Brief aan Vivienne

Amsterdam, 13 maart 2023

Dear Viv,

Vorige week toen ik wat aan het zoeken was, kwam er opeens een envelop tevoorschijn die ik van jou heb gekregen. ‘Van jou’ klopt misschien niet helemaal, maar ik kreeg wel je complimenten.

Eerlijk gezegd denk ik dat het stiekem buiten je om is gegaan. Een stagiaire mag natuurlijk niet lapjes stof van een toekomstige collectie uit de prullenbak halen en naar haar oud-leraar sturen. Yvette Pen liep stage bij je en bewonderde je. Dat deed ik ook, en omdat zij dat wist, verzamelde ze, als jij het niet zag, allerlei lapjes, knopen en labels voor me. Je zou het kunnen zien als een rebelse daad die jij als Queen of Punk vast kunt waarderen.

Links: Westwood als Margaret Thatcher voor Tatler’s April 1989 omslag Rechts:Vivienne in 1977

Ik keek nog eens goed naar die kleine verzameling uit de envelop. Misschien stelt het in jouw ogen niet veel voor, maar voor mij was het toen een grote schat. Naast alles uit die envelop heb ik meer van je.

Boeken natuurlijk en de catalogus van je schitterende tentoonstelling in Düsseldorf, die ik twee keer heb gezien. Een keer met mijn leerlingen, later met Bram en Hanneke. Ik was diep onder de indruk van al je collecties met prachtige namen als Pirate, Nostalgia of Mud, Mini-Crini, Cut and Slash, Vive la Cocotte, Storm in a Teacup, Tied to the Mast en Anglophilia. Je boek over jouw leven heb ik ook van A tot Z gelezen omdat ik meer over je wilde weten.

1995, Vivienne Westood Foto: Inez van Lamsweerde

Natuurlijk ging ik naar je winkels in Londen. De eerste keer in 1989 toen ik in Londen was, omdat ik een eervolle vermelding had gekregen van de Smirnoff Award.

Worlds End vond ik fantastisch met de klok die achterstevoren liep, 13 uur aangaf en de duistere sfeer die er heerste. Veel later, ergens in de jaren 90, was ik met modestudenten in London. Op een vrije middag belandde ik in je winkel in Conduit Street. Met een docentensalaris was het allemaal te duur voor me. Een aardige verkoper zei dat ik alles mocht aantrekken wat ik leuk vond. Ik herinner me een prachtige, groot en ruim geruite tweedjas. Hij stond me meer dan goed maar hij was veel en veel te duur. Als ik hem nu tweedehands zou tegenkomen voor een schappelijke prijs kocht ik hem direct. Natuurlijk ging ik toen niet zonder iets te kopen de deur uit.

Een zakdoek in blauwe Toile de Jouy, waar hier en daar wat ondeugende dingen gebeuren en een schitterende, zijden stropdas voor mijn toenmalige echtgenoot Bram. Die heeft hij overigens bijna niet gedragen, hoe mooi hij hem ook vond, want de knoop is te dik voor een gewone overhemdkraag. Zo’n stropdas moet natuurlijk gedragen worden bij een overhemd met een hoge staander; daar is ruimte voor zo’n grote dasknoop. De verkoper pakte mijn twee aankopen mooi in, stopte ze in een kleine papieren Westwood tas en die weer in de grootste Westwood tas die er was. Zo kwam ik bij de bus aan waar ik mijn nieuwsgierige studenten verantwoording moest afleggen. De tassen hebben nog lang in huis gestaan maar ze zijn op een bepaald moment zomaar verdwenen.

Afgelopen vrijdag kwam ik in de Oude Kerk in Amsterdam een jongeman tegen die zo’n overhemd aanhad. Ik herkende direct jouw ontwerp: de staander met drie knopen en de button down knoop in het midden. Toevallig heette hij ook Bram en hij vertelde me dat hij voor weinig geld al een mooie tweedehands collectie van jouw kleding op de kop heeft weten te tikken. ‘Sommige mensen hebben niet in de gaten wat ze wegdoen,’ zei hij, ‘en dan koop ik het voor weinig geld.’ Natuurlijk werd ik een beetje jaloers op hem.

Je weet dat ik lang een grote fan van je ben. De collectie On Liberty, herfst/winter 1994-1995 vond en vind ik nog steeds een van je beste collecties. Alles leek daar samen te komen.

De Harris tweeds en tartans, Engelse tuttigheid en traditie, brutaliteit en elegantie. En dat alles gepresenteerd door topmodellen van die tijd die flirtten met pers en publiek. Regelmatig kijk ik naar die show en elke keer ben ik weer onder de indruk van het vakmanschap en de historische verwijzingen die erin zijn verwerkt.

Daarna volgde ik je natuurlijk elk jaar, maar tijdens een bezoek aan de tentoonstelling Femmes Fatales (2019) in het Kunstmuseum in Den Haag werd ik plotseling, als ik eerlijk ben, nijdig op je. Ik schreef er nog een brief over aan de conservator mode van het museum. Ik vond en vind dat het meer dan terecht is om actie te voeren voor klimaatverandering, mensenrechten en dierenwelzijn en tegen de overdaad van kledingproductie. Maar dat moet dan natuurlijk wel te zien zijn in je kleding en productie. Je doet er volgens deze site nog te weinig aan.

Daarentegen is er op jouw site veel over te lezen en daardoor heb ik toch weer hoop gekregen. Ik weet, jou kennende, dat je je grote zorgen maakt over de wereld en dat je op jouw manier probeert er wat aan te doen. Dat geloof ik echt als ik je daar over vol vuur hoor praten. Je Manifest is een oproep tot aandacht voor een grootse Klimaat Revolutie.

Londen, Climate Chande March 29 november 2015 Foto: Matthew Kirby

Op 18 november 2022 werd deze video met jou als spreker geplaatst op jouw site Climate Revolution. Op je 81ste praat je daar vol vuur en activistisch waarbij op je shirt een print te zien is van jouw gezicht beschilderd als een doodshoofd.

Ik schrok van het plotselinge bericht dat je bent verdwenen. Weer een goede en belangrijke ontwerper vertrok over de horizon naar een onbekende plek. Ik kijk naar video’s van je modeshows, blader boeken door, voel die lapjes in mijn hand en ik blijf je bewonderen om je daadkracht en energie.

Hoe gaat je label verder? Op 5 maart j.l. liepen de modellen ernstig door het Hôtel de la Marine in kleding uit de collectie Herfst/Winter 23/24. De eerste show zonder dat jij erbij was, ontworpen door jouw man Andreas Krohntaler. In een interview aan de The Guardian vertelde hij dat hoe zwak je ook was je er toch nog mee bemoeide. Als laatste liep jouw kleindochter Cora Corré, die een ultra korte trouwjurk droeg, met in haar hand een bos kleine narcissen. Wat zou je trots op haar zijn geweest. Ik zag de video en moest even slikken toen ik het eerste model zag in een shirt met jouw hoofd erop.

In elk geval komt er dit jaar een tentoonstelling met veel van je kleding in het Kunstmuseum. Mijn zakdoek zal er wellicht ook komen te liggen. Dat beschouw ik als een ode aan jou.

Bye bye Viv, met een lieve groet van Jan

P.S. Ik kocht het boek Catwalk waarin alle collecties staan die jij eerst alleen en later samen met Andreas hebt ontworpen in de afgelopen veertig jaar. Een hommage en een monument. Elke keer als ik erin blader, zal ik aan je denken.

I. M. Vivienne Westwood (Tintwhistle, 8 april 1941 – Chaphan, 29 december 2022)

52. La Frida in Parijs

Magdalena Carmen Frida Kahlo y Calderón (Coyoácan, 6 juli 1907 – Coyoácan, 13 juli 1954), beter bekend als Frida Kahlo, zie je tegenwoordig overal opduiken. Geprint op shawls op de Albert Cuypmarkt, op stof van een zelfgemaakte tas, geweven op een paneel en gedrukt op gymschoenen.

Je hoeft maar even op internet te zoeken en je komt nog meer parafernalia tegen: sleutelhangers, mokken, handdoeken, ochtendjassen, sokken, papieren servetten en zelfs een plantenspuit waarop ze met haar hoofd vol bloemen te herkennen is. Een icoon is ze geworden en zo geeft ze menig huishouden een exotisch en kleurrijk tintje. Ze is een trend, maar trends gaan voorbij. Ik heb haar nog niet gevonden in de plaatselijke kringloopwinkel, maar lang zal dat niet meer duren, verwacht ik. Kortom, ze is populair, maar gezien de afgeprijsde shawl op de Cuyp is ze misschien het hoogtepunt voorbij.  

Gips corset beschilderd door Frida

Hoe zou ze dat zelf hebben gevonden, vraag ik me af. Ik denk dat ze het er helemaal niet mee eens zou zijn. Haar exclusiviteit en bijzonderheid verkwanseld en uitgemolken door de commercie. En dat met iemand die het communistische gedachtengoed aanhing!

Frida op 12 jarige leeftijd gefotografeerd door haar vader Guillermo Kahlo

Omdat ik vorig jaar de Frida Kahlo-tentoonstelling in Assen gemist heb, was ik blij dat ik de tentoonstelling in Palais Galliera, het modemuseum van Parijs, kon zien. Ik vermoed dat een deel van beide exposities bijna hetzelfde is, met het verschil dat het in Parijs rustig was in tegenstelling tot wat ik over Assen hoorde. Daar schijn je op drukke dagen met veel moeite wat van haar jurken en kunst hebben kunnen zien.

Palais Galliera, het beeldschone, witte stadspaleis vlakbij de Eiffeltoren en de Seine. We gingen er heen op de dag dat we negen jaar bij elkaar waren. Cadeau! We werden meegenomen door haar leven, kunst en kleding. Als slot van de tentoonstelling volgde er een reis langs modeontwerpers die haar kledingstijl als inspiratie hebben gebruikt voor hun eigen collectie. Dat laatste deel was niet in Assen te zien.

Frida en Diego

Nu kan ik een lang artikel schrijven over haar leven, maar ik denk dat veel lezers daar wel van weten. Kinderverlamming en een ernstig auto-ongeluk. Been geamputeerd en leven met korsetten. Getrouwd met de 21 jaar oudere kunstschilder Diego Rivera. Naast haar huwelijk had ze relaties met mannen en vrouwen. Allemaal waar, maar omdat dit blog textiel als onderwerp heeft, wil ik de focus daarop houden.

Frida Kahlo, My dress hangs there (1933)

Tragisch vind ik overigens dat er altijd meer aandacht aan haar leven wordt besteed dan aan haar kunst, die je onder het surrealisme kunt plaatsen.

Mexico, de Zangeres Zonder Naam zong er al in 1969 vrolijk en aanstekelijk over. In het lied danst ze de rumba met een cabanero oftewel een herder en dat in een land van liefde en van zon. Beter en gezelliger kan het niet worden in het loflied. De kleding van haar en de danseressen in de clip moet een verbeelding van Mexico zijn.  Dat die in niets op de traditionele en kleurrijke Mexicaanse kleding lijkt en heel clichématig is moge duidelijk zijn. Verder niets ten nadele van de Zangeres; wij zijn en blijven fan.

Traditonele kleding uit Oaxaca, niet gedragen door Frida

Hoe anders is de echte Mexicaanse kleding die Frida Kahlo droeg. Na de Mexicaanse revolutie van 1910 ontstond er een groot bewustzijn over de Mexicaanse identiteit. Die uitte zich onder andere in het dragen van traditionele kleding door vrouwen, en ook door mannen. Zo liet je zien dat je trots was op de plek waar je vandaan kwam.

Met katoenen garen geborduurde bloemen

Frida had een grote voorkeur voor de kleding van vrouwen in de regio Oaxaca, en dan specifiek in Tehuana. De vrouwen daar leefden sterk vanuit de gedachte van het matriarchaat in het verder overwegend door mannen gedomineerde land. Economisch onafhankelijk zijn, was hun uitgangspunt.

Machinaal kettingsteek borduurwerk

De kleding uit Tehuana is kleurrijk en vol details. Met de hand geborduurde bloemen op fluwelen rokken of motieven in kettingsteek.

Daaronder een lange rok van kant en als bovenstuk de ‘hupil’.

Dat is een dubbelgevouwen rechthoek die aan beide zijkanten deels is dicht gestikt; zo ontstaan er  twee openingen voor de armen en aan de bovenkant een opening voor het hoofd.

Blouse, variatie op een hupil
Borduursels in synthetisch zijdegaren

Ze worden gedragen als blouse, op verschillende manieren rijk met borduurwerk versierd.

Ceremoniële blouse uit het dorp Nashu
Detail glaskralen borduursel, Azteekse dansers

Frida Kahlo droeg bijna altijd een ‘hupil’.

Een outfit die ze droeg tijdens het schilderen

Dat combineerde ze vaak met een ‘rebozos’, een rechthoekige shawl met franje aan beide uiteinden.

Ook was er op de tentoonstelling in Parijs de ‘resplandor’ te zien: het kledingstuk dat ze droeg op twee zelfportretten.

Ze ziet er dan uit als een katholieke heilige, terwijl ze al op jonge leeftijd op de achterkant van haar communieportret het woord ‘idiota’ schreef.

Links: Katoenen jas uit Guatemala Rechts: Huipil uit Mazatec

Traditionele motieven geborduurd of geweven in grootse gewaden. Trots en elegantie spatten ervan af.

Ik kon er geen genoeg van krijgen.

Het was een waar kleurenfeest daar in de kelder van Palais Galliera.

Vitrines vol verschillende outfits in sprankelende combinaties.

Daarnaast werd ik geraakt door een kleine vitrine met een stoffen popje met daarbij een doosje vol garens en band. Frida maakte dit soort popjes maar borduurde ook servetten en ander textiel.

De kledingstijl van Frida was en is een bron voor modeontwerpers van nu. Dat was te zien in een zaal boven.

Soms voor mij te letterlijk door een foto van haar te schilderen op een tuniek van de modeontwerper Franc Sorbier.

Overdaad in de kleding van Richard Quinn.

Erdem, Lente/ zomer 2022
Katoenen weefsel uit Guatemala

Mexicaanse invloeden qua kleuren en borduursels in de collectie van Erdem, haar rode shawl deed me denken aan de jas uit Guatemala in de collectie van Frida. Zijn inspiratie voor deze collectie haalde hij uit het leven van Tina Modotti, een fotografe die bevriend was met Frida.

Valentino, Lente/ zomer 2019
Comme des Garçons, Lente/ zomer 2012

De ‘resplandor’ als inspiratie voor Valentino en Comme des Garçons.

Voor zomer 1998 liet Jean Paul Gaultier kleding zien die een duidelijk link heeft naar Frida.

In de show loopt een man met een nep-tatoeage van een hamer en sikkel, die verwijst naar Frida haar politieke voorkeur. Als ik er nu naar kijk, vind ik het te plat en het ergert me dat hij haar gebruikt. Dat is een vorm van je cultureel toe-eigenen die hoogst ongepast is.

Kris van Assche, Lente/zomer 2008

De eenvoud in de twee outfits van Kris van Assche vond ik in de veelheid van kleur en decoratie een verademing, passend, draagbaar en erg mooi.

Gelukkig stonden er in de museumwinkel van Galliera geen foute Frida-artikelen. Wel boeken over haar werk en leven, weefsels uit Mexico en hoog aan het plafon hingen feestelijke papieren vlaggetjes.

Na het zien van de tentoonstelling moest ik denken aan de heerlijke cd Canciones de mi Padre van Linda Ronstadt, vol liedjes die ze zong vanuit haar Mexicaanse familiegeschiedenis. Tijdens een concert met liederen van die cd droeg ze een ‘hupil’ met daaronder natuurlijk een rok vol glitters voor het showelement.

De tentoonstelling in Palais Galliera is te zien tot en met 5 maart 2023. Info HIER.

14. Eilandvrouwen van Kihnu en Manija

Een paar weken geleden zag ik op Facebook een filmpje over het fotoboek ‘Big Heart, Strong Hands’ van de Noorse fotografe Anne Helene Gjelstad.  Ze fotografeerde vanaf 2008 elf jaar lang 35 oude vrouwen op de Estlandse eilanden Kihnu en Manija. Een paar daarvan zijn nog in leven. Vrouwen die hard werken terwijl hun mannen vaak afwezig zijn door werk op zee of het vaste land. Een matriarchaat zou je het kunnen noemen. Vrouwen die op het eiland zijn geboren en getogen en daar zijn blijven wonen. Opvoeden, koken, kleren maken, repareren, land bewerken, dieren verzorgen – dat is hun leven. Sterke vrouwen die niet gewend zijn om veel te praten over hun innerlijk. Hard werken hoort erbij en daar zeur je niet over. Cultuur en traditie respecteer je en houd je in ere. Zo doen ze dat daar en zo doen ze dat al heel lang. Via de Engelse uitgever Dewi Lewis Publishing kwam het boek bij mij thuis.

Sauendi Mann 2010 © Anne Helene Gjelstad

Op de voorkant, gedrukt op stof, een portret van Sauendi Mann. Ze lijkt je aan te kijken, maar kijkt ook van je af. Oude handen leunen op een stok, een hoofddoek met bloemen. In het boek lees je dat haar leven grote tragedies kende. Op de achterkant breit Lohu Ella geconcentreerd een traditionele want. Twee foto’s die een wereld laten zien die ik niet ken. Wie zijn ze en wat gaan ze me vertellen?

Tilli Alma 2008 © Anne Helene Gjelstad

Toen ik het boek had bekeken en gelezen, zocht ik contact met Anne Helene Gjelstad om haar te vertellen dat ik een artikel over haar boek wilde schrijven en dat ik graag wat foto’s wou gebruiken. Ik kreeg direct een positief antwoord en ze stuurde me foto’s. We mailden heen en weer en zo kreeg ik ook contact met Maie Aav, de directrice van het Kihnu museum. Aan haar vroeg ik of er oude foto’s in het museum waren waarop textiel en het gebruik ervan goed te zien waren. Een serie wonderschone foto’s belandden in mijn mailbox.

Nu weet ik wel iets van textiel uit Estland omdat ik boeken over traditionele breisels heb. Onder andere het beroemde boek ‘Kindakirjad’ van Kihnu Roosi met traditionele patronen voor wanten en handschoenen.

Kihnu Roosi kindakirjad (2008)© Rosaali Karjam

Ook breide ik ooit traditionele Estlandse kanten shawls en las ik over de achtergrond ervan. Het boek van Anne Helene Gjelstad vulde mijn kennis aan.

Lehe Square Shawl – patroon Nancy Bush uit Knitted Lace of Estonia gebreid in 2011

Op Kihnu en Manija wordt nog dagelijks dracht gedragen; de traditie blijft er leven. De vrouwen maken hun kleren met de hand, van begin tot eind. Ze scheren hun schapen en spinnen de wol. Ze weven lappen stof voor kleding en breien sokken voor de hele familie.

Lohu 2008 © Anne Helene Gjelstad

De winter is de tijd om aan textiel te werken. Je breit niet alleen voor persoonlijk gebruik, maar ook voor de verkoop om wat extra geld te verdienen.

Lohu Ella © Anne Helene Gjelstad

Op heel dunne breinaalden breien de vrouwen met dun gesponnen witte wol hun lange kousen vol ingewikkelde patronen. Die allerzachtste wol hiervoor komt van de ruggen van lammeren die in de lente worden geschoren.  De vrouwen doen er een paar weken over om een paar te breien. ’s Winters dragen ze kousen over elkaar heen om warm te blijven. Om te zorgen dat ze niet afzakken, knopen ze aan de bovenkant een zelf geweven band.

Vrouwen en meisjes begin 20ste eeuw. Op de eerste rij wordt gebreid.© Kihnu Museum

Wanten breien van zachte lamswol staat ook op het winterbreiprogramma. Licht garen als basis waar met donker garen grafische patronen vol betekenis en symboliek ingebreid worden, vaak met wat kleur in de manchet.

Handschoen met patroon, Kihnu Roosi, Kindakirjad (2008)© Rosaali Karjam

De oude patronen gaan over van moeder op dochter. In de loop van de jaren zijn er natuurlijk patronen bijgekomen. Door het inbreien ontstaat er een dubbele laag wol die extra warmte geeft. In het boek van Kihnu Roosi staan schitterende voorbeelden met patronen om na te breien.

Bruiloft op Kihnu, begin 20ste eeuw © Kihnu Museum

Als je trouwde, was het de gewoonte om alle gasten een cadeau te geven dat je voor hen had gemaakt. Op de bruiloft kregen de belangrijkste vrouwen gebreide kousen vol ingewikkelde, kleurrijke patronen. De andere gasten ontvingen sokken, handschoenen, wanten of geweven riemen; die waren sneller klaar. In een paar uur tijd gaf je alles weg wat je had gemaakt in al die winters.  Je jeugd was voorbij, je was een volwassen, getrouwde vrouw geworden.

Mõisa Mann 2008 © Anne Helene Gjelstad

Hoe bijzonder moet het zijn om fraaie handschoenen te krijgen die met aandacht zijn gebreid. Als je ze draagt, denk je weer aan die prachtige bruiloft. Een herinnering in liefdevolle steken.

Aia Mann 2008 © Anne Helene Gjelstad

Zoals overal veranderde er ook op deze twee geïsoleerde eilanden het een en ander. De zeevarende echtgenoten kochten voor hun vrouwen in de havens van Riga en Sint Petersburg kleurrijke zakdoeken, garens en met rozen bedrukte stof. De cadeaus werden bij thuiskomst met veel enthousiasme uitgepakt. De kleding van de eilandvrouwen veranderde van kleur. Tot het begin van de 20ste eeuw werden wol en linnen plantaardig geverfd. De opkomst van chemische verfstoffen zorgde voor een verandering van het zachtere kleurbeeld naar fel geel, hard blauw en spetterend rood.

Twee traditionele gestreepte rokken, Sauendi 2010 © Anne Helene Gjelstad

Twee kleuren zijn belangrijk in de kleding om de symboliek die er achter zit. Rood is de kleur van de jeugd, van geluk en vrolijkheid. Blauw verwijst naar verdriet en rouw, zoals het bijvoorbeeld in Staphorst ook een rouwkleur is. Geel en groen zijn accentkleuren. Zwart en wit zijn de natuurlijke kleuren van schapen en die tinten passen prachtig bij de bovengenoemde vier kleuren.

De kört in allerlei kleuren © Kihnu Museum

Al deze kleuren zijn terug te vinden in de kört: de gestreepte, wollen rok die de vrouwen dagelijks dragen. Rokken die niet aan mode onderhevig zijn en een leven lang meegaan. Een kört vertelt het verhaal van de draagster. De stof wordt in de winter geweven op oude weefgetouwen.

Lohu Ella 2008 © Anne Helene Gjelstad

Hoe meer rokken je had hoe rijker je was. Minimaal vijf moest je er wel hebben, twintig is beter.

Tika Mann 2013 © Anne Helene Gjelstad

De rode rand aan de onderkant beschermt je tegen het kwaad en zorgt ervoor dat de rok aan de onderkant niet kapot gaat. Aan de hoofdkleur van de rokken zie je hoe de draagster zicht voelt. Rood als ze jong en zonder zorgen is, zwart voor zware rouw over een familielid, blauw na de dood van een iets verder afstaand familielid en rood met strepen wanneer zes jaren rouw voorbij zijn.

Kihnu vrouwen begin 20ste eeuw © Kihnu Museum

Als je de foto’s uit het boek van Anne Helene Gjelstad bekijkt en ze vergelijkt met de oude foto’s uit het museum valt op dat er weinig is veranderd. Dezelfde rokken worden nog steeds gedragen met daarbij het wollen Kihnu Jakk en om het hoofd een hoofddoek.

Jongen mannen en vrouwen, Kihnu begin 20ste eeuw © Kihnu Museum

Weinig jonge vrouwen zullen die kleding nog dagelijks willen dragen, hoogstens op een traditioneel feest. Dat lijkt me begrijpelijk, maar nog steeds zijn er vrouwen die vanuit hun traditie en liefde voor dit soort kleding ervoor kiezen om die elke dag met trots te dragen. Bewonderenswaardig!

Het boek van Anne Helene Gjelstad bracht me in contact met deze vrouwen op eilanden waar de tijd lijkt stil te staan. In de persoonlijke verhalen van deze sterke vrouwen klinken veel droevige herinneringen door.

Järsumäe Virve vertelt over de Russische bezetting en een grote groep soldaten in hun huis die ook moesten eten van het weinige dat er was. Over een Russische officier die haar moeder op kerstavond dreigde dood te schieten. Hij deed het uiteindelijk niet, maar het gevaar zorgde wel voor een groot trauma.

De echtgenoot en de zoon van Tiidu Mari overleden een week na elkaar in maart 1995. Op 25 juli van dat jaar ging hun huis in vlammen op. Toch is Tiidu een vrouw die van muziek en dansen houdt; de polka is haar favoriet.

Anne Helene Gjelstad ontmoette Sauendi Mann op de begraafplaats waar haar zoon ligt begraven. Tijdens de Russische overheersing moesten ze werken in het bos. Haar jonge zoon kwam om toen een boom op hem viel. Liever had zij er gelegen.

Lohu Ella, geboren in 1937, breit al vanaf haar vierde jaar. Ze vertelt over het Russische regime waar je je aan moest onderwerpen. Je mocht het Kihnu dialect niet meer spreken. Na de ineenstorting van het Russische rijk voelde ze zich bevrijd. Ze krijgt een pensioen, geniet van het maken van handwerken, die ze samen met haar dochter op hun boerderij verkoopt.

In het huis van Puli Anni 2009 © Anne Helene Gjelstad

Levens van gewone mensen die vol zitten met bijzondere verhalen die gehoord en gelezen moeten worden. Door de prachtige foto’s kom je in huizen en op plaatsen waar de tijd heeft stil gestaan. Je staat oog in oog met eilandvrouwen die je toelaten in hun levens. Dat is een reden om het boek aan te schaffen.

11. Nooit genoeg boeken

Hier in huis zijn kasten vol boeken. Logisch als je met een man getrouwd bent die onder andere een grote verzameling poëzie heeft, die in een speciale kamer is ondergebracht. In mijn werkkamer staan en liggen veel boeken over textiel en mode. Toen ik vier jaar geleden verhuisde naar Amsterdam, gingen  veel boeken over deze twee onderwerpen niet mee. Ik maakte een zware selectie en gaf en verkocht veel boeken over breien aan liefhebbers.

Ik ben en blijf natuurlijk een boekenfanaat, zeker als het om boeken gaat over textiel: catalogi van textiel- en modetentoonstellingen, naslagwerken over kleur en materiaal, boeken over kimono’s en klederdracht uit Litouwen en Slowakije, praktische boeken over sashiko en sokken breien en nog veel meer. Ik gebruik ze voor mijn lessen, en voor mijn eigen ontwikkeling, kennis en bovenal plezier.

De afgelopen weken is er weer een aardige boekenstapel het huis binnengebracht. Boeken over de kunst van het borduren en Toile de Jouy. Een catalogus van de expositie ‘Queer Threads, Crafting, Identy en Community’, die in 2014 te zien was in het Leslie Lohman Museum of Gay and Lesbian Art in New York. Catalogi van de tentoonstellingen ‘Haute Bordure’ en ‘Voices of Fashion’, de eerste in het Fries Museum in Leeuwarden en de andere in het Centraal Museum in Utrecht. Beide exposities zijn helaas nog niet te zien. Zodra de musea weer opengaan, boek ik tickets, ga erheen, maak foto’s, en ga ik er vast over schrijven. Hoe heerlijk zou het zijn om nu al een kijkje te kunnen nemen. Ik wou dat ik schoonmaker was in die musea, want dan zou ik er nu al van kunnen genieten! Ook al in huis is het boek bij de tentoonstelling ‘Slavernij’ in het Rijksmuseum. Ben ik razend benieuwd naar.

En dan is er nog het schitterende fotoboek ‘Big Heart, Strong Hands’ van de Noorse fotografe Anne Helene Gjelstad over het leven van vrouwen op de eilanden Kihnu en Manija in Estland. Met Anne Helene heb ik via mail contact gekregen en via haar probeer ik oude foto’s te krijgen uit het museum in Kihnu. Ondertussen heb ik ook naar het museum gemaild en kreeg ik net een bericht uit Kihnu dat ik er morgen meer over hoor. Als ik die foto’s heb, ga ik een bericht schrijven over dit laatste matriarchaat in Europa en de rol die textiel hierin speelt.

Werkkleding, Dardoup, 1850

Afgelopen zomer kwam ik in boekhandel ‘Le Silence de la Mer’ in Vannes (Bretagne) het boek ‘Bretonnes’ tegen over de Bretonse streekdracht en dan vooral gericht op hoofdbedekkingen zoals mutsen en kappen uit alle regio’s van Bretagne. Een boek dat toen ik het opensloeg direct de Wauw-factor had en nog steeds heeft.

Kleding voor folkloristisch feest, Pont-Aven, 1950
Ceremonieel ensemble, Belle-Ile-en-mer, 1900-1920

Alles beeldschoon gefotografeerd door de Franse fotograaf Charles Fréger, op vrouwelijke modellen van jong tot oud.

Bruidskleding, Rouzig, 1905-1910

Mutsen die in het dagelijks leven gedragen werden, voor bruiloften en andere feesten en die je droeg als je in de rouw was.

Rouw ensemble, Poher, 1910

Mutsen vol naald- of kloskant, met borduursel of glimmende kralen, maar ook de eenvoud van een simpel katoenen of linnen lap gevouwen om het hoofd.

Kleine kanten muts, Perret, 1900-1915
Zoutdraagster, Ile guérandaise, 1900

Kleine floddertjes op het achterhoofd en torenhoge bouwsels waarmee je  moest bukken om door een deur te gaan.  

Muts voor grote ceremonie, Poudouvre, 1900
Ceremonieel ensemble, Bigoudin, 1945-1950

Ook in de kleding die erbij gedragen wordt, is een grote diversiteit te zien. Eenvoudige, geruite schorten naast met linten bestikte, uitbundig versierde jakken.

Werkkleding, Rouzig, 1905-1910
Ceremonieel ensemble, Saint-Pol-de-Léon, 1830-1870

Glimmend satijn, zacht fluweel. Omslagdoeken vol kleur op kleur borduursels.

Ceremonieel ensemble, Pourlet, 1830-1850
Ensemble voor grote ceremonie, Chelgenn, 1915-1920

Het is textiel dat verhalen vertelt over armoede en rijkdom, over uitbuiting van handwerklieden en over schitteren op een feest. Hoe geweldig is het dat dit boek zoveel aandacht en glorie geeft aan al dat werk om deze mutsen te maken.  Wat moet het bijzonder zijn geweest om deze kappen en mutsen uit musea en particuliere collecties te dragen, de geschiedenis te zien en te voelen en dan zo prachtig gefotografeerd te worden.

De naam Charles Fréger kwam me op de een of andere manier bekend voor. Na wat zoeken zag ik op zijn site op internet foto’s die ik eerder was tegengekomen in het tijdschrift Selvedge en op de tentoonstelling ‘The Power of Masks’ in het Wereldmuseum in Rotterdam. Daar kocht ik indertijd de catalogus.

Op die tentoonstelling was ook een serie foto’s te zien van zijn project ‘Wilder Mann’. Fréger legde daarin de gemaskerde kostumering van Europese traditionele winterfeesten vast. De foto’s vertellen de verhalen van lokale tradities op festivals in kleine onbekende dorpen. In Nederland kennen wij dit soort uitbundige verkleedpartijen niet, maar in bijna alle landen van Europa is het een bekend fenomeen, van Finland tot Portugal en van Duitsland tot Slovenië. Textiel speelt in deze kostuums een grote rol, zoals de onderstaande twee foto’s, gemaakt in Roemenië, laten zien. Geiten en een hert dansen tijdens een ritueel, sterven en staan weer op omdat de winter voorbij is en de lente in aantocht.

Gura Humorului, Roemenië
Cerbul in Corlata, Roemenië

In onderstaand filmpje zie je op vanaf 1.30 het hert meelopen in de parade vol wonderlijke wezens die wij niet kennen.

Helaas is het boek ‘Wilder Mann’ uitverkocht. Hopelijk komt er een herdruk of kan ik het antiquarisch op de kop tikken. Het is zo’n boek dat ik graag zou willen hebben, als aanvulling bij de catalogus van ‘The Power of Masks’. Op de site van Charles Fréger staan overigens nog vele meer foto’s van andere projecten met heel veel verschillende mensen in de hoofdrol.

Textiel vertelt veel verhalen en die verhalen kun je niet genoeg lezen, horen en zien.

3. Zeeuws Meisje #Broederschap

Het laatste boek in de trilogie van het nieuwe Zeeuws Meisje, het fotoproject van Rem van den Bosch,  gaat over ‘Broederschap’. In het woordenboek staat bij die term onder  andere dat het gaat over de ‘band tussen mensen van een volk’.

Wat verbindt ons met elkaar is de vraag en hoe kunnen we met elkaar omgaan in de tijd waarin we leven? Corona heeft ons in zijn macht maar toch moeten we de moed erin houden en proberen om elkaar niet ziek te maken, fysiek niet en psychisch niet. Contact maken en in gesprek blijven kan een manier zijn om veranderingen in gang te zetten en te houden.

Wat heeft dit alles met mijn liefde voor textiel te maken (want daar gaat dit blog over)? Omdat ik een grote interesse heb in de geschiedenis van streekdracht ging ik deze week op zoek naar het fotoboek van Cas Oorthuys ‘Klederdrachten’ in de serie ‘De schoonheid van ons land’ uit 1962. Ik wou het al lang hebben, kocht een prachtig exemplaar voor een prikkie via boekwinkeltjes.nl en gisteravond werd het bezorgd. Het is een boek vol zwart-wit foto’s, gemaakt in een tijd dat er nog volop streekdracht werd gedragen in bepaalde plaatsen in Nederland. In het boek staan authentieke foto’s van mannen en vrouwen die het toen nog heel gewoon vonden om dagelijks dracht te dragen. Je kunt zien dat ze er trots op zijn. Het is een bijzonder boek over mensen die hun dagelijks werk uitvoerden, vol echtheid, vol vreugde en droefenis. Ook de Zeeuwse dracht staat er in.

Dracht is geen vaststaand gegeven. Dracht is ook onderhevig aan mode, bijvoorbeeld aan stoffen die trendy zijn. Toen trevira en nylon in de mode kwamen en werden gebruikt in burgerkleding kwamen deze stoffen ook voor in bijvoorbeeld de beuk: de borst- en ruglap die vaak te zien is in de Zeeuwse dracht.

Het boek Broederschap laat de traditionele dracht zien in stoffen van nu die bedrukt zijn met foto’s die Rem van den Bosch maakte bij de thema’s van zijn boek. Naast Zeeuwse meisjes staan er in dit boek ook Zeeuwse jongens in mannendracht, gemaakt met dezelfde stoffen die de nieuwe Zeeuwse meisjes dragen.

Naast foto’s staan er in deze aflevering ook weer prachtige interviews over dit thema. In het voorwoord schrijft Marlies Matthijsen: ‘De liefde voor het ambacht spat van de foto’s. En de interviews in dit boek geven hopelijk net een ander perspectief op leven en werken, op hoe we er samen een kleurrijke en zinvolle wereld van kunnen maken. In de hoop naar een nieuwe revolutie: naar broederschap en vertrouwen in plaats van concurrentie en wantrouwen. Naar duurzaam in plaats van wegwerp. Naar circulair in plaats van lineair.’

Van oorsprong was dracht natuurlijk bij uitstek kleding waar je lang mee deed. Mensen die dracht droegen, waren zuinig op hun kleren. Ze gingen er zorgvuldig mee om en ze repareerden hun kleren als die stukgingen. Ze hadden ook geen kasten vol kleding, in tegenstelling tot veel mensen van nu met kleerkasten die uitpuilen. Tegenwoordig wordt kapotte kleding vaak weggegooid want we weten niet meer hoe je iets kunt herstellen. Daar komt bij dat we vaak voor weinig geld nieuwe kleren kunnen aanschaffen.  

Nu lijkt het me niet zo geweldig als we allemaal weer in dracht gaan lopen. Die tijd is geweest en definitief voorbij. We willen en kunnen ook niet meer terug naar een gesloten wereld met strenge regels. We kleden ons nu zoals we geworden zijn: minder uniform dan vroeger, met meer oog voor het individuele. Maar iets van de mentaliteit van de dracht zou wel terug mogen komen: het op waarde schatten van de kleding die je draagt, er zorgvuldig mee omgaan en, als dat kan, kapotte kleding herstellen. Het zou een mooie stap voorwaarts zijn naar een duurzame wereld van broederschap wanneer steeds meer mensen zich zouden kleden vanuit die uitgangspunten.   

De Zeeuwse meisjes (en jongens) uit de boeken van Cas Oorthuys en Rem van den Bosch leren ons dat verbinding maken belangrijk is en dat je dat kunt afzien aan de manier waarop je je kleedt.

De drie boeken van het Zeeuws Meisje project zijn te bestellen via de site van Zeeuws nu: https://zeeuwsmeisje.nu/