De Nederlandse Kostuumvereniging organiseert elk jaar een textielfeest in dorpshuis De Twee Marken in Maarn. Voorafgaand en na de Algemene Leden Vergadering vindt er een grote Antiek Textiel Markt plaats. Omdat ik lid ben van de commissie Dagen, die dit soort evenementen organiseert, was ik erbij. Mijn taken gedurende de dag: in de ochtend parkeerwacht voor veertig minuten en deurwacht van een uur en ’s middags verkoper van textiel achter de verenigingstafel. Vooral dat laatste heb ik met veel plezier gedaan met mijn mede-verkopers Tirza Westland, Kathleen Mahieu, Dorien Hagedoorn en Eugenie Kips. Zet mij achter een kraam en ik ben weer Jan de Winkelman zoals mijn naam is als ik voor uitgeverij Plint werk.
Mutsen in soorten en maten
Voor mij als textielliefhebber was het natuurlijk een grandioos feest. Je komt er een groot scala aan textiel tegen. De wereld waar ik zoveel van houd en waarin zoveel te ontdekken is.
Antiek Nederlands textiel bij Olga KellerSprei van antiek Indiaas textiel van De KatoendrukkerijTextiel uit Oezbekistan, Afghanistan en Turkije bij ShirdakDeftige dame met hoge pet
Van streekdracht tot exotica, hoeden, petten en zelfs dameskorsetten. Tafels vol schitterende en vaak zeldzame tweedehands boeken en bladen die voor een habbekrats naar de echte textielliefhebbers gingen.
Bandjes uit Marken, kantjes in overvloed en klossen zijdegaren.
Haak en breiwerk, borduursels, dozen vol knopen en zijdegarens.
Kleren aan kleerhangers op kledingrekken en aan een kapstok.
Marker bruidsklompen, kinder-en damesschoenen en twee dozen handschoenen.
Kanten kraagjes op strenge zwarte jurken uit Twente.
Geplooide mutsen die op origami leken van de Veluwse dracht.
Opgevouwen Marker schorten met geborduurde monogrammen. Zet er twee aan elkaar en je hebt een geweldige rok!
Een doos vol bloemenstoffen die er aan het einde van de dag minder georganiseerd uitzag dan aan het begin van de markt (ik dacht te laat dat ik er toch wat van had moeten kopen).
Drie mannen in streekdracht achter een tafel vol schoonheid: Jankees Goud in de protestantse dracht rond 1900 uit Zuid-Beveland, Hans Verbene in Noord-Hollandse dracht en Leroy Bult in een eind 18de-eeuws Fries kostuum.
Ze hadden zelfs een hoedendoos uit Deventer in de verkoop van de firma Modes B. Hullemans, indertijd gevestigd in de Kleine Overstraat 41. In dat pand zit nu lunchroom Bij Yo!.
De dames Aaltje Hooikammer-de Boer en Hendrikje Faber-de Boer uit Staphorst stonden te glimmen achter hun tafel vol kleurrijke stoffen.
Hun donker gestreepte rokken en kleurrijke kraplappen vol stipwerk en bloemen gingen grif van de hand.
Volgende keer toch misschien zo’n rok kopen om er een vest van te maken.
Met Hendrikje Kuis- Koelewijn en Wouter Koelewijn uit Spakenburg had ik een mooi gesprek over haar deelname aan het project De Spakenburgse Diva’s van Theateratelier Het Wilde Oog, een fotoproject van Hans Lemmerman en Inge van Run. ‘Door daaraan mee te doen, heb ik zoveel dingen gezien en meegemaakt die mijn wereld hebben vergroot,’ vertelde Hendrikje vol enthousiasme.
Thuis sloeg ik het boek Corrie & Joseph van het Wilde Oog nog eens open en zag die wereld waar ze het over had.
Hendrikje in Swimmingpool, Leandro Erlich Foto: Frank Auperlé 2017
De verleiding was natuurlijk groot. Heel groot. Vaak kan het mij dan gebeuren dat ik met niets naar huis ga. Te veel om te kiezen en wat moet ik er mee? Ik was er al een paar keer langs gelopen en mijn ogen bleven het zien.
Op de tafel van Museum Eungs Schöppe uit Markelo (Markel, ken ie dat?) lagen ze te pronken. ‘Dookrollen’ kunstig gerold van meters handgeweven linnen. Op de site van immaterieel erfgoed las ik het volgende.
‘Dookroll’n’ is het op kunstige wijze oprollen van een lange lap linnen in de vorm van een hart en twee rozen; de bloemen van de liefde. De linker roos is de blanke roos van de bruid, die reinheid, maagdelijkheid en deugdzaamheid symboliseert; de rechter is de rode roos van de bruidegom, die het vurige bloed en de passie van de man weergeeft.
Toen ik ze met een lach vroeg hoe ze een rol voor een huwelijk van twee mannen moesten rollen, hadden ze niet direct een antwoord, maar daar zouden ze over nadenken. ‘Welke vinden jullie de mooiste?’ vroeg ik. ‘Deze,’ zeiden ze, ‘omdat hij mooi strak is gerold en je de figuren goed ziet.’ Het is een object dat ook gewoon prachtig in de kamer zal staan; het hoeft beslist niet in een linnenkast te liggen, dacht ik. ‘Die wil ik graag,’ hoorde ik mezelf zeggen. Zonder dat ik er om vroeg , ging er ook nog wat van de prijs af.
De rol pronkt nu naast een Boeddha in de kamer.
Wat was er veel! En wat heb ik veel kansen laten liggen!
Toch kocht ik nog dertien Marker mutsjes die een onderdeel zijn van de gehele muts en een paar losse ‘Marker steekmouwen’ die schitterend bij mijn overhemd passen. Door deze losse mouwen te dragen werden de mouwen van het traditionele kledingstuk niet snel vuil.
Foto: Tirza Westland, links van mij Joke & rechts Marita
Ik was overigens niet de enige die ze kocht; ze waren favoriet bij een aantal leden. Als ware modellen gingen Joke van Dijk, Marita Schoonheijm en ik op de foto.
Cadeautasjes en shawls van Shirdak gingen terug in de doos
Na het opruimen ging ik , de commissie leden, de handelaren en de dames uit ‘Markel’ opgetogen naar huis.
Ali ScheursDini Rozendom
Daar werden mijn aankopen bewonderd en gestreeld. Volgend jaar ga ik natuurlijk weer, want voor een liefhebber als ik is het een ware textielhemel.
Mocht er overigens nog iemand zijn die een goede foto heeft gemaakt van de vier Urker vissers in hun grijze gebleekte en opgelapte dracht dan hou ik me aanbevolen. Ze waren ineens weg net op het moment dat ik tijd had om ze te fotograferen.
Op het moment dat ik dit artikel publiceer, is de tentoonstelling ‘Continue This Thread’ in het Amsterdam Museum aan de Amstel ingericht. Vanaf 17 februari tot 3 september kun je genieten van een aantal kabinetten, gevuld met werk van de Amsterdamse modeontwerpers Karim Adduchi en Tess van Zalinge. Ze combineren hun werk met historisch en modern textiel dat zij kozen uit de collectie van het museum. Conservator Roberto Luis Martins begeleidde hen daarbij en voegde er ook nog andere speciale stukken aan toe. Het is een expositie waarin de kracht en verbinding van handwerken te zien is, vanuit een historisch perspectief, maar ook met een visie op deze tijd.
Smockwerk in een damesblouse
Voor mij als textielliefhebber was het natuurlijk een feest om te helpen bij de voorbereiding. Dat deed ik samen met collectiemedewerker Marjolein de Bakker, die mij veel heeft geleerd in de tijd dat ik vrijwilliger ben.
Losse kraag vastgezet
Vlinderspelden! Ik had er, voor ik vrijwilliger werd, nog nooit van gehoord. Het zijn heel dunne spelden die je gebruikt om textiel mee vast te zetten. Omdat ze zo dun zijn, komt er geen beschadiging in de stof.
Ik gebruikte ze onder andere om merklappen vast te zetten op paneeltjes, die ik had bekleed met flanel. Paneeltjes maken leerde ik dus ook. Ondertussen hoef ik over dit onderdeel niets meer te vragen en ziet het er, al zeg ik zelf, goed uit.
Tas en patchwork
Tijdsplanning is natuurlijk erg belangrijk bij het tot stand brengen van een tentoonstelling. Op 26 januari, aan het einde van de middag, was alles in het depot klaar en ingepakt.
Katoenen tunnel aan een gehaakt sprei
Daarvoor naaide ik nog een tunnel aan een gehaakte sprei en gaf ik een torso twee nylonkousen armen. Dozen werden gevuld, paspoppen aangekleed en in kledingdozen geplaatst, strijkplank en strijkijzer werden niet vergeten, net zo min als naaigerei. Op 30 januari bracht een vrachtauto alles naar het museum.
Doorkijkje kabinetten
Toen ik op 31 januari de tentoonstellingsruimtes binnen kwam, zag ik dat een groot deel van het ontwerp al klaar was.
Er kon begonnen worden met uitpakken en inrichten.
Tunnel handmatig vastnaaien
Ook toen deed ik allerlei klusjes.
Stilleven met bloemenrolmaat
Samen werkten we in een fijne sfeer door. Heerlijk om aan mee te werken en verrassend om mee te maken.
Uitgepakte dozen in de hal
Je ziet bijzondere stukken binnenkomen, zoals textiel uit het Verzetsmuseum. Heel wat om het vast te houden; dat vind ik altijd als het over historisch textiel met een verhaal gaat.
Ik kreeg even het gevoel heel dichtbij slachtoffers van de tweede wereldoorlog te komen.
In de laatste zaal komt mijn colbert te hangen dat Evelien Verkerk zo prachtig zichtbaar heeft gerepareerd. Ik schreef er op dit blog het artikel ‘Over gaten zichtbaar herstellen’ over. Daarna werd ik ook nog gevraagd om een artikel over dit colbert te schrijven voor het blog van ModeMuze. Geweldig natuurlijk! Je kunt het HIER lezen. Het doet me goed om te zien dat er zo enthousiast op wordt gereageerd. Ik werd er ook op aangesproken op de winterdag van de Nederlandse Kostuumvereniging.
Langzaam kwam alles samen en zag je een fantastische tentoonstelling ontstaan. Een presentatie waar we met z’n allen hard aan werkten.
Wat ik ga aantrekken op de opening weet ik nog niet. Als ik tijd heb, duik ik misschien nog even achter de naaimachine.
Mijn volgende artikel zal weer een brief zijn. Dit keer aan Bregje. Ze is een vrouw waar ik de afgelopen tijd erg van ben gaan houden. Op 16 februari publiceer ik de brief en ik weet nu al zeker dat lezers haar ook een bijzondere vrouw zullen vinden.
Vorige week, tijdens het inspirerende tweedaagse lustrum van de Nederlandse Kostuumvereniging, kwam ik al op de eerste dag twee lezers van TextielLiefde tegen. Ze vertelden dat ze elke week uitkeken naar mijn nieuwe artikel en dat ze het met veel genoegen lazen. Leuk om dat te horen! Ik werd er verlegen van. Ze hadden het de afgelopen maanden gemist toen er niets verscheen. Ik kan ze geruststellen: ik ga proberen elke week een artikel te schrijven. Er liggen genoeg ideeën en foto’s op de plank van mijn textielontmoetingen in de afgelopen tijd. Zo was ik donderdag 6 oktober bij een inspirerende TextielTalk over weven bij De Katoendrukkerij in de Volmolen in Amersfoort. Het werk van Mirjam Hagoort en Gunta Stölzl (1897-1983) maakte me nieuwsgierig. Ook zijn er onderwerpen in het verschiet: de tentoonstelling van Cristóbal Balenciaga in het Haagse Kunstmuseum. Ik ga naar Enschede Textielstad en naar het net weer geopende ModeMuseum in Antwerpen. Kortom, schrijfwerk aan de winkel.
In de stad Bayonne in Frans Baskenland was ik nog nooit geweest. Tijdens de lange zomervakantie van 2021 waarin we een Tour de France maakten, kwam ik er voor het eerst. Het enige dat ik wist van textiel uit deze regio was dat er rode baretten gedragen worden. Ik had het nog niet gedacht of de eerste was te zien op een muur.
Aan de Quai des Corsaires 37 staat het prachtige Musée Basque de l’histoire de Bayonne. In dit oude gebouw is een grote collectie voorwerpen en schilderijen te vinden uit de cultuur van Baskenland. Ik viel met mijn neus in de Baskische boter: er was een schitterende textieltentoonstelling met de titel ‘Haritik Harira’ oftewel ‘Van draad tot draad’.
Met veel plezier dwaalde ik door alle ruimtes. De traditionele Baskische kleuren rood en groen spatten van de schilderijen af.
Op een aantal doeken werd vol Baskisch vuur de fandango gedanst. Hoe dat in het echt gaat, zie je op deze video.
Snel werd me duidelijk dat veel tradities in Baskenland hun eigen soort kleding hebben. De meeste feesten hebben een religieus karakter met processies en dansen.
In de tentoonstelling stonden kleine beeldjes van figuren die voorkomen in de Maskaradas. Aan het eind van de winter en het begin van de lente wordt dit theaterspel in veel dorpen opgevoerd.
Jonge inwoners stellen verschillende personages voor. Natuurlijk is er volop eten en drinken voor iedereen, terwijl de groep zingt en danst.
De Zamaltzain oftewel de paardenman is de beroemdste dansfiguur.
Bij de Godalet dantza wordt gedanst rond een glas wijn; de dansers gaan er zelfs even op staan. Met zo’n paard om je lijf is het zicht natuurlijk moeilijk; er zal vast wel eens een uitvoering zijn geweest waarbij het glas omging. Naast de paardenman zijn er nog meer personages die schitterende kleding vol borduursels en strikjes dragen met bijbehorende hoofddeksels.
Bij kledingtentoonstellingen is vaak niet zoveel mannenkleding te zien.
Daarom viel mijn oog direct op de Xamarra, die rond 1900 gedragen werd. Dit korte wijdvallend mannenjasje in zwarte wol sluit met vier knopen, die verbonden worden met een bandje. Het werd gedragen door paardenhandelaars.
Dit exemplaar met mooi overhemd en baret zal vast gedragen zijn op een feest of bij officiële gelegenheid.
Een blauw met rood gebreid vest dat sluit met koordjes waaraan een pompon hangt, een mendigoizale uit 1960, trok ook mijn aandacht. Herders droegen dit kledingstuk tijdens de koude winters in de bergen van Navarra. Helemaal gebreid in ribbelsteek heeft het ingebreide motieven die te maken hebben met de Baskische geschiedenis.
Beeldschoon vond ik deze vrouwenkleding (einde 19de eeuw) uit de Vallée de Salazar.
Rijk van stof en decoratie en gedragen met schitterende sieraden.
De man uit de Vallée du Roncal ziet er deftig uit in zijn zwarte pak met losse, witte organza flappen aan de voorkant. Vast en zeker kleding voor de rijken die zich dit soort kleren konden permitteren.
Het balspel Pelota, een soort van kaatsten, wordt gespeeld met een racket (een pala of paleta)of met een kleine gebogen mand die om de hand gaat (een cesna). Vroeger droegen de spelers daar een baret bij en gekleurde banden; daaraan kon je zien wie je tegenstander was. Aan hun voeten espadrilles, schoenen gemaakt van canvas of katoen met een zool van gevlochten hennep of jute.
Verderop in de tentoonstelling stond een paar feestespadrilles versierd met kleurig borduurwerk.
Naast de rijke kleding was er ook een ontroerend verstelde draagzak van een muilezel te zien. Geweven van drie verschillende kleuren wol in een ruitpatroon. Wat zal hier allemaal in vervoerd zijn, van waar en waar heen? Wie heeft die buidel zo prachtig versteld zodat hij nog een tijd mee kon gaan?
Toen ik een boek zag met weefpatronen werd me ineens wat duidelijk. Tijdens die zomervakantie was ik bij de Emmaüs kringloopwinkels gevallen voor geruite tafellakens.
Er waren er met een naturelkleurige ondergrond en daarop rode en groene geweven strepen.
In de tentoonstelling zag ik dat zulke lakens werden geweven bij Tissage Moutet in de plaats Orthez.
Het rood met witte tafellaken dat ik dit jaar vond blijkt ook een Baskische oorsprong te hebben.
Zonder het te weten had ik Baskisch tafellakens gekocht, waarschijnlijk geweven bij Tissage Moutet. Voordat ze huishoudtextiel gingen weven weefden ze linnen lappen in naturel katoen of linnen met zeven strepen die de zeven Baskische provincies voorstellen.
Deze waren bedoeld om koeien te beschermen tegen de hitte in de zomer. Tegenwoordig zie je dit niet meer. Ik had een mail gestuurd naar Tissage Moutet met de vraag of mijn tafellakens bij hen geweven kunnen zijn. Vanmorgen kreeg ik dit antwoord.
Dear Jan, Thank you for your interest in our weaving. Our company has an extraordinary stock of archives since 1874 and we have products that are similar to those you have found. I can’t tell you if they were woven in our workshop. They certainly come from one of the 15 workshops in Bearn and the Basque country that existed in 1950. We offer visits in French, German or English every Thursday, starting at 10.30 am and 2.30 pm. The visit is free or by reservation on 0559691433 or camille@tissage-moutet.com We will be happy to welcome you and show you our know-how. Best wishes, Camille
Hoe leuk om dit antwoord te krijgen en dat bezoek gaat er zeker een keer van komen.
Naast Tissage Moutet zijn er nog drie andere weverijen die huishoudtextiel maken. Dat zijn Lartigue 1910 (in Ascain en Bidos), Tissage de Luz (in Espelette) en Artiga (in Magescq). De eerste drie weverijen bestaan al meer dan honderd jaar, de laatste nu 23 jaar. Ze maken weefsels vol Baskische elementen maar ook moderne ontwerpen. Behalve tafellakens ook hand- en theedoeken, servetten, schorten en tassen, stof voor de bovenkanten van espadrilles.
Of de stof van mijn espadrilles is geweven door een van die weverijen kan ik niet zeggen.
Baskenland raakt me. Ik wil er graag nog eens naar terug om het Museo Cristobal Balenciaga in Getaria (Spanje) te bezoeken en om meer te weten te komen van de bijzondere tradities van het land. Wie weet zie ik dan deze dansers met belletjes aan hun broekspijpen in het echt.
Afgelopen vrijdag gaf ik mijn laatste rondleiding op de tentoonstelling Maison Amsterdam in de Nieuwe Kerk. Een havo/vwo-groep van scholengemeenschap De Marne uit Bolsward stond om half elf te wachten. Leuke en geïnteresseerde leerlingen die goed ingingen op de vragen die ik stelde. Ik kreeg applaus aan het eind. Bij het jassen en tassen ophalen zei een meisje dat ik het geweldig deed en dat ze had genoten. Leuk om te horen na je laatste rondleiding!
Ik denk dat ik in totaal zo’n vijftig rondleidingen heb gegeven. Van middelbare-school-pubers tot bewuste mbo-modeleerlingen, van groepen kunstliefhebbers tot studenten modejournalistiek en leden van de Nederlandse Kostuumvereniging.
Amsterdam Rainbow dress 2016
Zelf organiseerde ik voor vrienden en belangstellenden ook nog wat rondleidingen waarmee ik geld ophaalde voor Oekraïne. In totaal kon ik 1500 euro overmaken naar de lhbtiq+organisatie KyivPride in Kiev die het geld goed kunnen gebruiken in deze vreselijke oorlog. Dank aan alle gulle gevers!
Ik ontdekte dat het geven van rondleidingen helemaal bij me past. Niet gek natuurlijk na al die jaren in het onderwijs en al die lessen waarin ik vaak verhalen vertelde. Natuurlijk was het jammer dat de kerk een tijd dicht moest in verband met coronamaatregelen.
Maandag 4 april beginnen we met de afbouw; daar ben ik ook bij. ’s Middags is er de traditionele ‘kistenborrel’ voor alle mensen die aan de tentoonstelling hebben meegewerkt.
De eerste rondleiding die ik afgelopen september gaf, was aan een groep brugklassers uit Friesland. Ze waren van dinsdag tot en met vrijdag in Amsterdam, deden twee of meer musea op een dag. Ik had ze op donderdag aan het eind van de middag. De groep was doodmoe, inclusief de docenten die het ook helemaal hadden gehad. Ik ging met de groep vrij snel door de tentoonstelling en zag dat ze daar blij mee waren. Wel vroeg een jongen naar de trouwjurk van Maxima; hij moest er van zijn moeder foto’s van maken. Ik kon hem geruststellen dat we aan het einde van de expositie de jurk zouden zien.
Meestal begon ik de rondleiding met te zeggen dat de tijd waarin je leeft, bepaalt hoe je eruit ziet. Als je tweehonderd jaar geleden was geboren en je zou een groep leerlingen van nu zien in spijkerbroeken met gaten zou je er niets van hebben begrepen. Wat verschrikkelijk dat je uit armoe zulke kapotte kleren moet dragen! En dan die gekke schoenen, ‘sneakers’ noemen ze die! Zelfs de gids heeft ze aan. Afschuwelijk zijn ze!
De Robe à la Française is het oudste kledingstuk van de tentoonstelling. Een jurk 250 jaar geleden gedragen door een rijke dame. Ze woonde vast en zeker in een mooi grachtenpand; waarschijnlijk had ze met die jurk aan moeite om uit de koets te komen of door een smalle deur gaan. Als ik de groep vroeg hoe ze dachten dat deze mevrouw haar huis binnenging, maakte een deel van de klas een kwartslag: overdwars dachten ze. Ik vertelde over opklapbare paniers waarmee je de jurk aan de zijkant iets kon optillen zodat die wat smaller werd en je zo naar binnen kon.
De meeste leerlingen vonden de jurk prachtig. Als ik dan vertelde over het strakke korset dat er onder werd gedragen en de stukken lood die in de mouwen werden genaaid, gingen ze anders kijken. Dat lood zorgde ervoor dat de schouders in een goede positie stonden. Het bleef een mooie jurk om te zien maar het was toch fijn in deze tijd te leven waarin je zelf je eigen kleding kunt kiezen. Maar is dat zo? Kun je nu in alle vrijheid je eigen kleren kiezen of wordt er toch veel door anderen bepaald wat je draagt?
Daarna ging ik meestal door naar de jurk van een weesmeisje dat rond 1900 in het Burgerweeshuis aan de Kalverstraat woonde. De wezen daar moesten deze kleding aan, of ze wilden of niet. Je zou het kunnen zien als een uniform. Soms kwam daar een gesprek uit voort over de voors en tegens van het dragen van een schooluniform. Je bent allemaal gelijk en er is geen onderscheid tussen leerlingen die wel of niet merkkleding kunnen betalen. Dat werd vaak als argument gebruikt. Uiteindelijk was toch de conclusie dat een verplicht schooluniform een goed idee was, maar dat ze toch liever zelf hun kleding wilden kiezen.
De eerste jurk op de catwalk in het koor van de kerk is een jurk uit 2021 ontworpen door Karim Adduchi. In die jurk komen drie religies samen: een deel van een zwarte mantel uit het jodendom, een afgedankte kazuifel uit het christendom en een gebedsmat uit de islam. De jurk is gemaakt door drie kleermakers: Carolina Oliveira, Michalis Pantelidis en Benthe Wassenaar. Voor de afwerking zorgden Boaz Cahn, Omar Abdellatif en Godwin Arhin, alle drie met een andere religieuze achtergrond. Zo is de jurk een symbool van verbinding en eenheid. Tijdens het werken aan de jurk raakten de makers in gesprek daarover. Voor Adduchi is het kledingstuk een boodschap van hoop en solidariteit.
Een Marokkaans meisje met een hoofddoek van een school uit Amsterdam vond het een schande dat haar geloof zo werd misbruikt; dat kon absoluut niet in haar ogen. Er volgde een mooi gesprek met de hele klas over vrijheid van godsdienst en dat het toch prachtig was om meer naar overeenkomsten te kijken dan naar verschillen. Het meisje bleef bij haar standpunt dat ze het verschrikkelijk vond. Wie weet gaat ze er ooit eens anders over denken.
Een andere outfit die soms veel ophef gaf, was de vaginabroek uit 2018 van Duran Lantink. Gemaakt voor de clip Pynk van Janelle Monáe. In een klas met stoere jongens van een jaar of 15 liep een leerling er langs en zei: ‘Het lijkt ergens op, maar ik wil het er niet over hebben’. Dat is natuurlijk de beste aanleiding voor een gesprek over dit kledingstuk. Ik vroeg de groep waar de broek hen aan deed denken. Ook flinke jongens vallen dan vaak stil. ‘Het vrouwelijk geslachtsdeel,’ zei een keurige jongen. ‘Het is een kutbroek,’ zei een meisje met een lach op haar gezicht. Soms werd er eerst wat gegiecheld, maar vaak vonden ze het een geweldig ontwerp, ‘tof dat het in een clip wordt gebruikt’.
Op mijn vraag of ze het een gek ontwerp vonden antwoordde een meisje in een andere groep: ‘Helemaal niet, ik heb er zelf een en kijk er dagelijks naar.’ ‘Mooi gemaakt en niet ordinair’, was ook vaak een reactie, en niet alleen van leerlingen maar ook van volwassenen.
Een jas die bijna door iedereen prachtig werd gevonden, was de rode wollen mantel van Frans Molenaar uit 1977. ‘Die kun je nu nog aan,’ zeiden zowel oudere dames als jonge modeleerlingen. Ze verbaasden zich erover dat deze jas uit twee cirkels bestaat die deels aan elkaar zijn gezet en zo, heel ingenieus, een jas vormen met een prachtige kraag.
Links mannenkostuum van Aziz Bekkaoui (2001) Rechts Ronald van der Kemp
Op de avondjurk van Ronald van der Kemp (lente/zomercollectie 2019) werd verschillend gereageerd. Ik legde uit dat deze ontwerper op een andere manier met stoffen omgaat. Hij maakt gebruik van restpartijen en oude stoffen en geeft zo een reactie op de vervuilende mode-industrie. De meeste mbo-modemaatleerlingen vonden het een prachtige jurk, een statement om te laten zien dat je met hergebruik mooie resultaten kunt bereiken.
‘Al die met de hand geborduurde steken doen je denken aan een patchwork sprei, dat heeft wel wat.’ Iemand anders zei: ‘Maar echt mooi vind ik het toch niet.’
Links twee sets van Patta, daarnaast herenkleding gedragen door Pim Deul tijdens Keti Koti. Daarnaast twee koto’s met angisa’s. Recht een moderne herenkoto van Xhosa.
Wat slavernij is weten alle leerlingen, dat het vreselijk was ook. Ze vinden het goed is dat er nu veel over wordt gepraat. Maar wat Keti Koti is, de viering van de afschaffing van de slavernij, weten veel jongeren niet. Dat geldt ook voor sommige leerlingen die in Amsterdam wonen. Dat de koto gezien kan worden als de nationale dracht van Suriname was ook iets nieuws voor veel jongeren, zelfs voor een aantal leerlingen met een Surinaamse achtergrond. ‘Mijn oma draagt het, en ik ga het nu toch eens goed aan haar vragen,’ zei een leerling.
Mooi vonden ze dat de angisa, de hoofddoek die op een speciale manier wordt gevouwen, een ‘geheime boodschap’ kon uitzenden die alleen door vrouwen uit die gemeenschap begrepen kon worden.
Bij de blouse van Ruth Margot Stein-Kantorowicz (1905–1993) met de Jodenster was het vaak stil als ik erover sprak. Zij en haar man werden in de oorlog opgepakt en naar het concentratiekamp Bergen-Belsen afgevoerd. Als ik vertelde dat de verplichte Jodensterren op rollen stof werden gedrukt, dat joden ze moesten kopen en dat daar veel geld aan verdiend werd, zag je ogen groter worden. Opluchting was er als ik vertelde dat Ruth Stein het heeft overleefd en pas in 1993 is overleden.
Wat opviel was dat docenten zich soms weinig met de klas bemoeiden. Tijdens mijn verhaal bij deze blouse waren twee jongens vervelende ‘grapjes’ aan het maken terwijl de rest van de groep intens luisterde. Ik zei dat ik hun gedrag erg vervelend vond en dat als het hen niet interesseerde ze beter door konden lopen. Direct was het over en kon ik verder met mijn verhaal.
Link binnenkant herencolbert Jean Paul Gaultier (1992/1993) Midden en rechts Seduce Me collectie (2020/2021) van Ninamounah
Natuurlijk is er nog veel meer te vertellen. Over intieme gesprekken in de genderkapel waar het over mannelijk, vrouwelijk, hetero, homo, lesbisch, queer, intersekse, fluïde, non binair en panseksueel ging. Die discussies lieten soms zien dat jongeren heel anders tegen seksualiteit en identiteit aankijken dan toen ik hun leeftijd had. Ik vertelde vaak dat er over dit onderwerp een goed boek is verschenen voor jongeren, ouders en docenten: Gloei van Edward van de Vendel. Bij mijn laatste rondleiding bedankte de mediathecaris voor de tip. Die komt op de lijst zei ze.
Een favoriet van me: Giorgio Toppin voor XHOSA, Teri mannencollectie Metallic PVC, 2021
Op de laatste dag van de tentoonstelling ging ik nog wat foto’s maken voor dit artikel. Ik ontmoette een dame en heer die er prachtig uitzagen. Allebei een hoed op en op z’n zondags gekleed. Ik gaf haar een compliment voor de hoed. ‘Ik draag altijd hoeden,’zei ze. Zo ontstond er een bijzonder gesprek met Mariska de Jong, eigenaresse van De Jong Uitvaartverzorging. Naast gewone en roze uitvaarten heeft ze zich gespecialiseerd in uitvaarten en rouwbijeenkomsten van Marrons en Inheemse Surinamers die in Nederland wonen. De kleding die ze vandaag droeg, was een verwijzing naar diversiteit.
Een bijzondere vrouw die ik op de foto mocht zetten naast de kledingset van burgemeester Femke Halsema die om haar hals de regenboogketting van Eberhard van der Laan draagt.
De afgelopen maanden heb ik genoten van alle rondleidingen die ik gaf. Ik heb veel geleerd over groepsprocessen, groepscodes en dynamiek in klassen en veel plezier gehad met alle groepen. Ik houd van heldere informatie geven op een toegankelijke manier, het verhaal achter de kledingstukken vertellen, vragen stellen om een verbinding te leggen tussen toen en nu, praten over waarom je iets mooi of lelijk vindt.
Nu ga ik op zoek naar plekken in musea in Amsterdam of omgeving die behoefte hebben aan een enthousiaste rondleider. Als je iets weet hoor ik het graag!
Dank aan:
Niko Bos van de Nieuwe Kerk, die alle rondleidingen zo goed inplande. Mirjam Sneeuwloper van het Amsterdam Museum die me op de lijst van rondleiders zette. Marjolijn de Bakker waarvan ik zoveel heb geleerd tijdens de voorbereiding van de tentoonstelling. Alle medewerkers van de Nieuwe Kerk en aan mijn mede-rondleiders. Hopelijk komen we elkaar nog eens tegen.