31. Ervaringen van een rondleider

Afgelopen vrijdag gaf ik mijn laatste rondleiding op de tentoonstelling Maison Amsterdam in de Nieuwe Kerk. Een havo/vwo-groep van scholengemeenschap De Marne uit Bolsward stond om half elf te wachten.  Leuke en geïnteresseerde leerlingen die goed ingingen op de vragen die ik stelde. Ik kreeg applaus aan het eind. Bij het jassen en tassen ophalen zei een meisje dat ik het geweldig deed en dat ze had genoten. Leuk om te horen na je laatste rondleiding!

Ik denk dat ik in totaal zo’n vijftig rondleidingen heb gegeven. Van middelbare-school-pubers tot bewuste mbo-modeleerlingen, van groepen kunstliefhebbers tot studenten modejournalistiek en leden van de Nederlandse Kostuumvereniging.

Amsterdam Rainbow dress 2016

Zelf organiseerde ik voor vrienden en belangstellenden ook nog wat rondleidingen waarmee ik geld ophaalde voor Oekraïne. In totaal kon ik 1500 euro overmaken naar de lhbtiq+organisatie KyivPride in Kiev die het geld goed kunnen gebruiken in deze vreselijke oorlog. Dank aan alle gulle gevers!

Ik ontdekte dat het geven van rondleidingen helemaal bij me past. Niet gek natuurlijk na al die jaren in het onderwijs en al die lessen waarin ik vaak verhalen vertelde. Natuurlijk was het jammer dat de kerk een tijd dicht moest in verband met coronamaatregelen.

Maandag 4 april beginnen we met de afbouw; daar ben ik ook bij. ’s Middags is er de traditionele ‘kistenborrel’ voor alle mensen die aan de tentoonstelling hebben meegewerkt.

Links art deco tuniek (1974) van Frank Govers, rechts kleding van Puck en Hans (1974)

De eerste rondleiding die ik afgelopen september gaf, was aan een groep brugklassers uit Friesland. Ze waren van dinsdag tot en met vrijdag in Amsterdam, deden twee of meer musea op een dag. Ik had ze op donderdag aan het eind van de middag. De groep was doodmoe, inclusief de docenten die het ook helemaal hadden gehad. Ik ging met de groep vrij snel door de tentoonstelling en zag dat ze daar blij mee waren. Wel vroeg een jongen naar de trouwjurk van Maxima; hij moest er van zijn moeder foto’s van maken. Ik kon hem geruststellen dat we aan het einde van de expositie de jurk zouden zien.

Jeans, links een ontwerp van Schepers Bosman uit 2018 en rechts Hardeman

Meestal begon ik de rondleiding met te zeggen dat de tijd waarin je leeft, bepaalt hoe je eruit ziet. Als je tweehonderd jaar geleden was geboren en je zou een groep leerlingen van nu zien in spijkerbroeken met gaten zou je er niets van hebben begrepen. Wat verschrikkelijk dat je uit armoe zulke kapotte kleren moet dragen! En dan die gekke schoenen, ‘sneakers’ noemen ze die! Zelfs de gids heeft ze aan. Afschuwelijk zijn ze!

De Robe à la Française is het oudste kledingstuk van de tentoonstelling. Een jurk 250 jaar geleden gedragen door een rijke dame. Ze woonde vast en zeker in een mooi grachtenpand; waarschijnlijk had ze met die jurk aan moeite om uit de koets te komen of door een smalle deur gaan. Als ik de groep vroeg hoe ze dachten dat deze mevrouw haar huis binnenging, maakte een deel van de klas een kwartslag: overdwars dachten ze. Ik vertelde over opklapbare paniers waarmee je de jurk aan de zijkant iets kon optillen zodat die wat smaller werd en je zo naar binnen kon.

De meeste leerlingen vonden de jurk prachtig. Als ik dan vertelde  over het strakke korset dat er onder werd gedragen en de stukken lood die in de mouwen werden genaaid, gingen ze anders kijken. Dat lood zorgde ervoor dat de schouders in een goede positie stonden. Het bleef een mooie jurk om te zien maar het was toch fijn in deze tijd te leven waarin je zelf je eigen kleding kunt kiezen. Maar is dat zo? Kun je nu in alle vrijheid je eigen kleren kiezen of wordt er toch veel door anderen bepaald wat je draagt?

Daarna ging ik meestal door naar de jurk van een weesmeisje dat rond 1900 in het Burgerweeshuis aan de Kalverstraat woonde. De wezen daar moesten deze kleding aan, of ze wilden of niet. Je zou het kunnen zien als een uniform. Soms kwam daar een gesprek uit voort over de voors en tegens van het dragen van een schooluniform. Je bent allemaal gelijk en er is geen onderscheid tussen leerlingen die wel of niet merkkleding kunnen betalen. Dat werd vaak als argument gebruikt. Uiteindelijk was toch de conclusie dat een verplicht schooluniform een goed idee was, maar dat ze toch liever zelf hun kleding wilden kiezen.

De eerste jurk op de catwalk in het koor van de kerk is een jurk uit 2021 ontworpen door Karim Adduchi. In die jurk komen drie religies samen: een deel van een zwarte mantel uit het jodendom, een  afgedankte kazuifel uit het christendom en een gebedsmat uit de  islam. De jurk is gemaakt door drie kleermakers: Carolina Oliveira, Michalis Pantelidis en Benthe Wassenaar. Voor de afwerking zorgden Boaz Cahn, Omar Abdellatif en Godwin Arhin, alle drie met een andere religieuze achtergrond. Zo is de jurk een symbool van verbinding en eenheid. Tijdens het werken aan de jurk raakten de makers in gesprek daarover. Voor Adduchi is het kledingstuk een boodschap van hoop en solidariteit.  

Een Marokkaans meisje met een hoofddoek van een school uit Amsterdam vond het een schande dat haar geloof zo werd misbruikt; dat kon absoluut niet in haar ogen. Er volgde een mooi gesprek met de hele klas over vrijheid van godsdienst en dat het toch prachtig was om meer naar overeenkomsten te kijken dan naar verschillen. Het meisje bleef bij haar standpunt dat ze het verschrikkelijk vond. Wie weet gaat ze er ooit eens anders over denken.  

Een andere outfit die soms veel ophef gaf, was de  vaginabroek uit 2018 van Duran Lantink. Gemaakt voor de clip Pynk van Janelle Monáe. In een klas met stoere jongens van een jaar of 15 liep een leerling er langs en zei: ‘Het lijkt ergens op, maar ik wil het er niet over hebben’. Dat is natuurlijk de beste aanleiding voor een gesprek over dit kledingstuk. Ik vroeg de groep waar de broek hen aan deed denken. Ook flinke jongens  vallen dan vaak stil. ‘Het vrouwelijk geslachtsdeel,’ zei een keurige jongen. ‘Het is een kutbroek,’ zei een meisje met een lach op haar gezicht.  Soms werd er eerst wat gegiecheld, maar vaak vonden ze het een geweldig ontwerp, ‘tof dat het in een clip wordt gebruikt’.

Op mijn vraag of ze het een gek ontwerp vonden antwoordde een meisje in een andere groep: ‘Helemaal niet, ik heb er zelf een en kijk er dagelijks naar.’ ‘Mooi gemaakt en niet ordinair’, was ook vaak een reactie, en niet alleen van leerlingen maar ook van volwassenen.

Een jas die bijna door iedereen prachtig werd gevonden, was de rode wollen mantel van Frans Molenaar uit 1977. ‘Die kun je nu nog aan,’ zeiden zowel oudere dames als jonge modeleerlingen. Ze verbaasden zich erover dat deze jas uit twee cirkels bestaat die deels aan elkaar zijn gezet en zo, heel ingenieus, een jas vormen met een prachtige kraag.

Links mannenkostuum van Aziz Bekkaoui (2001) Rechts Ronald van der Kemp

Op de avondjurk van Ronald van der Kemp (lente/zomercollectie 2019) werd verschillend gereageerd. Ik legde uit dat deze ontwerper op een andere manier met stoffen omgaat. Hij maakt gebruik van restpartijen en oude stoffen en geeft zo een reactie op de vervuilende mode-industrie. De meeste mbo-modemaatleerlingen vonden het een prachtige jurk, een statement om te laten zien dat je met hergebruik mooie resultaten kunt bereiken.

‘Al die met de hand geborduurde steken doen je denken aan een patchwork sprei, dat heeft wel wat.’ Iemand anders zei: ‘Maar echt mooi vind ik het toch niet.’

Links twee sets van Patta, daarnaast herenkleding gedragen door Pim Deul tijdens Keti Koti.
Daarnaast twee koto’s met angisa’s. Recht een moderne herenkoto van Xhosa.

Wat slavernij is weten alle leerlingen, dat het vreselijk was ook. Ze vinden het goed is dat er nu veel over wordt gepraat. Maar wat Keti Koti is, de viering van de afschaffing van de slavernij, weten veel jongeren niet. Dat geldt ook voor sommige leerlingen die in Amsterdam wonen. Dat de koto gezien kan worden als de nationale dracht van Suriname was ook iets nieuws voor veel jongeren, zelfs voor een aantal leerlingen met een Surinaamse achtergrond. ‘Mijn oma draagt het, en ik ga het nu toch eens goed aan haar vragen,’ zei een leerling. 

Mooi vonden ze dat de angisa, de hoofddoek die op een speciale manier wordt gevouwen, een ‘geheime boodschap’ kon uitzenden die alleen door vrouwen uit die gemeenschap begrepen kon worden. 

Bij de blouse van Ruth Margot Stein-Kantorowicz (1905–1993) met de Jodenster was het vaak stil als ik erover sprak. Zij en haar man werden in de oorlog opgepakt en naar het concentratiekamp Bergen-Belsen afgevoerd. Als ik vertelde dat de verplichte Jodensterren op rollen stof werden gedrukt, dat joden ze moesten kopen en dat daar veel geld aan verdiend werd, zag je ogen groter worden. Opluchting was er als ik vertelde dat Ruth Stein het heeft overleefd en pas in 1993 is overleden.

Wat opviel was dat docenten zich soms weinig met de klas bemoeiden. Tijdens mijn verhaal bij deze blouse waren twee jongens vervelende ‘grapjes’ aan het maken terwijl de rest van de groep intens luisterde. Ik zei dat ik hun gedrag erg vervelend vond en dat als het hen niet interesseerde ze beter door konden lopen. Direct was het over en kon ik verder met mijn verhaal.

Link binnenkant herencolbert Jean Paul Gaultier (1992/1993)
Midden en rechts Seduce Me collectie (2020/2021) van Ninamounah

Natuurlijk is er nog veel meer te vertellen. Over intieme gesprekken in de genderkapel waar het over mannelijk, vrouwelijk, hetero, homo, lesbisch, queer, intersekse, fluïde, non binair en panseksueel ging. Die discussies lieten soms zien dat jongeren heel anders tegen seksualiteit en identiteit aankijken dan toen ik hun leeftijd had. Ik vertelde vaak dat er over dit onderwerp een goed boek is verschenen voor jongeren, ouders en docenten: Gloei van Edward van de Vendel. Bij mijn laatste rondleiding bedankte de mediathecaris voor de tip. Die komt op de lijst zei ze.

Een favoriet van me: Giorgio Toppin voor XHOSA, Teri mannencollectie Metallic PVC, 2021

Op de laatste dag van de tentoonstelling ging ik nog wat foto’s maken voor dit artikel. Ik ontmoette een dame en heer die er prachtig uitzagen. Allebei een hoed op en op z’n zondags gekleed. Ik gaf haar een compliment voor de hoed. ‘Ik draag altijd hoeden,’zei ze. Zo ontstond er een bijzonder gesprek met Mariska de Jong, eigenaresse van De Jong Uitvaartverzorging. Naast gewone en roze uitvaarten heeft ze zich gespecialiseerd in uitvaarten en rouwbijeenkomsten van Marrons en Inheemse Surinamers die in Nederland wonen. De kleding die ze vandaag droeg, was een verwijzing naar diversiteit.

Een bijzondere vrouw die ik op de foto mocht zetten naast de kledingset van burgemeester Femke Halsema die om haar hals de regenboogketting van Eberhard van der Laan draagt.

Op de kop van de catwalk in het koor: Edwin Oudshoorn, Botanix collectie 2020

De afgelopen maanden heb ik genoten van alle rondleidingen die ik gaf. Ik heb veel geleerd over groepsprocessen, groepscodes en dynamiek in klassen en veel plezier gehad met alle groepen. Ik houd van heldere informatie geven op een toegankelijke manier, het verhaal achter de kledingstukken vertellen, vragen stellen om een verbinding te leggen tussen toen en nu, praten over waarom je iets mooi of lelijk vindt.  

Links Iris van Herpen x Philip Beesley, Voltage collectie 2013.
Rechts Fong Leng Luipaardmantel 1973

Nu ga ik op zoek naar plekken in musea in Amsterdam of omgeving die behoefte hebben aan een enthousiaste rondleider. Als je iets weet hoor ik het graag!

Dank aan:

Niko Bos van de Nieuwe Kerk, die alle rondleidingen zo goed inplande. Mirjam Sneeuwloper van het Amsterdam Museum die me op de lijst van rondleiders zette. Marjolijn de Bakker waarvan ik zoveel heb geleerd tijdens de voorbereiding van de tentoonstelling. Alle medewerkers van de Nieuwe Kerk en aan mijn mede-rondleiders. Hopelijk komen we elkaar nog eens tegen.

20. Voices of Fashion in het Centraal Museum

Laat ik maar direct met de deur in huis vallen. De modetentoonstelling ‘Voices of Fashion’ in het Centraal Museum in Utrecht is fantastisch. Als je van mode en textiel houdt, moet je hem absoluut zien.

Modeconservator Ninke Bloemberg, co-curator Janice Deul en projectcurator Anne-Karlijn van Kesteren hebben een tentoonstelling neergezet die niet op een beter moment gemaakt had kunnen worden in een tijd waar begrippen als kolonialisme, racisme, discriminatie en onderdrukking hoog op de agenda staan. Het prachtige tentoonstellingsontwerp is gemaakt door Afaina de Jong, dochter van Carlien de Jong-Macnack die in het verleden voor het vrouwenblad Viva als donker model en styliste werkte en van wie ook foto’s in de tentoonstelling zijn opgenomen.

Coverfoto: AiRich, Styling: Faouziat Biera Faous, Haar: Yara Forster, Make-up: Magdalena Kielb. Een uitgave van uitgeverij Waanders
Coverfoto: AiRich, Styling: Faouziat Biera Faous, Haar: Yara Forster, Make-up: Magdalena Kielb. Een uitgave van uitgeverij Waanders.

In het mooi uitgevoerde boek dat bij de expositie is uitgegeven, staan ijzersterke foto’s en informatieve achtergrondartikelen. Ik hoop dat dit artikel je verleidt om de tentoonstelling te gaan bekijken.

Links een jurk van Diane Patience Echitey. Rechts Asap le Togoricain.
Links een jurk van Diane Patience Echitey. Rechts Asap le Togoricain.

Wat weet ik zelf eigenlijk van zwarte modeontwerpers? Ken ik een aantal namen?

In 1998 zag ik de modetentoonstelling ‘The art of African Fashion’ in het Stedelijk Museum in Amsterdam. Dat is de expositie die ook beroemd werd omdat prins Claus bij zijn openingsspeech zijn stropdas van zich af wierp en vanaf dat moment nooit meer een stropdas droeg.  De catalogus staat in mijn boekenkast en kwam er voor deze gelegenheid weer uit om de inhoud nog eens te bekijken. Er staan goede artikelen in over Afrikaans textiel, haar en henna en het werk van een tiental Afrikaanse modeontwerpers komt aan bod.

Een groep Senegalese vrouwen in 'pagnes' geverfd met indigo. Als liefhebber van indigo vind ik dit een schitterende foto
Een groep Senegalese vrouwen in ‘pagnes’ geverfd met indigo. Als liefhebber van indigo vind ik dit een schitterende foto.

Ook zag ik in 2017 de tentoonstelling ‘Fashion Cities Africa’ in het Tropenmuseum. Ik weet nog dat ik er van onder de indruk was. Prachtige kleurrijke kleding van ontwerpers van wie ik nog nooit had gehoord. Zoals aantrekkelijke, eenvoudige jurken van Ghitta Laskrouif uit Casablanca, gemaakt van verwassen en door de zon gebleekte oude herenoverhemden. De schoonheid en originaliteit raakten me; ik heb er toen nog een blog over geschreven.

Maar goed, namen die ik weet: Xuly Bet, Ozwald Boateng, Patta, Marga Weimans en kom, hoe heet die zwarte ontwerper ook al weer uit Amerika? Ik kan er niet opkomen. Ik bedoelde Dapper Dan, dat weet ik nu omdat hij in de Utrechtse tentoonstelling is opgenomen. Dat zwarte ontwerperscollectief dat in de tentoonstelling Fashion Statements in het Amsterdam Museum me opviel met hun zwarte collectie? Art comes First! Maar dat moest ik wel even opzoeken in de catalogus.

Nu kan ik natuurlijk schrijven dat ik slecht in namen ben, maar als je me vraagt naar Europese en Amerikaanse ontwerpers krijg je zo een lange rij. Er mist dus wat.

Hoe komt dat? Wat je niet ziet, leer je niet kennen – zo simpel is het. Als je geen namen ziet van zwarte modeontwerpers in modereportages leer je hen ook niet kennen en waarderen. Die beperktheid in kijken zit overigens niet alleen in mode. Een aantal jaren geleden zag ik in het Iraanse paviljoen op de Biënnale in Venetië een video van een voor mij totaal onbekende Afghaanse kunstenares Lida Abdul die een kapot gebombardeerde fabriek wit schilderde.

Lida Abdul, still uit de video White House (2005), MOMA, New York
Lida Abdul, still uit de video White House (2005), MOMA, New York

Nooit gedacht dat dit soort kunst in dat land werd gemaakt. Een eye-opener was het. Nieuwsgierigheid blijft toch altijd een belangrijke gave om jezelf te verrijken.

Toen ik in de tachtiger jaren voor modeontwerper studeerde op de kunstacademie in Arnhem was er alleen aandacht voor westerse modeontwerpers. Ik herinner me de ballonrokjes van Christian Lacroix, de rokken voor mannen van Jean Paul Gaultier, de glitter van Gianni Versace en de rustige mode van Giorgio Armani. Ontwerpen van zwarte modeontwerpers waren niet in beeld. Wel waren er zo af en toe zwarte modellen zoals Naomi Campbell in de Engelse Elle, de geweldige Pat Cleveland in de Avenue en Iman Abdulmajid op de voorkant van de Vogue.

Ik denk dat er in het huidige modeonderwijs niet veel is veranderd qua opvattingen over ongelijkheid. Heel veel opleidingen zijn nog steeds erg ‘wit’ georiënteerd. Wel weet ik dat er bij het AMFI (Amsterdam Fashion Instituut) op dit moment onderzoek plaatsvindt na een grote klachtenstroom van studenten en ex-studenten die met racisme, uitsluiting en discriminatie werden geconfronteerd. Ook uit de echte modewereld komt eenzelfde soort beschuldigingen naar buiten. Het is absoluut noodzakelijk dat dit aan de kaak wordt gesteld en er een verandering komt.

Die onbekendheid heeft ook te maken met het gegeven dat zwarte ontwerpers in vergelijk met witte ontwerpers minder kansen krijgen om zichtbaar te worden. Modetijdschriften plaatsen eerder een foto van een jurk van Dior dan van Sunny Dolat, Lesiba Mabitsela of van het label Hanifa. Bekende namen en merken krijgen altijd meer ruimte en kans. De westerse modewereld is vooral een witte aangelegenheid; gelukkig is er een kentering te zien. Steeds vaker zie je een zwart model op de covers van modetijdschriften en in modereportages. Langzaam komt er wat meer zichtbaarheid en daardoor meer invloed op die te witte modewereld.

‘Diversiteit zou de norm moeten zijn. Wij zijn geen trend.’ Dat is een uitspraak van Naomi Campbell tijdens de uitreiking van de Black Girl Magic Award in 2020.

Ontwerp: Farida Sedoc (2020)

Hoe treurig ook dat de dood van een zwarte man de aanleiding was, maar ‘Black Lives Matter’ heeft een sterke aanzet gegeven voor die noodzakelijke verandering die nu doorgezet moet worden.

Bisa Butler, Frederic Douglas (2020)
Bisa Butler, Frederic Douglas (2020)

De woorden die de Amerikaanse zwarte politicus Frederic Douglas op Independence Day op 4 juli 1826 uitsprak tegen slavernij zijn nog steeds actueel.

‘For it is not light that is needed, but fire; it is not the gentle shower, but thunder. We need the storm, the whirlwind, and the earthquake’.

Toen ik die tekst voor het eerst las een paar maanden geleden begreep ik waarom het belangrijk en noodzakelijk is om je kwaad te maken over de ongelijkheid tussen zwart en wit. Om goed naar die woede te luisteren en erachter te gaan staan. Ideaal zou zijn dat we geen verschil meer maken tussen zwart en wit, maar daar is een proces voor nodig. Deze tentoonstelling geeft daarvoor een betekenisvolle aanzet. Het is niet dezelfde actie, maar de strijd voor gelijke rechten voor LHBTIQ personen is vergelijkbaar. Ook hier was en is woede nodig om verandering in en door te zetten.

Couture, diverse ontwerpers
Couture, diverse ontwerpers

Bij binnenkomst bij de tentoonstelling in het Centraal Museum Utrecht werd ik boven aan de trap overweldigd toen ik de eerste ruimte in keek. Tegen een zwart-witte wand in traditioneel Afrikaans motief staan veel poppen gekleed in de meest schitterende kleding. Een rijk beeld vol kleur en vorm.

Links, David Paulus (1986) Ensemble uit de Popart Fetisj collectie (2019). Rechts, Patrick Kelly (1954 - 1990) Jurk F/W 1989/90
Links: David Paulus (1986) Ensemble uit de Popart Fetisj collectie (2019). Rechts: Patrick Kelly (1954 – 1990) Jurk F/W 1989/90.
Links: Ahluwala, Midden: Christopher John Rogers en Rechts: Ozwald Boateng.
Links: Ahluwala, Midden: Christopher John Rogers en Rechts: Ozwald Boateng.

Couture in optima forma door een groot aantal ontwerpers van wie ik, eerlijk gezegd, nog nooit had gehoord. Niet zo gek want slechts 1% van de ontwerpers die zich internationaal presenteren tijdens de modeweken in Parijs, Londen, Milaan en New York zijn zwart. Wat weten we eigenlijk van de modeweken in Afrika zelf? Komt die informatie wel naar hier via modetijdschriften, social media en websites?

Botter, collectie Fish or Fight S/S 2018
Botter, collectie Fish or Fight S/S 2018

Om nog even terug te komen op mijn kritiek in mijn vorige artikel over de borduurtentoonstelling in Leeuwarden. Het ‘HELL ‘ borduursel van Botter is een voorbeeld van borduren als vorm van verzet.

Zaal twee laat de grote invloed van hiphopmuziek zien in casual kleding die veel mensen graag dragen. Bijna iedereen heeft wel een sweater of een hoodie in de kast hangen en wat te denken van sneakers die je veelvuldig in het straatbeeld ziet en die ook bij mij in de kast staan.

Kleding uit verschillende collecties van het merk Cross Colours (1990 - 2020).
Kleding uit verschillende collecties van het merk Cross Colours (1990-2020)

Hiphop ontstond in de jaren zeventig als protest van Afro-Amerikaanse en Latino jongeren uit achtergestelde wijken zoals The Bronkx in New York. Verzet tegen racisme en onderdrukking waren in hun ritmische teksten te horen.

Het eenvoudige t-shirt is bij uitstek een kledingstuk waarmee je duidelijk kunt maken waar je staat of waar je een mening over hebt. Een grote serie hiervan is te zien in de tentoonstelling.

Als docent raakte het t-shirt van het merk ‘Cross Colours’ waarop een tekst stond over de belangrijkheid van educatie. Goed onderwijs kan ervoor zorgen dat je je dromen waar kunt maken.

Naast die verschillende soorten kleurige streetwear uit verschillende periodes staat er onder andere ook een lange tricot jurk met een graffiti dessin en een sportjack met een lange witte tule rok van het merk Off-White van ontwerper Virgil Abloh uit de herfst/winter collectie 2020.

Dapper Dan X Gucci 2018
Dapper Dan X Gucci 2018

Te zien is ook een serie ontwerpen van Dapper Dan die hij in samenwerking met Gucci maakte nadat het Italiaanse merk in 2017 zich Dapper Dan’s beroemde jas met enorme pofmouwen toe-eigende. Na protest vanuit de hiphop-gemeenschap besloten de twee partijen samen een collectie te maken en zich in te zetten voor een meer inclusieve modewereld.

Daarna volgt een zaal met veel informatie over zwarte modellen door de jaren heen, zoals Grace Jones, Angela Davis, Alek Wek, Amanda Gorman en de Nederlandse Shirley Ellis die de muze van Frank Govers was in de jaren tachtig.

Naomi Sims, LIFE magazine, october 1969
Naomi Sims, LIFE magazine, october 1969

In een vitrine liggen modetijdschriften met iconische covers van zwarte modellen door de jaren heen.

Mattel, Christie & Barbies (1968-2020)
Mattel, Christie & Barbies (1968-2020)

Een grote verzameling barbie’s in een andere vitrine laat zien dat het begrip diversiteit ook bij deze pop aanwezig is.

Een schokkend klein, maar voor mij een heel rakend onderdeel gaat over het Witte Goud: Katoen. Hoe gewoon vinden we het dat we een wit katoenen t-shirt in de kast hebben liggen? Dat aan katoen de begrippen uitbuiting, kolonialisme en racisme hangen, willen we liever niet weten.

In het zaalboekje staat hier het volgende over.

‘Katoen vormt de sleutel tot het begrijpen van de koloniale geschiedenis. Textiel speelde een cruciale rol in de menselijke uitbuiting. In de handelsboeken van de Middelburgse Commercie Compagnie is te lezen hoeveel stof een slaafgemaakte Afrikaanse man of vrouw ‘waard’ was. De blauwe ruitstof die vaak als voering in kleding uit de 17de en 18de eeuw werd gezet zou zo maar handelswaar hebben kunnen zijn om slaven te kopen. Een gruwelijk gedachte waarna meer onderzoek zal worden gedaan.’

Rok 1790 - 1800
Rok 1790 – 1800

Zelfs nu moet je helaas onder ogen zien dat veel kleding het product is van uitbuiting. Denk aan de slechte kledingateliers in landen als Bangladesh. Daar maken textielarbeiders lange dagen voor een hongerloon. De handel die er tussen zit, gaat er met de winst vandoor. Dat wij dat laten gebeuren en op de markt t-shirts voor 5 euro kopen, vind ik gruwelijk.

Yinka Shonibare, The Pursuit (2007)
Yinka Shonibare, The Pursuit (2007)

Dan is er nog een deel over identiteit en stereotypering waar onder andere het kunstwerk The Pursuit uit 2007 van de door mij bewonderde kunstenaar Yinka Shonibare staat. Twee etalagepoppen gekleed in Dutch Wax stoffen, ‘Afrikaanse stoffen’ die in Helmond bij Vlisco worden gemaakt. Hoe Afrikaans zijn die? Dat kun je je afvragen als je naar de trailer van de documentaire van Aiwan Obinyan kijkt met de titel ‘Waxprint: 1 fabric, 4 continents, 200 years of history’.

Er is nog veel meer te zien: over sneakers, de kunst van Darwin Winklaar en over Nederlandse modellen.

Gisteravond bekeek ik, daartoe aangezet door de catalogus, op Youtube de film die gemaakt is over de beroemde modeshow ‘The Battle at Versailles’ van Franse en Amerikaanse modeontwerpers. Die historische modeshow werd op 28 november 1973 in het Paleis van Versailles gehouden om geld in te zamelen voor de restauratie. Voor het eerst waren er veel zwarte modellen zoals Bethann Hardison, Alva Chinn, Charlene Dash en Billie Blair op de catwalk die kleding van Amerikaanse ontwerpers als Bill Blass, Anne Klein en Tim Burrow showden.

Wat ik geweldig vind aan deze tentoonstelling is dat het geen drammerig gebeuren is maar een feest om te ondergaan. Het is een viering van black expertise, vakmanschap, talent, schoonheid en culturen, zegt Janice Deul, mode-activist en co-curator van de expositie. Dat belangwekkende thema’s als racisme, slavernij en discriminatie een zwaarwegende plek hebben binnen het geheel van de opstelling is niet meer dan logisch; het geeft de tentoonstelling een lading om over na te denken.

Kenneth Ize, Jas F/W 2019/2020
Kenneth Ize, Jas F/W 2019/2020

Ik hoop dat de tentoonstelling druk bezocht gaat worden door mode- en textielliefhebbers, modestudenten, docenten, historici en iedereen die zich wil verdiepen in de wereld van zwarte modeontwerpers. Je krijgt er energie van. En inzicht. Voeding voor je verlangen naar schoonheid. Ga erheen als je kunt.

11. Nooit genoeg boeken

Hier in huis zijn kasten vol boeken. Logisch als je met een man getrouwd bent die onder andere een grote verzameling poëzie heeft, die in een speciale kamer is ondergebracht. In mijn werkkamer staan en liggen veel boeken over textiel en mode. Toen ik vier jaar geleden verhuisde naar Amsterdam, gingen  veel boeken over deze twee onderwerpen niet mee. Ik maakte een zware selectie en gaf en verkocht veel boeken over breien aan liefhebbers.

Ik ben en blijf natuurlijk een boekenfanaat, zeker als het om boeken gaat over textiel: catalogi van textiel- en modetentoonstellingen, naslagwerken over kleur en materiaal, boeken over kimono’s en klederdracht uit Litouwen en Slowakije, praktische boeken over sashiko en sokken breien en nog veel meer. Ik gebruik ze voor mijn lessen, en voor mijn eigen ontwikkeling, kennis en bovenal plezier.

De afgelopen weken is er weer een aardige boekenstapel het huis binnengebracht. Boeken over de kunst van het borduren en Toile de Jouy. Een catalogus van de expositie ‘Queer Threads, Crafting, Identy en Community’, die in 2014 te zien was in het Leslie Lohman Museum of Gay and Lesbian Art in New York. Catalogi van de tentoonstellingen ‘Haute Bordure’ en ‘Voices of Fashion’, de eerste in het Fries Museum in Leeuwarden en de andere in het Centraal Museum in Utrecht. Beide exposities zijn helaas nog niet te zien. Zodra de musea weer opengaan, boek ik tickets, ga erheen, maak foto’s, en ga ik er vast over schrijven. Hoe heerlijk zou het zijn om nu al een kijkje te kunnen nemen. Ik wou dat ik schoonmaker was in die musea, want dan zou ik er nu al van kunnen genieten! Ook al in huis is het boek bij de tentoonstelling ‘Slavernij’ in het Rijksmuseum. Ben ik razend benieuwd naar.

En dan is er nog het schitterende fotoboek ‘Big Heart, Strong Hands’ van de Noorse fotografe Anne Helene Gjelstad over het leven van vrouwen op de eilanden Kihnu en Manija in Estland. Met Anne Helene heb ik via mail contact gekregen en via haar probeer ik oude foto’s te krijgen uit het museum in Kihnu. Ondertussen heb ik ook naar het museum gemaild en kreeg ik net een bericht uit Kihnu dat ik er morgen meer over hoor. Als ik die foto’s heb, ga ik een bericht schrijven over dit laatste matriarchaat in Europa en de rol die textiel hierin speelt.

Werkkleding, Dardoup, 1850

Afgelopen zomer kwam ik in boekhandel ‘Le Silence de la Mer’ in Vannes (Bretagne) het boek ‘Bretonnes’ tegen over de Bretonse streekdracht en dan vooral gericht op hoofdbedekkingen zoals mutsen en kappen uit alle regio’s van Bretagne. Een boek dat toen ik het opensloeg direct de Wauw-factor had en nog steeds heeft.

Kleding voor folkloristisch feest, Pont-Aven, 1950
Ceremonieel ensemble, Belle-Ile-en-mer, 1900-1920

Alles beeldschoon gefotografeerd door de Franse fotograaf Charles Fréger, op vrouwelijke modellen van jong tot oud.

Bruidskleding, Rouzig, 1905-1910

Mutsen die in het dagelijks leven gedragen werden, voor bruiloften en andere feesten en die je droeg als je in de rouw was.

Rouw ensemble, Poher, 1910

Mutsen vol naald- of kloskant, met borduursel of glimmende kralen, maar ook de eenvoud van een simpel katoenen of linnen lap gevouwen om het hoofd.

Kleine kanten muts, Perret, 1900-1915
Zoutdraagster, Ile guérandaise, 1900

Kleine floddertjes op het achterhoofd en torenhoge bouwsels waarmee je  moest bukken om door een deur te gaan.  

Muts voor grote ceremonie, Poudouvre, 1900
Ceremonieel ensemble, Bigoudin, 1945-1950

Ook in de kleding die erbij gedragen wordt, is een grote diversiteit te zien. Eenvoudige, geruite schorten naast met linten bestikte, uitbundig versierde jakken.

Werkkleding, Rouzig, 1905-1910
Ceremonieel ensemble, Saint-Pol-de-Léon, 1830-1870

Glimmend satijn, zacht fluweel. Omslagdoeken vol kleur op kleur borduursels.

Ceremonieel ensemble, Pourlet, 1830-1850
Ensemble voor grote ceremonie, Chelgenn, 1915-1920

Het is textiel dat verhalen vertelt over armoede en rijkdom, over uitbuiting van handwerklieden en over schitteren op een feest. Hoe geweldig is het dat dit boek zoveel aandacht en glorie geeft aan al dat werk om deze mutsen te maken.  Wat moet het bijzonder zijn geweest om deze kappen en mutsen uit musea en particuliere collecties te dragen, de geschiedenis te zien en te voelen en dan zo prachtig gefotografeerd te worden.

De naam Charles Fréger kwam me op de een of andere manier bekend voor. Na wat zoeken zag ik op zijn site op internet foto’s die ik eerder was tegengekomen in het tijdschrift Selvedge en op de tentoonstelling ‘The Power of Masks’ in het Wereldmuseum in Rotterdam. Daar kocht ik indertijd de catalogus.

Op die tentoonstelling was ook een serie foto’s te zien van zijn project ‘Wilder Mann’. Fréger legde daarin de gemaskerde kostumering van Europese traditionele winterfeesten vast. De foto’s vertellen de verhalen van lokale tradities op festivals in kleine onbekende dorpen. In Nederland kennen wij dit soort uitbundige verkleedpartijen niet, maar in bijna alle landen van Europa is het een bekend fenomeen, van Finland tot Portugal en van Duitsland tot Slovenië. Textiel speelt in deze kostuums een grote rol, zoals de onderstaande twee foto’s, gemaakt in Roemenië, laten zien. Geiten en een hert dansen tijdens een ritueel, sterven en staan weer op omdat de winter voorbij is en de lente in aantocht.

Gura Humorului, Roemenië
Cerbul in Corlata, Roemenië

In onderstaand filmpje zie je op vanaf 1.30 het hert meelopen in de parade vol wonderlijke wezens die wij niet kennen.

Helaas is het boek ‘Wilder Mann’ uitverkocht. Hopelijk komt er een herdruk of kan ik het antiquarisch op de kop tikken. Het is zo’n boek dat ik graag zou willen hebben, als aanvulling bij de catalogus van ‘The Power of Masks’. Op de site van Charles Fréger staan overigens nog vele meer foto’s van andere projecten met heel veel verschillende mensen in de hoofdrol.

Textiel vertelt veel verhalen en die verhalen kun je niet genoeg lezen, horen en zien.

10. Textieltijdschriften en de quilts van Bisa Butler

Sinds begin 2003 heb ik een abonnement op het Engels textieltijdschrift Selvedge, dat toen voor het eerst uitkwam. Het is opgericht door Polly Leonard. Na haar design opleiding aan de Glasgow School of Art haalde ze een master aan de Tyler School of Art in Philadelphia en gaf ze tien jaar les in ‘textiles’. Het tijdschrift is prachtig uitgevoerd met schitterende foto’s en goed geschreven artikelen. Allerlei aspecten van textiel worden glorieus gepresenteerd. Selvedge is inspirerend en elk jaar verleng ik mijn abonnement.

Selvedge 99, The fabric of your life, HOME

Tegelijkertijd had ik in die jaren een abonnement op het Nederlands tijdschrift Handwerken zonder Grenzen (HzG). Dat begon met een vondst. Tegenover het huis waar ik toen woonde, stond een grote doos op straat met veel jaargangen HzG. Ik droeg de doos naar binnen, leerde het tijdschrift kennen en nam een abonnement. Het blad stond onder redactie van Henriette Beukers; ze gaf het vanaf 1978 samen met haar man Henk Beukers 25 jaar lang uit. Aanleiding was hun eigen collectie met textiel uit de hele wereld, gekocht tijdens hun reizen, die ze wilden delen met liefhebbers. Veel kennis en kunde was er te vinden in die jaren. Beukers & Beukers wàren textiel; door hun grote verzameling en hun kunde hebben ze mijn textielliefde gestimuleerd.

Omdat ik vier jaar geleden naar Amsterdam verhuisde, besloot ik mijn stapel weg te doen, ook  omdat er twee boeken met de titel ‘Rondom Textiel’ waren verschenen onder redactie van Henriette Beukers. Daar stonden veel artikelen in die eerder in HzG waren gepubliceerd. Mijn eigen verzameling nummers HzG kwam in een goed huis terecht.

De beste artikelen uit Handwerken zonder Grenzen in twee boeken.

Na het overlijden van mijn dierbare vriendin Tonny Hollanders in november 2020 trof ik in haar huis dozen vol nummers HzG. Ik kon de verleiding niet weerstaan en nam ze  mee. Nu staat er tegen de wand in mijn werkkamer ineens weer een stapel HzG uit verschillende jaren.

Verschillende jaargangen van HzG

Af en toe kijk ik erin en verbaas me hoe goed de oude nummers in deze tijd passen. In nummer 3 uit 1978 bijvoorbeeld vind je goede en gedegen artikelen over ‘Met planten blauw verven’ en ‘Prehistorisch textiel in Noord-Europa’. Lees je over volkskunstmotieven, dan zijn er gedetailleerde tekeningen bijgevoegd zodat je ze kunt naborduren.

Blauw verven met indigo

Allemaal onderwerpen die ook nu regelmatig langskomen via social media, websites en andere kanalen. Handwerken is in, maar dan wel modern en niet tuttig.

In mei 2003 werd Margreet Beemsterboer hoofdredacteur van HzG. Het tijdschrift kreeg een iets groter formaat en een verfriste uitstraling. Henriette en Henk Beukers zaten nog in de redactie en leverden mooie artikelen aan.

Handwerken zonder Grenzen door de jaren heen

Door een conflict in 2011 nam Margreet Beemsterboer en haar team ontslag. Het werd een tijd dat de ene hoofdredacteur de andere opvolgde. Het blad veranderde steeds meer van uiterlijk en het begon me tegen te staan. Niet alle artikelen waren goed uitgewerkt en de in mijn ogen truttige patronen haalden het blad naar beneden. Nu mag dat allemaal voor mij en velen zullen het prachtig hebben gevonden, maar ik zei mijn abonnement op. De textielpassie die Henriette en Henk Beukers deelden met hun lezers vond ik niet meer terug. Misschien heeft dat te maken met de tijd waarin we leven en de oppervlakkigheid bij een onderwerp als textiel.  Er is zeker aandacht voor het ambacht, maar alles moet vooral ‘leuk’ zijn.

Bij mijn HzG-erfenis zaten ook recente nummers uit 2020. In Selvedge 98 en in HzG 221 staan artikelen over de quilts van de Amerikaanse Bisa Butler. Wat opvalt is het verschil in toon tussen beide stukken. Het artikel in HzG is oppervlakkiger, minder diepgaand dan dat in Selvedge. Bij de quilts van Bisa Butler draait het om politiek geëngageerd werk dat voortkomt uit de geschiedenis van zwarte Amerikanen. Slavernij maakt daar een heel belangrijk deel van uit. In haar werk schuilt een stem die gehoord moet worden en die om reactie en actie vraagt.

Om dan in HzG over haar quilts te schrijven ‘Vele van onze verhalen zijn opzettelijk weggelaten uit Amerikaanse geschiedenisboeken’ en ‘Geschiedenis is het verhaal van mannen en vrouwen, maar het verhaal wordt bepaald door degenen die de pen vasthouden’ is mager.

Bisa Butler ‘The Storm, the Whirlwind, and the Earthquake
©claireolivergallery ©bisabutler

Ook de beide beschrijvingen van de quilt met de titel ‘The Storm, The Whirlwind, and the Earthquake’ verschillen in diepgang. Die specifieke quilt gaat over de speech die Frederick Douglass (1818-1895) op 4 juli 1852 gaf. Hij zei het hypocriet te vinden om Onafhankelijkheidsdag te vieren terwijl er nog slavernij bestaat.

In bovenstaande video spreken vijf jonge nakomelingen van Frederick Douglass een deel van die speech uit. In het artikel in Selvedge komt de verbinding die je als kijker met de quilt krijgt, aan de orde. Je wordt geconfronteerd met Frederick Douglass, met zijn ogen, postuur en houding. Daardoor ervaar je een directe link naar de geschiedenis van de slavernij. In de onderstaande video vertelt Lisa Butler over het ontstaan van de quilt van Frederick Douglass.

Hoe goed zou het zijn als het Textielmuseum of het Tropenmuseum een tentoonstelling maakt waarin slavernij en textiel gecombineerd wordt. De quilts van Bisa Bulter zouden daar perfect inpassen.

Als je dan het voorwoord van Jessica Scheffer in HzG leest dat over inclusiviteit gaat en waarin het werk van Bisa Butler wordt genoemd en je vervolgens op de website bij de inhoud van dat nummer niets leest over Bisa Butler geeft dat te denken. Op de site van Selvedge daarentegen staat korte maar goede informatie.

Ik krijg het gevoel dat het artikel in HzG is overgenomen uit Selvedge en is versimpeld. Misschien heb ik het mis.

Links:

Selvedge: https://www.selvedge.org/

Handwerken zonder Grenzen: https://www.handwerkenzondergrenzen.nl/

Rondom Textiel: https://www.rondomtextiel.nl/boek1.html

Bisa Butler via Claire Oliver Gallery: https://www.claireoliver.com/artists/bisa-butler/