41. Een leven vol garens en kleur

Je hebt geluk als je nu als textielliefhebber naar het Kunstmuseum in Den Haag gaat. Niet alleen voor de expositie over Balenciaga, maar ook voor de tentoonstelling van het werk van Anni en Josef Albers. Net als de Balenciaga-tentoonstelling heb ik de Albers-expositie al gezien in Parijs tijdens de afgelopen kerstvakantie, maar iets moois terugzien verdubbelt het geluk. (Eind van dit jaar gaan we weer naar Parijs en ik verheug me er nu al op de objecten te bekijken op de Schiaparelli tentoonstelling in Musée des Arts Décoratifs en de echte jurken van Frida Kahlo uit Casa Azul in het modemuseum Palais Galliera.)

Catalogus bij de tentoonstelling, uitgeverij WBOOKS, Zwolle

Anni (1899–1994) en Josef Albers (1888–1976) ontmoeten elkaar voor het eerst in 1922 op de revolutionaire kunst- en ontwerpschool het Bauhaus in Weimar. De Eerste Wereldoorlog is net voorbij; de architect Walter Gropius richt in 1919 deze idealistische opleiding op. Het idee achter het Bauhaus is om de hoger geachte beeldende kunst en het lager gewaardeerde ambacht en industrieel werken samen te brengen en dat samengaan te waarderen. Zo’n soort samensmelting zou nieuwe ontwerpen opleveren.

Josef Albers, Stapelbare tafels (1927) Essenfineer, zwarte lak en gelakt glas

Studenten van het Bauhaus zijn verplicht om een introductiecursus te volgen waarin ze alles moeten vergeten wat ze ooit hebben geleerd. Ze volgen een praktijkgerichte opleiding op een van de vele werkplaatsen zoals meubels, metaal, wandschilderingen, glas in lood of keramiek. Gedreven beroemde leraren zijn onder andere de schilders Johannes Itten, Wassily Kandinsky en Paul Klee. Door deze aanpak ontwikkelt het Bauhaus een unieke manier van vormgeven in de veertien jaar dat het heeft mogen bestaan.

Josef Albers, Gitterbild (1921) (Parijs)

Josef Albers meldt zich op zijn 32ste aan bij de opleiding nadat hij al heeft gestudeerd aan kunstacademies in Berlijn en München. Hij voelt zich door de filosofie van het Bauhaus als een vis in het water. Van zijn vader heeft hij al leren timmeren, schilderen en met metaal werken. In eerste instantie kiest hij de opleiding glas hoewel de docenten liever zien dat hij gaat schilderen. Geld is een probleem voor hem en daarom zoekt hij naar glas in afvalbergen. Zijn assemblages zijn schitterend van kleur.

Anni Albers, die ook een opleiding aan het Bauhaus wil volgen, zakt voor haar eerste toelatingsexamen. Uiteindelijk lukt het haar toch om aangenomen te worden. Ze krijgt direct te horen dat ze de weefopleiding moet volgen. Dat is geen vrije keuze van haar. Van vrouwenemancipatie heeft de mannelijke leiding van het Bauhaus nog niet gehoord. Het gaat zelfs zo ver dat er een aparte vrouwenafdeling is en het wordt de Bauhausmädels niet aangeraden een andere werkplaats te volgen. Wat zou er gebeurd zijn als Anni voor metaal had gekozen of keramiek en Josef voor textiel?

Anni Albers, Wandkleed (1924), Katoen en zijde (Parijs)

De opleidingen aan het Bauhaus zijn niet gericht op figuratie maar op abstractie. Kleur en vorm zijn de uitgangspunten en die mogen niets te maken hebben met herkenbaarheid, anekdote of een persoonlijk verhaal van de kunstenaar.

Anni Albers, Wandkleed (1925) Zijde, katoen, acetaat (Parijs)

In eerste instantie heeft Anni moeite met de keuze voor weven. Iets gedwongen moeten doen, werkt meestal niet, maar haar aanvankelijk verzet verandert in een grote passie voor het vak. Schering- en kettingdraden zullen haar lang begeleiden in haar ontwikkeling. In eerste instantie wordt er op de afdeling gebruikstextiel gemaakt. Functioneel en de juiste uitstraling is het uitgangspunt in combinatie met verschillende garens en bindingen en dat alles in de juiste vorm.

Anni verwerft een grote materiaalkennis en experimenteert met allerlei combinaties van garens zoals jute, katoen, hennep, paardenhaar, acryl en cellofaan.

Anni Albers, Decoratietextielstaal (1929) Zijde, katoen en rayon

In 1930 studeert ze af met een ontwerp voor een wandbekleding in fluweelgaren in combinatie met chenille, metaaldraad en cellofaan. Het wandtapijt wordt geplaatst in het auditorium van de Vakbondsschool in Bernau.

Josef Albers, Overhemden van werklui aan de waslijn (1932) Gelatinezilverdruk

De nazi’s moeten niets hebben van abstractie kunstvormen. Ze dwingen in 1933 het Bauhaus te sluiten.  Anni en Josef Albers vertrekken naar Amerika waar ze als docenten gaan werken op de universiteit Black Mountain College in de bergen van North Carolina. Op deze experimentele opleiding staan ze aan de wieg van grote ontwikkelingen van het Amerikaanse kunstonderwijs. Uitgangspunt voor de ontwikkeling van de student is dat het proces centraal staat en niet het eindresultaat. Hun achtergrond van het praktijkgerichte ambachtsonderwijs van het Bauhaus combineren ze met de vrijheid van het Black Mountain College.

Anni Albers, Zonder titel (1946) Rayon, linnen, katoen, wol en jute
Detail weefsel hierboven

Ze dagen studenten uit op een andere manier te kijken en te onderzoeken. Maak zelf een weefgetouw van afval materiaal dat je vindt, is een opdracht die Anni aan haar leerlingen geeft. Schrijf je eigen naam in spiegelbeeld en op zijn kop, is een opdracht van Josef.

In 1940 ontwerpen Anni en Alexander Reed, toen nog student, later docent aan het College samen een serie geestige sieraden gemaakt van goedkope materialen als plastic ringetjes, haarschuifjes, paperclips en zeefjes.

Ik denk dat ze heel veel plezier hebben gehad tijdens het ontwerpen en maken. Het moet een bevrijding geweest zijn voor studenten en docenten om zo te mogen experimenteren. Ik zou het heerlijk hebben  gevonden!

Anni Albers, Detail With Verticals (1946)
Anni Albers, Diverse Textielstalen (1950-1959)

Door de sfeer van vrijheid op het college krijgt het eigen werk van het echtpaar een enorme ontwikkeling.

Anni Albers, Red and Blue Layers (1954) Katoen
Josef Albers, Variant /Adobe: 4 Central Warm Colors Surrounded by 2 Blues (1948)

Ze stimuleren elkaar ook. Op de tentoonstelling in Den Haag is dat duidelijk te zien.

Anni Albers, detail Variations on a Theme (1958) Katoen, linnen en plastic

Vanuit Amerika maken ze reizen naar Midden- en Zuid-Amerika.

Study for Homage to the Square (1967)

Josef vat een grote liefde op voor Mexico qua kleur en vorm en hij begint aan zijn grote serie ‘Homage to the Square’.

Anni Albers, Intersecting (1962) Katoen en Rayon

Anni maakt werk vanuit Precolumbiaans textiel waarvoor ze een grote passie krijgt.

Het werk van Josef, vol kleur, krijgt wereldwijd direct veel aandacht. De weefkunst van Anni wordt niet meteen gezien als moderne kunst, ondanks een solotentoonstelling in 1949 in het Museum of Modern Art in New York.

Anni Albers, Ark-panelen voor Congregatie B’Nai Israel, Woonsocket, Rhode Island (1962)

Ze combineert oude technieken met moderne beeldtaal tot nieuwe weefsels. Haar belangrijke boek ‘On Weaving’ (1965 en nu in herdruk) is een uitkomst van haar onderzoek.

Anni Albers, Epitaph (1968) Katoen, jute en lurex
Detail Epitaph, het laatste grote weefwerk van Anni Albers

In de jaren na 1968 komen er bijna geen weefsels meer van haar weefgetouw. Ze ontdekt tekenen en zeefdruk en onderzoekt dat medium ten volle. In 1985, ze is dan 86 jaar oud, zegt Anni in een interview: ‘Ik bemerk dat, wanneer een werk met draden is gemaakt, het als een ambacht wordt beschouwd; wanneer het een werk op papier is, dan ziet men het als kunst.’

Anni Albers, Camino Real (1969), Zeefdruk

Als kunstenaars, vormgevers en docenten beklimmen Anni en Josef Alberts dezelfde berg op zoek naar antwoorden op dezelfde vragen, maar ze bewandelden ieder hun eigen weg naar de top.

‘Learn to see and to feel life; that is, cultivate imagination. because there are still marvels in the world, because life is a mystery and always will be’

Josef Albers

De tentoonstelling in Den Haag is veel kleiner dan die in Parijs, maar het is een groot genot om die te bekijken.

Te zien t/m 15 januari 2023

22. Werken in het textieldepot

Ondertussen ben ik weer twee weken terug in Amsterdam na een heerlijke vakantie in Frankrijk.Veel meegemaakt en veel gezien, ook op textielgebied. Daar ga ik de komende weken over schrijven. Er is nu weinig tijd voor omdat ik de afgelopen tijd veel dagen gewerkt heb in het textieldepot van het Amsterdam Museum. Over twee weken gaat de tentoonstelling ‘Maison Amsterdam’ in de Nieuwe Kerk open en daarvoor moest en moet veel gebeuren.

Garen in allerlei kleuren

Dat er bij het maken van een modetentoonstelling heel wat werk komt kijken, was me bekend, maar dat het zo’n enorme klus is, heeft me toch verbaasd.

Nu nog een ‘sleeping beauty’

Kleding moet op poppen of torso’s worden gezet. Nu past een jurk uit de 18de eeuw niet direct op een torso uit de 21ste. Vrouwen droegen toen een korset en zo’n keurslijf gaf een heel ander silhouet. Taille en boezem kregen er een specifiek accent door. Omdat vrouwen uit die tijd dus een ander figuur hadden dan vrouwen van nu zijn er aanpassingen nodig op de pop of de torso. Zo moet de torso op sommige plaatsen worden opgevuld en op andere plaatsen moet juist wat worden afgesneden. Bovendien lieten rijke dames hun kleding op maat maken; ze waren vaak kleiner, hun middel was dunner, hun hals soms smaller. Aan een jurk kun je soms ook zien dat de draagster een wat meer dan gemiddelde derrière had. (Kleding die in musea wordt bewaard, komt vooral uit de garderobekasten van de rijken. Zij konden het zich veroorloven om dure en duurzame stof te kopen.)

Detail Robe à la française, zijde 18de eeuw

Het opvullen gebeurt met laagjes fiberfill die op een katoenen hoes van de torso worden genaaid. Als alles klopt, gaat er een zijden hoes overheen die met overhandse steken op de torso wordt genaaid.

Steek voor steek

Ik leerde wat een ‘monoboezem’ is (de borsten vormen één rond geheel) en paste dat toe bij een jurk uit de 19de eeuw.

Gemouleerde onderrok

Vaak is er ook nog een onderrok nodig of meerdere om het juiste silhouet te krijgen en moeten er armen aan de torso worden genaaid om de mouwen mooi uit te laten komen.

Armpjes van opgevulde nylonkousen

Dan pas gaat de jurk eroverheen en ben je anderhalve dag verder.

Detail tweedelige japon circa 1910 gemaakt door de Firma Volk, Amsterdam

De tentoonstelling in de Nieuwe Kerk duurt zes maanden. Ook daarmee moet rekening worden gehouden bij de opstelling. Sommige kledingstukken zijn bijvoorbeeld zo zwaar dat ze niet zo’n lange tijd op een model mogen worden getoond, maar moeten worden gewisseld.

100% scheerwol jersey voor een jurk uit de zestiger jaren

Ik geniet erg van mijn werk, leer veel en heb ’s avonds heel wat te vertellen en te laten zien. Het gebeurt niet elke dag dat ik een hals van een blauwe jurk van Pierre Cardin vastnaai en dat ik erachter kom dat de cirkel erop een buigzaam slangetje is.

Kleurig bewaarde restanten in een rok

Toen ik een Nationale Feestrok uit 1946 op een torso zette, kreeg ik het gevoel dat ik een zeer persoonlijke oorlogsgeschiedenis van een vrouw in mijn handen had.

Jurk uit de goedkopere lijn van Frank Govers voor Modehuis Beatrijs

Dat Frank Govers ook andere kleding heeft gemaakt dan de opzichtige glitterjurken waarmee hij bekend is geworden, blijkt uit de bloemenjurk van eenvoudig katoen.

Nog steeds een goed label

De stof van het groene, wollen pak van Dick Holthaus is zwaar en zal voor de draagster heel warm zijn geweest.

Bij de outfit van Mac & Maggie zaten twee glimmende ceintuurtjes. Even waande ik me in Studio 54 in New York en zag ik haar dansen op discomuziek.

Verkocht bij Metz waar ook Liberty London verkocht werd

Ik stelde me voor dat de strohoed uit de jaren twintig werd gedragen door een lady op een tea party in de tuin van een grachtenpand in Amsterdam waar een paar eeuwen daarvoor een man liep in een bruin zijden pak.

18de eeuwse Frak (jas)

Kleding vertelt verhalen.

De firma C.A. Volk produceerde ook jurken

Door er zo dichtbij te komen, een robe voorzichtig vast te houden, de binnenkant van een mantel te bekijken, te zien hoe plooien en zomen lopen, labels te lezen, sporen te zien van verstelwerk, de achterkant van borduurwerk te inspecteren, groeit mijn kennis over kleding en historie enorm.

Detail lijfje driedelige japon gemaakt door Hirsch & Cie

Die informatie gebruik ik zeker bij de rondleidingen die ik het komend half jaar ga geven.

Volgende week wordt alles vervoerd naar de Nieuwe Kerk en gaat het inrichten beginnen. Nu staan er grijze blokken in het depot met daaronder spectaculaire jurken en pakken. Nog even wachten en dan zijn ze in volle glorie te zien.

Welkom!

20. Voices of Fashion in het Centraal Museum

Laat ik maar direct met de deur in huis vallen. De modetentoonstelling ‘Voices of Fashion’ in het Centraal Museum in Utrecht is fantastisch. Als je van mode en textiel houdt, moet je hem absoluut zien.

Modeconservator Ninke Bloemberg, co-curator Janice Deul en projectcurator Anne-Karlijn van Kesteren hebben een tentoonstelling neergezet die niet op een beter moment gemaakt had kunnen worden in een tijd waar begrippen als kolonialisme, racisme, discriminatie en onderdrukking hoog op de agenda staan. Het prachtige tentoonstellingsontwerp is gemaakt door Afaina de Jong, dochter van Carlien de Jong-Macnack die in het verleden voor het vrouwenblad Viva als donker model en styliste werkte en van wie ook foto’s in de tentoonstelling zijn opgenomen.

Coverfoto: AiRich, Styling: Faouziat Biera Faous, Haar: Yara Forster, Make-up: Magdalena Kielb. Een uitgave van uitgeverij Waanders
Coverfoto: AiRich, Styling: Faouziat Biera Faous, Haar: Yara Forster, Make-up: Magdalena Kielb. Een uitgave van uitgeverij Waanders.

In het mooi uitgevoerde boek dat bij de expositie is uitgegeven, staan ijzersterke foto’s en informatieve achtergrondartikelen. Ik hoop dat dit artikel je verleidt om de tentoonstelling te gaan bekijken.

Links een jurk van Diane Patience Echitey. Rechts Asap le Togoricain.
Links een jurk van Diane Patience Echitey. Rechts Asap le Togoricain.

Wat weet ik zelf eigenlijk van zwarte modeontwerpers? Ken ik een aantal namen?

In 1998 zag ik de modetentoonstelling ‘The art of African Fashion’ in het Stedelijk Museum in Amsterdam. Dat is de expositie die ook beroemd werd omdat prins Claus bij zijn openingsspeech zijn stropdas van zich af wierp en vanaf dat moment nooit meer een stropdas droeg.  De catalogus staat in mijn boekenkast en kwam er voor deze gelegenheid weer uit om de inhoud nog eens te bekijken. Er staan goede artikelen in over Afrikaans textiel, haar en henna en het werk van een tiental Afrikaanse modeontwerpers komt aan bod.

Een groep Senegalese vrouwen in 'pagnes' geverfd met indigo. Als liefhebber van indigo vind ik dit een schitterende foto
Een groep Senegalese vrouwen in ‘pagnes’ geverfd met indigo. Als liefhebber van indigo vind ik dit een schitterende foto.

Ook zag ik in 2017 de tentoonstelling ‘Fashion Cities Africa’ in het Tropenmuseum. Ik weet nog dat ik er van onder de indruk was. Prachtige kleurrijke kleding van ontwerpers van wie ik nog nooit had gehoord. Zoals aantrekkelijke, eenvoudige jurken van Ghitta Laskrouif uit Casablanca, gemaakt van verwassen en door de zon gebleekte oude herenoverhemden. De schoonheid en originaliteit raakten me; ik heb er toen nog een blog over geschreven.

Maar goed, namen die ik weet: Xuly Bet, Ozwald Boateng, Patta, Marga Weimans en kom, hoe heet die zwarte ontwerper ook al weer uit Amerika? Ik kan er niet opkomen. Ik bedoelde Dapper Dan, dat weet ik nu omdat hij in de Utrechtse tentoonstelling is opgenomen. Dat zwarte ontwerperscollectief dat in de tentoonstelling Fashion Statements in het Amsterdam Museum me opviel met hun zwarte collectie? Art comes First! Maar dat moest ik wel even opzoeken in de catalogus.

Nu kan ik natuurlijk schrijven dat ik slecht in namen ben, maar als je me vraagt naar Europese en Amerikaanse ontwerpers krijg je zo een lange rij. Er mist dus wat.

Hoe komt dat? Wat je niet ziet, leer je niet kennen – zo simpel is het. Als je geen namen ziet van zwarte modeontwerpers in modereportages leer je hen ook niet kennen en waarderen. Die beperktheid in kijken zit overigens niet alleen in mode. Een aantal jaren geleden zag ik in het Iraanse paviljoen op de Biënnale in Venetië een video van een voor mij totaal onbekende Afghaanse kunstenares Lida Abdul die een kapot gebombardeerde fabriek wit schilderde.

Lida Abdul, still uit de video White House (2005), MOMA, New York
Lida Abdul, still uit de video White House (2005), MOMA, New York

Nooit gedacht dat dit soort kunst in dat land werd gemaakt. Een eye-opener was het. Nieuwsgierigheid blijft toch altijd een belangrijke gave om jezelf te verrijken.

Toen ik in de tachtiger jaren voor modeontwerper studeerde op de kunstacademie in Arnhem was er alleen aandacht voor westerse modeontwerpers. Ik herinner me de ballonrokjes van Christian Lacroix, de rokken voor mannen van Jean Paul Gaultier, de glitter van Gianni Versace en de rustige mode van Giorgio Armani. Ontwerpen van zwarte modeontwerpers waren niet in beeld. Wel waren er zo af en toe zwarte modellen zoals Naomi Campbell in de Engelse Elle, de geweldige Pat Cleveland in de Avenue en Iman Abdulmajid op de voorkant van de Vogue.

Ik denk dat er in het huidige modeonderwijs niet veel is veranderd qua opvattingen over ongelijkheid. Heel veel opleidingen zijn nog steeds erg ‘wit’ georiënteerd. Wel weet ik dat er bij het AMFI (Amsterdam Fashion Instituut) op dit moment onderzoek plaatsvindt na een grote klachtenstroom van studenten en ex-studenten die met racisme, uitsluiting en discriminatie werden geconfronteerd. Ook uit de echte modewereld komt eenzelfde soort beschuldigingen naar buiten. Het is absoluut noodzakelijk dat dit aan de kaak wordt gesteld en er een verandering komt.

Die onbekendheid heeft ook te maken met het gegeven dat zwarte ontwerpers in vergelijk met witte ontwerpers minder kansen krijgen om zichtbaar te worden. Modetijdschriften plaatsen eerder een foto van een jurk van Dior dan van Sunny Dolat, Lesiba Mabitsela of van het label Hanifa. Bekende namen en merken krijgen altijd meer ruimte en kans. De westerse modewereld is vooral een witte aangelegenheid; gelukkig is er een kentering te zien. Steeds vaker zie je een zwart model op de covers van modetijdschriften en in modereportages. Langzaam komt er wat meer zichtbaarheid en daardoor meer invloed op die te witte modewereld.

‘Diversiteit zou de norm moeten zijn. Wij zijn geen trend.’ Dat is een uitspraak van Naomi Campbell tijdens de uitreiking van de Black Girl Magic Award in 2020.

Ontwerp: Farida Sedoc (2020)

Hoe treurig ook dat de dood van een zwarte man de aanleiding was, maar ‘Black Lives Matter’ heeft een sterke aanzet gegeven voor die noodzakelijke verandering die nu doorgezet moet worden.

Bisa Butler, Frederic Douglas (2020)
Bisa Butler, Frederic Douglas (2020)

De woorden die de Amerikaanse zwarte politicus Frederic Douglas op Independence Day op 4 juli 1826 uitsprak tegen slavernij zijn nog steeds actueel.

‘For it is not light that is needed, but fire; it is not the gentle shower, but thunder. We need the storm, the whirlwind, and the earthquake’.

Toen ik die tekst voor het eerst las een paar maanden geleden begreep ik waarom het belangrijk en noodzakelijk is om je kwaad te maken over de ongelijkheid tussen zwart en wit. Om goed naar die woede te luisteren en erachter te gaan staan. Ideaal zou zijn dat we geen verschil meer maken tussen zwart en wit, maar daar is een proces voor nodig. Deze tentoonstelling geeft daarvoor een betekenisvolle aanzet. Het is niet dezelfde actie, maar de strijd voor gelijke rechten voor LHBTIQ personen is vergelijkbaar. Ook hier was en is woede nodig om verandering in en door te zetten.

Couture, diverse ontwerpers
Couture, diverse ontwerpers

Bij binnenkomst bij de tentoonstelling in het Centraal Museum Utrecht werd ik boven aan de trap overweldigd toen ik de eerste ruimte in keek. Tegen een zwart-witte wand in traditioneel Afrikaans motief staan veel poppen gekleed in de meest schitterende kleding. Een rijk beeld vol kleur en vorm.

Links, David Paulus (1986) Ensemble uit de Popart Fetisj collectie (2019). Rechts, Patrick Kelly (1954 - 1990) Jurk F/W 1989/90
Links: David Paulus (1986) Ensemble uit de Popart Fetisj collectie (2019). Rechts: Patrick Kelly (1954 – 1990) Jurk F/W 1989/90.
Links: Ahluwala, Midden: Christopher John Rogers en Rechts: Ozwald Boateng.
Links: Ahluwala, Midden: Christopher John Rogers en Rechts: Ozwald Boateng.

Couture in optima forma door een groot aantal ontwerpers van wie ik, eerlijk gezegd, nog nooit had gehoord. Niet zo gek want slechts 1% van de ontwerpers die zich internationaal presenteren tijdens de modeweken in Parijs, Londen, Milaan en New York zijn zwart. Wat weten we eigenlijk van de modeweken in Afrika zelf? Komt die informatie wel naar hier via modetijdschriften, social media en websites?

Botter, collectie Fish or Fight S/S 2018
Botter, collectie Fish or Fight S/S 2018

Om nog even terug te komen op mijn kritiek in mijn vorige artikel over de borduurtentoonstelling in Leeuwarden. Het ‘HELL ‘ borduursel van Botter is een voorbeeld van borduren als vorm van verzet.

Zaal twee laat de grote invloed van hiphopmuziek zien in casual kleding die veel mensen graag dragen. Bijna iedereen heeft wel een sweater of een hoodie in de kast hangen en wat te denken van sneakers die je veelvuldig in het straatbeeld ziet en die ook bij mij in de kast staan.

Kleding uit verschillende collecties van het merk Cross Colours (1990 - 2020).
Kleding uit verschillende collecties van het merk Cross Colours (1990-2020)

Hiphop ontstond in de jaren zeventig als protest van Afro-Amerikaanse en Latino jongeren uit achtergestelde wijken zoals The Bronkx in New York. Verzet tegen racisme en onderdrukking waren in hun ritmische teksten te horen.

Het eenvoudige t-shirt is bij uitstek een kledingstuk waarmee je duidelijk kunt maken waar je staat of waar je een mening over hebt. Een grote serie hiervan is te zien in de tentoonstelling.

Als docent raakte het t-shirt van het merk ‘Cross Colours’ waarop een tekst stond over de belangrijkheid van educatie. Goed onderwijs kan ervoor zorgen dat je je dromen waar kunt maken.

Naast die verschillende soorten kleurige streetwear uit verschillende periodes staat er onder andere ook een lange tricot jurk met een graffiti dessin en een sportjack met een lange witte tule rok van het merk Off-White van ontwerper Virgil Abloh uit de herfst/winter collectie 2020.

Dapper Dan X Gucci 2018
Dapper Dan X Gucci 2018

Te zien is ook een serie ontwerpen van Dapper Dan die hij in samenwerking met Gucci maakte nadat het Italiaanse merk in 2017 zich Dapper Dan’s beroemde jas met enorme pofmouwen toe-eigende. Na protest vanuit de hiphop-gemeenschap besloten de twee partijen samen een collectie te maken en zich in te zetten voor een meer inclusieve modewereld.

Daarna volgt een zaal met veel informatie over zwarte modellen door de jaren heen, zoals Grace Jones, Angela Davis, Alek Wek, Amanda Gorman en de Nederlandse Shirley Ellis die de muze van Frank Govers was in de jaren tachtig.

Naomi Sims, LIFE magazine, october 1969
Naomi Sims, LIFE magazine, october 1969

In een vitrine liggen modetijdschriften met iconische covers van zwarte modellen door de jaren heen.

Mattel, Christie & Barbies (1968-2020)
Mattel, Christie & Barbies (1968-2020)

Een grote verzameling barbie’s in een andere vitrine laat zien dat het begrip diversiteit ook bij deze pop aanwezig is.

Een schokkend klein, maar voor mij een heel rakend onderdeel gaat over het Witte Goud: Katoen. Hoe gewoon vinden we het dat we een wit katoenen t-shirt in de kast hebben liggen? Dat aan katoen de begrippen uitbuiting, kolonialisme en racisme hangen, willen we liever niet weten.

In het zaalboekje staat hier het volgende over.

‘Katoen vormt de sleutel tot het begrijpen van de koloniale geschiedenis. Textiel speelde een cruciale rol in de menselijke uitbuiting. In de handelsboeken van de Middelburgse Commercie Compagnie is te lezen hoeveel stof een slaafgemaakte Afrikaanse man of vrouw ‘waard’ was. De blauwe ruitstof die vaak als voering in kleding uit de 17de en 18de eeuw werd gezet zou zo maar handelswaar hebben kunnen zijn om slaven te kopen. Een gruwelijk gedachte waarna meer onderzoek zal worden gedaan.’

Rok 1790 - 1800
Rok 1790 – 1800

Zelfs nu moet je helaas onder ogen zien dat veel kleding het product is van uitbuiting. Denk aan de slechte kledingateliers in landen als Bangladesh. Daar maken textielarbeiders lange dagen voor een hongerloon. De handel die er tussen zit, gaat er met de winst vandoor. Dat wij dat laten gebeuren en op de markt t-shirts voor 5 euro kopen, vind ik gruwelijk.

Yinka Shonibare, The Pursuit (2007)
Yinka Shonibare, The Pursuit (2007)

Dan is er nog een deel over identiteit en stereotypering waar onder andere het kunstwerk The Pursuit uit 2007 van de door mij bewonderde kunstenaar Yinka Shonibare staat. Twee etalagepoppen gekleed in Dutch Wax stoffen, ‘Afrikaanse stoffen’ die in Helmond bij Vlisco worden gemaakt. Hoe Afrikaans zijn die? Dat kun je je afvragen als je naar de trailer van de documentaire van Aiwan Obinyan kijkt met de titel ‘Waxprint: 1 fabric, 4 continents, 200 years of history’.

Er is nog veel meer te zien: over sneakers, de kunst van Darwin Winklaar en over Nederlandse modellen.

Gisteravond bekeek ik, daartoe aangezet door de catalogus, op Youtube de film die gemaakt is over de beroemde modeshow ‘The Battle at Versailles’ van Franse en Amerikaanse modeontwerpers. Die historische modeshow werd op 28 november 1973 in het Paleis van Versailles gehouden om geld in te zamelen voor de restauratie. Voor het eerst waren er veel zwarte modellen zoals Bethann Hardison, Alva Chinn, Charlene Dash en Billie Blair op de catwalk die kleding van Amerikaanse ontwerpers als Bill Blass, Anne Klein en Tim Burrow showden.

Wat ik geweldig vind aan deze tentoonstelling is dat het geen drammerig gebeuren is maar een feest om te ondergaan. Het is een viering van black expertise, vakmanschap, talent, schoonheid en culturen, zegt Janice Deul, mode-activist en co-curator van de expositie. Dat belangwekkende thema’s als racisme, slavernij en discriminatie een zwaarwegende plek hebben binnen het geheel van de opstelling is niet meer dan logisch; het geeft de tentoonstelling een lading om over na te denken.

Kenneth Ize, Jas F/W 2019/2020
Kenneth Ize, Jas F/W 2019/2020

Ik hoop dat de tentoonstelling druk bezocht gaat worden door mode- en textielliefhebbers, modestudenten, docenten, historici en iedereen die zich wil verdiepen in de wereld van zwarte modeontwerpers. Je krijgt er energie van. En inzicht. Voeding voor je verlangen naar schoonheid. Ga erheen als je kunt.

10. Textieltijdschriften en de quilts van Bisa Butler

Sinds begin 2003 heb ik een abonnement op het Engels textieltijdschrift Selvedge, dat toen voor het eerst uitkwam. Het is opgericht door Polly Leonard. Na haar design opleiding aan de Glasgow School of Art haalde ze een master aan de Tyler School of Art in Philadelphia en gaf ze tien jaar les in ‘textiles’. Het tijdschrift is prachtig uitgevoerd met schitterende foto’s en goed geschreven artikelen. Allerlei aspecten van textiel worden glorieus gepresenteerd. Selvedge is inspirerend en elk jaar verleng ik mijn abonnement.

Selvedge 99, The fabric of your life, HOME

Tegelijkertijd had ik in die jaren een abonnement op het Nederlands tijdschrift Handwerken zonder Grenzen (HzG). Dat begon met een vondst. Tegenover het huis waar ik toen woonde, stond een grote doos op straat met veel jaargangen HzG. Ik droeg de doos naar binnen, leerde het tijdschrift kennen en nam een abonnement. Het blad stond onder redactie van Henriette Beukers; ze gaf het vanaf 1978 samen met haar man Henk Beukers 25 jaar lang uit. Aanleiding was hun eigen collectie met textiel uit de hele wereld, gekocht tijdens hun reizen, die ze wilden delen met liefhebbers. Veel kennis en kunde was er te vinden in die jaren. Beukers & Beukers wàren textiel; door hun grote verzameling en hun kunde hebben ze mijn textielliefde gestimuleerd.

Omdat ik vier jaar geleden naar Amsterdam verhuisde, besloot ik mijn stapel weg te doen, ook  omdat er twee boeken met de titel ‘Rondom Textiel’ waren verschenen onder redactie van Henriette Beukers. Daar stonden veel artikelen in die eerder in HzG waren gepubliceerd. Mijn eigen verzameling nummers HzG kwam in een goed huis terecht.

De beste artikelen uit Handwerken zonder Grenzen in twee boeken.

Na het overlijden van mijn dierbare vriendin Tonny Hollanders in november 2020 trof ik in haar huis dozen vol nummers HzG. Ik kon de verleiding niet weerstaan en nam ze  mee. Nu staat er tegen de wand in mijn werkkamer ineens weer een stapel HzG uit verschillende jaren.

Verschillende jaargangen van HzG

Af en toe kijk ik erin en verbaas me hoe goed de oude nummers in deze tijd passen. In nummer 3 uit 1978 bijvoorbeeld vind je goede en gedegen artikelen over ‘Met planten blauw verven’ en ‘Prehistorisch textiel in Noord-Europa’. Lees je over volkskunstmotieven, dan zijn er gedetailleerde tekeningen bijgevoegd zodat je ze kunt naborduren.

Blauw verven met indigo

Allemaal onderwerpen die ook nu regelmatig langskomen via social media, websites en andere kanalen. Handwerken is in, maar dan wel modern en niet tuttig.

In mei 2003 werd Margreet Beemsterboer hoofdredacteur van HzG. Het tijdschrift kreeg een iets groter formaat en een verfriste uitstraling. Henriette en Henk Beukers zaten nog in de redactie en leverden mooie artikelen aan.

Handwerken zonder Grenzen door de jaren heen

Door een conflict in 2011 nam Margreet Beemsterboer en haar team ontslag. Het werd een tijd dat de ene hoofdredacteur de andere opvolgde. Het blad veranderde steeds meer van uiterlijk en het begon me tegen te staan. Niet alle artikelen waren goed uitgewerkt en de in mijn ogen truttige patronen haalden het blad naar beneden. Nu mag dat allemaal voor mij en velen zullen het prachtig hebben gevonden, maar ik zei mijn abonnement op. De textielpassie die Henriette en Henk Beukers deelden met hun lezers vond ik niet meer terug. Misschien heeft dat te maken met de tijd waarin we leven en de oppervlakkigheid bij een onderwerp als textiel.  Er is zeker aandacht voor het ambacht, maar alles moet vooral ‘leuk’ zijn.

Bij mijn HzG-erfenis zaten ook recente nummers uit 2020. In Selvedge 98 en in HzG 221 staan artikelen over de quilts van de Amerikaanse Bisa Butler. Wat opvalt is het verschil in toon tussen beide stukken. Het artikel in HzG is oppervlakkiger, minder diepgaand dan dat in Selvedge. Bij de quilts van Bisa Butler draait het om politiek geëngageerd werk dat voortkomt uit de geschiedenis van zwarte Amerikanen. Slavernij maakt daar een heel belangrijk deel van uit. In haar werk schuilt een stem die gehoord moet worden en die om reactie en actie vraagt.

Om dan in HzG over haar quilts te schrijven ‘Vele van onze verhalen zijn opzettelijk weggelaten uit Amerikaanse geschiedenisboeken’ en ‘Geschiedenis is het verhaal van mannen en vrouwen, maar het verhaal wordt bepaald door degenen die de pen vasthouden’ is mager.

Bisa Butler ‘The Storm, the Whirlwind, and the Earthquake
©claireolivergallery ©bisabutler

Ook de beide beschrijvingen van de quilt met de titel ‘The Storm, The Whirlwind, and the Earthquake’ verschillen in diepgang. Die specifieke quilt gaat over de speech die Frederick Douglass (1818-1895) op 4 juli 1852 gaf. Hij zei het hypocriet te vinden om Onafhankelijkheidsdag te vieren terwijl er nog slavernij bestaat.

In bovenstaande video spreken vijf jonge nakomelingen van Frederick Douglass een deel van die speech uit. In het artikel in Selvedge komt de verbinding die je als kijker met de quilt krijgt, aan de orde. Je wordt geconfronteerd met Frederick Douglass, met zijn ogen, postuur en houding. Daardoor ervaar je een directe link naar de geschiedenis van de slavernij. In de onderstaande video vertelt Lisa Butler over het ontstaan van de quilt van Frederick Douglass.

Hoe goed zou het zijn als het Textielmuseum of het Tropenmuseum een tentoonstelling maakt waarin slavernij en textiel gecombineerd wordt. De quilts van Bisa Bulter zouden daar perfect inpassen.

Als je dan het voorwoord van Jessica Scheffer in HzG leest dat over inclusiviteit gaat en waarin het werk van Bisa Butler wordt genoemd en je vervolgens op de website bij de inhoud van dat nummer niets leest over Bisa Butler geeft dat te denken. Op de site van Selvedge daarentegen staat korte maar goede informatie.

Ik krijg het gevoel dat het artikel in HzG is overgenomen uit Selvedge en is versimpeld. Misschien heb ik het mis.

Links:

Selvedge: https://www.selvedge.org/

Handwerken zonder Grenzen: https://www.handwerkenzondergrenzen.nl/

Rondom Textiel: https://www.rondomtextiel.nl/boek1.html

Bisa Butler via Claire Oliver Gallery: https://www.claireoliver.com/artists/bisa-butler/