54. TextielFeest in Maarn

De Nederlandse Kostuumvereniging organiseert elk jaar een textielfeest in dorpshuis De Twee Marken in Maarn. Voorafgaand en na de Algemene Leden Vergadering vindt er een grote Antiek Textiel Markt plaats. Omdat ik lid ben van de commissie Dagen, die dit soort evenementen organiseert, was ik erbij. Mijn taken gedurende de dag: in de ochtend parkeerwacht voor veertig minuten en deurwacht van een uur en ’s middags verkoper van textiel achter de verenigingstafel. Vooral dat laatste heb ik met veel plezier gedaan met mijn mede-verkopers Tirza Westland, Kathleen Mahieu, Dorien Hagedoorn en Eugenie Kips. Zet mij achter een kraam en ik ben weer Jan de Winkelman zoals mijn naam is als ik voor uitgeverij Plint werk.

Mutsen in soorten en maten

Voor mij als textielliefhebber was het natuurlijk een grandioos feest. Je komt er een groot scala aan textiel tegen. De wereld waar ik zoveel van houd en waarin zoveel te ontdekken is.

Antiek Nederlands textiel bij Olga Keller
Sprei van antiek Indiaas textiel van De Katoendrukkerij
Textiel uit Oezbekistan, Afghanistan en Turkije bij Shirdak
Deftige dame met hoge pet

Van streekdracht tot exotica, hoeden, petten en zelfs dameskorsetten. Tafels vol schitterende en vaak zeldzame tweedehands boeken en bladen die voor een habbekrats naar de echte textielliefhebbers gingen.

Bandjes uit Marken, kantjes in overvloed en klossen zijdegaren.

Haak en breiwerk, borduursels, dozen vol knopen en zijdegarens.

Kleren aan kleerhangers op kledingrekken en aan een kapstok.

Marker bruidsklompen, kinder-en damesschoenen en twee dozen handschoenen.

Kanten kraagjes op strenge zwarte jurken uit Twente.

Geplooide mutsen die op origami leken van de Veluwse dracht.

Opgevouwen Marker schorten met geborduurde monogrammen. Zet er twee aan elkaar en je hebt een geweldige rok!

Een doos vol bloemenstoffen die er aan het einde van de dag minder georganiseerd uitzag dan aan het begin van de markt (ik dacht te laat dat ik er toch wat van had moeten kopen).

Drie mannen in streekdracht achter een tafel vol schoonheid: Jankees Goud in de protestantse dracht rond 1900 uit Zuid-Beveland, Hans Verbene in Noord-Hollandse dracht en Leroy Bult in een eind 18de-eeuws Fries kostuum.

Ze hadden zelfs een hoedendoos uit Deventer in de verkoop van de firma Modes B. Hullemans, indertijd gevestigd in de Kleine Overstraat 41. In dat pand zit nu lunchroom Bij Yo!.

De dames Aaltje Hooikammer-de Boer en Hendrikje Faber-de Boer uit Staphorst stonden te glimmen achter hun tafel vol kleurrijke stoffen.

Hun donker gestreepte rokken en kleurrijke kraplappen vol stipwerk en bloemen gingen grif van de hand.

Volgende keer toch misschien zo’n rok kopen om er een vest van te maken.

Met Hendrikje Kuis- Koelewijn en Wouter Koelewijn uit Spakenburg had ik een mooi gesprek over haar deelname aan het project De Spakenburgse Diva’s van Theateratelier Het Wilde Oog, een fotoproject van Hans Lemmerman en Inge van Run. ‘Door daaraan mee te doen, heb ik zoveel dingen gezien en meegemaakt die mijn wereld hebben vergroot,’ vertelde Hendrikje vol enthousiasme.

Corrie Koelewijn in installatie Yannis Kounelis z.t. 2012 Foto: Wout Nooitgedagt 2012

Thuis sloeg ik het boek Corrie & Joseph van het Wilde Oog nog eens open en zag die wereld waar ze het over had.

Hendrikje in Swimmingpool, Leandro Erlich Foto: Frank Auperlé 2017

De verleiding was natuurlijk groot. Heel groot. Vaak kan het mij dan gebeuren dat ik met niets naar huis ga. Te veel om te kiezen en wat moet ik er mee? Ik was er al een paar keer langs gelopen en mijn ogen bleven het zien.

Op de tafel van Museum Eungs Schöppe uit Markelo (Markel, ken ie dat?) lagen ze te pronken. ‘Dookrollen’ kunstig gerold van meters handgeweven linnen. Op de site van immaterieel erfgoed las ik het volgende.

‘Dookroll’n’ is het op kunstige wijze oprollen van een lange lap linnen in de vorm van een hart en twee rozen; de bloemen van de liefde. De linker roos is de blanke roos van de bruid, die reinheid, maagdelijkheid en deugdzaamheid symboliseert; de rechter is de rode roos van de bruidegom, die het vurige bloed en de passie van de man weergeeft.

Toen ik ze met een lach vroeg hoe ze een rol voor een huwelijk van twee mannen moesten rollen, hadden ze niet direct een antwoord, maar daar zouden ze over nadenken. ‘Welke vinden jullie de mooiste?’ vroeg ik. ‘Deze,’ zeiden ze, ‘omdat hij mooi strak is gerold en je de figuren goed ziet.’ Het is een object dat ook gewoon prachtig in de kamer zal staan; het hoeft beslist niet in een linnenkast te liggen, dacht ik. ‘Die wil ik graag,’ hoorde ik mezelf zeggen. Zonder dat ik er om vroeg , ging er ook nog wat van de prijs af.

De rol pronkt nu naast een Boeddha in de kamer.

Wat was er veel! En wat heb ik veel kansen laten liggen!

Toch kocht ik nog dertien Marker mutsjes die een onderdeel zijn van de gehele muts en een paar losse ‘Marker steekmouwen’ die schitterend bij mijn overhemd passen. Door deze losse mouwen te dragen werden de mouwen van het traditionele kledingstuk niet snel vuil.

Foto: Tirza Westland, links van mij Joke & rechts Marita

Ik was overigens niet de enige die ze kocht; ze waren favoriet bij een aantal leden. Als ware modellen gingen Joke van Dijk, Marita Schoonheijm en ik op de foto.

Cadeautasjes en shawls van Shirdak gingen terug in de doos

Na het opruimen ging ik , de commissie leden, de handelaren en de dames uit ‘Markel’ opgetogen naar huis.

Ali Scheurs
Dini Rozendom

Daar werden mijn aankopen bewonderd en gestreeld. Volgend jaar ga ik natuurlijk weer, want voor een liefhebber als ik is het een ware textielhemel.

Mocht er overigens nog iemand zijn die een goede foto heeft gemaakt van de vier Urker vissers in hun grijze gebleekte en opgelapte dracht dan hou ik me aanbevolen. Ze waren ineens weg net op het moment dat ik tijd had om ze te fotograferen.

53. Voorbereiding van de tentoonstelling Continue This Thread

Links detail Freedom dress van Karim Adduchi

Op het moment dat ik dit artikel publiceer, is de tentoonstelling ‘Continue This Thread’ in het Amsterdam Museum aan de Amstel ingericht. Vanaf 17 februari tot 3 september kun je genieten van een aantal kabinetten, gevuld met werk van de Amsterdamse modeontwerpers Karim Adduchi en Tess van Zalinge. Ze combineren hun werk met historisch en modern textiel dat zij kozen uit de collectie van het museum. Conservator Roberto Luis Martins begeleidde hen daarbij en voegde er ook nog andere speciale stukken aan toe. Het is een expositie waarin de kracht en verbinding van handwerken te zien is, vanuit een historisch perspectief, maar ook met een visie op deze tijd.

Smockwerk in een damesblouse

Voor mij als textielliefhebber was het natuurlijk een feest om te helpen bij de voorbereiding. Dat deed ik samen met collectiemedewerker Marjolein de Bakker, die mij veel heeft geleerd in de tijd dat ik vrijwilliger ben.

Losse kraag vastgezet

Vlinderspelden! Ik had er, voor ik vrijwilliger werd, nog nooit van gehoord. Het zijn heel dunne spelden die je gebruikt om textiel mee vast te zetten. Omdat ze zo dun zijn, komt er geen beschadiging in de stof.

Ik gebruikte ze onder andere om merklappen vast te zetten op paneeltjes, die ik had bekleed met flanel. Paneeltjes maken leerde ik dus ook. Ondertussen hoef ik over dit onderdeel niets meer te vragen en ziet het er, al zeg ik zelf, goed uit.

Tas en patchwork

Tijdsplanning is natuurlijk erg belangrijk bij het tot stand brengen van een tentoonstelling. Op 26 januari, aan het einde van de middag, was alles in het depot klaar en ingepakt.

Katoenen tunnel aan een gehaakt sprei

Daarvoor naaide ik nog een tunnel aan een gehaakte sprei en gaf ik een torso twee nylonkousen armen. Dozen werden gevuld, paspoppen aangekleed en in kledingdozen geplaatst, strijkplank en strijkijzer werden niet vergeten, net zo min als naaigerei. Op 30 januari bracht een vrachtauto alles naar het museum.

Doorkijkje kabinetten

Toen ik op 31 januari de tentoonstellingsruimtes binnen kwam, zag ik dat een groot deel van het ontwerp al klaar was.

Er kon begonnen worden met uitpakken en inrichten.

Tunnel handmatig vastnaaien

Ook toen deed ik allerlei klusjes.

Stilleven met bloemenrolmaat

Samen werkten we in een fijne sfeer door. Heerlijk om aan mee te werken en verrassend om mee te maken.

Uitgepakte dozen in de hal

Je ziet bijzondere stukken binnenkomen, zoals textiel uit het Verzetsmuseum. Heel wat om het vast te houden; dat vind ik altijd als het over historisch textiel met een verhaal gaat.

Ik kreeg even het gevoel heel dichtbij slachtoffers van de tweede wereldoorlog te komen.

In de laatste zaal komt mijn colbert te hangen dat Evelien Verkerk zo prachtig zichtbaar heeft gerepareerd. Ik schreef er op dit blog het artikel ‘Over gaten zichtbaar herstellen’ over. Daarna werd ik ook nog gevraagd om een artikel over dit colbert te schrijven voor het blog van ModeMuze. Geweldig natuurlijk! Je kunt het HIER lezen. Het doet me goed om te zien dat er zo enthousiast op wordt gereageerd. Ik werd er ook op aangesproken op de winterdag van de Nederlandse Kostuumvereniging.

Langzaam kwam alles samen en zag je een fantastische tentoonstelling ontstaan. Een presentatie waar we met z’n allen hard aan werkten.

Wat ik ga aantrekken op de opening weet ik nog niet. Als ik tijd heb, duik ik misschien nog even achter de naaimachine.

Mijn volgende artikel zal weer een brief zijn. Dit keer aan Bregje. Ze is een vrouw waar ik de afgelopen tijd erg van ben gaan houden. Op 16 februari publiceer ik de brief en ik weet nu al zeker dat lezers haar ook een bijzondere vrouw zullen vinden.

Brief aan Neeltje

Amsterdam, 6 februari 2023

Lieve Neeltje,

Ik ben zo blij dat jouw achternichtje Nella me jouw adres heeft gegeven. Ik was het door de verhuizing kwijtgeraakt. Tot op de dag van vandaag is het me een raadsel waar mijn adressenboek is gebleven. Wie weet duikt het nog op als ik de laatste dozen uitpak.

De familie Visser

Neeltje Maria Visser. Ik ben altijd een beetje jaloers op mensen die meerdere namen kregen bij hun geboorte. Ik heet Jan en dat is alles. Mijn opa heette Jan en het leek mijn ouders goed om me naar hem te vernoemen. Jij bent geboren in Sliedrecht en ik in Arnhem. Je trouwde toen je 24 was met Marianus Johannes Hietberg. In Zutphen! Dat is de stad waar ik mijn jeugd heb doorgebracht! Vanaf drie maanden tot aan mijn 24ste. Wat een toeval!

Huwelijksakte Neeltje en Jan

Hebben jullie na het huwelijk bij jouw ouders in de Sprongstraat ingewoond? Die straat ken ik goed want ik heb wel eens koffie gedronken in Grandcafé Picknick; daar woonden jullie toch boven? Wij woonden tot aan mijn 14de in de Lintelostraat, daarna verhuisden we naar de Moesmate. Als we elkaar spreken, gaan we het in elk geval daarover hebben.

Nella liet me ook een foto zien waarop jij tussen je twee zussen Elisabeth en Geertje staat. Wat een schitterende hoed heb je daar op! Echt heel modieus! De man van Elisabeth, Hendrik Meijer ziet er wel stoer uit in het uniform van de buitenvaart. Was hij vaak maanden op zee? Hij heeft vast heel veel van de wereld gezien.

Nella gaf me ook een pakje met borduursels van jou. Weet je nog dat lapje uit 1907 met al die verschillende borduuroefeningen? En dat patroon voor een babyschoentje?

Ik heb het onder het kopieerapparaat gelegd en toen ik het uitknipte en aan elkaar plakte, stond er ineens een schattig schoentje op mijn tafel. Ik ben heel benieuwd of je het schoentje ook in het echt hebt gemaakt en voor wie.

Als we elkaar spreken hoop ik dat je me alles verteld over je leven. Je huwelijk met Marianus (noemde je hem Marinus, Mari, Rinus, Rien?) en zijn werk als winkelchef in Zutphen. Bij welke winkel werkte hij? Hoe was jouw leven met hem? Heb je zelf eigenlijk betaald werk gehad of was dat niet mogelijk of nodig in die tijd?

Ik ben gewoon benieuwd naar jouw leven. Geloof me, niet vanuit nieuwsgierigheid maar van oprechte interesse. Je achternichtje Nella liet me ook nog een borduurwerkje van haar zelf zien. In vergelijk met jouw fijne steekjes zie je dat het niet echt haar interesse had. Het is duidelijk: niet ieder meisje vindt handwerken leuk. Ze is later wel kunstenaar geworden. Niet zo vreemd want in haar lapje valt haar goed kleurgevoel wel op.

Ik hoop dat we snel wat kunnen afspreken. Dan kun je mij ook alles vragen over mijn leven. Dan laat ik je zien hoe een kopieerapparaat werkt.

Lieve groet van Jan

Noot van de schrijver

Mijn vriendin Nella Montfoort gaf me deze borduursels van haar oudtante. Ik ging meteen op zoek naar gegevens over Neeltje Maria Visser en ontdekte in verschillende archieven informatie over haar. Ze werd op 30 april 1892 geboren in Sliedrecht en was de middelste van drie zussen. Op 28 oktober 1914 trouwde ze met Marianus Johannes Hietberg (geboren 28 mei 1890 in Utrecht) in Zutphen waar ze ook hebben gewoond. Hoe lang ze daar in de Sprongstraat hebben gewoond heb ik niet kunnen ontdekken. Wel weet ik dat ze daarna verhuisd zijn naar Haarlem waar ze op 3 juli 1943 is overleden.

Haarlemsche Courant, 5 juli 1943

In de Haarlemsche Courant vond ik haar overlijdensadvertentie. Neeltje en haar man hebben geen kinderen gekregen. Marianus is overleden op 28 maart 1959.

Haarlems Dagblad, 28 maart 1959

48. Goud en zijde uit Oezbekistan (1)

Op 1 januari schreef ik op Facebook: ‘Is het gek dat ik op de eerste dag van het nieuwe jaar het gevoel kreeg dat ik de allermooiste textieltentoonstelling van dit jaar al heb gezien?’ Dat kan misschien niet waar zijn, maar tijdens het bekijken van de expositie ‘Sur les routes de Samarcande, Merveilles de soie et d’or’ in het Institut du monde arabe in Parijs kreeg ik sterk dat vermoeden. Omdat de tentoonstelling zo groot en bijzonder is, zal ik er twee artikelen over schrijven.

Samarkand, Boukhara en Khiva , steden in Oezbekistan, waren belangrijke handelsplaatsen op de zijderoute tussen China en Europa. Via die route werd Chinese zijde uit de steden Quanzhou en Guangzhou naar Europese steden als Venetië en Genua gebracht.  

Het woord zijderoute roept vaak een romantisch beeld op van karavanen met kamelen en paarden die tassen dragen vol edelstenen, specerijen en lappen zijde. De realiteit was dat het jaren kon duren voordat de reizigers weer thuiskwamen, als hen dat al lukte met alle gevaren en ontberingen die ze  moesten doorstaan: ziekte, rovers, hitte en uitputting. Overigens werd er niet alleen zijde vervoerd van oost naar west, maar ook lakwerk, keramiek, porselein, bont, specerijen, edelstenen, juwelen, gouden en zilveren voorwerpen, paarden en bont. Omgekeerd werden er vanuit het Middellandse zeegebied zeventien soorten textiel waaronder wandtapijten,  Byzantijnse stoffen en glaswerk naar de schatkamers van de Chinese keizers vervoerd.

Marco Polo, de Venetiaanse handelaar en ontdekkingsreiziger reisde samen met zijn vader Niccolò en oom Maffeo tussen 1271 en 1295 naar landen als Perzië, China en Indië, in die tijd voor Europeanen onbekende gebieden. Na terugkeer schreef hij samen met romanschrijver Rustichello van Pisa over de landen die hij had bezocht zijn boek ‘Il Milione’, in het Nederlands vertaald als ‘De wonderen van de Oriënt’. In het boek beschrijft Marco Polo Samarkand als een nobele en grote stad met tuinen vol fruit in overvloed. Moslims en christenen leefden er tolerant samen.

De vader en oom van Marco Polo waren de eerste Europeanen die de stad Bukhara zagen. Zij vonden de stad met zijn hoge torens en moskeeën gedecoreerd met mozaïeken een juweel. Bukhara was een van de drukste handelscentra van zijde, porselein, ivoor, specerijen en producten die met de grootste artisticiteit en precisie waren gemaakt.

Emir Nasrullah Khan

De tentoonstelling in Parijs opent met een spectaculaire chapan van de emir Nasrullah Khan (1806-1860, regerend 1827-1860) in de buttador stijl.

Een chapan is een gevoerde, ruime (winter)jas voor mannen, gedragen over een aantal lagen onderkleding. Deze chapan is gemaakt van zijdefluweel met gouddraad en zijdeborduursel. De buttador stijl betekent dat niet alleen de randen maar alle delen van het kledingstuk zijn geborduurd met individuele  en dezelfde herhalende motieven uit de planten- en bloemenwereld in een ritme als een schaakbord. Het was in die tijd een van de meest geliefde motieven voor de chapan.

De randen werden afgewerkt met geweven of geborduurde banden en de jas sloot met bandjes waaraan kwastje hingen. Vaak werd de chapan niet aangetrokken, maar los over de schouder gedragen.

Op het hoofd droegen de mannen, maar ook vrouwen en kinderen een muts van astrakan of een tyubiteika ook wel doppi genoemd; een met borduurwerk versierd mutsje.

Bij de chapan werden laarzen gedragen die ook vaak waren geborduurd. Dit alles natuurlijk niet voor de gewone man maar voor emirs.

Daukur stijl

Naast de buttador stijl waren er nog twee vormen van compositie van borduursels. De daukur, waarbij motieven alleen langs de randen van het kledingstuk geborduurd werden en de darkham waarbij het hele kledingstuk gevuld werd met een doorgaand en herhalend patroon.

Darkham stijl

Vaak werden bij de chapan met darkham-composities laarzen met hetzelfde of een vergelijkbaar patroon gemaakt.

Ook die waren natuurlijk op de tentoonstelling te zien.

Chapan voor de kroning van Emir Mohammed Alim Kahn, 19de eeuw
Detail chapan hier boven

Ik moet je zeggen dat ik in de eerste zaal al verbijsterd was door wat ik zag. Die ontsteltenis werd nog groter toen ik de volgende ruimte inliep.

Chapan 18de en 19de eeeuw
Detail split met pompon

Goudborduursels in de meest fantastische glanzende chapans en boven de hoofden van de bezoekers hing een wolk van geborduurde mutsjes.

Goud, het symbool voor zonlicht, onsterfelijkheid en rijkdom was populair bij de aristocratie in die tijd. Ook in deze tijd staat goud voor rijkdom in bepaalde kringen, maar zijn de termen  onsterfelijkheid en zonlicht niet meer van toepassing.

Goudborduren was een bezigheid voorbestemd voor mannen. Men geloofde dat de adem van vrouwen de glans en kwaliteit van het gouddraad zou verminderen. De meester goudborduurders, de zarzusi, vormden een gilde, de kasaba met hun eigen administratie, rituelen en regels.

Fluweel (bakhmal) was het materiaal waarop werd geborduurd. Vaak werd dat geïmporteerd uit Rusland, maar ook uit Frankrijk, Turkije, Iran, Syrië en India. Groen, rood, paars en blauw waren favoriete kleuren.

18de en 19de eeuwse chapans

Nadat het patroon op de stof was getekend, kon het borduren beginnen. Het garen was van zijde of katoen met daaromheen een dunne, vergulde zilveren draad. Het garen kwam meestal uit India, maar later ook uit Rusland. Om reliëf te krijgen, gebruikt men karton of stukjes leer die onder het borduursel werden geplaatst.

Rood, oranje en goud met links voor een chapan voor een kind.
Mandala’s op de achterkant, natuurlijk geborduurd met gouddraad

Ik stel me de lege lap voor, de materialen ernaast en dat je dan moet beginnen aan een meesterwerkstuk waarmee de emir blij moet zijn. De spanning van al die steken naast elkaar. Klopt alles wel als de jas in elkaar wordt gezet? Ook de voering moest natuurlijk allure uitstralen. En dan die perfecte afwerking met bandjes en kwastjes! Hoe bijzonder dat dit gemaakt is en dat het zo goed bewaard is gebleven.

In een vitrine apart hangt een talisman-jas uit de moslimwereld, gemaakt in de 20ste eeuw. Deze jas, gemaakt van stevige, licht gewaxte katoen beschermt de drager tegen agressie, ziektes en het boze oog.

Op delen van de panden en mouwen zijn soera’s uit de Koran geborduurd.

Naast al die schoonheden is er ook aandacht voor de dauri: de met gouddraad geborduurde paardendeken die onder het zadel werd geplaatst.

Zijden franje en kwastjes aan de onderkant. Het moet van een grote schoonheid zijn geweest om een man in een schitterende chapan te zien rijden op een prachtig ‘aangekleed’ paard.

Drie zijden schoonheden in adembenemende kleuren

En vrouwen dan, hoor ik je denken. Ook van hen was er kleding te zien, hoewel in mindere mate. Er waren strenge regels wat vrouwen op bepaalde leeftijden moesten dragen. Qua kleuren was het voor jonge meisjes rood en boven de dertig was het groen en blauw. kaltacha

ikat

kyVanaf je veertigste was het oker en bruinachtige tinten en zachte kleuren als je oud was.

Een prachtige kaltacha, een jurk voor vrouwen uit 1880, was samengesteld uit delen van een gebruikte, geborduurde mannen-chapan, gecombineerd met fluweel en aan de binnenkant gevoerd met een zijden ikat stof. Ook toen deed men al aan recycling; zo’n kostbaar stuk geborduurd textiel werd natuurlijk niet weggedaan. Over ikat schrijf ik meer in deel twee.

Mijn favorieten waren de twee jurken kuylaken en ichkuylak, die over elkaar werden gedragen op een broek.

Hoe prachtig en modern ziet het er uit met die geborduurde cirkels en de schitterend geborduurde randen.

Spectaculair vond ik ook de zijden ikat kaltacha, eind 19de eeuw, met roze onderdelen.

Aan de kleuren is te zien dat deze gedragen is door een jonge vrouw.

Een laatste schoonheid voor dit artikel

Mijn camera maakte overuren en na het bezoek was mijn telefoon bijna leeg. In het volgende artikel ga ik verder met de beschrijving van de tentoonstelling. Na al deze schitterende kledingstukken waren er nog zoveel meer textielschoonheden te zien!

Mocht je meer willen weten over de techniek klik dan op deze link.

47. Een ABC-boek uit een jappenkamp

In de bijlage Tijdgeest van Trouw las ik een uitgebreid artikel over de illustrator van kinderboeken en schrijfster van kinderversjes Rie Cramer (1887 – 1977). Achter de wat zoete tekeningen die ze maakte, ging een uitgesproken vrijgevochten vrouw schuil. Een vrouw die voor zichzelf en haar carrière koos en dat was niet gebruikelijk in haar tijd. Behalve tekeningen voor haar eigen boeken en boeken van andere auteurs ontwierp ze ook logo’s, illustraties voor reclames en omslagen voor programmaboekjes.

Van de kinderboeken die ze illustreerde, is ook het ABC-boek bekend. De eerste druk dateert uit 1936. Haar ABC staat nog steeds in menig boekenkast te wachten om voorgelezen te worden. Je kent misschien de volgende regels:

A is een Aapje

dat stak daar een handje

Zo maar in ’t zakje

met kaakjes van Jantje

B is de Bakker

die heeft voor zijn ruiten

Broodjes en bollen

en brosse beschuiten

C is Charlotje

Die kreeg van haar Maatje

Twee cocoskransjes

En één chocolaatje

Tot de laatste letter van het alfabet:

Z is klein Zusje

die gaat naar haar bed

Geeft nog een zoentje

en uit is de pret

De A in de bijzondere ABC-boek

Van het boek zijn verschillende uitvoeringen gemaakt. Veel kinderen, die nu volwassen zijn, hebben op deze manier de letters van het alfabet geleerd. Op 8 augustus 2018 vond in het Rijksmuseum een schenking plaats van een bijzondere uitvoering van het ABC-boek. Het is een boek dat niet van papier is gemaakt maar van stof en dat een bijzondere geschiedenis met zich meedraagt.

Jaren geleden was ik bij vriendin Pem Hagers in Deventer op bezoek en ze vertelde me het verhaal dat bij dat ABC-boek hoort. In 1939, een jaar voor de tweede wereldoorlog begon, werd Pemmy, zoals ze  werd genoemd, geboren in het toenmalige Nederlands Indië. In mei 1942 moest zij  samen met haar moeder en zus Jos naar het Japans interneringskamp Brastagi op Noord Sumatra, 60 kilometer ten zuiden van Medan aan het Toba-meer. De kampleiding was Nederlands; in eerste instantie was er genoeg voedsel. Dat veranderde toen medio 1943 de Japanners de leiding overnamen. Eten werd schaars en de situatie in het kamp werd steeds dreigender voor de gevangenen. Pem vertelde dat er vaak nauwelijks eten was, maar als kind accepteer je zoiets soms eerder dan volwassenen.

In haar latere leven besefte ze hoe moeilijk het kampleven is geweest. Hoe overleef je in zo’n heftige situatie? Hoe houd je je staande bij de dreiging om gestraft of gedood te worden? Hoe ga je om met honger, pijn en verdriet en met de vraag of je er ooit levend uitkomt?

Met borduurgaren vastgezette maiskorrels werden gebruikt om brood te suggereren

Een school beginnen voor de kinderen werd niet getolereerd. Toch werd er stiekem lesgegeven door moeders met onderwijservaring op de avonden na het werk. De kinderen moesten goed en zinvol bezig worden gehouden. Lesboeken waren er natuurlijk niet, maar ergens in het geheim en goed verstopt in de barak was het ABC-boek van Rie Cramer. Misschien verborgen onder een matras of in een kussensloop.

De Franse knoopjes borduursteek geeft reliëf aan het geitje en de bomen

Textiel was schaars; als iets kapot ging, werd het hersteld door er een lapje stof op te naaien. Omdat de vrouwen afvielen, moesten kledingstukken worden aangepast. Bij die aanpassingen kwamen kleine lapjes stof en garens vrij. Vijf centimeter van een naad of zoom. Al die lapjes werden goed bewaard; je kon nooit weten of je ze ooit nog nodig zou hebben.

Op de zonnige dag dat Pem vijf jaar werd, kreeg ze als cadeau een boek dat speciaal voor haar was gemaakt: het ABC van Rie Cramer met beelden gemaakt van restjes stof.

De vrolijke verjaardagstaart

Voor de ondergrond waren rijstzakken gebruikt. Veel vrouwen in de barak hadden eraan meegewerkt. Alle pagina’s zijn gemaakt door verschillende vrouwen.

Kleine gefestoneerde lapjes vormen de teddybeer

De moeder van Pem, Miesje Hagers-Aalbersberg, had de regie over het geheel en tekende de figuren. Als ze over het resultaat niet tevreden was, veranderde ze het. Alles gebeurde in het geheim wanneer de kinderen sliepen.

Liesje heet Liekje

Hoe spannend moet dan zijn geweest; als het ontdekt zou worden, kwamen er sancties. Daar is moed en doorzettingsvermogen voor nodig.

Koude oostenwind in een tropisch klimaat

Het boek is met een grote liefde gemaakt; ik vind het van een grote schoonheid en ontroering. Bedenk dat er een flinke beperking in materialen was en dat alles steek voor steek is gemaakt door handen die steeds magerder werden door ondervoeding.

Dit alles en nog meer zit in al die pagina’s verborgen. Voor mij gaat dit boek ook over de kracht van positief zijn in een wereld die negatief en dreigend is. De liefde en het plezier om het gezamenlijk te maken, was vast ook een grote motor om het optimisme erin te houden.

Pem heeft nooit met het boek mogen spelen; wel herinnerde ze zich dat haar moeder verhaaltjes uit het boek vertelde. Het ABC werd zorgvuldig op een veilige plek bewaard; het ging mee toen de familie uit het kamp werd bevrijd en naar Nederland vertrok. Door die zorgvuldigheid heeft het boek weinig te lijden gehad. Later kreeg Pem het boek in haar bezit en werd het voor haar duidelijker dat het boek echt voor haar was gemaakt.

Max en zijn twee honden

Ik herinner me de eerste keer dat ik bij Pem thuis het boek zag. Het verhaal erachter raakte me diep. Nog nooit was ik zo dichtbij de verschrikkingen van een jappenkamp geweest en ik stelde me de vrouwen voor die steek voor steek dit werk hebben gemaakt.

Schaatsen in de tropen

Met Pem had ik een gesprek over wat ze moest doen met zo’n bijzonder boek. Ze vond dat het een goede bestemming moest krijgen na haar dood.  Aan een aantal musea bood ze het aan, maar er was weinig interesse. Merkwaardig vond ik dat omdat het zo’n bijzonder object is.

Het Rijksmuseum had er gelukkig wel belangstelling voor. De presentatie in het museum vond plaats op 19 mei 2022. Er is nog even sprake geweest om een facsimile van het boek uit geven, maar dat is tot nu toe helaas niet doorgegaan. Het ABC-boek is nu officieel opgenomen in de collectie van het Rijksmuseum; het is te zien in een vitrine op de afdeling 20ste eeuw in zaal 3.1.

40. La maison de Mariette

Haar werk zag ik voor het eerst op de Art Brut Biennale 2018 in Hengelo. Een wand vol wonderlijke poppen van textiel en een heftig geborduurd communiejurkje.

Ik vond ze heel bijzonder en ik werd direct nieuwsgierig naar de Franse Mariette die ze had gemaakt.

We kregen contact en ooit hoopte ik haar te ontmoeten en rond te kijken in haar eigen museum in Saint-Laurent-du-Pont, ergens in de Isère, tussen de vlakte van Guiers en het massief van Chartreuse.

Op een zonnige dag in de zomer van 2021 reden we erheen en parkeerden de auto onder het gebouw waarin haar eigen museum is gevestigd: La Maison de Mariette, ontworpen door haar man Bernard.

We belden aan en daar was direct de lach en het contact. Mijn Frans is niet goed, Jos kan het beter en Mariette sprak alleen Frans, maar dit bleek geen probleem als je openstaat naar elkaar en textiel een verbindende factor is.

‘Kijk rustig rond,’ zei ze. Dat deden we en vol verbazing verdwenen we in de hallucinerend mooie wereld van Mariette. Daar waren de poppen weer. Geen lieve poppen, wel sprookjespoppen die pijn doen en een eigen schoonheid uitstralen.

Poppen die je wat willen vertellen. ‘Poupées en mal d’enfantement’ noemt Mariette ze, letterlijk vertaald ‘poppen in pijn/smart van bevalling’.

Ze zijn gemaakt van allerlei soorten textiel in verschillende groottes en vormen.

Veel bruidswit en doopwit als symbool van onschuld, maar ook series in zwart en grijs.  Hoofden van klei of papier.

Ze hangen aan muren, liggen op tafels, staan onder stolpen of zitten in dozen.

Met of zonder hoofd, soms met een klein hoofd op een buik.

Er zijn poppen met armen op vreemde plekken, poppen met lange, dunne, omwikkelde benen.

Hun lijven met garen ingerold; driftig gemaakte steken moeten alles bij elkaar houden.

Kleine, witte, keramieken baby’s zijn ingebakerd met stof of met draden die onschuld uitstralen.

In een vogelkooi hangen witte babyschoentjes. Aan veel poppen hangt een klein label met een Romeins cijfer.

Er zijn veel verwijzingen naar de katholieke kerk: kruisjes met Jezus, scapuliers met Mariahoofden, kralen van rozenkransen.

Religieuze symboliek als hulp om staande te blijven? Ik zag in al dat werk de pijnlijkheid van het leven gevangen in textiel. Maar ik voelde ook dat verdriet een enorme motor kan zijn om iets te maken.

In de kleine catalogus over haar poppen vertelt Mariette het volgende: ‘Ik heb drie kinderen van wie ik houd, maar ik realiseerde me dat het me frustreerde dat ik hun geboorte niet had gezien, niet had meegemaakt. Ik moest deze pijn, dit gemis, dit groot onbehagen uiten. Op een dag, in februari 2005, besloot ik om 700 poppen te maken als therapie, een uitweg uit de noodzakelijke rouw. Dus ik maak deze poppen, ik werk er hard aan, en als ik klaar ben, kan ik rustig verder. Hun gemeenschappelijke thema is religie, spiritualiteit, vrouwelijke seksualiteit, magie. Sommige poppen lijden aan geboorteziekte, de pijn van de geboorte.’

Mariette komt, zoals ze zelf zegt in een film over haar, uit een gezin waar liefde volop aanwezig was. Een artistieke familie met een vader die kunstenaar was en een moeder die creativiteit stimuleerde. Ze is de derde op een rij van vijf zussen en ze groeide daardoor op in een wereld van vrouwen. Er werd veel met poppen gespeeld.

Hun moeder breide poppentruien en naaide poppenkleding. Nog steeds is haar moeder voor Mariette een voorbeeld.

Ze is ook op veel plekken in het museum zichtbaar.

Mariette heeft zich als autodidact ontwikkeld tot een kunstenaar die verschillende disciplines gebruikt. Naast het maken van poppen tekent en schildert ze, maakt ze kleine en grote objecten, tekent ze bij gedichten van Rainer Maria Rilke en Emily Dickinson, en maakt ze daarvan bibliofiele boeken in een kleine oplage.

Haar materiaal vindt ze op rommelmarkten, in kringloopwinkels of tijdens vide-grenier-verkopen. Ze is gespitst op materialen waar een geschiedenis inzit. Afbeeldingen van monsters en andere mythologische wezens, van huiveringwekkende helden en kinderlijk vrome heiligen, van tirannen en madonna’s. Met die vondsten stelt ze haar werk samen en maakt ze een eigen verhaal.

In haar atelier liggen al die materialen keurig gesorteerd in lades en kasten en er liggen creaties die afgemaakt moeten worden.

Natuurlijk kochten we werk van haar dat nu in ons huis een plek heeft gevonden.

Ik vond het een bijzondere ontmoeting met een zachtaardige en tegelijkertijd krachtige vrouw die uniek werk maakt, soms teder en liefdevol, soms scherp en schrijnend, van een aangrijpende, sprookjesachtige zeggingskracht.

Mariette, we komen een keer terug!

Website: https://lamaisondemariette.com/

Facebook:  https://www.facebook.com/mariette.maisondemariette

Instagram: https://www.instagram.com/lamaisondemariette/

34. Een Roma-verhaal in textiel

Gedragen kleding vertelt verhalen. Er kan een geschiedenis van een mensenleven in zitten. Op de academie tijdens lessen kostuumgeschiedenis van de geweldige Rianet Knevel en Elly Lamaker kwam ik daarachter. Kleding is je tweede huid en dat kan veel betekenen.

Zo moet er in het tweedehands werkmansjasje dat ik een paar jaar geleden voor een habbekrats kocht in een kringloopwinkel in Frankrijk het verhaal van een man zitten. Aan de binnenkant is op het label nog net ‘Le Perroquet’ (de papagaai) te lezen.

De werkman moet het vaak hebben gedragen. Aan de verkleuring aan de buitenkant is te zien dat het veel is gewassen. De stof is er heel zacht door geworden, maar door de goede kwaliteit zijn er geen slijtageplekken. Wie de drager was, weet ik natuurlijk niet, hoe oud het jasje is evenmin. Op internet vond ik de naam van het bedrijf dat de kleding destijds produceerde. Wie weet krijg ik antwoorden op de vragen die ik hen per mail stuurde.Ondertussen is het jasje verder aangevuld met mijn persoonlijke geschiedenis. Ik draag het vaak en met plezier, nam het ook mee op onze vakantie afgelopen mei naar Italië. Aan het einde van die vakantie bezochten we de Biënnale in Venetië. Daar droeg ik het jasje elke dag.

Altijd heerlijk om in Venetië te zijn en te genieten van kunst van kunstenaars uit de hele wereld. Veel onbekende namen die vaak helaas niet bekend zijn door de beperkte blik van de westerse kunstconservatoren en critici.

Werk van textiel was natuurlijk ook te vinden op de Biënnale. Een absoluut hoogtepunt voor mij was het Poolse paviljoen in de locatie Giardini. Aan de gevel hingen grote wandkleden met daarop ‘the wheel of fortune’ uit de tarotkaarten. De Poolse/Roma kunstenaar Małgorzata Mirga-Tas vertelt beeldend de geschiedenis van de Roma, de grootste Europese etnische minderheid, waartoe ze zelf ook behoort. Het is de eerste keer in de geschiedenis van de Biënnale dat een Roma-kunstenaar exposeert. Dat kun je zien als een rehabilitatie.

Binnen in het Poolse paviljoen zijn alle wanden van onder tot boven bekleed met twaalf wandkleden vol kleuren, mensen en dieren. Elk wandkleed bestaat uit drie horizontale delen oftewel friezen.

Op de bovenste is de geschiedenis van de Roma te zien, de migratie van een volk naar en door Europa. Een volk dat helaas nog steeds met discriminatie en uitsluiting te maken heeft. Mannen en vrouwen op paarden, gekleed in traditionele kleding, vaak bont van kleur. Kinderen lopen erbij. Onderweg wordt gekookt op open vuur. Een kind wordt geboren te midden van een groep vrouwen die de moeder ondersteunen.

Wat beelden verder wordt het kind ingebakerd en de reis hervat. Een vaste woonplaats is er niet. Vroeger woonden de Roma in tenten, later in woonwagens. Nu zijn er grote groepen die een vaste woonplaats hebben.

Het middendeel van alle wandtapijten gaat over de vrouwen en mannen die belangrijk zijn in het leven van de kunstenaar Małgorzata Mirga-Tas. Ze worden verbonden met tekens uit de dierenriem en tarotkaarten. Waarzeggen en kaartleggen neemt in het leven van Roma-vrouwen een belangrijke plaats in.

Op de wandkleden zijn onder andere te zien zangeres Krystyna Perła Markowska met haar kleinzoon Antoni,

Luister hier naar de fantastische stem van deze zangers

Alfreda Noncia Markowska die Joodse en Roma kinderen redde geduren de Tweede Wereldoorlog,

kunstenaar Ceija Stojka  

en Józefa Mirga, grootmoeder van de kunstenaar. Veel van deze namen zeiden mij niets maar na zoeken op internet werd me duidelijk waarom ze zo belangrijk zijn voor de kunstenaar. Het zijn sterke vrouwen en mannen die zich uitspreken over onrecht en die de rijke cultuur van de Roma doorgeven en laten zien. 

Op de onderste laag van de wandtapijten zijn scènes te zien uit het dagelijks leven van de Roma in alle seizoenen.

Houten huizen in een winters landschap.

Een groep oudere vrouwen drinkt koffie met elkaar. Hun gesprek kun je bijna horen.  

Kleurig wasgoed van een familie wordt opgehangen aan een lijn.

In een kamer wordt kaart gespeeld; een man kijkt van achteren toe. Wie heeft de juiste kaarten om straks te winnen, zie je hem denken.

Voor een feest wordt een kip geslacht. Overal lopen honden.

Een kar met paarden op een veld waarop aardappels worden geoogst.

Vrouwen hebben shawls om hun hoofd geknoopt; jongeren hebben natuurlijk petjes op en dragen hoodies.

Geconcentreerde gezichten bij een groep handwerkende vrouwen.

Een oude vrouw ligt op bed. Is ze ziek of rust ze uit?

Wie wordt er begraven en wie zijn de mannen die de kist op hun schouders dragen? Is die vrouw misschien de weduwe en ligt haar man in de kist? Is het misschien die oude vrouw op bed die is gestorven en die door haar zonen naar haar laatste rustplaats wordt gebracht?

Vroeger was de cultuur van de Roma vrij gesloten. Het was niet gepast en soms zelfs verboden om informatie naar buiten te brengen. Misschien uit veiligheidsoverwegingen? Uit de school klappen werd soms gezien als verraad. Je kon dan verbannen worden uit de groep.

Dat is gebeurd met de dichter Bronisława Wajs ook wel genoemd Papusza die in haar werk te veel vertelde over het leven van de Roma. Gelukkig mag je nu als buitenstaander wel binnenkomen in hun rijke cultuur.

Małgorzata Mirga-Tas werd in 1978 geboren in Zakopane. Ze woont en werkt in het zuiden van Polen, in een Roma-nederzetting in Czarna Góra. Behalve kunstenaar is ze ook docent en activist. Ze komt uit een cultuur waarin textiel een grote plaats heeft in het dagelijks leven van vrouwen. Denk aan interieurs van woonwagens en tenten, geweven kleden op de vloer, quilts op bedden en handgeweven kussen op banken. Kleding vol borduursels met betekenissen. De geschiedenis van Roma-vrouwen is terug te vinden in de textiel om hen heen. Die gaf veiligheid, identiteit en zorgde voor huiselijkheid en schoonheid. Bij een familie horen is belangrijk. Familieleden geven je liefde en intimiteit, zeker in een wereld waarin je als groep niet gewenst bent. Eeuwenlang zijn Roma geconfronteerd met dreiging, agressie en verlies. De vernietiging van veel Roma in de Tweede Wereldoorlog is een tragisch en troosteloos dieptepunt. Zij waren niet gewenst en in bepaald opzicht geldt dat nog steeds.

‘Re-enchanting the world’ is zoals Małgorzata Mirga-Tas zelf zegt een schilderij maken van fragmenten textiel. Deels van kleding van familie en vrienden, maar voor dit grote werk op de Biënnale kocht ze ook tweedehands kleding in de buurt waar ze woont. Er zitten levens in die textiel, geschiedenissen en energie, dat kun je zien.

Haar werk is geïnspireerd op fresco’s uit de late 15de eeuw in het Renaissance Palazzo Schifanoia in Ferrara. Die muurschilderingen, werk over onder andere de allegorieën van de maanden, zijn geschilderd door verschillende kunstenaars. Het werk van Małgorzata is ook gemaakt met hulp van drie professionele naaisters: Halina Bednarz, Malgorzata Brońska en Stanisłava Mriga. Vijf maanden werkten ze in de hal van het historische hotel Imperial in Zakopane, dat tijdelijk gesloten was voor renovatie.

De vloer was bezaaid met kleding vol kleuren en dessins; daaruit moesten de goede keuzes gemaakt worden. Op grote witte lappen werden voorstellingen getekend waarop het kunstwerk zou ontstaan. Gewerkt werd er op naaimachines van het merk Minerva. Minerva, de godin van het verstand, vindingrijkheid en wijsheid hielp mee met het maken.

De wandtapijten van Małgorzata Mirga-Tas laten een wereld zien die voor een groot gedeelte is verdwenen, een wereld ook die niet gezien mocht worden. Ze repareert de tragische geschiedenis van een volk. Haar werk gaat echter ook over het helen van de wereld waarin wij met z’n allen leven.

Steek voor steek en met liefde gemaakt is dit een kunstwerk van grote importantie. Hoe meer ik er naar keek en kijk, hoe meer ik dat zie en ontdek.

De prachtige catalogus was in mei op de Biënnale al uitverkocht. Gelukkig kon ik het boek via internet nog kopen. De Biënnale in Venetië duurt nog tot 27 november 2022.

32. Geborduurd woud

Afgelopen zondag bezocht ik voor het eerst het Van Eesteren Museum in Amsterdam West.

Vijf minuten lopen vanaf tramhalte Sloterpark aan de Sloterplas. Vreemd dat ik daar nog nooit ben geweest! Naast veel informatief materiaal over de architect en stedenbouwkundige Cornelis van Eesteren (1897-1988) is er tot en met 17 april de tentoonstelling ‘100.000 bomen en een bos van draad’ te zien van textielkunstenaar Sara Vrugt.

Ik ken haar werk onder andere van de geborduurde stoelzittingen in de Oude Kerk in Amsterdam. Daar zit ik graag op tijdens de Silence-concerten op de eerste vrijdag van de maand om acht uur ’s morgens. De prozatekst van Anna Enquist van 118 woorden op de zittingen van 118 kerkstoelen levert door een wisselende  samenstelling steeds een ander ‘verhaal’ op.  

Het bomenkunstwerk van Sara Vrugt is tot stand gekomen met hulp van meer dan duizend handen die duizenden blaadjes en bijzondere vogels borduurden. Zorg om het milieu was de belangrijkste reden om dit project te starten. Door donaties is er nu al veel geld opgehaald om in Nederland en in Afrika meer dan 100.000 bomen te planten. Een echt bos dus in samenwerking met TreeSisters en het IVN.

Tijdens vele borduursessies in het hele land vertelden bezoekers elkaar verhalen over de natuur en borduurden ze bomen, blaadjes en vogels. Hun verhalen worden hoorbaar in het kunstwerk, hun borduursels zichtbaar.

Ik heb er ook aan meegedaan, een aantal blaadjes geborduurd, niet in een life-sessie maar thuis. Over die borduurbijeenkomsten had ik gehoord; ik wist de data hier in Amsterdam maar het kwam er jammer genoeg niet van om erheen te gaan.

Bij binnenkomst in het museum zie je het meteen: een spiraal van zwarte stof, vol geborduurd met blaadjes in alle kleuren van de seizoenen. Een uitnodigend woud dat je binnen kunt lopen en waarin je kunt verdwijnen.

Twee roodborstjes bij de ingang en boomwortels van teksten heten je welkom.

Ik liep er in en was meteen verrukt.

Van de kleuren van de garens

die de vier seizoenen vertegenwoordigen.

Van alle verschillende steken op al die blaadjes, en ergens hangen mijn geborduurde blaadjes.

Van de draadjes aan de achterkant van de borduursels.

Van al die verschillende vogels die er vliegen of staan.

Van alles eigenlijk.

In een woord: Prachtig!

Regine Hilhorst schreef er een passend gedicht bij.

Het kunstwerk gaat nog geëxposeerd worden op verschillende plekken in Nederland. Ga er heen als je in de buurt bent. Op de internetsite van 100.000 bomen is de informatie te vinden.

Aan het einde van de tour zullen er in de zoom zaadjes van planten en bomen verwerkt worden. Dan gaat het geborduurde bos tentoongesteld worden in de tuin van museum Belvédère in Heerenveen. In de loop van de tijd zal het doek vergaan, gaan de zaden ontkiemen en zal er een echt bos ontstaan.

Natuurlijk kocht ik de publicatie en een zakje met boomzaden.

Sara Vrugt, volg haar op Facebook en Instagram. Komende zomer gaat ze samen met Leidenaars het project ‘Van Kade tot Zelfkant’ uitvoeren. Een oude traditionele Leidse stof wordt daarvoor weer geproduceerd. Lees haar website waarop nog meer prachtige projecten staan.

22. Werken in het textieldepot

Ondertussen ben ik weer twee weken terug in Amsterdam na een heerlijke vakantie in Frankrijk.Veel meegemaakt en veel gezien, ook op textielgebied. Daar ga ik de komende weken over schrijven. Er is nu weinig tijd voor omdat ik de afgelopen tijd veel dagen gewerkt heb in het textieldepot van het Amsterdam Museum. Over twee weken gaat de tentoonstelling ‘Maison Amsterdam’ in de Nieuwe Kerk open en daarvoor moest en moet veel gebeuren.

Garen in allerlei kleuren

Dat er bij het maken van een modetentoonstelling heel wat werk komt kijken, was me bekend, maar dat het zo’n enorme klus is, heeft me toch verbaasd.

Nu nog een ‘sleeping beauty’

Kleding moet op poppen of torso’s worden gezet. Nu past een jurk uit de 18de eeuw niet direct op een torso uit de 21ste. Vrouwen droegen toen een korset en zo’n keurslijf gaf een heel ander silhouet. Taille en boezem kregen er een specifiek accent door. Omdat vrouwen uit die tijd dus een ander figuur hadden dan vrouwen van nu zijn er aanpassingen nodig op de pop of de torso. Zo moet de torso op sommige plaatsen worden opgevuld en op andere plaatsen moet juist wat worden afgesneden. Bovendien lieten rijke dames hun kleding op maat maken; ze waren vaak kleiner, hun middel was dunner, hun hals soms smaller. Aan een jurk kun je soms ook zien dat de draagster een wat meer dan gemiddelde derrière had. (Kleding die in musea wordt bewaard, komt vooral uit de garderobekasten van de rijken. Zij konden het zich veroorloven om dure en duurzame stof te kopen.)

Detail Robe à la française, zijde 18de eeuw

Het opvullen gebeurt met laagjes fiberfill die op een katoenen hoes van de torso worden genaaid. Als alles klopt, gaat er een zijden hoes overheen die met overhandse steken op de torso wordt genaaid.

Steek voor steek

Ik leerde wat een ‘monoboezem’ is (de borsten vormen één rond geheel) en paste dat toe bij een jurk uit de 19de eeuw.

Gemouleerde onderrok

Vaak is er ook nog een onderrok nodig of meerdere om het juiste silhouet te krijgen en moeten er armen aan de torso worden genaaid om de mouwen mooi uit te laten komen.

Armpjes van opgevulde nylonkousen

Dan pas gaat de jurk eroverheen en ben je anderhalve dag verder.

Detail tweedelige japon circa 1910 gemaakt door de Firma Volk, Amsterdam

De tentoonstelling in de Nieuwe Kerk duurt zes maanden. Ook daarmee moet rekening worden gehouden bij de opstelling. Sommige kledingstukken zijn bijvoorbeeld zo zwaar dat ze niet zo’n lange tijd op een model mogen worden getoond, maar moeten worden gewisseld.

100% scheerwol jersey voor een jurk uit de zestiger jaren

Ik geniet erg van mijn werk, leer veel en heb ’s avonds heel wat te vertellen en te laten zien. Het gebeurt niet elke dag dat ik een hals van een blauwe jurk van Pierre Cardin vastnaai en dat ik erachter kom dat de cirkel erop een buigzaam slangetje is.

Kleurig bewaarde restanten in een rok

Toen ik een Nationale Feestrok uit 1946 op een torso zette, kreeg ik het gevoel dat ik een zeer persoonlijke oorlogsgeschiedenis van een vrouw in mijn handen had.

Jurk uit de goedkopere lijn van Frank Govers voor Modehuis Beatrijs

Dat Frank Govers ook andere kleding heeft gemaakt dan de opzichtige glitterjurken waarmee hij bekend is geworden, blijkt uit de bloemenjurk van eenvoudig katoen.

Nog steeds een goed label

De stof van het groene, wollen pak van Dick Holthaus is zwaar en zal voor de draagster heel warm zijn geweest.

Bij de outfit van Mac & Maggie zaten twee glimmende ceintuurtjes. Even waande ik me in Studio 54 in New York en zag ik haar dansen op discomuziek.

Verkocht bij Metz waar ook Liberty London verkocht werd

Ik stelde me voor dat de strohoed uit de jaren twintig werd gedragen door een lady op een tea party in de tuin van een grachtenpand in Amsterdam waar een paar eeuwen daarvoor een man liep in een bruin zijden pak.

18de eeuwse Frak (jas)

Kleding vertelt verhalen.

De firma C.A. Volk produceerde ook jurken

Door er zo dichtbij te komen, een robe voorzichtig vast te houden, de binnenkant van een mantel te bekijken, te zien hoe plooien en zomen lopen, labels te lezen, sporen te zien van verstelwerk, de achterkant van borduurwerk te inspecteren, groeit mijn kennis over kleding en historie enorm.

Detail lijfje driedelige japon gemaakt door Hirsch & Cie

Die informatie gebruik ik zeker bij de rondleidingen die ik het komend half jaar ga geven.

Volgende week wordt alles vervoerd naar de Nieuwe Kerk en gaat het inrichten beginnen. Nu staan er grijze blokken in het depot met daaronder spectaculaire jurken en pakken. Nog even wachten en dan zijn ze in volle glorie te zien.

Welkom!

20. Voices of Fashion in het Centraal Museum

Laat ik maar direct met de deur in huis vallen. De modetentoonstelling ‘Voices of Fashion’ in het Centraal Museum in Utrecht is fantastisch. Als je van mode en textiel houdt, moet je hem absoluut zien.

Modeconservator Ninke Bloemberg, co-curator Janice Deul en projectcurator Anne-Karlijn van Kesteren hebben een tentoonstelling neergezet die niet op een beter moment gemaakt had kunnen worden in een tijd waar begrippen als kolonialisme, racisme, discriminatie en onderdrukking hoog op de agenda staan. Het prachtige tentoonstellingsontwerp is gemaakt door Afaina de Jong, dochter van Carlien de Jong-Macnack die in het verleden voor het vrouwenblad Viva als donker model en styliste werkte en van wie ook foto’s in de tentoonstelling zijn opgenomen.

Coverfoto: AiRich, Styling: Faouziat Biera Faous, Haar: Yara Forster, Make-up: Magdalena Kielb. Een uitgave van uitgeverij Waanders
Coverfoto: AiRich, Styling: Faouziat Biera Faous, Haar: Yara Forster, Make-up: Magdalena Kielb. Een uitgave van uitgeverij Waanders.

In het mooi uitgevoerde boek dat bij de expositie is uitgegeven, staan ijzersterke foto’s en informatieve achtergrondartikelen. Ik hoop dat dit artikel je verleidt om de tentoonstelling te gaan bekijken.

Links een jurk van Diane Patience Echitey. Rechts Asap le Togoricain.
Links een jurk van Diane Patience Echitey. Rechts Asap le Togoricain.

Wat weet ik zelf eigenlijk van zwarte modeontwerpers? Ken ik een aantal namen?

In 1998 zag ik de modetentoonstelling ‘The art of African Fashion’ in het Stedelijk Museum in Amsterdam. Dat is de expositie die ook beroemd werd omdat prins Claus bij zijn openingsspeech zijn stropdas van zich af wierp en vanaf dat moment nooit meer een stropdas droeg.  De catalogus staat in mijn boekenkast en kwam er voor deze gelegenheid weer uit om de inhoud nog eens te bekijken. Er staan goede artikelen in over Afrikaans textiel, haar en henna en het werk van een tiental Afrikaanse modeontwerpers komt aan bod.

Een groep Senegalese vrouwen in 'pagnes' geverfd met indigo. Als liefhebber van indigo vind ik dit een schitterende foto
Een groep Senegalese vrouwen in ‘pagnes’ geverfd met indigo. Als liefhebber van indigo vind ik dit een schitterende foto.

Ook zag ik in 2017 de tentoonstelling ‘Fashion Cities Africa’ in het Tropenmuseum. Ik weet nog dat ik er van onder de indruk was. Prachtige kleurrijke kleding van ontwerpers van wie ik nog nooit had gehoord. Zoals aantrekkelijke, eenvoudige jurken van Ghitta Laskrouif uit Casablanca, gemaakt van verwassen en door de zon gebleekte oude herenoverhemden. De schoonheid en originaliteit raakten me; ik heb er toen nog een blog over geschreven.

Maar goed, namen die ik weet: Xuly Bet, Ozwald Boateng, Patta, Marga Weimans en kom, hoe heet die zwarte ontwerper ook al weer uit Amerika? Ik kan er niet opkomen. Ik bedoelde Dapper Dan, dat weet ik nu omdat hij in de Utrechtse tentoonstelling is opgenomen. Dat zwarte ontwerperscollectief dat in de tentoonstelling Fashion Statements in het Amsterdam Museum me opviel met hun zwarte collectie? Art comes First! Maar dat moest ik wel even opzoeken in de catalogus.

Nu kan ik natuurlijk schrijven dat ik slecht in namen ben, maar als je me vraagt naar Europese en Amerikaanse ontwerpers krijg je zo een lange rij. Er mist dus wat.

Hoe komt dat? Wat je niet ziet, leer je niet kennen – zo simpel is het. Als je geen namen ziet van zwarte modeontwerpers in modereportages leer je hen ook niet kennen en waarderen. Die beperktheid in kijken zit overigens niet alleen in mode. Een aantal jaren geleden zag ik in het Iraanse paviljoen op de Biënnale in Venetië een video van een voor mij totaal onbekende Afghaanse kunstenares Lida Abdul die een kapot gebombardeerde fabriek wit schilderde.

Lida Abdul, still uit de video White House (2005), MOMA, New York
Lida Abdul, still uit de video White House (2005), MOMA, New York

Nooit gedacht dat dit soort kunst in dat land werd gemaakt. Een eye-opener was het. Nieuwsgierigheid blijft toch altijd een belangrijke gave om jezelf te verrijken.

Toen ik in de tachtiger jaren voor modeontwerper studeerde op de kunstacademie in Arnhem was er alleen aandacht voor westerse modeontwerpers. Ik herinner me de ballonrokjes van Christian Lacroix, de rokken voor mannen van Jean Paul Gaultier, de glitter van Gianni Versace en de rustige mode van Giorgio Armani. Ontwerpen van zwarte modeontwerpers waren niet in beeld. Wel waren er zo af en toe zwarte modellen zoals Naomi Campbell in de Engelse Elle, de geweldige Pat Cleveland in de Avenue en Iman Abdulmajid op de voorkant van de Vogue.

Ik denk dat er in het huidige modeonderwijs niet veel is veranderd qua opvattingen over ongelijkheid. Heel veel opleidingen zijn nog steeds erg ‘wit’ georiënteerd. Wel weet ik dat er bij het AMFI (Amsterdam Fashion Instituut) op dit moment onderzoek plaatsvindt na een grote klachtenstroom van studenten en ex-studenten die met racisme, uitsluiting en discriminatie werden geconfronteerd. Ook uit de echte modewereld komt eenzelfde soort beschuldigingen naar buiten. Het is absoluut noodzakelijk dat dit aan de kaak wordt gesteld en er een verandering komt.

Die onbekendheid heeft ook te maken met het gegeven dat zwarte ontwerpers in vergelijk met witte ontwerpers minder kansen krijgen om zichtbaar te worden. Modetijdschriften plaatsen eerder een foto van een jurk van Dior dan van Sunny Dolat, Lesiba Mabitsela of van het label Hanifa. Bekende namen en merken krijgen altijd meer ruimte en kans. De westerse modewereld is vooral een witte aangelegenheid; gelukkig is er een kentering te zien. Steeds vaker zie je een zwart model op de covers van modetijdschriften en in modereportages. Langzaam komt er wat meer zichtbaarheid en daardoor meer invloed op die te witte modewereld.

‘Diversiteit zou de norm moeten zijn. Wij zijn geen trend.’ Dat is een uitspraak van Naomi Campbell tijdens de uitreiking van de Black Girl Magic Award in 2020.

Ontwerp: Farida Sedoc (2020)

Hoe treurig ook dat de dood van een zwarte man de aanleiding was, maar ‘Black Lives Matter’ heeft een sterke aanzet gegeven voor die noodzakelijke verandering die nu doorgezet moet worden.

Bisa Butler, Frederic Douglas (2020)
Bisa Butler, Frederic Douglas (2020)

De woorden die de Amerikaanse zwarte politicus Frederic Douglas op Independence Day op 4 juli 1826 uitsprak tegen slavernij zijn nog steeds actueel.

‘For it is not light that is needed, but fire; it is not the gentle shower, but thunder. We need the storm, the whirlwind, and the earthquake’.

Toen ik die tekst voor het eerst las een paar maanden geleden begreep ik waarom het belangrijk en noodzakelijk is om je kwaad te maken over de ongelijkheid tussen zwart en wit. Om goed naar die woede te luisteren en erachter te gaan staan. Ideaal zou zijn dat we geen verschil meer maken tussen zwart en wit, maar daar is een proces voor nodig. Deze tentoonstelling geeft daarvoor een betekenisvolle aanzet. Het is niet dezelfde actie, maar de strijd voor gelijke rechten voor LHBTIQ personen is vergelijkbaar. Ook hier was en is woede nodig om verandering in en door te zetten.

Couture, diverse ontwerpers
Couture, diverse ontwerpers

Bij binnenkomst bij de tentoonstelling in het Centraal Museum Utrecht werd ik boven aan de trap overweldigd toen ik de eerste ruimte in keek. Tegen een zwart-witte wand in traditioneel Afrikaans motief staan veel poppen gekleed in de meest schitterende kleding. Een rijk beeld vol kleur en vorm.

Links, David Paulus (1986) Ensemble uit de Popart Fetisj collectie (2019). Rechts, Patrick Kelly (1954 - 1990) Jurk F/W 1989/90
Links: David Paulus (1986) Ensemble uit de Popart Fetisj collectie (2019). Rechts: Patrick Kelly (1954 – 1990) Jurk F/W 1989/90.
Links: Ahluwala, Midden: Christopher John Rogers en Rechts: Ozwald Boateng.
Links: Ahluwala, Midden: Christopher John Rogers en Rechts: Ozwald Boateng.

Couture in optima forma door een groot aantal ontwerpers van wie ik, eerlijk gezegd, nog nooit had gehoord. Niet zo gek want slechts 1% van de ontwerpers die zich internationaal presenteren tijdens de modeweken in Parijs, Londen, Milaan en New York zijn zwart. Wat weten we eigenlijk van de modeweken in Afrika zelf? Komt die informatie wel naar hier via modetijdschriften, social media en websites?

Botter, collectie Fish or Fight S/S 2018
Botter, collectie Fish or Fight S/S 2018

Om nog even terug te komen op mijn kritiek in mijn vorige artikel over de borduurtentoonstelling in Leeuwarden. Het ‘HELL ‘ borduursel van Botter is een voorbeeld van borduren als vorm van verzet.

Zaal twee laat de grote invloed van hiphopmuziek zien in casual kleding die veel mensen graag dragen. Bijna iedereen heeft wel een sweater of een hoodie in de kast hangen en wat te denken van sneakers die je veelvuldig in het straatbeeld ziet en die ook bij mij in de kast staan.

Kleding uit verschillende collecties van het merk Cross Colours (1990 - 2020).
Kleding uit verschillende collecties van het merk Cross Colours (1990-2020)

Hiphop ontstond in de jaren zeventig als protest van Afro-Amerikaanse en Latino jongeren uit achtergestelde wijken zoals The Bronkx in New York. Verzet tegen racisme en onderdrukking waren in hun ritmische teksten te horen.

Het eenvoudige t-shirt is bij uitstek een kledingstuk waarmee je duidelijk kunt maken waar je staat of waar je een mening over hebt. Een grote serie hiervan is te zien in de tentoonstelling.

Als docent raakte het t-shirt van het merk ‘Cross Colours’ waarop een tekst stond over de belangrijkheid van educatie. Goed onderwijs kan ervoor zorgen dat je je dromen waar kunt maken.

Naast die verschillende soorten kleurige streetwear uit verschillende periodes staat er onder andere ook een lange tricot jurk met een graffiti dessin en een sportjack met een lange witte tule rok van het merk Off-White van ontwerper Virgil Abloh uit de herfst/winter collectie 2020.

Dapper Dan X Gucci 2018
Dapper Dan X Gucci 2018

Te zien is ook een serie ontwerpen van Dapper Dan die hij in samenwerking met Gucci maakte nadat het Italiaanse merk in 2017 zich Dapper Dan’s beroemde jas met enorme pofmouwen toe-eigende. Na protest vanuit de hiphop-gemeenschap besloten de twee partijen samen een collectie te maken en zich in te zetten voor een meer inclusieve modewereld.

Daarna volgt een zaal met veel informatie over zwarte modellen door de jaren heen, zoals Grace Jones, Angela Davis, Alek Wek, Amanda Gorman en de Nederlandse Shirley Ellis die de muze van Frank Govers was in de jaren tachtig.

Naomi Sims, LIFE magazine, october 1969
Naomi Sims, LIFE magazine, october 1969

In een vitrine liggen modetijdschriften met iconische covers van zwarte modellen door de jaren heen.

Mattel, Christie & Barbies (1968-2020)
Mattel, Christie & Barbies (1968-2020)

Een grote verzameling barbie’s in een andere vitrine laat zien dat het begrip diversiteit ook bij deze pop aanwezig is.

Een schokkend klein, maar voor mij een heel rakend onderdeel gaat over het Witte Goud: Katoen. Hoe gewoon vinden we het dat we een wit katoenen t-shirt in de kast hebben liggen? Dat aan katoen de begrippen uitbuiting, kolonialisme en racisme hangen, willen we liever niet weten.

In het zaalboekje staat hier het volgende over.

‘Katoen vormt de sleutel tot het begrijpen van de koloniale geschiedenis. Textiel speelde een cruciale rol in de menselijke uitbuiting. In de handelsboeken van de Middelburgse Commercie Compagnie is te lezen hoeveel stof een slaafgemaakte Afrikaanse man of vrouw ‘waard’ was. De blauwe ruitstof die vaak als voering in kleding uit de 17de en 18de eeuw werd gezet zou zo maar handelswaar hebben kunnen zijn om slaven te kopen. Een gruwelijk gedachte waarna meer onderzoek zal worden gedaan.’

Rok 1790 - 1800
Rok 1790 – 1800

Zelfs nu moet je helaas onder ogen zien dat veel kleding het product is van uitbuiting. Denk aan de slechte kledingateliers in landen als Bangladesh. Daar maken textielarbeiders lange dagen voor een hongerloon. De handel die er tussen zit, gaat er met de winst vandoor. Dat wij dat laten gebeuren en op de markt t-shirts voor 5 euro kopen, vind ik gruwelijk.

Yinka Shonibare, The Pursuit (2007)
Yinka Shonibare, The Pursuit (2007)

Dan is er nog een deel over identiteit en stereotypering waar onder andere het kunstwerk The Pursuit uit 2007 van de door mij bewonderde kunstenaar Yinka Shonibare staat. Twee etalagepoppen gekleed in Dutch Wax stoffen, ‘Afrikaanse stoffen’ die in Helmond bij Vlisco worden gemaakt. Hoe Afrikaans zijn die? Dat kun je je afvragen als je naar de trailer van de documentaire van Aiwan Obinyan kijkt met de titel ‘Waxprint: 1 fabric, 4 continents, 200 years of history’.

Er is nog veel meer te zien: over sneakers, de kunst van Darwin Winklaar en over Nederlandse modellen.

Gisteravond bekeek ik, daartoe aangezet door de catalogus, op Youtube de film die gemaakt is over de beroemde modeshow ‘The Battle at Versailles’ van Franse en Amerikaanse modeontwerpers. Die historische modeshow werd op 28 november 1973 in het Paleis van Versailles gehouden om geld in te zamelen voor de restauratie. Voor het eerst waren er veel zwarte modellen zoals Bethann Hardison, Alva Chinn, Charlene Dash en Billie Blair op de catwalk die kleding van Amerikaanse ontwerpers als Bill Blass, Anne Klein en Tim Burrow showden.

Wat ik geweldig vind aan deze tentoonstelling is dat het geen drammerig gebeuren is maar een feest om te ondergaan. Het is een viering van black expertise, vakmanschap, talent, schoonheid en culturen, zegt Janice Deul, mode-activist en co-curator van de expositie. Dat belangwekkende thema’s als racisme, slavernij en discriminatie een zwaarwegende plek hebben binnen het geheel van de opstelling is niet meer dan logisch; het geeft de tentoonstelling een lading om over na te denken.

Kenneth Ize, Jas F/W 2019/2020
Kenneth Ize, Jas F/W 2019/2020

Ik hoop dat de tentoonstelling druk bezocht gaat worden door mode- en textielliefhebbers, modestudenten, docenten, historici en iedereen die zich wil verdiepen in de wereld van zwarte modeontwerpers. Je krijgt er energie van. En inzicht. Voeding voor je verlangen naar schoonheid. Ga erheen als je kunt.