féé is uiteraard Binchekant, maar alle Binchekant is geen Point de Féé; dat hangt af van de fijnte van de draad.  Deze recente benaming verwijst naar de rijkdom aan kleine vierkante kunstslagen die de grond omtoveren tot een ragfijn kantwerk, soms met honderden klosjes en altijd met zeer fijne draad.  Sinds ongeveer een eeuw maakt men geen kant meer in de stad Binche, waar deze vorm in de 17de eeuw ontstond.

Als ik een museum bezoek met schilderijen van mensen met kleding van kant maak ik altijd detailfoto’s, die ik in een mapje op Facebook opsla. Ik verbaas me vaak hoe verschillend kant wordt geschilderd. Soms heel precies zodat je elk draadje kunt zien, maar ook met grovere verfstreken waardoor een ander soort kant ontstaat. Kant werd in het verleden in Nederland gedragen door de rijken. Zij konden dit handwerk betalen. Niet alleen vrouwen droegen kant, maar ook de mannen. Je was een echte man in de tijd van Rembrandt als je overdadig kant droeg. Macho’s in kant zou je ze nu noemen.

Tijdens onze zomervakantie van 2019 in Frankrijk bezochten we het Museum Beaux-Arts et Dentelle in Alençon. In een vitrine lag een groot stuk kant waar ik lange tijd ademloos naar keek. Het is gemaakt door Maison Lefébure uit Bayeux en het was gereed aan het einde van de 19de eeuw of begin 20ste eeuw.

Het laat een middeleeuwse bruiloft zien en de afbeelding is niet geklost met klosjes maar met naald en draad. Deze naaldkant wordt Point d’Alençon genoemd. Het was heel bijzonder om er lang naar te kijken en steeds meer te zien. Een bruid in een lange middeleeuwse jurk met punthoed en een sluier die door een page van de grond wordt gehouden. De bruidegom in zijn mooiste kleren met in zijn hand een bos bloemen voor haar. Vrolijke muzikanten die bruiloftsmuziek spelen. Een hofdame met een krans van bloem in haar hand en een paard in feesttenue. Vogels in de lucht en een hond aan de lijn. Weken, waarschijnlijk maanden moet hieraan gewerkt zijn met geduld, precisie en waarschijnlijk ook tevredenheid als een figuur klaar en gelukt was. Onbetaalbaar zou het nu zijn om zo’n stuk te laten maken.

In de Emmaus-kringloopwinkel van Alençon was een Grande Vente en dan is de textielafdeling ook open! Daar lag een linnen laken met vier blokjes naaldkant erin verwerkt. De prijs was  €40,- en ik liet het daardoor toch even liggen. Even nadenken moet soms, maar niet te lang als je in een drukke kringloopwinkel bent. Jos zei: ‘Je krijgt spijt als je het niet koopt.’ Dat was het moment om terug te gaan, het laken te pakken en naar de kassa te lopen. De oude dame zei me in het Frans dat het een koopje was als je alleen al bedacht hoe lang erover dat kant is gedaan. Ze had natuurlijk gelijk en ik koester het laken nog elke keer als we er onder slapen.

Zelf krijg ik bijna zin om te gaan kantklossen. Gebruikte kantkloskussens en materialen zijn op Marktplaats voor weinig geld te koop. Toch heb ik er nog geen een gekocht omdat ik bijna zeker weet dat ik het er geduld niet voor heb. Maar genieten van kant zal ik blijven doen.

In mijn volgend bericht ga ik verder in op de geschiedenis van kant.

Links:

Kantcentrum Brugge: https://www.kantcentrum.eu/nl/home

Museum Beaux-Arts et Dentelle: http://museedentelle.cu-alencon.fr/