Op onze trouwdag togen we in de vroegte naar Antwerpen. In het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten, kortweg het KMSKA, is tot en met 19 januari 2025 de tentoonstelling ‘Ensors stoutste dromen, het impressionisme voorbij’ te bezoeken. Die expositie moesten we natuurlijk zien, want we houden allebei zeer van het werk van James Ensor. Bovendien is er in het MoMu ook nog de tentoonstelling ‘Maskerade‘, die met hem te maken heeft. 2024 is het Ensor-jaar en dat wordt groots gevierd. James Sidney Edouard baron Ensor werd op 13 april 1860 in Oostende geboren en stierf daar op 19 november 1949.
Wat was het een verrukkelijke tentoonstelling daar in dat geweldige museum! ‘Amai,’ zei de aardige mevrouw die ons de weg wees. Nu vraag je je misschien af wat Ensor met textiel te maken heeft of met mode. Hij is toch een schilder en geen textielkunstenaar of couturier?

Klopt, maar op zijn schilderijen is vaak textiel te zien. Ik besloot deze keer vooral op hoeden te letten.

Dat komt door Ileen Montijn. Ooit gaf zij een geweldig goede lezing over beelden op de begraafplaats van Genua met als invalshoek de kleding van die treurende personages. Dat vond ik een prachtige en verrassende insteek. Sinds die tijd kijk ik heel anders naar beelden op een begraafplaats.

Op de schilderijen van Ensor zijn veel hoeden, mutsen en andere hoofddeksels te zien. De entree van de tentoonstelling was een groot hoofd van Ensor met hoed. Daar moesten bezoekers doorheen lopen om de expositie te gaan bekijken.

In die eerste zaal zweefden een hoed met bloemen en een veer die je later tegenkomt op een schilderij.

De hoedentoon was gezet!

Ensor schilderde een complete hoedencollectie bij elkaar. Soms draagt een doodskop een ‘berenmuts‘, zo’n zwarte grenadiersmuts van berenbont.

Je ziet geneesheren met hoge hoeden, van die kachelpijpen. Volksvrouwen met hoofddoeken en slaapmutsen.

Dames uit de gegoede stand met rieten zomerhoeden, flodderhoeden, klokhoeden, pluimhoeden en dopjes.

Zangers met puntmutsen, poppen met petten, visvrouwen met kapjes, rechters met kalotjes en veel geraamtes met enge rouwhoeden.

Die hoeden benadrukken de aard van de personages: hun wreedheid, hun macht, hun armoe, hun verslagenheid.

Opvallend zijn de hoedjes die bovenop een kanten muts worden gedragen. En dan zijn er ook nog zeer extravagantie hoeden.

Wat te denken van een trechtervorm met een rand bloemetjes of een hoed waarop een echte vogel zit!

Aan het einde van de 19de eeuw was het ‘en vogue’ om een hoed met een opgezette vogel te dragen. Om hieraan te voldoen werden er per jaar vijf miljoen vogels gedood. Vijf miljoen hoeden op de hoofden van vijf miljoen vrouwen!

Schandelijk natuurlijk, en als reactie werd in 1892 door de twee adellijke dames Cécile de Jong van Beek en Donk en haar zus Elisabeth de ‘Bond ter Bestrijding eener Gruwelmode’ opgericht. Deze organisatie verzette zich tegen het gebruik van vogelonderdelen voor kleding, met name op hoeden, en stelde in publicaties deze mode aan de kaak.

Op de expositie hangt ook een zelfportret van James Ensor: een serieuze man met een waanzinnige dameshoed vol bloemen op zijn hoofd. Het lijkt alsof hij hiermee de draak wil steken met alle burgerlijke deftigheid. Wellicht is het ook een spel met gender.
Ik zag in mijn fantasie ineens een hele hoedencollectie feestelijk paraderen over een catwalk in de tentoonstelling.

Aan het einde van de expositie werd ik door Ensor ontmaskerd en had ik ook een wonderlijk hoofddeksel op mijn hoofd.

Onlangs kocht ik op een veiling een grote collectie oude Franse ansichtkaarten waarop vrouwen van rond 1900 staan. Ook daarop wonderlijke hoofddeksels die me deden denken aan de hoeden die Ensor schilderde.
Hoeden waren voor heren, petten voor mannen.
Leonie Sterreborg op ModeMuze
Zelf ben ik geen drager van hoeden, hoewel ik ze wel graag pas. Ooit kocht ik in Frankrijk een zomerhoed van stro; toen ik hem droeg in die warme zomer kreeg ik het nog warmer.

Ik ben meer een mutsen- en pettenliefhebber. Een pet is fijn als het regent zodat je bril niet nat wordt en een muts is lekker warm als je in de winter op de fiets moet.
Over hoedenontwerpers gesproken: in Palais Galliera in Parijs is tot 16 maart 2025 de tentoonstelling ‘Stephen Jones, chapeaux d’artiste’ te zien. Die ga ik zeker bekijken als we eind december weer in Parijs zijn.








Geef een reactie op ceciel Reactie annuleren