De Nederlandse Kostuumvereniging organiseert elk jaar een textielfeest in dorpshuis De Twee Marken in Maarn. Voorafgaand en na de Algemene Leden Vergadering vindt er een grote Antiek Textiel Markt plaats. Omdat ik lid ben van de commissie Dagen, die dit soort evenementen organiseert, was ik erbij. Mijn taken gedurende de dag: in de ochtend parkeerwacht voor veertig minuten en deurwacht van een uur en ’s middags verkoper van textiel achter de verenigingstafel. Vooral dat laatste heb ik met veel plezier gedaan met mijn mede-verkopers Tirza Westland, Kathleen Mahieu, Dorien Hagedoorn en Eugenie Kips. Zet mij achter een kraam en ik ben weer Jan de Winkelman zoals mijn naam is als ik voor uitgeverij Plint werk.
Mutsen in soorten en maten
Voor mij als textielliefhebber was het natuurlijk een grandioos feest. Je komt er een groot scala aan textiel tegen. De wereld waar ik zoveel van houd en waarin zoveel te ontdekken is.
Antiek Nederlands textiel bij Olga KellerSprei van antiek Indiaas textiel van De KatoendrukkerijTextiel uit Oezbekistan, Afghanistan en Turkije bij ShirdakDeftige dame met hoge pet
Van streekdracht tot exotica, hoeden, petten en zelfs dameskorsetten. Tafels vol schitterende en vaak zeldzame tweedehands boeken en bladen die voor een habbekrats naar de echte textielliefhebbers gingen.
Bandjes uit Marken, kantjes in overvloed en klossen zijdegaren.
Haak en breiwerk, borduursels, dozen vol knopen en zijdegarens.
Kleren aan kleerhangers op kledingrekken en aan een kapstok.
Marker bruidsklompen, kinder-en damesschoenen en twee dozen handschoenen.
Kanten kraagjes op strenge zwarte jurken uit Twente.
Geplooide mutsen die op origami leken van de Veluwse dracht.
Opgevouwen Marker schorten met geborduurde monogrammen. Zet er twee aan elkaar en je hebt een geweldige rok!
Een doos vol bloemenstoffen die er aan het einde van de dag minder georganiseerd uitzag dan aan het begin van de markt (ik dacht te laat dat ik er toch wat van had moeten kopen).
Drie mannen in streekdracht achter een tafel vol schoonheid: Jankees Goud in de protestantse dracht rond 1900 uit Zuid-Beveland, Hans Verbene in Noord-Hollandse dracht en Leroy Bult in een eind 18de-eeuws Fries kostuum.
Ze hadden zelfs een hoedendoos uit Deventer in de verkoop van de firma Modes B. Hullemans, indertijd gevestigd in de Kleine Overstraat 41. In dat pand zit nu lunchroom Bij Yo!.
De dames Aaltje Hooikammer-de Boer en Hendrikje Faber-de Boer uit Staphorst stonden te glimmen achter hun tafel vol kleurrijke stoffen.
Hun donker gestreepte rokken en kleurrijke kraplappen vol stipwerk en bloemen gingen grif van de hand.
Volgende keer toch misschien zo’n rok kopen om er een vest van te maken.
Met Hendrikje Kuis- Koelewijn en Wouter Koelewijn uit Spakenburg had ik een mooi gesprek over haar deelname aan het project De Spakenburgse Diva’s van Theateratelier Het Wilde Oog, een fotoproject van Hans Lemmerman en Inge van Run. ‘Door daaraan mee te doen, heb ik zoveel dingen gezien en meegemaakt die mijn wereld hebben vergroot,’ vertelde Hendrikje vol enthousiasme.
Thuis sloeg ik het boek Corrie & Joseph van het Wilde Oog nog eens open en zag die wereld waar ze het over had.
Hendrikje in Swimmingpool, Leandro Erlich Foto: Frank Auperlé 2017
De verleiding was natuurlijk groot. Heel groot. Vaak kan het mij dan gebeuren dat ik met niets naar huis ga. Te veel om te kiezen en wat moet ik er mee? Ik was er al een paar keer langs gelopen en mijn ogen bleven het zien.
Op de tafel van Museum Eungs Schöppe uit Markelo (Markel, ken ie dat?) lagen ze te pronken. ‘Dookrollen’ kunstig gerold van meters handgeweven linnen. Op de site van immaterieel erfgoed las ik het volgende.
‘Dookroll’n’ is het op kunstige wijze oprollen van een lange lap linnen in de vorm van een hart en twee rozen; de bloemen van de liefde. De linker roos is de blanke roos van de bruid, die reinheid, maagdelijkheid en deugdzaamheid symboliseert; de rechter is de rode roos van de bruidegom, die het vurige bloed en de passie van de man weergeeft.
Toen ik ze met een lach vroeg hoe ze een rol voor een huwelijk van twee mannen moesten rollen, hadden ze niet direct een antwoord, maar daar zouden ze over nadenken. ‘Welke vinden jullie de mooiste?’ vroeg ik. ‘Deze,’ zeiden ze, ‘omdat hij mooi strak is gerold en je de figuren goed ziet.’ Het is een object dat ook gewoon prachtig in de kamer zal staan; het hoeft beslist niet in een linnenkast te liggen, dacht ik. ‘Die wil ik graag,’ hoorde ik mezelf zeggen. Zonder dat ik er om vroeg , ging er ook nog wat van de prijs af.
De rol pronkt nu naast een Boeddha in de kamer.
Wat was er veel! En wat heb ik veel kansen laten liggen!
Toch kocht ik nog dertien Marker mutsjes die een onderdeel zijn van de gehele muts en een paar losse ‘Marker steekmouwen’ die schitterend bij mijn overhemd passen. Door deze losse mouwen te dragen werden de mouwen van het traditionele kledingstuk niet snel vuil.
Foto: Tirza Westland, links van mij Joke & rechts Marita
Ik was overigens niet de enige die ze kocht; ze waren favoriet bij een aantal leden. Als ware modellen gingen Joke van Dijk, Marita Schoonheijm en ik op de foto.
Cadeautasjes en shawls van Shirdak gingen terug in de doos
Na het opruimen ging ik , de commissie leden, de handelaren en de dames uit ‘Markel’ opgetogen naar huis.
Ali ScheursDini Rozendom
Daar werden mijn aankopen bewonderd en gestreeld. Volgend jaar ga ik natuurlijk weer, want voor een liefhebber als ik is het een ware textielhemel.
Mocht er overigens nog iemand zijn die een goede foto heeft gemaakt van de vier Urker vissers in hun grijze gebleekte en opgelapte dracht dan hou ik me aanbevolen. Ze waren ineens weg net op het moment dat ik tijd had om ze te fotograferen.
De mode- en textielcollectie van dit museum (en van veel andere musea) is vanuit zijn geschiedenis vooral gericht op westerse mode. Als je echter naar de collectie in het depot kijkt, zie je dat er veel textiel is te vinden uit andere culturen. Zo zijn er batiks uit Indonesië, zijden kimono’s uit Japan en handbeschilderde sitsen uit India.
Oriëntalisme in de eerste zaal
Textiel – sinds eeuwen reist het over de wereld. Vroeger op handelsschepen van de VOC en via de zijderoute. Dat het onder erbarmelijke omstandigheden gebeurde komt nu door verhalen over kolonialisme en slavenhandel naar buiten. De mooie sitsen jurken laten een schoonheid zien, maar vertellen ook over onderdrukking en uitbuiting. Ineens kijk je er met andere ogen naar: achter die prachtig beschilderde bloemen schuilt bijna altijd een gruwelijk, bloederig verhaal.
Sitsen jakken en rokken, 18de eeuw
Nu vervoeren vrachtvliegtuigen en scheepscontainers tonnen kledingstukken van het ene continent naar het andere. Ook toeristen brengen textiel mee van hun verre reizen; zo kun je in het straatbeeld ineens iemand zien lopen met een shawl die gekocht is tijdens een reis door India. Zo’n shawl kan een herinnering oproepen aan een ontmoeting met de makers/verkopers en zorgt dan voor een extra toevoeging, meer dan wanneer je een shawl in Nederland koopt.
In de tentoonstelling staat een traditionele bruidsjurk uit Pakistan die in de jaren 60 werd gebruikt als hippiejurk! Waarschijnlijk heeft de Pakistaanse vrouw de jurk verkocht omdat ze het geld goed kon gebruiken. Hoeveel er voor betaald is onbekend. Veel zal het niet geweest zijn in Europese ogen. Ongelijkheid zal er wel een rol in hebben gespeeld. Wat zou de Pakistaanse bruid gedacht hebben als ze die voor haar belangrijke jurk in een Nederlandse straat was tegengekomen?
Bruidsjurk uit Pakistan
De Bijenkorf had Indiase weken; inkopers struinden de markten in India, Afghanistan en Pakistan af op zoek naar authentieke kleding. De met bontranden afgezette Afghaanse jassen werden een grote hit voor mannen en vrouwen.
Hippie look, onder andere verkocht bij de Bijenkorf
Al eeuwen is textiel uit andere werelddelen een inspiratiebron voor Europese modeontwerpers.
Slowaaks borduurwerk
Ook bij mij thuis is er een wereld aan textiel te vinden: borduurwerk uit Slowakije, batiks uit Indonesië, op doek geschilderde tanka’s uit Nepal. Vanmorgen nog kreeg ik van een vriendin een prachtige lap uit Iran (het vroegere Perzië) vol Buta motieven.
Shawl uit Iran
Dat die overname van textiel vaak niet zuiver gebeurt, is te zien in deze tentoonstelling. Cultureel toe-eigenen heet dat: voor een ‘eigen’ ontwerp zonder bronvermelding iets uit een ander cultuur gebruiken. Je zou dat inspiratie kunnen noemen; in de werkelijkheid is dat vaak misbruik maken van een traditie uit een andere cultuur. Simpelweg: jatten. En met dat pikken ook nog eens veel geld verdienen, waarvan niets naar de oorsprong teruggaat.
Tegenwoordig wordt over dat probleem veel nagedacht, maar aan het begin van de 20ste eeuw kon het gebeuren dat van een Chinese mannenjas uit 1850 een avondjas voor een vrouw werd gemaakt: simpel de schaar erin en klaar was de jas om te dragen naar het theater. De nieuwe maker en de nieuwe draagster hadden geen idee van de betekenis van de symbolische beelden op de stof.
Vermaakte traditionele jassen tot avondmantels (1920-1930)
Een traditionele Roemeense vilten herdersjas stond prachtig op een avondjurk in ‘Chinese stijl’.
De schaar ging er in en het werd een avondmantel
Als klapper in dit onderdeel van de tentoonstelling werd een Chinese mannenmantel van zijde en katoen getoond, vol geborduurd met boeddhistische en taoïstische symboliek, vermaakt tot avondmantel voor een rijke dame.
Link: zijden kimono met borduursel Midden: japon van de Callot Soeurs Rechts: lounge wear voor de Chinese export markt.
Wellicht schokkend om te zien, maar de mode van die tijd was vooral gericht op oriëntalisme. Alles wat uit het oosten kwam, werd gebruikt als inspiratie voor Europese kleding voor dames en heren van de hogere klasse. Mooi exotisch!
Ook in deze tijd zijn er modeontwerpers die er niet voor terugdeinzen om ‘inheemse invloeden’ te gebruiken in hun collecties. Isabel Marant is er daar een van. In de lente/zomercollectie van 2015 zat een tuniek die een letterlijke kopie bleek te zijn van een cultuurspecifieke blouse uit Mexico, de Xaamnïxuy die daar door textielcollectieven van vrouwen wordt gemaakt en waarvan de motieven verwijzen naar het lokale wereldbeeld en het geloof van de bevolking. Die motieven zijn de sterren, de bergen en de planten waar de mensen van leven. Zo’n blouse is meer dan een gewoon kledingstuk; de bevolking van het dorp heeft via social media en een rechtszaak geprotesteerd tegen deze toe-eigening: plagiaat en diefstal. Als Marant zich had verdiept in de oorsprong van deze blouse en de betekenis ervan had ze dit ontwerp niet gemaakt en laten produceren. Een staaltje van desinteresse en respectloosheid.
Links de Dior kopie en rechts het originele Roemeense vest
Modehuis Dior kreeg in 2017 forse kritiek nadat de ontwerpers traditionele Roemeense kledingstukken uit de regio Bihor letterlijk kopieerden en voor €30.000 verkochten. Ze vermeldden de afkomst en oorsprong niet en betaalden geen vergoeding voor het gebruik. Slim gappen en cashen! Het Roemeense modetijdschrift Beau Monde begon een actie en zo ontstond het label Bihor Couture waar traditioneel gemaakte kleding te koop is, die de waarde van de eigen cultuur uitdraagt.
Gelukkig zijn er jonge modeontwerpers die de vinger op de zere plek leggen en kleding maken vanuit een andere gedachte. Ze gaan terug naar hun eigen oorsprong en de wereld waar ze vandaan komen.
Kenneth Ize
Aan hen is de grootste zaal van de tentoonstelling gewijd. Prachtige kledingstukken vol verhalen zoals de twee sets van Kenneth Ize in de eeuwenoude weeftechniek Aso Oke uit Niger en West-Afrika. In één dag kan slechts een meter geweven worden. Erg mooi vond ik dat een deel van de ketting als franje onder aan de kleding hing.
Detail jas van Karim Adduchi
De van oorsprong Marokkaanse ontwerper Karim Adduchi ontwierp voor 2019/2020 de collectie ‘Maktub’ vol Marokkaanse stoffen, borduurwerk en prints. Hij laat hierdoor zijn achtergrond zien die te maken heeft met de Berbercultuur en die een hommage is aan zijn moeder.
Print van Sindiso Khumalo
In de dessins die mode- en textielontwerper Sindiso Khumalo ontwerpt is Zulu en Ndebele erfgoed te vinden. ‘Make local, think global’ is haar visie. Niet alleen in winkels in Zuid-Afrika is haar kleding te koop maar ook in Italië, in de toekomst hopelijk ook in andere landen.
Sari jurk van Jan Taminiau voor koningin Maxima
In een van de laatste zalen staat een pop met een sari; het kledingstuk ziet er tenminste uit als een sari. Dichterbij blijkt het een jurk te zijn gemaakt van een Indiase sari. Jan Taminiau maakte de jurk voor Maxima, die hem droeg bij een bezoek aan India. Maxima had de sari in 2007 gekocht en nu mocht Taminiau hem vermaken tot een jurk. Nu vind ik de sari een van de mooiste kledingstukken voor vrouwen. Of je dik of dun bent, een sari staat altijd prachtig en elegant. Er zijn veel manieren om een sari te dragen, maar altijd gaat het over plooien en draperen. Vaak wordt er een strakke top onder gedragen. De avondjurk van Maxima lijkt qua uiterlijk op een sari maar alle plooien zijn vastgezet op een onderlijf; daardoor is het een gefixeerde sari geworden die eigenlijk niets meer te maken heeft met de oorsprong. Vreemd om een jurk te laten maken van een sari in saristijl en die te dragen in een land waar de sari op een totaal andere manier wordt gedragen. Daar kun je vraagtekens bij zetten, ik doe dat in ieder geval. De Nederlandse modebladen vonden het natuurlijk weer prachtig: Maxima zag eruit als ‘een plaatje’. Had ze maar, vind ik, het lef gehad om kleding van een Indiase ontwerper te dragen! Trouwens, hebben we hier ooit een buitenlandse koningin zien opdraven in kleding geïnspireerd op Volendamse dracht?
Links John Galliano voor Dior Midden: Alexander McQueen Rechts: Jean Paul Gaultier
Nu moet ik eerlijk bekennen dat ik over deze zaken niet nadacht in de jaren 90. Jean-Paul Gaultier maakte een collectie met als inspiratiebron nomaden of chassidim.
John Galliano lente/ zomer 1997 (uit Galliano, Colin McDowell 1997)
John Galliano gebruikte kralensieraden van de Masai in avondjurken. Alles werd toen gemixt en gebruikt zonder daarbij te vermelden waar het vandaan kwam. Dat je daarmee bevolkingsgroepen zou beledigen, kwam niet in je hoofd op. Fusion was het woord dat in de mode was.
Als ik er nu naar die modefoto’s kijk, komt er een gevoel van schaamte en ‘dit kan echt niet’ bij me boven. Daarom is deze tentoonstelling zo goed: je wordt gedwongen na te denken en te reflecteren op je eigen gedrag en je stelt je kijken bij. Ook de prachtig uitgevoerde, informatieve catalogus is hierbij van grote waarde.
De boeiende catalogus
Toch ook een puntje van kritiek.
4 mannen in Japonse rokken
De laatste zaal van de expositie staat vol met meer dan zestig figuren. Ze dragen rokken en japonnen van sits, zijden Japonse rocken (kamerjassen) voor mannen, 19de-eeuwse jurken geïnspireerd op Kashmirsjaals, slaapbroeken van batiks, jarentwintigjurken in Chinees kant en nog meer.
Ons Indië?!
Veel is het, voor mij te veel, te krap opgesteld en met te weinig informatie die een link legt met de uitgangspunten van de overigens fantastische tentoonstelling.
Boernoes (capes geïnspireerd door de Noord-Afrikaanse Boernoes (ca 1850-1870)
Die laatste zaal knaagt aan de opwinding die de andere zalen veroorzaakten. Bovendien kraakt de speciaal aangelegde vloer enorm. Zo wil je niet weggaan van deze sublieme tentoonstelling!
Laat ik maar direct met de deur in huis vallen. De modetentoonstelling ‘Voices of Fashion’ in het Centraal Museum in Utrecht is fantastisch. Als je van mode en textiel houdt, moet je hem absoluut zien.
Modeconservator Ninke Bloemberg, co-curator Janice Deul en projectcurator Anne-Karlijn van Kesteren hebben een tentoonstelling neergezet die niet op een beter moment gemaakt had kunnen worden in een tijd waar begrippen als kolonialisme, racisme, discriminatie en onderdrukking hoog op de agenda staan. Het prachtige tentoonstellingsontwerp is gemaakt door Afaina de Jong, dochter van Carlien de Jong-Macnack die in het verleden voor het vrouwenblad Viva als donker model en styliste werkte en van wie ook foto’s in de tentoonstelling zijn opgenomen.
Coverfoto: AiRich, Styling: Faouziat Biera Faous, Haar: Yara Forster, Make-up: Magdalena Kielb. Een uitgave van uitgeverij Waanders.
In het mooi uitgevoerde boek dat bij de expositie is uitgegeven, staan ijzersterke foto’s en informatieve achtergrondartikelen. Ik hoop dat dit artikel je verleidt om de tentoonstelling te gaan bekijken.
Links een jurk van Diane Patience Echitey. Rechts Asap le Togoricain.
Wat weet ik zelf eigenlijk van zwarte modeontwerpers? Ken ik een aantal namen?
In 1998 zag ik de modetentoonstelling ‘The art of African Fashion’ in het Stedelijk Museum in Amsterdam. Dat is de expositie die ook beroemd werd omdat prins Claus bij zijn openingsspeech zijn stropdas van zich af wierp en vanaf dat moment nooit meer een stropdas droeg. De catalogus staat in mijn boekenkast en kwam er voor deze gelegenheid weer uit om de inhoud nog eens te bekijken. Er staan goede artikelen in over Afrikaans textiel, haar en henna en het werk van een tiental Afrikaanse modeontwerpers komt aan bod.
Een groep Senegalese vrouwen in ‘pagnes’ geverfd met indigo. Als liefhebber van indigo vind ik dit een schitterende foto.
Ook zag ik in 2017 de tentoonstelling ‘Fashion Cities Africa’ in het Tropenmuseum. Ik weet nog dat ik er van onder de indruk was. Prachtige kleurrijke kleding van ontwerpers van wie ik nog nooit had gehoord. Zoals aantrekkelijke, eenvoudige jurken van Ghitta Laskrouif uit Casablanca, gemaakt van verwassen en door de zon gebleekte oude herenoverhemden. De schoonheid en originaliteit raakten me; ik heb er toen nog een blog over geschreven.
Maar goed, namen die ik weet: Xuly Bet, Ozwald Boateng, Patta, Marga Weimans en kom, hoe heet die zwarte ontwerper ook al weer uit Amerika? Ik kan er niet opkomen. Ik bedoelde Dapper Dan, dat weet ik nu omdat hij in de Utrechtse tentoonstelling is opgenomen. Dat zwarte ontwerperscollectief dat in de tentoonstelling Fashion Statements in het Amsterdam Museum me opviel met hun zwarte collectie? Art comes First! Maar dat moest ik wel even opzoeken in de catalogus.
Nu kan ik natuurlijk schrijven dat ik slecht in namen ben, maar als je me vraagt naar Europese en Amerikaanse ontwerpers krijg je zo een lange rij. Er mist dus wat.
Hoe komt dat? Wat je niet ziet, leer je niet kennen – zo simpel is het. Als je geen namen ziet van zwarte modeontwerpers in modereportages leer je hen ook niet kennen en waarderen. Die beperktheid in kijken zit overigens niet alleen in mode. Een aantal jaren geleden zag ik in het Iraanse paviljoen op de Biënnale in Venetië een video van een voor mij totaal onbekende Afghaanse kunstenares Lida Abdul die een kapot gebombardeerde fabriek wit schilderde.
Lida Abdul, still uit de video White House (2005), MOMA, New York
Nooit gedacht dat dit soort kunst in dat land werd gemaakt. Een eye-opener was het. Nieuwsgierigheid blijft toch altijd een belangrijke gave om jezelf te verrijken.
Toen ik in de tachtiger jaren voor modeontwerper studeerde op de kunstacademie in Arnhem was er alleen aandacht voor westerse modeontwerpers. Ik herinner me de ballonrokjes van Christian Lacroix, de rokken voor mannen van Jean Paul Gaultier, de glitter van Gianni Versace en de rustige mode van Giorgio Armani. Ontwerpen van zwarte modeontwerpers waren niet in beeld. Wel waren er zo af en toe zwarte modellen zoals Naomi Campbell in de Engelse Elle, de geweldige Pat Cleveland in de Avenue en Iman Abdulmajid op de voorkant van de Vogue.
Ik denk dat er in het huidige modeonderwijs niet veel is veranderd qua opvattingen over ongelijkheid. Heel veel opleidingen zijn nog steeds erg ‘wit’ georiënteerd. Wel weet ik dat er bij het AMFI (Amsterdam Fashion Instituut) op dit moment onderzoek plaatsvindt na een grote klachtenstroom van studenten en ex-studenten die met racisme, uitsluiting en discriminatie werden geconfronteerd. Ook uit de echte modewereld komt eenzelfde soort beschuldigingen naar buiten. Het is absoluut noodzakelijk dat dit aan de kaak wordt gesteld en er een verandering komt.
Die onbekendheid heeft ook te maken met het gegeven dat zwarte ontwerpers in vergelijk met witte ontwerpers minder kansen krijgen om zichtbaar te worden. Modetijdschriften plaatsen eerder een foto van een jurk van Dior dan van Sunny Dolat, Lesiba Mabitsela of van het label Hanifa. Bekende namen en merken krijgen altijd meer ruimte en kans. De westerse modewereld is vooral een witte aangelegenheid; gelukkig is er een kentering te zien. Steeds vaker zie je een zwart model op de covers van modetijdschriften en in modereportages. Langzaam komt er wat meer zichtbaarheid en daardoor meer invloed op die te witte modewereld.
‘Diversiteit zou de norm moeten zijn. Wij zijn geen trend.’ Dat is een uitspraak van Naomi Campbell tijdens de uitreiking van de Black Girl Magic Award in 2020.
Ontwerp: Farida Sedoc (2020)
Hoe treurig ook dat de dood van een zwarte man de aanleiding was, maar ‘Black Lives Matter’ heeft een sterke aanzet gegeven voor die noodzakelijke verandering die nu doorgezet moet worden.
Bisa Butler, Frederic Douglas (2020)
De woorden die de Amerikaanse zwarte politicus Frederic Douglas op Independence Day op 4 juli 1826 uitsprak tegen slavernij zijn nog steeds actueel.
‘For it is not light that is needed, but fire; it is not the gentle shower, but thunder. We need the storm, the whirlwind, and the earthquake’.
Toen ik die tekst voor het eerst las een paar maanden geleden begreep ik waarom het belangrijk en noodzakelijk is om je kwaad te maken over de ongelijkheid tussen zwart en wit. Om goed naar die woede te luisteren en erachter te gaan staan. Ideaal zou zijn dat we geen verschil meer maken tussen zwart en wit, maar daar is een proces voor nodig. Deze tentoonstelling geeft daarvoor een betekenisvolle aanzet. Het is niet dezelfde actie, maar de strijd voor gelijke rechten voor LHBTIQ personen is vergelijkbaar. Ook hier was en is woede nodig om verandering in en door te zetten.
Couture, diverse ontwerpers
Bij binnenkomst bij de tentoonstelling in het Centraal Museum Utrecht werd ik boven aan de trap overweldigd toen ik de eerste ruimte in keek. Tegen een zwart-witte wand in traditioneel Afrikaans motief staan veel poppen gekleed in de meest schitterende kleding. Een rijk beeld vol kleur en vorm.
Links: David Paulus (1986) Ensemble uit de Popart Fetisj collectie (2019). Rechts: Patrick Kelly (1954 – 1990) Jurk F/W 1989/90.Links: Ahluwala, Midden: Christopher John Rogers en Rechts: Ozwald Boateng.
Couture in optima forma door een groot aantal ontwerpers van wie ik, eerlijk gezegd, nog nooit had gehoord. Niet zo gek want slechts 1% van de ontwerpers die zich internationaal presenteren tijdens de modeweken in Parijs, Londen, Milaan en New York zijn zwart. Wat weten we eigenlijk van de modeweken in Afrika zelf? Komt die informatie wel naar hier via modetijdschriften, social media en websites?
Botter, collectie Fish or Fight S/S 2018
Om nog even terug te komen op mijn kritiek in mijn vorige artikel over de borduurtentoonstelling in Leeuwarden. Het ‘HELL ‘ borduursel van Botter is een voorbeeld van borduren als vorm van verzet.
Zaal twee laat de grote invloed van hiphopmuziek zien in casual kleding die veel mensen graag dragen. Bijna iedereen heeft wel een sweater of een hoodie in de kast hangen en wat te denken van sneakers die je veelvuldig in het straatbeeld ziet en die ook bij mij in de kast staan.
Kleding uit verschillende collecties van het merk Cross Colours (1990-2020)
Hiphop ontstond in de jaren zeventig als protest van Afro-Amerikaanse en Latino jongeren uit achtergestelde wijken zoals The Bronkx in New York. Verzet tegen racisme en onderdrukking waren in hun ritmische teksten te horen.
Het eenvoudige t-shirt is bij uitstek een kledingstuk waarmee je duidelijk kunt maken waar je staat of waar je een mening over hebt. Een grote serie hiervan is te zien in de tentoonstelling.
Als docent raakte het t-shirt van het merk ‘Cross Colours’ waarop een tekst stond over de belangrijkheid van educatie. Goed onderwijs kan ervoor zorgen dat je je dromen waar kunt maken.
Naast die verschillende soorten kleurige streetwear uit verschillende periodes staat er onder andere ook een lange tricot jurk met een graffiti dessin en een sportjack met een lange witte tule rok van het merk Off-White van ontwerper Virgil Abloh uit de herfst/winter collectie 2020.
Dapper Dan X Gucci 2018
Te zien is ook een serie ontwerpen van Dapper Dan die hij in samenwerking met Gucci maakte nadat het Italiaanse merk in 2017 zich Dapper Dan’s beroemde jas met enorme pofmouwen toe-eigende. Na protest vanuit de hiphop-gemeenschap besloten de twee partijen samen een collectie te maken en zich in te zetten voor een meer inclusieve modewereld.
Daarna volgt een zaal met veel informatie over zwarte modellen door de jaren heen, zoals Grace Jones, Angela Davis, Alek Wek, Amanda Gorman en de Nederlandse Shirley Ellis die de muze van Frank Govers was in de jaren tachtig.
Naomi Sims, LIFE magazine, october 1969
In een vitrine liggen modetijdschriften met iconische covers van zwarte modellen door de jaren heen.
Mattel, Christie & Barbies (1968-2020)
Een grote verzameling barbie’s in een andere vitrine laat zien dat het begrip diversiteit ook bij deze pop aanwezig is.
Een schokkend klein, maar voor mij een heel rakend onderdeel gaat over het Witte Goud: Katoen. Hoe gewoon vinden we het dat we een wit katoenen t-shirt in de kast hebben liggen? Dat aan katoen de begrippen uitbuiting, kolonialisme en racisme hangen, willen we liever niet weten.
In het zaalboekje staat hier het volgende over.
‘Katoen vormt de sleutel tot het begrijpen van de koloniale geschiedenis. Textiel speelde een cruciale rol in de menselijke uitbuiting. In de handelsboeken van de Middelburgse Commercie Compagnie is te lezen hoeveel stof een slaafgemaakte Afrikaanse man of vrouw ‘waard’ was. De blauwe ruitstof die vaak als voering in kleding uit de 17de en 18de eeuw werd gezet zou zo maar handelswaar hebben kunnen zijn om slaven te kopen. Een gruwelijk gedachte waarna meer onderzoek zal worden gedaan.’
Rok 1790 – 1800
Zelfs nu moet je helaas onder ogen zien dat veel kleding het product is van uitbuiting. Denk aan de slechte kledingateliers in landen als Bangladesh. Daar maken textielarbeiders lange dagen voor een hongerloon. De handel die er tussen zit, gaat er met de winst vandoor. Dat wij dat laten gebeuren en op de markt t-shirts voor 5 euro kopen, vind ik gruwelijk.
Yinka Shonibare, The Pursuit (2007)
Dan is er nog een deel over identiteit en stereotypering waar onder andere het kunstwerk The Pursuit uit 2007 van de door mij bewonderde kunstenaar Yinka Shonibare staat. Twee etalagepoppen gekleed in Dutch Wax stoffen, ‘Afrikaanse stoffen’ die in Helmond bij Vlisco worden gemaakt. Hoe Afrikaans zijn die? Dat kun je je afvragen als je naar de trailer van de documentaire van Aiwan Obinyan kijkt met de titel ‘Waxprint: 1 fabric, 4 continents, 200 years of history’.
Er is nog veel meer te zien: over sneakers, de kunst van Darwin Winklaar en over Nederlandse modellen.
Gisteravond bekeek ik, daartoe aangezet door de catalogus, op Youtube de film die gemaakt is over de beroemde modeshow ‘The Battle at Versailles’ van Franse en Amerikaanse modeontwerpers. Die historische modeshow werd op 28 november 1973 in het Paleis van Versailles gehouden om geld in te zamelen voor de restauratie. Voor het eerst waren er veel zwarte modellen zoals Bethann Hardison, Alva Chinn, Charlene Dash en Billie Blair op de catwalk die kleding van Amerikaanse ontwerpers als Bill Blass, Anne Klein en Tim Burrow showden.
Wat ik geweldig vind aan deze tentoonstelling is dat het geen drammerig gebeuren is maar een feest om te ondergaan. Het is een viering van black expertise, vakmanschap, talent, schoonheid en culturen, zegt Janice Deul, mode-activist en co-curator van de expositie. Dat belangwekkende thema’s als racisme, slavernij en discriminatie een zwaarwegende plek hebben binnen het geheel van de opstelling is niet meer dan logisch; het geeft de tentoonstelling een lading om over na te denken.
Kenneth Ize, Jas F/W 2019/2020
Ik hoop dat de tentoonstelling druk bezocht gaat worden door mode- en textielliefhebbers, modestudenten, docenten, historici en iedereen die zich wil verdiepen in de wereld van zwarte modeontwerpers. Je krijgt er energie van. En inzicht. Voeding voor je verlangen naar schoonheid. Ga erheen als je kunt.