50. Shocking Schiaparelli!

Je moet snel zijn als je in Parijs de sprankelende tentoonstelling ‘Shocking!’ over modeontwerpster Elsa Schiaparelli (Rome, 10 september 1890 – Parijs, 13 november 1973) wilt zien. Tot 22 januari is in het Musée des Arts Décoratifs de expositie met werk van ‘Schiap’, zoals haar vrienden haar noemden, gecombineerd met werk van bevriende, surrealistische kunstenaars met wie ze veel samenwerkte: Jean Cocteau, Salvador Dalí, Raoul Dufy, Meret Oppenheim en Man Ray. Daarnaast werkte ze met fotografen als Horst P. Horst en Cecil Beaton en de modeillustrator Christian Bérard.

1937, Tekening van Elsa Schiaparelli door Jean Cocteau

Ook is er werk te zien van Daniel Roseberry, sinds 2019 creatief directeur van het couturehuis Schiapparelli.

In difficult times fashion is always outrageous.

Als ik aan Schiaparelli denk, springen direct de woorden ‘Shocking Pink’ tevoorschijn. De kleur die ze in 1937 gebruikte in haar collectie en die haar signatuurkleur zou blijven voor de rest van haar leven. Shocking was overigens ook de naam van haar eerste parfum dat ze ook in 1937 presenteerde.

Direct bij binnenkomst staat daar haar beroemde Phoebus avondcape uit de collectie winter 1938-1939 met als thema astrologie. Uitgevoerd in die spetterende shocking roze wollen stof met de mooie naam ratiné.

Op de achterkant het door het beroemde borduuratelier Maison Lesage uitgevoerde hoofd van Medusa met haren als zonnestralen. Gedragen op een lange, gele zijden rok moet de draagster een flonkerende indruk gemaakt hebben bij binnenkomst op een feest.

Illustratie: Christian Bérard
Handschoenen van suède met kant, winter 1936 – 1937

De ontwerpen van Elsa Schiaparelli hebben vaak iets vreemds of vrolijks.

Kraag jasje, herfst 1938

Soms griezelig of intrigerend.

Sommige zijn natuurlijk gedateerd, dat kan niet anders. Andere daarentegen, zoals de breisels uit haar eerste collectie (januari 1925) met de trompe l’oeil strikken en kragen, hebben een tijdloosheid en zouden ook nu gedragen kunnen worden.

Ik zou maar wat graag zo’n oud ontwerp gedragen zien worden, al kan dat natuurlijk niet met een stuk dat nu is opgenomen in de collectie van een museum.

In twintig jaar tijd, tussen 1933 en 1953, tekende Schiaparelli maar liefst 6387 ontwerpen. Ze bewaarde ze in 55 mappen, maar ook als losse tekeningen.

Ontwerptekening avondjas Three Asides herfst 1937, samen met Jean Cocteau
Three Asides, 1937. Het beroemde detail met de rozen en gezichten op de achterkant

In 1973 doneerde ze die enorme verzameling aan het Musée des Arts Décoratifs. Met kopieën waren de wanden en vloer in de eerste ruimte behangen.

Ontwerp voor een avondjasje, winter 1936 – 1937

Daartussen, in lijsten, hingen originele tekeningen van de ontwerpen die daadwerkelijk zijn uitgevoerd en waarvan er een aantal in de tentoonstelling te zien waren.

Avondjasje, winter 1936-1937

Ik voelde me betoverd door de fantasievolle wereld die Schiaparelli creëerde, vaak samen met haar bevriende kunstenaars.

Raoul Dufy, Haute Couture presentatie in Salon Schiaparelli 1937

De print van vlinders op een jurk waarover een mantel van net-stof gedragen werd om vlinders te vangen in de zomer van 1937 en het avondjasje uit dezelfde collectie met vlinders als sluiting.

Het avondensemble voor de collectie herfst 1937 met het geborduurde hoofd, haren van pailletten en een hand die een strik vasthoudt, naar een tekening van Jean Cocteau.

Proef voor borduursel door borduuratelier Lesage

Zijn voornaam is op het voorpand geborduurd.

De zomercollectie van 1938 met als thema ‘Circus’: geborduurde olifanten, paarden en kleding van clowns als inspiratie.

Om heel vrolijk van te worden!

 ‘This is the Pagan collection’ stond er in het persbericht van het modehuis om de collectie herfst 1938 aan te kondigen.

De renaissance, Botticelli, mythologie en natuur zijn te herkennen in vergulde klimopbladeren en bloemen in een weelderige collectie.

De avondjurk van de brede, gestreepte, roze met zwarte zijde (winter 1938-1939) vond ik van een glinsterende schoonheid!

Ook leuk zijn de knopen in de vorm van een trommel op het avondensemble voor herfst 1939.

Glimmende pailletten en glanzende stenen kom je veel tegen in haar ontwerpen. Dat kan makkelijk ordinair worden of goedkoop aandoen.

Twee jasjes uit de Zodiac collectie van zomer 1937

Bij haar is dat nooit het geval. Ze wist altijd goed de verfijning en balans in haar ontwerpen te houden en dat te combineren met humor!  Dat is de grootste kwaliteit van haar ontwerpen.

I myself used to do absurd things. Yes, I mean that. I had to have a laugh, and some of the things were absurd. But they could always be worn by an elegant woman; they did not negate her elegance.

Naast al die schitterende ontwerpen van ‘Schiap’ zoals ik haar ook maar noem, hoewel ik niet bij haar vriendenkring hoor, was er ook aandacht voor het modehuis Schiaparelli nu. Van wat ik daarvan zag, werd ik niet erg warm. Misschien ligt het aan mij, maar ik mis de verfijning die Elsa Schiaparelli had. Natuurlijk mag het handschrift anders zijn dan van haar.

Te groot en bombastisch vind ik de ontwerpen van Daniel Roseberry, hoewel ik de zwart rode jurk waarop de gouden vredesduif zat die Lady Gaga droeg bij de inauguratie van Joe Biden wel spectaculair vond. Let ook op de bijpassende gouden microfoon!

Het was een groot genot om enkele uren te verdwalen in die fantasievolle wereld die Elsa Schiaparelli heeft achtergelaten.

De geweldige en zware catalogus ging mee naar huis en staat nu naast een ander prachtig boek over haar in de boekenkast. Haar biografie Shocking Life uit 1954 ben ik met veel plezier aan het lezen. Op de voorkant een illustratie waarop ze haar beroemde truitje met ingebreide strik draagt.

Gebreid truitje ui de eerste collectie van Elsa Schiaparelli (januari 1925)

Brief aan Sophia

Amsterdam, 22 december 2022

Lieve Sophia,

We hebben elkaar een tijd niet gezien. Soms gaat dat zo, maar ik weet zo onderhand wel dat als we elkaar weer tegenkomen we gewoon verder gaan met waar we gebleven waren.

Portret van Sophia door Thérèse Schwartze, schilderij uit de collectie van het Amsterdam Museum

De grote vriendschap die we hebben, koester ik al jaren. Vandaag moest ik ineens aan je denken. Ik liep langs een etalage van een schoenenwinkel met de prachtigste feestschoenen. In die etalage stond een grote kerstboom met glimmende schoenen in plaats van ballen. Het was zo’n winkel waar jij uren zou kunnen vertoeven om alle schoenen te passen.

Muiltjes, Parijs rond 1875 Foto: Collectie Amsterdam Museum

Weet je nog die keer dat we samen door Parijs dwaalden en je ineens je droomschoenen zag in een etalage? Beeldschone, zijden muiltjes waren het. Op de linkerschoen een mannetje en op de rechter een vrouwtje, allebei geborduurd. Het was bij ‘Maison Chapelle Cordonnier pour dames’ op nummer 85 van de Rue de Richelieu. Een deftige en dure winkel waar de rijken van Parijs hun schoenen kochten. Je slaakte een klein gilletje toen je ze zag staan. ‘Laten we naar binnen gaan,’ zei je, ‘die moet ik echt hebben. Het maakt niet uit wat ze kosten. Ik krijg spijt als ik ze niet koop.’

Muiltjes, Parijs rond 1875 Foto: Collectie Amsterdam Museum

We gingen naar binnen en de verkoopster haalde het paar uit de etalage. De maat was te groot, maar ze konden natuurlijk in een kleiner maat gemaakt worden. Dat duurde wel een paar maanden want zulke verfijnde muiltjes met borduurwerk maken, kost nu eenmaal veel tijd. Tussen de negen en tien weken zou het duren, vertelde de charmante verkoopster. ‘Geen probleem,’ zei je, ‘dan kan ik ze in elk geval dragen op mijn verjaardag in augustus.’

We spraken af dat als ze bezorgd zouden worden je ze samen met mij zou uitpakken. Zo ging het ook. Voorzichtig maakte je de doos open. Daar tussen lagen vloeipapier lagen ze. Voorzichtig wikkelde je het papier eraf. Je slaakte een diepe zucht. Je zette de schoentjes op tafel en wat ik nog weet is dat je er wel een kwartier naar hebt gekeken met een fonkeling in je ogen. Ze pasten perfect. Je liep de kamer op en neer en deed een paar danspassen. Het waren duidelijk feestschoenen die je op veel feesten zou dragen.

Heb ik je ooit verteld dat ik in mijn hoofd een archief van schoenen heb? Ik onthoud mensen vaak aan de schoenen die ze droegen als ik ze voor de eerste keer ontmoet.  Namen vind ik moeilijk om te onthouden, maar schoenen gaat heel goed. Als ik naar etalages vol schoenen kijk, blijven er altijd een paar op mijn netvlies hangen. Die sla ik dan op in mijn hoofd.  Vreemd misschien, maar het is zo.

Toen ik jouw schoenen voor het eerst zag, moest ik direct denken aan een paar schoenen van het Spaanse merk Camper die ik ooit tegenkwam. Die hadden ook een man en vrouw op de neus van de schoen, maar in traditionele Spaanse kleding: zij in een strokenrok en hij als een toreador. Hoe leuk die overeenkomst met jouw schoenen!

Zelf kocht ik een paar jaar later ook schoenen van het merk Camper waarbij de linker- en de rechterschoen anders zijn. Deze komen uit de collectie TWINS ‘Brothers Classics’ lente/zomer 2005. Het ontwerp van de schildering is van Pep Guerrero die op Mallorca woont.

Ik weet nog dat we langs de etalage van de Society Shop in Arnhem liepen en ik ze daar zag staan. Tegen Bram zei ik: ‘Als ze passen koop ik ze, wat ze ook kosten. Ik moest ze hebben!’ Het zijn nog steeds mijn lievelingsschoenen. Jij kent ze want op een feest lang geleden hadden we allebei onze favoriete schoenen aan. Hoe leuk was dat toen!

Dit jaar zullen we elkaar niet ontmoeten bij de kerstbrunch bij onze gezamenlijke vrienden H. en L. We gaan naar Parijs om veel exposities te zien. De tentoonstelling van Schiaparelli moet geweldig zijn en ook Palais Galliera staat op de lijst. Daar is de originele kleding van Frida Kahlo te zien. Ik was net op tijd om tickets te bestellen; alles was bijna uitverkocht op de dagen dat we er zijn.

Tot gauw in het nieuwe jaar,

liefs van Jan

41. Een leven vol garens en kleur

Je hebt geluk als je nu als textielliefhebber naar het Kunstmuseum in Den Haag gaat. Niet alleen voor de expositie over Balenciaga, maar ook voor de tentoonstelling van het werk van Anni en Josef Albers. Net als de Balenciaga-tentoonstelling heb ik de Albers-expositie al gezien in Parijs tijdens de afgelopen kerstvakantie, maar iets moois terugzien verdubbelt het geluk. (Eind van dit jaar gaan we weer naar Parijs en ik verheug me er nu al op de objecten te bekijken op de Schiaparelli tentoonstelling in Musée des Arts Décoratifs en de echte jurken van Frida Kahlo uit Casa Azul in het modemuseum Palais Galliera.)

Catalogus bij de tentoonstelling, uitgeverij WBOOKS, Zwolle

Anni (1899–1994) en Josef Albers (1888–1976) ontmoeten elkaar voor het eerst in 1922 op de revolutionaire kunst- en ontwerpschool het Bauhaus in Weimar. De Eerste Wereldoorlog is net voorbij; de architect Walter Gropius richt in 1919 deze idealistische opleiding op. Het idee achter het Bauhaus is om de hoger geachte beeldende kunst en het lager gewaardeerde ambacht en industrieel werken samen te brengen en dat samengaan te waarderen. Zo’n soort samensmelting zou nieuwe ontwerpen opleveren.

Josef Albers, Stapelbare tafels (1927) Essenfineer, zwarte lak en gelakt glas

Studenten van het Bauhaus zijn verplicht om een introductiecursus te volgen waarin ze alles moeten vergeten wat ze ooit hebben geleerd. Ze volgen een praktijkgerichte opleiding op een van de vele werkplaatsen zoals meubels, metaal, wandschilderingen, glas in lood of keramiek. Gedreven beroemde leraren zijn onder andere de schilders Johannes Itten, Wassily Kandinsky en Paul Klee. Door deze aanpak ontwikkelt het Bauhaus een unieke manier van vormgeven in de veertien jaar dat het heeft mogen bestaan.

Josef Albers, Gitterbild (1921) (Parijs)

Josef Albers meldt zich op zijn 32ste aan bij de opleiding nadat hij al heeft gestudeerd aan kunstacademies in Berlijn en München. Hij voelt zich door de filosofie van het Bauhaus als een vis in het water. Van zijn vader heeft hij al leren timmeren, schilderen en met metaal werken. In eerste instantie kiest hij de opleiding glas hoewel de docenten liever zien dat hij gaat schilderen. Geld is een probleem voor hem en daarom zoekt hij naar glas in afvalbergen. Zijn assemblages zijn schitterend van kleur.

Anni Albers, die ook een opleiding aan het Bauhaus wil volgen, zakt voor haar eerste toelatingsexamen. Uiteindelijk lukt het haar toch om aangenomen te worden. Ze krijgt direct te horen dat ze de weefopleiding moet volgen. Dat is geen vrije keuze van haar. Van vrouwenemancipatie heeft de mannelijke leiding van het Bauhaus nog niet gehoord. Het gaat zelfs zo ver dat er een aparte vrouwenafdeling is en het wordt de Bauhausmädels niet aangeraden een andere werkplaats te volgen. Wat zou er gebeurd zijn als Anni voor metaal had gekozen of keramiek en Josef voor textiel?

Anni Albers, Wandkleed (1924), Katoen en zijde (Parijs)

De opleidingen aan het Bauhaus zijn niet gericht op figuratie maar op abstractie. Kleur en vorm zijn de uitgangspunten en die mogen niets te maken hebben met herkenbaarheid, anekdote of een persoonlijk verhaal van de kunstenaar.

Anni Albers, Wandkleed (1925) Zijde, katoen, acetaat (Parijs)

In eerste instantie heeft Anni moeite met de keuze voor weven. Iets gedwongen moeten doen, werkt meestal niet, maar haar aanvankelijk verzet verandert in een grote passie voor het vak. Schering- en kettingdraden zullen haar lang begeleiden in haar ontwikkeling. In eerste instantie wordt er op de afdeling gebruikstextiel gemaakt. Functioneel en de juiste uitstraling is het uitgangspunt in combinatie met verschillende garens en bindingen en dat alles in de juiste vorm.

Anni verwerft een grote materiaalkennis en experimenteert met allerlei combinaties van garens zoals jute, katoen, hennep, paardenhaar, acryl en cellofaan.

Anni Albers, Decoratietextielstaal (1929) Zijde, katoen en rayon

In 1930 studeert ze af met een ontwerp voor een wandbekleding in fluweelgaren in combinatie met chenille, metaaldraad en cellofaan. Het wandtapijt wordt geplaatst in het auditorium van de Vakbondsschool in Bernau.

Josef Albers, Overhemden van werklui aan de waslijn (1932) Gelatinezilverdruk

De nazi’s moeten niets hebben van abstractie kunstvormen. Ze dwingen in 1933 het Bauhaus te sluiten.  Anni en Josef Albers vertrekken naar Amerika waar ze als docenten gaan werken op de universiteit Black Mountain College in de bergen van North Carolina. Op deze experimentele opleiding staan ze aan de wieg van grote ontwikkelingen van het Amerikaanse kunstonderwijs. Uitgangspunt voor de ontwikkeling van de student is dat het proces centraal staat en niet het eindresultaat. Hun achtergrond van het praktijkgerichte ambachtsonderwijs van het Bauhaus combineren ze met de vrijheid van het Black Mountain College.

Anni Albers, Zonder titel (1946) Rayon, linnen, katoen, wol en jute
Detail weefsel hierboven

Ze dagen studenten uit op een andere manier te kijken en te onderzoeken. Maak zelf een weefgetouw van afval materiaal dat je vindt, is een opdracht die Anni aan haar leerlingen geeft. Schrijf je eigen naam in spiegelbeeld en op zijn kop, is een opdracht van Josef.

In 1940 ontwerpen Anni en Alexander Reed, toen nog student, later docent aan het College samen een serie geestige sieraden gemaakt van goedkope materialen als plastic ringetjes, haarschuifjes, paperclips en zeefjes.

Ik denk dat ze heel veel plezier hebben gehad tijdens het ontwerpen en maken. Het moet een bevrijding geweest zijn voor studenten en docenten om zo te mogen experimenteren. Ik zou het heerlijk hebben  gevonden!

Anni Albers, Detail With Verticals (1946)
Anni Albers, Diverse Textielstalen (1950-1959)

Door de sfeer van vrijheid op het college krijgt het eigen werk van het echtpaar een enorme ontwikkeling.

Anni Albers, Red and Blue Layers (1954) Katoen
Josef Albers, Variant /Adobe: 4 Central Warm Colors Surrounded by 2 Blues (1948)

Ze stimuleren elkaar ook. Op de tentoonstelling in Den Haag is dat duidelijk te zien.

Anni Albers, detail Variations on a Theme (1958) Katoen, linnen en plastic

Vanuit Amerika maken ze reizen naar Midden- en Zuid-Amerika.

Study for Homage to the Square (1967)

Josef vat een grote liefde op voor Mexico qua kleur en vorm en hij begint aan zijn grote serie ‘Homage to the Square’.

Anni Albers, Intersecting (1962) Katoen en Rayon

Anni maakt werk vanuit Precolumbiaans textiel waarvoor ze een grote passie krijgt.

Het werk van Josef, vol kleur, krijgt wereldwijd direct veel aandacht. De weefkunst van Anni wordt niet meteen gezien als moderne kunst, ondanks een solotentoonstelling in 1949 in het Museum of Modern Art in New York.

Anni Albers, Ark-panelen voor Congregatie B’Nai Israel, Woonsocket, Rhode Island (1962)

Ze combineert oude technieken met moderne beeldtaal tot nieuwe weefsels. Haar belangrijke boek ‘On Weaving’ (1965 en nu in herdruk) is een uitkomst van haar onderzoek.

Anni Albers, Epitaph (1968) Katoen, jute en lurex
Detail Epitaph, het laatste grote weefwerk van Anni Albers

In de jaren na 1968 komen er bijna geen weefsels meer van haar weefgetouw. Ze ontdekt tekenen en zeefdruk en onderzoekt dat medium ten volle. In 1985, ze is dan 86 jaar oud, zegt Anni in een interview: ‘Ik bemerk dat, wanneer een werk met draden is gemaakt, het als een ambacht wordt beschouwd; wanneer het een werk op papier is, dan ziet men het als kunst.’

Anni Albers, Camino Real (1969), Zeefdruk

Als kunstenaars, vormgevers en docenten beklimmen Anni en Josef Alberts dezelfde berg op zoek naar antwoorden op dezelfde vragen, maar ze bewandelden ieder hun eigen weg naar de top.

‘Learn to see and to feel life; that is, cultivate imagination. because there are still marvels in the world, because life is a mystery and always will be’

Josef Albers

De tentoonstelling in Den Haag is veel kleiner dan die in Parijs, maar het is een groot genot om die te bekijken.

Te zien t/m 15 januari 2023