20. Voices of Fashion in het Centraal Museum

Laat ik maar direct met de deur in huis vallen. De modetentoonstelling ‘Voices of Fashion’ in het Centraal Museum in Utrecht is fantastisch. Als je van mode en textiel houdt, moet je hem absoluut zien.

Modeconservator Ninke Bloemberg, co-curator Janice Deul en projectcurator Anne-Karlijn van Kesteren hebben een tentoonstelling neergezet die niet op een beter moment gemaakt had kunnen worden in een tijd waar begrippen als kolonialisme, racisme, discriminatie en onderdrukking hoog op de agenda staan. Het prachtige tentoonstellingsontwerp is gemaakt door Afaina de Jong, dochter van Carlien de Jong-Macnack die in het verleden voor het vrouwenblad Viva als donker model en styliste werkte en van wie ook foto’s in de tentoonstelling zijn opgenomen.

Coverfoto: AiRich, Styling: Faouziat Biera Faous, Haar: Yara Forster, Make-up: Magdalena Kielb. Een uitgave van uitgeverij Waanders
Coverfoto: AiRich, Styling: Faouziat Biera Faous, Haar: Yara Forster, Make-up: Magdalena Kielb. Een uitgave van uitgeverij Waanders.

In het mooi uitgevoerde boek dat bij de expositie is uitgegeven, staan ijzersterke foto’s en informatieve achtergrondartikelen. Ik hoop dat dit artikel je verleidt om de tentoonstelling te gaan bekijken.

Links een jurk van Diane Patience Echitey. Rechts Asap le Togoricain.
Links een jurk van Diane Patience Echitey. Rechts Asap le Togoricain.

Wat weet ik zelf eigenlijk van zwarte modeontwerpers? Ken ik een aantal namen?

In 1998 zag ik de modetentoonstelling ‘The art of African Fashion’ in het Stedelijk Museum in Amsterdam. Dat is de expositie die ook beroemd werd omdat prins Claus bij zijn openingsspeech zijn stropdas van zich af wierp en vanaf dat moment nooit meer een stropdas droeg.  De catalogus staat in mijn boekenkast en kwam er voor deze gelegenheid weer uit om de inhoud nog eens te bekijken. Er staan goede artikelen in over Afrikaans textiel, haar en henna en het werk van een tiental Afrikaanse modeontwerpers komt aan bod.

Een groep Senegalese vrouwen in 'pagnes' geverfd met indigo. Als liefhebber van indigo vind ik dit een schitterende foto
Een groep Senegalese vrouwen in ‘pagnes’ geverfd met indigo. Als liefhebber van indigo vind ik dit een schitterende foto.

Ook zag ik in 2017 de tentoonstelling ‘Fashion Cities Africa’ in het Tropenmuseum. Ik weet nog dat ik er van onder de indruk was. Prachtige kleurrijke kleding van ontwerpers van wie ik nog nooit had gehoord. Zoals aantrekkelijke, eenvoudige jurken van Ghitta Laskrouif uit Casablanca, gemaakt van verwassen en door de zon gebleekte oude herenoverhemden. De schoonheid en originaliteit raakten me; ik heb er toen nog een blog over geschreven.

Maar goed, namen die ik weet: Xuly Bet, Ozwald Boateng, Patta, Marga Weimans en kom, hoe heet die zwarte ontwerper ook al weer uit Amerika? Ik kan er niet opkomen. Ik bedoelde Dapper Dan, dat weet ik nu omdat hij in de Utrechtse tentoonstelling is opgenomen. Dat zwarte ontwerperscollectief dat in de tentoonstelling Fashion Statements in het Amsterdam Museum me opviel met hun zwarte collectie? Art comes First! Maar dat moest ik wel even opzoeken in de catalogus.

Nu kan ik natuurlijk schrijven dat ik slecht in namen ben, maar als je me vraagt naar Europese en Amerikaanse ontwerpers krijg je zo een lange rij. Er mist dus wat.

Hoe komt dat? Wat je niet ziet, leer je niet kennen – zo simpel is het. Als je geen namen ziet van zwarte modeontwerpers in modereportages leer je hen ook niet kennen en waarderen. Die beperktheid in kijken zit overigens niet alleen in mode. Een aantal jaren geleden zag ik in het Iraanse paviljoen op de Biënnale in Venetië een video van een voor mij totaal onbekende Afghaanse kunstenares Lida Abdul die een kapot gebombardeerde fabriek wit schilderde.

Lida Abdul, still uit de video White House (2005), MOMA, New York
Lida Abdul, still uit de video White House (2005), MOMA, New York

Nooit gedacht dat dit soort kunst in dat land werd gemaakt. Een eye-opener was het. Nieuwsgierigheid blijft toch altijd een belangrijke gave om jezelf te verrijken.

Toen ik in de tachtiger jaren voor modeontwerper studeerde op de kunstacademie in Arnhem was er alleen aandacht voor westerse modeontwerpers. Ik herinner me de ballonrokjes van Christian Lacroix, de rokken voor mannen van Jean Paul Gaultier, de glitter van Gianni Versace en de rustige mode van Giorgio Armani. Ontwerpen van zwarte modeontwerpers waren niet in beeld. Wel waren er zo af en toe zwarte modellen zoals Naomi Campbell in de Engelse Elle, de geweldige Pat Cleveland in de Avenue en Iman Abdulmajid op de voorkant van de Vogue.

Ik denk dat er in het huidige modeonderwijs niet veel is veranderd qua opvattingen over ongelijkheid. Heel veel opleidingen zijn nog steeds erg ‘wit’ georiënteerd. Wel weet ik dat er bij het AMFI (Amsterdam Fashion Instituut) op dit moment onderzoek plaatsvindt na een grote klachtenstroom van studenten en ex-studenten die met racisme, uitsluiting en discriminatie werden geconfronteerd. Ook uit de echte modewereld komt eenzelfde soort beschuldigingen naar buiten. Het is absoluut noodzakelijk dat dit aan de kaak wordt gesteld en er een verandering komt.

Die onbekendheid heeft ook te maken met het gegeven dat zwarte ontwerpers in vergelijk met witte ontwerpers minder kansen krijgen om zichtbaar te worden. Modetijdschriften plaatsen eerder een foto van een jurk van Dior dan van Sunny Dolat, Lesiba Mabitsela of van het label Hanifa. Bekende namen en merken krijgen altijd meer ruimte en kans. De westerse modewereld is vooral een witte aangelegenheid; gelukkig is er een kentering te zien. Steeds vaker zie je een zwart model op de covers van modetijdschriften en in modereportages. Langzaam komt er wat meer zichtbaarheid en daardoor meer invloed op die te witte modewereld.

‘Diversiteit zou de norm moeten zijn. Wij zijn geen trend.’ Dat is een uitspraak van Naomi Campbell tijdens de uitreiking van de Black Girl Magic Award in 2020.

Ontwerp: Farida Sedoc (2020)

Hoe treurig ook dat de dood van een zwarte man de aanleiding was, maar ‘Black Lives Matter’ heeft een sterke aanzet gegeven voor die noodzakelijke verandering die nu doorgezet moet worden.

Bisa Butler, Frederic Douglas (2020)
Bisa Butler, Frederic Douglas (2020)

De woorden die de Amerikaanse zwarte politicus Frederic Douglas op Independence Day op 4 juli 1826 uitsprak tegen slavernij zijn nog steeds actueel.

‘For it is not light that is needed, but fire; it is not the gentle shower, but thunder. We need the storm, the whirlwind, and the earthquake’.

Toen ik die tekst voor het eerst las een paar maanden geleden begreep ik waarom het belangrijk en noodzakelijk is om je kwaad te maken over de ongelijkheid tussen zwart en wit. Om goed naar die woede te luisteren en erachter te gaan staan. Ideaal zou zijn dat we geen verschil meer maken tussen zwart en wit, maar daar is een proces voor nodig. Deze tentoonstelling geeft daarvoor een betekenisvolle aanzet. Het is niet dezelfde actie, maar de strijd voor gelijke rechten voor LHBTIQ personen is vergelijkbaar. Ook hier was en is woede nodig om verandering in en door te zetten.

Couture, diverse ontwerpers
Couture, diverse ontwerpers

Bij binnenkomst bij de tentoonstelling in het Centraal Museum Utrecht werd ik boven aan de trap overweldigd toen ik de eerste ruimte in keek. Tegen een zwart-witte wand in traditioneel Afrikaans motief staan veel poppen gekleed in de meest schitterende kleding. Een rijk beeld vol kleur en vorm.

Links, David Paulus (1986) Ensemble uit de Popart Fetisj collectie (2019). Rechts, Patrick Kelly (1954 - 1990) Jurk F/W 1989/90
Links: David Paulus (1986) Ensemble uit de Popart Fetisj collectie (2019). Rechts: Patrick Kelly (1954 – 1990) Jurk F/W 1989/90.
Links: Ahluwala, Midden: Christopher John Rogers en Rechts: Ozwald Boateng.
Links: Ahluwala, Midden: Christopher John Rogers en Rechts: Ozwald Boateng.

Couture in optima forma door een groot aantal ontwerpers van wie ik, eerlijk gezegd, nog nooit had gehoord. Niet zo gek want slechts 1% van de ontwerpers die zich internationaal presenteren tijdens de modeweken in Parijs, Londen, Milaan en New York zijn zwart. Wat weten we eigenlijk van de modeweken in Afrika zelf? Komt die informatie wel naar hier via modetijdschriften, social media en websites?

Botter, collectie Fish or Fight S/S 2018
Botter, collectie Fish or Fight S/S 2018

Om nog even terug te komen op mijn kritiek in mijn vorige artikel over de borduurtentoonstelling in Leeuwarden. Het ‘HELL ‘ borduursel van Botter is een voorbeeld van borduren als vorm van verzet.

Zaal twee laat de grote invloed van hiphopmuziek zien in casual kleding die veel mensen graag dragen. Bijna iedereen heeft wel een sweater of een hoodie in de kast hangen en wat te denken van sneakers die je veelvuldig in het straatbeeld ziet en die ook bij mij in de kast staan.

Kleding uit verschillende collecties van het merk Cross Colours (1990 - 2020).
Kleding uit verschillende collecties van het merk Cross Colours (1990-2020)

Hiphop ontstond in de jaren zeventig als protest van Afro-Amerikaanse en Latino jongeren uit achtergestelde wijken zoals The Bronkx in New York. Verzet tegen racisme en onderdrukking waren in hun ritmische teksten te horen.

Het eenvoudige t-shirt is bij uitstek een kledingstuk waarmee je duidelijk kunt maken waar je staat of waar je een mening over hebt. Een grote serie hiervan is te zien in de tentoonstelling.

Als docent raakte het t-shirt van het merk ‘Cross Colours’ waarop een tekst stond over de belangrijkheid van educatie. Goed onderwijs kan ervoor zorgen dat je je dromen waar kunt maken.

Naast die verschillende soorten kleurige streetwear uit verschillende periodes staat er onder andere ook een lange tricot jurk met een graffiti dessin en een sportjack met een lange witte tule rok van het merk Off-White van ontwerper Virgil Abloh uit de herfst/winter collectie 2020.

Dapper Dan X Gucci 2018
Dapper Dan X Gucci 2018

Te zien is ook een serie ontwerpen van Dapper Dan die hij in samenwerking met Gucci maakte nadat het Italiaanse merk in 2017 zich Dapper Dan’s beroemde jas met enorme pofmouwen toe-eigende. Na protest vanuit de hiphop-gemeenschap besloten de twee partijen samen een collectie te maken en zich in te zetten voor een meer inclusieve modewereld.

Daarna volgt een zaal met veel informatie over zwarte modellen door de jaren heen, zoals Grace Jones, Angela Davis, Alek Wek, Amanda Gorman en de Nederlandse Shirley Ellis die de muze van Frank Govers was in de jaren tachtig.

Naomi Sims, LIFE magazine, october 1969
Naomi Sims, LIFE magazine, october 1969

In een vitrine liggen modetijdschriften met iconische covers van zwarte modellen door de jaren heen.

Mattel, Christie & Barbies (1968-2020)
Mattel, Christie & Barbies (1968-2020)

Een grote verzameling barbie’s in een andere vitrine laat zien dat het begrip diversiteit ook bij deze pop aanwezig is.

Een schokkend klein, maar voor mij een heel rakend onderdeel gaat over het Witte Goud: Katoen. Hoe gewoon vinden we het dat we een wit katoenen t-shirt in de kast hebben liggen? Dat aan katoen de begrippen uitbuiting, kolonialisme en racisme hangen, willen we liever niet weten.

In het zaalboekje staat hier het volgende over.

‘Katoen vormt de sleutel tot het begrijpen van de koloniale geschiedenis. Textiel speelde een cruciale rol in de menselijke uitbuiting. In de handelsboeken van de Middelburgse Commercie Compagnie is te lezen hoeveel stof een slaafgemaakte Afrikaanse man of vrouw ‘waard’ was. De blauwe ruitstof die vaak als voering in kleding uit de 17de en 18de eeuw werd gezet zou zo maar handelswaar hebben kunnen zijn om slaven te kopen. Een gruwelijk gedachte waarna meer onderzoek zal worden gedaan.’

Rok 1790 - 1800
Rok 1790 – 1800

Zelfs nu moet je helaas onder ogen zien dat veel kleding het product is van uitbuiting. Denk aan de slechte kledingateliers in landen als Bangladesh. Daar maken textielarbeiders lange dagen voor een hongerloon. De handel die er tussen zit, gaat er met de winst vandoor. Dat wij dat laten gebeuren en op de markt t-shirts voor 5 euro kopen, vind ik gruwelijk.

Yinka Shonibare, The Pursuit (2007)
Yinka Shonibare, The Pursuit (2007)

Dan is er nog een deel over identiteit en stereotypering waar onder andere het kunstwerk The Pursuit uit 2007 van de door mij bewonderde kunstenaar Yinka Shonibare staat. Twee etalagepoppen gekleed in Dutch Wax stoffen, ‘Afrikaanse stoffen’ die in Helmond bij Vlisco worden gemaakt. Hoe Afrikaans zijn die? Dat kun je je afvragen als je naar de trailer van de documentaire van Aiwan Obinyan kijkt met de titel ‘Waxprint: 1 fabric, 4 continents, 200 years of history’.

Er is nog veel meer te zien: over sneakers, de kunst van Darwin Winklaar en over Nederlandse modellen.

Gisteravond bekeek ik, daartoe aangezet door de catalogus, op Youtube de film die gemaakt is over de beroemde modeshow ‘The Battle at Versailles’ van Franse en Amerikaanse modeontwerpers. Die historische modeshow werd op 28 november 1973 in het Paleis van Versailles gehouden om geld in te zamelen voor de restauratie. Voor het eerst waren er veel zwarte modellen zoals Bethann Hardison, Alva Chinn, Charlene Dash en Billie Blair op de catwalk die kleding van Amerikaanse ontwerpers als Bill Blass, Anne Klein en Tim Burrow showden.

Wat ik geweldig vind aan deze tentoonstelling is dat het geen drammerig gebeuren is maar een feest om te ondergaan. Het is een viering van black expertise, vakmanschap, talent, schoonheid en culturen, zegt Janice Deul, mode-activist en co-curator van de expositie. Dat belangwekkende thema’s als racisme, slavernij en discriminatie een zwaarwegende plek hebben binnen het geheel van de opstelling is niet meer dan logisch; het geeft de tentoonstelling een lading om over na te denken.

Kenneth Ize, Jas F/W 2019/2020
Kenneth Ize, Jas F/W 2019/2020

Ik hoop dat de tentoonstelling druk bezocht gaat worden door mode- en textielliefhebbers, modestudenten, docenten, historici en iedereen die zich wil verdiepen in de wereld van zwarte modeontwerpers. Je krijgt er energie van. En inzicht. Voeding voor je verlangen naar schoonheid. Ga erheen als je kunt.