54. TextielFeest in Maarn

De Nederlandse Kostuumvereniging organiseert elk jaar een textielfeest in dorpshuis De Twee Marken in Maarn. Voorafgaand en na de Algemene Leden Vergadering vindt er een grote Antiek Textiel Markt plaats. Omdat ik lid ben van de commissie Dagen, die dit soort evenementen organiseert, was ik erbij. Mijn taken gedurende de dag: in de ochtend parkeerwacht voor veertig minuten en deurwacht van een uur en ’s middags verkoper van textiel achter de verenigingstafel. Vooral dat laatste heb ik met veel plezier gedaan met mijn mede-verkopers Tirza Westland, Kathleen Mahieu, Dorien Hagedoorn en Eugenie Kips. Zet mij achter een kraam en ik ben weer Jan de Winkelman zoals mijn naam is als ik voor uitgeverij Plint werk.

Mutsen in soorten en maten

Voor mij als textielliefhebber was het natuurlijk een grandioos feest. Je komt er een groot scala aan textiel tegen. De wereld waar ik zoveel van houd en waarin zoveel te ontdekken is.

Antiek Nederlands textiel bij Olga Keller
Sprei van antiek Indiaas textiel van De Katoendrukkerij
Textiel uit Oezbekistan, Afghanistan en Turkije bij Shirdak
Deftige dame met hoge pet

Van streekdracht tot exotica, hoeden, petten en zelfs dameskorsetten. Tafels vol schitterende en vaak zeldzame tweedehands boeken en bladen die voor een habbekrats naar de echte textielliefhebbers gingen.

Bandjes uit Marken, kantjes in overvloed en klossen zijdegaren.

Haak en breiwerk, borduursels, dozen vol knopen en zijdegarens.

Kleren aan kleerhangers op kledingrekken en aan een kapstok.

Marker bruidsklompen, kinder-en damesschoenen en twee dozen handschoenen.

Kanten kraagjes op strenge zwarte jurken uit Twente.

Geplooide mutsen die op origami leken van de Veluwse dracht.

Opgevouwen Marker schorten met geborduurde monogrammen. Zet er twee aan elkaar en je hebt een geweldige rok!

Een doos vol bloemenstoffen die er aan het einde van de dag minder georganiseerd uitzag dan aan het begin van de markt (ik dacht te laat dat ik er toch wat van had moeten kopen).

Drie mannen in streekdracht achter een tafel vol schoonheid: Jankees Goud in de protestantse dracht rond 1900 uit Zuid-Beveland, Hans Verbene in Noord-Hollandse dracht en Leroy Bult in een eind 18de-eeuws Fries kostuum.

Ze hadden zelfs een hoedendoos uit Deventer in de verkoop van de firma Modes B. Hullemans, indertijd gevestigd in de Kleine Overstraat 41. In dat pand zit nu lunchroom Bij Yo!.

De dames Aaltje Hooikammer-de Boer en Hendrikje Faber-de Boer uit Staphorst stonden te glimmen achter hun tafel vol kleurrijke stoffen.

Hun donker gestreepte rokken en kleurrijke kraplappen vol stipwerk en bloemen gingen grif van de hand.

Volgende keer toch misschien zo’n rok kopen om er een vest van te maken.

Met Hendrikje Kuis- Koelewijn en Wouter Koelewijn uit Spakenburg had ik een mooi gesprek over haar deelname aan het project De Spakenburgse Diva’s van Theateratelier Het Wilde Oog, een fotoproject van Hans Lemmerman en Inge van Run. ‘Door daaraan mee te doen, heb ik zoveel dingen gezien en meegemaakt die mijn wereld hebben vergroot,’ vertelde Hendrikje vol enthousiasme.

Corrie Koelewijn in installatie Yannis Kounelis z.t. 2012 Foto: Wout Nooitgedagt 2012

Thuis sloeg ik het boek Corrie & Joseph van het Wilde Oog nog eens open en zag die wereld waar ze het over had.

Hendrikje in Swimmingpool, Leandro Erlich Foto: Frank Auperlé 2017

De verleiding was natuurlijk groot. Heel groot. Vaak kan het mij dan gebeuren dat ik met niets naar huis ga. Te veel om te kiezen en wat moet ik er mee? Ik was er al een paar keer langs gelopen en mijn ogen bleven het zien.

Op de tafel van Museum Eungs Schöppe uit Markelo (Markel, ken ie dat?) lagen ze te pronken. ‘Dookrollen’ kunstig gerold van meters handgeweven linnen. Op de site van immaterieel erfgoed las ik het volgende.

‘Dookroll’n’ is het op kunstige wijze oprollen van een lange lap linnen in de vorm van een hart en twee rozen; de bloemen van de liefde. De linker roos is de blanke roos van de bruid, die reinheid, maagdelijkheid en deugdzaamheid symboliseert; de rechter is de rode roos van de bruidegom, die het vurige bloed en de passie van de man weergeeft.

Toen ik ze met een lach vroeg hoe ze een rol voor een huwelijk van twee mannen moesten rollen, hadden ze niet direct een antwoord, maar daar zouden ze over nadenken. ‘Welke vinden jullie de mooiste?’ vroeg ik. ‘Deze,’ zeiden ze, ‘omdat hij mooi strak is gerold en je de figuren goed ziet.’ Het is een object dat ook gewoon prachtig in de kamer zal staan; het hoeft beslist niet in een linnenkast te liggen, dacht ik. ‘Die wil ik graag,’ hoorde ik mezelf zeggen. Zonder dat ik er om vroeg , ging er ook nog wat van de prijs af.

De rol pronkt nu naast een Boeddha in de kamer.

Wat was er veel! En wat heb ik veel kansen laten liggen!

Toch kocht ik nog dertien Marker mutsjes die een onderdeel zijn van de gehele muts en een paar losse ‘Marker steekmouwen’ die schitterend bij mijn overhemd passen. Door deze losse mouwen te dragen werden de mouwen van het traditionele kledingstuk niet snel vuil.

Foto: Tirza Westland, links van mij Joke & rechts Marita

Ik was overigens niet de enige die ze kocht; ze waren favoriet bij een aantal leden. Als ware modellen gingen Joke van Dijk, Marita Schoonheijm en ik op de foto.

Cadeautasjes en shawls van Shirdak gingen terug in de doos

Na het opruimen ging ik , de commissie leden, de handelaren en de dames uit ‘Markel’ opgetogen naar huis.

Ali Scheurs
Dini Rozendom

Daar werden mijn aankopen bewonderd en gestreeld. Volgend jaar ga ik natuurlijk weer, want voor een liefhebber als ik is het een ware textielhemel.

Mocht er overigens nog iemand zijn die een goede foto heeft gemaakt van de vier Urker vissers in hun grijze gebleekte en opgelapte dracht dan hou ik me aanbevolen. Ze waren ineens weg net op het moment dat ik tijd had om ze te fotograferen.

48. Goud en zijde uit Oezbekistan (1)

Op 1 januari schreef ik op Facebook: ‘Is het gek dat ik op de eerste dag van het nieuwe jaar het gevoel kreeg dat ik de allermooiste textieltentoonstelling van dit jaar al heb gezien?’ Dat kan misschien niet waar zijn, maar tijdens het bekijken van de expositie ‘Sur les routes de Samarcande, Merveilles de soie et d’or’ in het Institut du monde arabe in Parijs kreeg ik sterk dat vermoeden. Omdat de tentoonstelling zo groot en bijzonder is, zal ik er twee artikelen over schrijven.

Samarkand, Boukhara en Khiva , steden in Oezbekistan, waren belangrijke handelsplaatsen op de zijderoute tussen China en Europa. Via die route werd Chinese zijde uit de steden Quanzhou en Guangzhou naar Europese steden als Venetië en Genua gebracht.  

Het woord zijderoute roept vaak een romantisch beeld op van karavanen met kamelen en paarden die tassen dragen vol edelstenen, specerijen en lappen zijde. De realiteit was dat het jaren kon duren voordat de reizigers weer thuiskwamen, als hen dat al lukte met alle gevaren en ontberingen die ze  moesten doorstaan: ziekte, rovers, hitte en uitputting. Overigens werd er niet alleen zijde vervoerd van oost naar west, maar ook lakwerk, keramiek, porselein, bont, specerijen, edelstenen, juwelen, gouden en zilveren voorwerpen, paarden en bont. Omgekeerd werden er vanuit het Middellandse zeegebied zeventien soorten textiel waaronder wandtapijten,  Byzantijnse stoffen en glaswerk naar de schatkamers van de Chinese keizers vervoerd.

Marco Polo, de Venetiaanse handelaar en ontdekkingsreiziger reisde samen met zijn vader Niccolò en oom Maffeo tussen 1271 en 1295 naar landen als Perzië, China en Indië, in die tijd voor Europeanen onbekende gebieden. Na terugkeer schreef hij samen met romanschrijver Rustichello van Pisa over de landen die hij had bezocht zijn boek ‘Il Milione’, in het Nederlands vertaald als ‘De wonderen van de Oriënt’. In het boek beschrijft Marco Polo Samarkand als een nobele en grote stad met tuinen vol fruit in overvloed. Moslims en christenen leefden er tolerant samen.

De vader en oom van Marco Polo waren de eerste Europeanen die de stad Bukhara zagen. Zij vonden de stad met zijn hoge torens en moskeeën gedecoreerd met mozaïeken een juweel. Bukhara was een van de drukste handelscentra van zijde, porselein, ivoor, specerijen en producten die met de grootste artisticiteit en precisie waren gemaakt.

Emir Nasrullah Khan

De tentoonstelling in Parijs opent met een spectaculaire chapan van de emir Nasrullah Khan (1806-1860, regerend 1827-1860) in de buttador stijl.

Een chapan is een gevoerde, ruime (winter)jas voor mannen, gedragen over een aantal lagen onderkleding. Deze chapan is gemaakt van zijdefluweel met gouddraad en zijdeborduursel. De buttador stijl betekent dat niet alleen de randen maar alle delen van het kledingstuk zijn geborduurd met individuele  en dezelfde herhalende motieven uit de planten- en bloemenwereld in een ritme als een schaakbord. Het was in die tijd een van de meest geliefde motieven voor de chapan.

De randen werden afgewerkt met geweven of geborduurde banden en de jas sloot met bandjes waaraan kwastje hingen. Vaak werd de chapan niet aangetrokken, maar los over de schouder gedragen.

Op het hoofd droegen de mannen, maar ook vrouwen en kinderen een muts van astrakan of een tyubiteika ook wel doppi genoemd; een met borduurwerk versierd mutsje.

Bij de chapan werden laarzen gedragen die ook vaak waren geborduurd. Dit alles natuurlijk niet voor de gewone man maar voor emirs.

Daukur stijl

Naast de buttador stijl waren er nog twee vormen van compositie van borduursels. De daukur, waarbij motieven alleen langs de randen van het kledingstuk geborduurd werden en de darkham waarbij het hele kledingstuk gevuld werd met een doorgaand en herhalend patroon.

Darkham stijl

Vaak werden bij de chapan met darkham-composities laarzen met hetzelfde of een vergelijkbaar patroon gemaakt.

Ook die waren natuurlijk op de tentoonstelling te zien.

Chapan voor de kroning van Emir Mohammed Alim Kahn, 19de eeuw
Detail chapan hier boven

Ik moet je zeggen dat ik in de eerste zaal al verbijsterd was door wat ik zag. Die ontsteltenis werd nog groter toen ik de volgende ruimte inliep.

Chapan 18de en 19de eeeuw
Detail split met pompon

Goudborduursels in de meest fantastische glanzende chapans en boven de hoofden van de bezoekers hing een wolk van geborduurde mutsjes.

Goud, het symbool voor zonlicht, onsterfelijkheid en rijkdom was populair bij de aristocratie in die tijd. Ook in deze tijd staat goud voor rijkdom in bepaalde kringen, maar zijn de termen  onsterfelijkheid en zonlicht niet meer van toepassing.

Goudborduren was een bezigheid voorbestemd voor mannen. Men geloofde dat de adem van vrouwen de glans en kwaliteit van het gouddraad zou verminderen. De meester goudborduurders, de zarzusi, vormden een gilde, de kasaba met hun eigen administratie, rituelen en regels.

Fluweel (bakhmal) was het materiaal waarop werd geborduurd. Vaak werd dat geïmporteerd uit Rusland, maar ook uit Frankrijk, Turkije, Iran, Syrië en India. Groen, rood, paars en blauw waren favoriete kleuren.

18de en 19de eeuwse chapans

Nadat het patroon op de stof was getekend, kon het borduren beginnen. Het garen was van zijde of katoen met daaromheen een dunne, vergulde zilveren draad. Het garen kwam meestal uit India, maar later ook uit Rusland. Om reliëf te krijgen, gebruikt men karton of stukjes leer die onder het borduursel werden geplaatst.

Rood, oranje en goud met links voor een chapan voor een kind.
Mandala’s op de achterkant, natuurlijk geborduurd met gouddraad

Ik stel me de lege lap voor, de materialen ernaast en dat je dan moet beginnen aan een meesterwerkstuk waarmee de emir blij moet zijn. De spanning van al die steken naast elkaar. Klopt alles wel als de jas in elkaar wordt gezet? Ook de voering moest natuurlijk allure uitstralen. En dan die perfecte afwerking met bandjes en kwastjes! Hoe bijzonder dat dit gemaakt is en dat het zo goed bewaard is gebleven.

In een vitrine apart hangt een talisman-jas uit de moslimwereld, gemaakt in de 20ste eeuw. Deze jas, gemaakt van stevige, licht gewaxte katoen beschermt de drager tegen agressie, ziektes en het boze oog.

Op delen van de panden en mouwen zijn soera’s uit de Koran geborduurd.

Naast al die schoonheden is er ook aandacht voor de dauri: de met gouddraad geborduurde paardendeken die onder het zadel werd geplaatst.

Zijden franje en kwastjes aan de onderkant. Het moet van een grote schoonheid zijn geweest om een man in een schitterende chapan te zien rijden op een prachtig ‘aangekleed’ paard.

Drie zijden schoonheden in adembenemende kleuren

En vrouwen dan, hoor ik je denken. Ook van hen was er kleding te zien, hoewel in mindere mate. Er waren strenge regels wat vrouwen op bepaalde leeftijden moesten dragen. Qua kleuren was het voor jonge meisjes rood en boven de dertig was het groen en blauw. kaltacha

ikat

kyVanaf je veertigste was het oker en bruinachtige tinten en zachte kleuren als je oud was.

Een prachtige kaltacha, een jurk voor vrouwen uit 1880, was samengesteld uit delen van een gebruikte, geborduurde mannen-chapan, gecombineerd met fluweel en aan de binnenkant gevoerd met een zijden ikat stof. Ook toen deed men al aan recycling; zo’n kostbaar stuk geborduurd textiel werd natuurlijk niet weggedaan. Over ikat schrijf ik meer in deel twee.

Mijn favorieten waren de twee jurken kuylaken en ichkuylak, die over elkaar werden gedragen op een broek.

Hoe prachtig en modern ziet het er uit met die geborduurde cirkels en de schitterend geborduurde randen.

Spectaculair vond ik ook de zijden ikat kaltacha, eind 19de eeuw, met roze onderdelen.

Aan de kleuren is te zien dat deze gedragen is door een jonge vrouw.

Een laatste schoonheid voor dit artikel

Mijn camera maakte overuren en na het bezoek was mijn telefoon bijna leeg. In het volgende artikel ga ik verder met de beschrijving van de tentoonstelling. Na al deze schitterende kledingstukken waren er nog zoveel meer textielschoonheden te zien!

Mocht je meer willen weten over de techniek klik dan op deze link.