53. Voorbereiding van de tentoonstelling Continue This Thread

Links detail Freedom dress van Karim Adduchi

Op het moment dat ik dit artikel publiceer, is de tentoonstelling ‘Continue This Thread’ in het Amsterdam Museum aan de Amstel ingericht. Vanaf 17 februari tot 3 september kun je genieten van een aantal kabinetten, gevuld met werk van de Amsterdamse modeontwerpers Karim Adduchi en Tess van Zalinge. Ze combineren hun werk met historisch en modern textiel dat zij kozen uit de collectie van het museum. Conservator Roberto Luis Martins begeleidde hen daarbij en voegde er ook nog andere speciale stukken aan toe. Het is een expositie waarin de kracht en verbinding van handwerken te zien is, vanuit een historisch perspectief, maar ook met een visie op deze tijd.

Smockwerk in een damesblouse

Voor mij als textielliefhebber was het natuurlijk een feest om te helpen bij de voorbereiding. Dat deed ik samen met collectiemedewerker Marjolein de Bakker, die mij veel heeft geleerd in de tijd dat ik vrijwilliger ben.

Losse kraag vastgezet

Vlinderspelden! Ik had er, voor ik vrijwilliger werd, nog nooit van gehoord. Het zijn heel dunne spelden die je gebruikt om textiel mee vast te zetten. Omdat ze zo dun zijn, komt er geen beschadiging in de stof.

Ik gebruikte ze onder andere om merklappen vast te zetten op paneeltjes, die ik had bekleed met flanel. Paneeltjes maken leerde ik dus ook. Ondertussen hoef ik over dit onderdeel niets meer te vragen en ziet het er, al zeg ik zelf, goed uit.

Tas en patchwork

Tijdsplanning is natuurlijk erg belangrijk bij het tot stand brengen van een tentoonstelling. Op 26 januari, aan het einde van de middag, was alles in het depot klaar en ingepakt.

Katoenen tunnel aan een gehaakt sprei

Daarvoor naaide ik nog een tunnel aan een gehaakte sprei en gaf ik een torso twee nylonkousen armen. Dozen werden gevuld, paspoppen aangekleed en in kledingdozen geplaatst, strijkplank en strijkijzer werden niet vergeten, net zo min als naaigerei. Op 30 januari bracht een vrachtauto alles naar het museum.

Doorkijkje kabinetten

Toen ik op 31 januari de tentoonstellingsruimtes binnen kwam, zag ik dat een groot deel van het ontwerp al klaar was.

Er kon begonnen worden met uitpakken en inrichten.

Tunnel handmatig vastnaaien

Ook toen deed ik allerlei klusjes.

Stilleven met bloemenrolmaat

Samen werkten we in een fijne sfeer door. Heerlijk om aan mee te werken en verrassend om mee te maken.

Uitgepakte dozen in de hal

Je ziet bijzondere stukken binnenkomen, zoals textiel uit het Verzetsmuseum. Heel wat om het vast te houden; dat vind ik altijd als het over historisch textiel met een verhaal gaat.

Ik kreeg even het gevoel heel dichtbij slachtoffers van de tweede wereldoorlog te komen.

In de laatste zaal komt mijn colbert te hangen dat Evelien Verkerk zo prachtig zichtbaar heeft gerepareerd. Ik schreef er op dit blog het artikel ‘Over gaten zichtbaar herstellen’ over. Daarna werd ik ook nog gevraagd om een artikel over dit colbert te schrijven voor het blog van ModeMuze. Geweldig natuurlijk! Je kunt het HIER lezen. Het doet me goed om te zien dat er zo enthousiast op wordt gereageerd. Ik werd er ook op aangesproken op de winterdag van de Nederlandse Kostuumvereniging.

Langzaam kwam alles samen en zag je een fantastische tentoonstelling ontstaan. Een presentatie waar we met z’n allen hard aan werkten.

Wat ik ga aantrekken op de opening weet ik nog niet. Als ik tijd heb, duik ik misschien nog even achter de naaimachine.

Mijn volgende artikel zal weer een brief zijn. Dit keer aan Bregje. Ze is een vrouw waar ik de afgelopen tijd erg van ben gaan houden. Op 16 februari publiceer ik de brief en ik weet nu al zeker dat lezers haar ook een bijzondere vrouw zullen vinden.

9. Zelf maken & Reacties

Ik begon dit textielblog met een hoofd vol onderwerpen waarover ik wou schrijven. Op de lijst stond ook eigen werk; ik heb plastic boxen vol wol en lappen bij de vleet om wat van te maken. Over huishoudtextiel nog maar niet te spreken; als we in Frankrijk zijn geweest is de auto volgepakt  met zakken damasten tafellakens, servetten, zakdoeken, linnen lakens, theedoeken, noem maar op. Ik maak dus vaak iets met die textielschatten.

Voor mezelf kleding maken deed ik zelden. Het kwam er altijd anders uit te zien dan ik in mijn hoofd had. Toch verlangde ik er soms naar en het afgelopen voorjaar kwam het verlangen uit.

Tijdens de eerste lockdown maakte ik een serie zomershirts met korte mouwen. Het patroon ‘The All State’ kocht ik via de site van Merchant & Mills. Het bleek een topper in onze garderobe te worden: een ruim shirt geïnspireerd op Amerikaanse shirts uit de jaren 50.  Het patroon is perfect, zoals alle patronen van dit Engelse bedrijf en de stap voor stap beschrijving is erg duidelijk. Via Etsy kocht ik stof uit Japan en India; op de markt vond ik ook stoffen die ik gebruikte.

Ik had er veel plezier in. Als je een aantal keren eenzelfde kledingstuk maakt, krijg je er meer handigheid in en verander je het soms ook wat. Negen shirts gingen in de vakantietas en we hebben ze, omdat we allebei ongeveer dezelfde maat hebben, met veel plezier gedragen.

Dunne stof, even door een sopje halen, uitspoelen en laten drogen in de zon. De rest van de kleding in onze tassen hebben we bijna niet aangehad. Wat is dat toch dat je altijd te veel kleren meeneemt op vakantie?

Daarnaast kocht ik het patroon van de Sorrento Bucket Hat van Elbe Textiles en maakte er vier in verschillende stoffen. Die gingen wel mee, maar het was veel te warm om ze te dragen. Wel een heel goed patroon, makkelijk en heel leuk om te maken.

Buckethat in linnen en geverfd met indigo
Buckethat in Toile de Jouy

Er liggen nu nog wat lappen op de plank voor shirts met lange mouwen, een kort jasje en broeken. Dat laatste vind ik lastig: hoe zet je ook al weer een rits in? Moet ik toch eens goed gaan uitzoeken. Eerst maar drukknopen zetten op dat wollen jasje dat daar al maanden op wacht.

In bericht 4 liet ik zien dat ik was begonnen een sprei te maken van de stoffen die ik van onze vriendin Tonny Hollanders heb geërfd. Al die repen stof heb ik aan elkaar gezet en sinds gisteren ligt de Tonny-sprei op ons bed.

Al met al was het veel werk om die lapjeslap te maken. Om de sprei te voeren koos ik een oud linnen laken dat ik afgelopen zomer bij de Emmaüs vond voor vijf euro. Het zag er wat bruinig uit en voelde stug. Na een wasbeurt bleek er onder die niet zo heel fraaie lap een zachte naturel linnen schoonheid te zitten.

Nu  ligt de sprei op ons bed en genieten we van al die stoffen en kleuren die Tonny zo graag droeg. Ik weet zeker dat ze het prachtig zou hebben gevonden.

Na de sprei is er een shawl waarvan de 550 steken nog afgekant moeten worden. Wel wat laat nu de lente in aantocht is, maar van shawls heb je nooit genoeg en wie weet heeft ‘aprilletje zoet nog wel een witte hoed’.

Patroon Koigu Linen Stitch Scarf in 5 verschillende kleuren Koigu Painter’s Palette Premium Merino (KPPPM)

Op mijn vorige berichten zijn er persoonlijke reacties gekomen. Dat vind ik geweldig die waardering, soms raakt het me, soms vertelt het een verhaal van de lezer of word ik er zelf wijzer van. Zo kreeg ik contact met Joke (zus van goede vriendin Anne) die een expert is in kantklossen. Als het weer kan, ga  ik zeker op haar uitnodiging in om bij haar op bezoek te komen en over haar ervaringen met kantklossen te horen.

Van Joke kreeg ik een kleine les kant onderscheiden. Ze schreef in een mail het volgende:

Er zijn twee manieren om kant te maken:  kloskant en naaldkant. Bij naaldkant zie je meteen dat er een soort festonneersteek is gebruikt om vlakjes op te vullen. (Foto 5 en 6 uitvergroten.) Beroemd is de Venetiaanse naaldkant,  die ook in reliëf werd gemaakt.

Foto 5
Foto 6

Bij de kloskant heb je twee technieken.

Kant met doorlopende draden:  je begint met 40 of 300 paren en alles maak je met die draden, van boven naar beneden. (Zie foto 7)

Foto 7

Kant in delen: hierbij worden smalle bandjes geklost, die in zigzag- of spiraal- of bloemvorm een vlak bedekken. Eventueel wordt daarna nog een opvulling voor de tussenruimte geklost. (Zie foto 10 links bovenaan.)

Foto 10

De namen van de kanten worden bepaald door de ‘grond’: de opvulling van de tussenruimte. Valencienne,  Mechels, Binche.

Joke schreef erbij dat ze niet van alles zeker is, omdat ze de achterkant niet goed kan zien en dat de foto niet goed uitvergroot kan worden. Toch vermeldde ze bij een paar kanten het woord ‘zeker’, dus die staan hieronder.

Foto 8 is een Binche, geklost in Brugge ca 1900.

Foto 8

Foto 9  is zeker een Mechelse kant. Doorlopende draden, Mechelse grond, dikke draad om de contour.  Erg arbeidsintensief en ambachtelijk de top.

Foto 9

De vroege kantklossters waren creatief – de namen zijn pas in de 19de eeuw bedacht – dus veel kanten passen niet in de namenhokjes. Ook zijn er kanten, die in de 17de eeuw werden geklost maar later niet meer, omdat het te arbeidsintensief was én omdat de mode veranderde. Die techniek is later weer opgepakt, bijvoorbeeld bij oude Binche (1700)  en Brugse Binche (1900). Allemaal behoorlijk ingewikkeld! Voor mij is Joke de KantKoningin.

In mijn vorige bericht schreef ik over de stoffenwinkel Voerknecht in Zutphen. Op Internet waren twee schokkende foto’s uit 1942 te zien van teksten die NSB-ers op de ramen hadden gekalkt.

Zou het Stedelijk Museum in Zutphen foto’s hebben van de stoffenwinkel, vroeg ik me af. Ik stuurde een mail en kreeg van collectiebeheerder Marieke de Jongh direct antwoord. Ze schreef dat er in het archief foto’s waren en dat ze die voor mij wel wilde opzoeken. Geweldig natuurlijk! Ik maakte een lijst van foto’s die ik graag zou willen zien en daar is ze nu naar op zoek. Ook nodigde ze me uit om hun textielcollectie eens een keer te komen bekijken. Hoe leuk dit alles!