‘Paris de la modernité (1905-1925)’ heet de schitterende tentoonstelling die tot 14 april 2024 te zien is in het elegante Petit Palais. Het zijn de jaren waarin veel ontwikkelingen plaats vonden op technisch en cultureel gebied. ‘Les Années folles’, ook wel de ‘Roaring Twenties’ genoemd, roepen altijd beelden op van paren die de charleston dansen, de voorstellingen van de Ballets Russes met sterdanser Vaslav Nijinsky en de jurken van Jeanne Lanvin en Paul Poiret. Dit en nog veel meer is te zien in de expositie die een waar feest voor het oog is.



De tentoonstelling laat naast schilderijen, beelden, video’s en voertuigen ook veel textiel en mode zien. Daarover gaat dit artikel.

In een vitrine zijn schitterende kledingstukken van Paul Poiret tentoongesteld. Duidelijk is te zien dat hij niets moest hebben van het dwingende korset.

In plaats daarvan gaf hij vorm aan rijk bewerkte rechte jurken die de draagster veel bewegingsvrijheid gaven.

Beroemd is Poiret geworden met zijn jurken die de invloed van het oosten laten zien, zoals in zijn beroemde ‘lampekaptuniek’ oftewel de ‘robe abat-jour’.

Zelf vond ik de geborduurde top met muts, gedragen door zijn echtgenote Denise Poiret, prachtig door het gestileerde patroon van bloemen. Het behang op de achtergrond is een kopie van een origineel Poiret-ontwerp, gemaakt voor zijn interieurbedrijf Atelier Martine dat hij naast zijn couturehuis dreef.

Van de beroemde mode-illustrator Romain de Tirtof , die onder het pseudoniem Erté onder andere voor het Amerikaanse tijdschrift Harpers Bazaar tekende, hangen er een aantal illustraties aan de wand.

Toevallig kocht ik onlangs op de winterdag van de Nederlandse Kostuumvereniging een schitterend boek vol modeillustraties van zijn hand.

Hij brengt elegantie en dramatiek bij elkaar.

Twee mannequins dragen theaterkleding ontworpen door Nicolas Roerich voor het ballet Le Sacre du Printemps van Sergej Diaghilev met de beroemde danser Vaslav Nijinsky. Een woeste beer kijkt je aan die kleding draagt met folkloristische, Russische motieven.

In het midden van een zaal stond een duidelijk militaire jas die direct mijn aandacht vroeg. Hij is gemaakt van blauwe, wollen stof met de naam ‘blue horizon’. Op de jas zogenaamde granaatknoppen met een afbeelding van een granaat met gespreide vlam.

Tot mijn verbazing bleek het een ontwerp te zijn van Poiret. Tussen 1914 en 1918 vond de Eerste Wereldoorlog plaats; Paul Poiret sloot zich op 14 augustus 1914 aan bij de Territoriale infanterie. Natuurlijk bekeek hij de militaire outfit door zijn ogen als modeontwerper. Hij kwam met een aantal verbeteringen: voor het maken van de overjas zou minder stof nodig zijn en de legerjas zou gemakkelijker gemaakt kunnen worden. Het werd geen succes.

De jas was te kort, de zakken te klein voor munitie en hij was niet warm genoeg. Iemand anders kreeg de opdracht om een betere versie te maken.

In een volgende zaal zag je ontwerpen van Jean Patou en Madeleine Vionnet.

Ingenieus vond ik het gebruik van de rood-zwarte streepstof in het ontwerp van Patou en het kralenborduurwerk op de feestelijke schuin van draad geknipte japon van Vionnet.

Mooi vond ik ook de grafische ochtendjapon van Poiret in de op een na laatste zaal.

In die laatste zaal waren dan eindelijk de ook letterlijk sprankelende japonnen uit 1925 van Jeanne Lanvin te bewonderen.

Zij was de modeontwerpster die de tijd perfect aanvoelde door haar visionaire blik. Artistiek, feestelijk, supervrouwelijk en elegant zijn woorden die bij haar passen.

Het moet voor een vrouw – we hebben het hier wel over vrouwen uit de superrijke klasse – adembenemend zijn geweest om zo’n avondjapon te dragen en ermee naar een uitbundig feest te gaan.

Hoeveel ogen hebben er niet met bewondering naar staan kijken? Ik in elk geval,samen met veel bezoekers van deze tentoonstelling.
Naast die bewondering speelt in mijn achterhoofd altijd het schrijnende inzicht mee dat de meeste mensen destijds niet konden genieten van die opwindende tijd. De verschillen tussen de kleine, rijke klasse en de onderlaag waren erg groot. Het merendeel moest sappelen om rond te komen. De onderlaag, waartoe de werkneemsters op naaiateliers behoorden, hebben die schitterende jurken gemaakt tijdens lange werkdagen tegen een lage beloning.








Plaats een reactie