34. Een Roma-verhaal in textiel

Gedragen kleding vertelt verhalen. Er kan een geschiedenis van een mensenleven in zitten. Op de academie tijdens lessen kostuumgeschiedenis van de geweldige Rianet Knevel en Elly Lamaker kwam ik daarachter. Kleding is je tweede huid en dat kan veel betekenen.

Zo moet er in het tweedehands werkmansjasje dat ik een paar jaar geleden voor een habbekrats kocht in een kringloopwinkel in Frankrijk het verhaal van een man zitten. Aan de binnenkant is op het label nog net ‘Le Perroquet’ (de papagaai) te lezen.

De werkman moet het vaak hebben gedragen. Aan de verkleuring aan de buitenkant is te zien dat het veel is gewassen. De stof is er heel zacht door geworden, maar door de goede kwaliteit zijn er geen slijtageplekken. Wie de drager was, weet ik natuurlijk niet, hoe oud het jasje is evenmin. Op internet vond ik de naam van het bedrijf dat de kleding destijds produceerde. Wie weet krijg ik antwoorden op de vragen die ik hen per mail stuurde.Ondertussen is het jasje verder aangevuld met mijn persoonlijke geschiedenis. Ik draag het vaak en met plezier, nam het ook mee op onze vakantie afgelopen mei naar Italië. Aan het einde van die vakantie bezochten we de Biënnale in Venetië. Daar droeg ik het jasje elke dag.

Altijd heerlijk om in Venetië te zijn en te genieten van kunst van kunstenaars uit de hele wereld. Veel onbekende namen die vaak helaas niet bekend zijn door de beperkte blik van de westerse kunstconservatoren en critici.

Werk van textiel was natuurlijk ook te vinden op de Biënnale. Een absoluut hoogtepunt voor mij was het Poolse paviljoen in de locatie Giardini. Aan de gevel hingen grote wandkleden met daarop ‘the wheel of fortune’ uit de tarotkaarten. De Poolse/Roma kunstenaar Małgorzata Mirga-Tas vertelt beeldend de geschiedenis van de Roma, de grootste Europese etnische minderheid, waartoe ze zelf ook behoort. Het is de eerste keer in de geschiedenis van de Biënnale dat een Roma-kunstenaar exposeert. Dat kun je zien als een rehabilitatie.

Binnen in het Poolse paviljoen zijn alle wanden van onder tot boven bekleed met twaalf wandkleden vol kleuren, mensen en dieren. Elk wandkleed bestaat uit drie horizontale delen oftewel friezen.

Op de bovenste is de geschiedenis van de Roma te zien, de migratie van een volk naar en door Europa. Een volk dat helaas nog steeds met discriminatie en uitsluiting te maken heeft. Mannen en vrouwen op paarden, gekleed in traditionele kleding, vaak bont van kleur. Kinderen lopen erbij. Onderweg wordt gekookt op open vuur. Een kind wordt geboren te midden van een groep vrouwen die de moeder ondersteunen.

Wat beelden verder wordt het kind ingebakerd en de reis hervat. Een vaste woonplaats is er niet. Vroeger woonden de Roma in tenten, later in woonwagens. Nu zijn er grote groepen die een vaste woonplaats hebben.

Het middendeel van alle wandtapijten gaat over de vrouwen en mannen die belangrijk zijn in het leven van de kunstenaar Małgorzata Mirga-Tas. Ze worden verbonden met tekens uit de dierenriem en tarotkaarten. Waarzeggen en kaartleggen neemt in het leven van Roma-vrouwen een belangrijke plaats in.

Op de wandkleden zijn onder andere te zien zangeres Krystyna Perła Markowska met haar kleinzoon Antoni,

Luister hier naar de fantastische stem van deze zangers

Alfreda Noncia Markowska die Joodse en Roma kinderen redde geduren de Tweede Wereldoorlog,

kunstenaar Ceija Stojka  

en Józefa Mirga, grootmoeder van de kunstenaar. Veel van deze namen zeiden mij niets maar na zoeken op internet werd me duidelijk waarom ze zo belangrijk zijn voor de kunstenaar. Het zijn sterke vrouwen en mannen die zich uitspreken over onrecht en die de rijke cultuur van de Roma doorgeven en laten zien. 

Op de onderste laag van de wandtapijten zijn scènes te zien uit het dagelijks leven van de Roma in alle seizoenen.

Houten huizen in een winters landschap.

Een groep oudere vrouwen drinkt koffie met elkaar. Hun gesprek kun je bijna horen.  

Kleurig wasgoed van een familie wordt opgehangen aan een lijn.

In een kamer wordt kaart gespeeld; een man kijkt van achteren toe. Wie heeft de juiste kaarten om straks te winnen, zie je hem denken.

Voor een feest wordt een kip geslacht. Overal lopen honden.

Een kar met paarden op een veld waarop aardappels worden geoogst.

Vrouwen hebben shawls om hun hoofd geknoopt; jongeren hebben natuurlijk petjes op en dragen hoodies.

Geconcentreerde gezichten bij een groep handwerkende vrouwen.

Een oude vrouw ligt op bed. Is ze ziek of rust ze uit?

Wie wordt er begraven en wie zijn de mannen die de kist op hun schouders dragen? Is die vrouw misschien de weduwe en ligt haar man in de kist? Is het misschien die oude vrouw op bed die is gestorven en die door haar zonen naar haar laatste rustplaats wordt gebracht?

Vroeger was de cultuur van de Roma vrij gesloten. Het was niet gepast en soms zelfs verboden om informatie naar buiten te brengen. Misschien uit veiligheidsoverwegingen? Uit de school klappen werd soms gezien als verraad. Je kon dan verbannen worden uit de groep.

Dat is gebeurd met de dichter Bronisława Wajs ook wel genoemd Papusza die in haar werk te veel vertelde over het leven van de Roma. Gelukkig mag je nu als buitenstaander wel binnenkomen in hun rijke cultuur.

Małgorzata Mirga-Tas werd in 1978 geboren in Zakopane. Ze woont en werkt in het zuiden van Polen, in een Roma-nederzetting in Czarna Góra. Behalve kunstenaar is ze ook docent en activist. Ze komt uit een cultuur waarin textiel een grote plaats heeft in het dagelijks leven van vrouwen. Denk aan interieurs van woonwagens en tenten, geweven kleden op de vloer, quilts op bedden en handgeweven kussen op banken. Kleding vol borduursels met betekenissen. De geschiedenis van Roma-vrouwen is terug te vinden in de textiel om hen heen. Die gaf veiligheid, identiteit en zorgde voor huiselijkheid en schoonheid. Bij een familie horen is belangrijk. Familieleden geven je liefde en intimiteit, zeker in een wereld waarin je als groep niet gewenst bent. Eeuwenlang zijn Roma geconfronteerd met dreiging, agressie en verlies. De vernietiging van veel Roma in de Tweede Wereldoorlog is een tragisch en troosteloos dieptepunt. Zij waren niet gewenst en in bepaald opzicht geldt dat nog steeds.

‘Re-enchanting the world’ is zoals Małgorzata Mirga-Tas zelf zegt een schilderij maken van fragmenten textiel. Deels van kleding van familie en vrienden, maar voor dit grote werk op de Biënnale kocht ze ook tweedehands kleding in de buurt waar ze woont. Er zitten levens in die textiel, geschiedenissen en energie, dat kun je zien.

Haar werk is geïnspireerd op fresco’s uit de late 15de eeuw in het Renaissance Palazzo Schifanoia in Ferrara. Die muurschilderingen, werk over onder andere de allegorieën van de maanden, zijn geschilderd door verschillende kunstenaars. Het werk van Małgorzata is ook gemaakt met hulp van drie professionele naaisters: Halina Bednarz, Malgorzata Brońska en Stanisłava Mriga. Vijf maanden werkten ze in de hal van het historische hotel Imperial in Zakopane, dat tijdelijk gesloten was voor renovatie.

De vloer was bezaaid met kleding vol kleuren en dessins; daaruit moesten de goede keuzes gemaakt worden. Op grote witte lappen werden voorstellingen getekend waarop het kunstwerk zou ontstaan. Gewerkt werd er op naaimachines van het merk Minerva. Minerva, de godin van het verstand, vindingrijkheid en wijsheid hielp mee met het maken.

De wandtapijten van Małgorzata Mirga-Tas laten een wereld zien die voor een groot gedeelte is verdwenen, een wereld ook die niet gezien mocht worden. Ze repareert de tragische geschiedenis van een volk. Haar werk gaat echter ook over het helen van de wereld waarin wij met z’n allen leven.

Steek voor steek en met liefde gemaakt is dit een kunstwerk van grote importantie. Hoe meer ik er naar keek en kijk, hoe meer ik dat zie en ontdek.

De prachtige catalogus was in mei op de Biënnale al uitverkocht. Gelukkig kon ik het boek via internet nog kopen. De Biënnale in Venetië duurt nog tot 27 november 2022.

21. Inspiratie in het depot

Vorige week werkte ik met veel plezier in het depot van het Amsterdam Museum. Heerlijk om elke dag de fiets te pakken en dan in een kwartier met de pont vanaf Centraal Station naar het NDSM-terrein te varen! Vervolgens een klein stukje fietsen en dan was daar dat grote gebouw waarin ongeveer 80.000 objecten bewaard worden die allemaal iets te maken hebben met de stad Amsterdam.

Het depot van het Amsterdam Museum in Amsterdam noord

Een paar maanden geleden kreeg ik van Mirjam Sneeuwloper (afdeling educatie van het Amsterdam Museum) een uitnodiging om mee te denken in het organiseren van inspiratierondleidingen voor mbo-modestudenten. Omdat de musea niet open waren en nergens een modetentoonstelling te zien was, leek het een goed idee om voor deze doelgroep iets speciaals te regelen. Tijdens mijn docentschap heb ik veel ervaring opgedaan met rondleidingen voor mbo-modestudenten bij mode- en textieltentoonstellingen. Bovendien werd ik een aantal jaren geleden gevraagd door Modemuze om mee te doen aan een pilot om voor mbo-modestudenten een speciaal programma te ontwikkelen bij modetentoonstellingen. In 2019,  bij de tentoonstelling Fashion Statements hebben we deze pilot met succes uitgevoerd. Het ging daarbij om een korte rondleiding met daarna opdrachten die de studenten alleen of in groepjes uitvoerden.

Samen met Marjolijn de Bakker (collectiebeheer en textielspecialiste bij het Amsterdam Museum) kozen we een aantal kledingstukken, accessoires en een schilderij. We gingen daarbij uit van thema’s als gender, vorm en vervorming, mannelijk en vrouwelijk, en dit alles door de geschiedenis heen. ‘What are Those?!’ werd de naam van dit project.

Het Deltion College uit Zwolle tekende in: de docenten wilden hun studenten inspiratie laten opdoen voor hun komende anderhalve-meter-modeproject. Hoe heerlijk het was om met deze groepen in het depot aan de slag te gaan, is bijna niet te vertellen!

Als modestudent haal je natuurlijk inspiratie en gedrevenheid uit modetijdschriften, trendvoorspellingen en modeshows, maar ook kunst-, textiel- en nijverheidscollecties kunnen veel bevlogen ideeën oproepen.

Sophia Adriana de Bruijn rond 1890 geschilderd door Thérèse Schwartze

Startpunt was een schilderij, een portret van Sophia Adriana Lopez Suasso-de Bruijn (Amsterdam 21 januari 1816 – Amsterdam 4 maart 1890). Haar legaat vormde de basis van het latere Stedelijk Museum in Amsterdam. Zij was een rijke vrouw, haar vader was koopman, ze trouwde met een jonkheer en bleef kinderloos. Na haar dood kwam een deel van de zeventig dames- en herenkledingstukken, vijfendertig hoeden, tachtig paar schoenen en tweehonderdvijftig accessoires in het bezit van het Amsterdam Museum. Dit werd het startpunt van de kleding-en accessoire-collectie die het museum nu heeft.

Ik stelde de studenten vragen bij het portret. Hoe oud denk je dat Sophia op dit schilderij is? Wat valt op aan haar kleding? De meeste antwoorden over haar leeftijd: ergens in de twintig. In werkelijkheid was Sophia op dit portret 44. Zoals je nu met Photoshop wat kunt veranderen aan een foto, zo kon dat toen natuurlijk ook bij een schilderij. In die tijd werkte een rijke vrouw als zij niet, had ze geen geldzorgen – misschien ziet ze er daarom zo jong uit? Of was ze ijdel? Misschien had ze een jonge uitstraling; dat zullen we nooit weten.

Wat we wel weten is dat ze heel kleine en smalle voeten had. Dat zagen we toen haar schoenen uit 1870, een blauw paar van zijde, naast een Adidas sportschoen maat 42 werd gezet.

Detail mouwen: tule, borduursel, zijden band in een baljapon van goud kleurige zijden damast

Er volgden een zijden damasten baljapon uit 1850. Japon, een deftig woord. Het woord ‘jurk’ als japon voor vrouwen wordt sinds 1846 gebruikt. Na de Tweede Wereldoorlog werd het woord jurk gebruikelijker dan de term japon.

Een korset uit ongeveer 1870 met een taille omtrek van 50 centimeter

Twee korsetten uit de 19de eeuw, een pak van Ninahmounah waar een bewuste lichaamsverandering  in te zien is.

Ninamounah laat zien dat je kunt spelen met proporties en dat je niet zwanger hoeft te zijn om er zwanger uit te zien
Links een heren winterjas en rechts een zomerjas uit de 18de eeuw

Daarna mijn lieveling: een groen zijden herenjas en een wollen herenjas uit de 18de eeuw vol geborduurd met bloemen, kralen en pailletten. Denk er zijden kousen bij, schoenen met een grote gesp, een zijden vest en een hemd met kanten manchetten.

Verfijnde naaldkanten herenmanchetten die gedragen werden bij het zijden herenpak

Ze waren de macho’s van die tijd. Hoe anders zou zo’n pak nu bekeken worden als je ermee door de straten loopt?

Detail achterkant wollen herenjas 18de eeuw
Detail voorkant zijden herenjas 18de eeuw
Een djellaba met Adidas strepen en een kaftan-shirt met de ster van de Marokkaanse vlag gedragen door de Trippin Angels

We eindigden de rondleiding in het textieldepot met de lichtblauwe djellaba met roze shirt die werd gedragen op de eerste Marokkaanse boot bij de Canal Pride in 2014. Een sterk statement omdat homoseksualiteit behoorlijk moeilijk ligt bij een deel van de Marokkaanse gemeenschap.

Foto: Trippin Angels

Met alles wat de studenten gezien hadden, kregen ze een korte, snelle ontwerpopdracht die we gezamenlijk bespraken. Ze vertelden ons dat ze het heel bijzonder vonden om kleding van zo dichtbij te zien en dat het heel inspirerend was. Geslaagd dus dit project!

In de ruimte waar we werkten, hangt een groot kunstwerk van sieradenontwerper Ted Noten. ‘VAN ONS’ heet het en het zijn duizenden gele ringen waarop VAN ONS staat.  Uiteindelijk is ook alles wat er in het depot ligt, staat en hangt van ons.

Passen tot je de goede maat hebt

Als afsluiting mochten alle studenten en docenten een ring meenemen.

Straks te zien in de tentoonstelling: een avondjurk van het Amsterdamse Modehuis Hirsch

Omdat ik het zo heerlijk vind in het depot ben ik vanaf nu officieel vrijwilliger. De eerste klus is om mee te helpen met de voorbereiding van de modetentoonstelling Maison Amsterdam die half september opengaat in De Nieuwe Kerk. Heel bijzonder om dit mee te maken en leerzaam voor me. Wanneer mag je een avondjurk uit 1961 van Modehuis Hirsch aanraken en op een torso zetten?

Bijzondere naden in de binnenkant van een herenjas uit 19de eeuw

Wanneer zie je de binnenkant van een herenjas uit de 19de eeuw van zo dichtbij? Het geeft je het intense gevoel dat je een stuk van de modegeschiedenis letterlijk in handen hebt en dat je zo dicht bij de oorspronkelijke dragers komt als mogelijk is. 

Bovenstaande ervaringen waren ook goed voor me omdat ik na de zomer geen lessen textielvormgeving meer mag geven bij mbo-opleiding SintLucas in Boxtel. Ze willen er alleen nog maar werken met vaste docenten; een aantal gastdocenten vliegt eruit. Beleid van hogerhand. Naar kwaliteit en inbreng van gastdocenten wordt niet gekeken. Dat heb ik al een paar  weken geleden te horen gekregen, maar ik heb ervoor gekozen om het toen nog niet te vertellen aan mijn studenten. Dat zou tijdens mijn lessen tussen hen en mij in gaan staan, en dat voelde niet goed.

Afgelopen dinsdag was mijn laatste dag en de beoordeling van het keuzedeel experimenteel textiel dat ik begeleidde. Een geweldige groep derdejaars die prachtig werk hebben gemaakt. Uit hun feed-back kwam duidelijk naar voren dat ze grote waardering hebben voor mijn manier van begeleiden. De ruimte en inspiratie die ik hen gaf om tot een eigen creatieve ontwikkeling en product te komen, werd als weldadig ervaren. De opmerking ‘Jij was er helemaal voor ons’ raakte me diep.

Aan het einde van de les heb ik hen verteld dat ik niet meer terugkom. Dat was een donderslag bij heldere hemel. Heel treurig vonden ze het en wat erg dat andere groepen geen les meer van je krijgen om via dit soort ervaringen het vak te leren.

Aan het einde van de laatste les verdeelde de kleurrijke derdejaarsklas de restanten van de verfklas van Loret Karman

Zelf denk ik dat gastdocenten veel extra’s kunnen brengen in een opleiding. Ik zie dat er zelfs in creatief onderwijs te veel wordt uitgegaan van het idee: dit is het goede antwoord op deze vraag en een ander antwoord bestaat niet. Ik geloof dat op een vraag meerdere antwoorden mogelijk zijn, en dat verschillende studenten met verschillende oplossing kunnen komen. Ruimte geven om te experimenteren is absoluut nodig voor een goede ontwikkeling. Het resultaat van deze opvatting en werkwijze zag ik bij mijn helaas laatste beoordeling.

Ik heb het erg naar mijn zin gehad met studenten en collega’s. Natuurlijk ben ik er ook wat droevig over, maar er is niets aan te doen. Geen betaald werk meer na de vakantie, maar ik ben ervan overtuigd dat er weer wat op mijn pad komt. Zo is dat altijd gegaan en nu dus ook.