Na het zien van die schitterende boeken vol stofstalen ging een deur open van een kamer op de zolder.

Het was er donker; de vloer was bezaaid met kledingstukken. Bij mijn voeten lag een rolletje stof en iets dat op een kledingstuk leek. We namen het mee naar beneden om het goed te bekijken. Het waren twee rolletjes stof die samengebonden waren met een reep stof. Stoffig en viezig, maar het maakte nieuwsgierig naar wat erin zat.

Iedereen die zelf wel eens kleding maakt, zal het herkennen. De restjes textiel na het knippen van het patroon rol je op om ze later voor herstel of iets anders te gebruiken. Ik heb ondertussen een heleboel van die rolletjes na het maken van veel zomershirts.

Wat zat er in die rolletjes verstopt? Gijs was het er mee eens dat we het zouden bekijken. Halverwege het diner, terwijl het licht nog goed was, rolden Willemien en ik ze voorzichtig open.

Dat was een soort schatgraven maar dan met textiel.

Er kwamen verschillende soorten stoffen tevoorschijn, die terug te voeren waren naar de dessins uit de stalenboeken.

Ook zat er een mouw in met een groot gat. Intrigerend was het en ook ontroerend.

Na meer dan een eeuw opgerold te zijn, haalden wij de lapjes weer in het daglicht.

Zo kwamen we dicht bij iemand die kleding heeft gemaakt van dit textiel.

Handen hebben de restjes opgerold. Handen van wie?

En dan was er ook nog dat kledingstuk vol vlekken en kreukels. Een katoenen blouse, bedrukt met blauw-witte stipjes, vaak versteld op verschillende manieren.

Stukjes stof in een ander dessin waren er keurig ingezet.

Delen waren met rijgsteken bewerkt.

Het opstaande boordje omslingerd met garen, de voering van effen katoen of linnen.

De blouse sluit met kleine knoopjes die door knoopsgaten gaan die met de hand zijn gefestonneerd. De naden zijn duidelijk gestikt met de naaimachine.

‘Tweede helft 19de eeuw’, zeiden we. Duidelijk een kledingstuk van de arme, werkende stand. De rijke elite zou absoluut niet in verstelde kleding willen lopen. Je kunt bijna met zekerheid zeggen dat het gedragen is door een huishoudster die werkte op het kasteel. Misschien Marie Prud’Homme , Rosalie Laroche of Mélanie Angot? Dat zijn de namen van de huishoudsters die in het kasteel van Emile Poirier woonden. Aan het formaat zie je dat het een kleine vrouw moet zijn geweest.

Merkwaardig om zo’n versteld kledingstuk te vinden op de zolder van een handelaar in textiel. Je zou kunnen denken dat juist een handelaar in textiel niet wil dat zijn personeel in kleren loopt die zichtbaar zijn versteld. Misschien was hij een zuinige man die vond dat iemand van een lagere stand geen goede kleding hoefde te dragen?
Hoe dan ook, het is heel bijzonder dat zo’n kledingstuk van een werkende vrouw bewaard is gebleven. Doorgaans wordt alleen kleding bewaard van rijke mensen; kleren van het gewone volk zijn verdwenen, verloren in de tijd.

Toen Willemien het jakje voorzichtig had gewassen, zag je hoe mooi en zorgvuldig het is gemaakt.

Droeg de vrouw er een lange rok bij in dezelfde stof? Wie weet ligt die rok ergens op de zolder. Hoe zit het met die mouw met dat gat uit het rolletje dat ik heb? Het heeft een ander stipjes-dessin, maar in een mouw van de blouse is wel een lapje van deze stof gebuikt om te herstellen. De achterkant van de mouwstof heeft het stippen-dessin van de blouse. In hoeverre is de stof verwassen en lichter van kleur geworden? Zou er ergens nog een blouse liggen waar de mouw met het gat bij hoort? Allemaal vragen waar ik ooit antwoord op hoop te krijgen.

Willemien en ik kregen van Gijs allebei een rolletje stof. Dat hebben we heel voorzichtig gewassen en ondertussen maakten we een plan wat we er samen mee gaan doen.









Plaats een reactie