91.Museoa Balenciaga in Getaria

Al jaren ben ik een groot bewonderaar van het werk van couturier Cristóbal Balenciaga (Getaria, 21 januari 1895 – Jávea, 24 maart 1972). Dat werd weer dubbel en dwars bevestigd door de prachtige tentoonstelling ‘Balenciaga, meesterlijk zwart’ die in 2022/23 in het Kunstmuseum Den Haag te zien was. Over die tentoonstelling schreef ik artikel 39 op dit blog.

Dior zei over Balenciaga: ‘Hij was de dirigent van het orkest van de haute couture en wij, de andere couturiers, waren orkestleden die naar hem moesten luisteren.’

Een grote wens van mij was dan ook om Museoa Cristóbal Balenciaga in zijn geboortestad Getaria te bezoeken. Die wens ging onlangs in vervulling en het werd een hoogtepunt tijdens onze reis door Spanje. Vanuit het plein voor het museum kijk je uit over de vissers- en badplaats Getaria.

Het grote huis met de prachtige naam Palacio Aldamar waar het spiegelende zwarte museum tegenaan is gebouwd, behoorde toe aan Marquise De Casa Torres. De moeder van Cristóbal werkte voor haar als naaister. Het verhaal gaat dat de jonge Cristóbal op twaalfjarige leeftijd een japon voor de Markiezin ontwierp en maakte.

Van links naar rechts: avondmantel 1962, avondensemble 1965, avondensemble 1964

Balenciaga was de ontwerper van vorm en volume, een architect of beeldhouwer met stof zou je kunnen zeggen.

Ontwerpschets mantel

Hij was een modeontwerper die elke fase beheerste in het totale proces van kleding creëren: van schets tot uitvoering. Veel ontwerpers hebben daar vakmensen voor nodig. Hij had alle (deel)vaardigheden tot in de puntjes geleerd in zijn jonge jaren en hij kon het allemaal. Dat wil natuurlijk niet zeggen dat hij in zijn studio’s in zijn eentje werkte.

Atelier Balenciaga

Hij werd bijgestaan door een schare van naaisters, patroonmakers en borduursters.

Wollen capemantel, 1955

Het was er rustig toen we er waren. Bijna geen bezoekers en vaak hadden we de witte zalen voor onszelf.

Perfect ingerichte en belichte vitrines

Glazen vitrines die ruimte gaven aan elk kledingstuk onder een perfecte belichting. Een waar kijkfeest was het.

Zijden cocktailjurk, 1956

Wat me direct opviel, was het gebruik van kleur in zijn ontwerpen. Al in de eerste zaal voel en zie je wat een tijdloosheid zijn creaties hebben.

De rode ballonjurk en zwarte cocktailjurk, beide uit 1952, hebben niets aan kracht verloren en zouden zo op een feest gedragen kunnen worden.

Van links naar rechts gepailletteerde zijden avondjurken uit 1964, 1963, 1966, 1968

Lopend door al die zalen ervoer ik weer dat Balenciaga een waar ontwerper was met een visionaire blik en tegelijkertijd een vakman pur sang.

Links: avondjurk 1942 Rechts: bruidsjurk 1933
Van links naar rechts zijden avondjurken uit 1960, 1962, 1960, 1961

Elke zaal was gevuld met schoonheid waar mijn modehart sneller van ging kloppen.

Babydoll jas zijde satijn, 1958

De ontwerpen lijken vaak in eerste instantie heel eenvoudig.

Links avondjurk zijde satijn, 1943 Rechts, wollen jurk 1936

Als je dan vervolgens goed kijkt zie je hoe geraffineerd alles is ontworpen en gemaakt.

Toile jas, 1962
Wit wollen jas, 1962
Mantelpak in tweed, 1952

Bijzondere mouwen en belijningen, mantelpakjes in tweed, een jurk van gele bloemenstof met een schitterende achterkant, een ingenieuze oranje jurk uit 1967 in een wollen crêpe. Adembenemend.

Detail korte wollen jas, 1958
Zijden cocktailjurk, 1962
Jurk in wollen crepé, 1967

Naast de permanente collectie is er tot 5 januari 2025 de tijdelijke tentoonstelling te zien waarbij werk van de Spaanse beeldhouwer Eduardo Chillida wordt gecombineerd met dat van Balenciaga.

Zijden cocktailjurk, 1956

Hun beider werk past goed bij elkaar.

Zijden avondmantel, 1959

Er spreekt een zelfde soort opvatting uit over ruimte, volume, vouwen, verhouding binnen en buiten.

Foto Manuel Outumuro

De schitterende catalogus van het museum ging mee naar huis.

Foto Manuel Outumuro

Ik kijk er dagelijks even in en ervaar elke keer weer de kracht van zijn ontwerpen.

Cristóbal stierf op 77-jarige leeftijd en is begraven in het familiegraf in Getaria. We bezochten het na ons bezoek aan het museum. Het is een kleine wandeling vanuit het museum. Op die plek dacht ik aan die geweldige innovatieve modeontwerper die zeer waarschijnlijk erg zou schrikken als hij ziet wat het modehuis Balenciaga nu laat zien.

Getaria ligt niet om de hoek, ik weet het,  maar ik gun het iedere modeliefhebber om dit museum te bezoeken. Aanrader!

90. Dior in Granville

Van 21 september 2024 tot en met 26 januari 2025 zal in  Kunstmuseum Den Haag de tentoonstelling Dior – A New Look te zien zijn. Christian Dior (Granville, 21 januari 1905 – Montecatini, 24 oktober 1957) was in zijn tijd een revolutionaire modeontwerper die het modebeeld na de Tweede Wereldoorlog heeft veranderd.

In Granville, de plaats waar hij geboren is, staat op de kliffen met uitzicht op zee de villa ‘Les Rhumbs’. In dit roze met grijze huis groeide de kleine Christian op.

”My childhood home was roughcast in a very soft pink, mixed with grey gravelling, and these two shades have remained my favourite colours in couture.”~ Christian Dior

Sinds 1997 is er het Musée Christian Dior gevestigd en tot 3 november 2024 is er de tentoonstelling ‘Couturier Visionnaire’ te zien.

Ik had er hoge verwachtingen van en dacht een groot aantal van zijn visionaire ontwerpen te zien. Dat visionaire viel wat tegen of het moet het mooie blauwe haute couture ‘Saphir’ ensemble uit de collectie Oblique voor herfst/winter 1951 zijn geweest, dat boven in een vitrine stond. Die vond ik prachtig en tijdloos in zijn eenvoud.

Natuurlijk stonden er beeldige cocktail- en avondjurken en een bruidsjurk uit 1964.

Heupdetail avondjurk Christian Dior

Echt spectaculair en spannend opgesteld vond ik de expositie niet. De ruimtes zijn klein, de belichting slecht, de informatie moeilijk leesbaar, de structuur van de tentoonstelling onduidelijk.

Naast de ontwerpen van Dior waren er ook modellen van de huidige ontwerpster voor Dior, de Italiaanse Maria Grazia Chiuri, te zien. Haar ontwerpen voor moderne vrouwen bewonder ik zeer.

Er is bij haar veel aandacht voor handwerk, zoals te zien in een avondjurk vol adembenemende borduursels. Haar werk zal overigens ook centraal staan in de tentoonstelling in Den Haag. Die combinatie lijkt me nu al fantastisch!

Het is een klein museum waar je snel doorheen bent. Over het leven van Christian Dior kom je weinig te weten. Dat geeft de museumbezoeker een dubbel gevoel: van de ene kant loop je door een villa die in de autobiografie van Dior een grote rol speelde en zijn er wat foto’s van zijn ouders en traditionele jurken van zijn moeder, van de ander kant zie je nauwelijks iets van zijn persoonlijk leven, alsof dat verborgen moet blijven.

 Om me voor te bereiden op rondleidingen die ik zeker bij de tentoonstelling in Den Haag ga geven aan de mbo-modeleerlingen van Aventus gaf Jos me een drietal boeken zodat ik mijn kennis over Dior nog verder kan vergroten.

Dat het bezoek in Granville me wat tegenviel, is jammer, maar om in dat bijzondere huis geweest te zijn is natuurlijk fantastisch.

Uitzicht vanuit de tuin

De plek waar het huis staat is adembenemend, de tuin is prachtig,  de koffie aan de roze tafel op het terras was heerlijk.

Bij mijn volgende reis naar Parijs staat een bezoek aan ‘La Galerie Dior’ op het programma. Dat daar zijn visionaire en revolutionaire ontwerpen te zien zijn is wel zeker.

Overigens maakt tekst op de site van het Kunstmuseum me ook nieuwsgierig. Misschien krijg ik door dit te schrijven wel een uitnodiging voor de opening.

Christian Dior, hij behoort zeker tot de grote modeontwerpers in de Europese modegeschiedenis! Maar over mijns inziens de allergrootste gaat mijn volgende artikel.

79. Nog meer Palais Galliera

En of het nog niet genoeg was met tentoonstellingen over mode waren er in de kelder van Palais Galliera nog twee mode-exposities. Tot 7 september 2025 is daar de tentoonstelling ‘La Mode en mouvement’ te zien en tot 15 maart 2024 ‘Les Couleurs de la mode’.

‘La Mode en mouvement’ vertelt het verhaal van de beperkingen en mogelijkheden om je goed te bewegen in kleding door de eeuwen heen. Van een 18de-eeuwse zijden damesjapon met panniers tot modieuze sneakers van deze tijd.

Want ja, hoe bewoog je je als vrouw in zo’n prachtige 18de-eeuwse japon waarin je amper kon zitten en waaronder je ook nog een korset droeg?

Hoe was het voor een man in de 18de eeuw om een frak, oftewel herenjas, te dragen waarvan de mouwen naar achteren waren geplaatst zodat je schouders naar achteren werden geduwd en je borst vooruit?

Hoeveel ruimte nam je letterlijk in als je in een 19de-eeuwse japon met grote schapenboutmouwen door je huis liep?

Of hoe onhandig moet die ‘queue de Paris’ zijn geweest als je je in een gezelschap omdraaide? Je went natuurlijk aan elke modetrend; ze zullen wel geweten hebben hoe ermee om te gaan, maar toch.

Hoe letterlijk opluchtend moet het voor vrouwen in de jaren 20 van de vorige eeuw zijn geweest om rechte jurken te dragen, toen hun moeders en grootmoeders nog ensembles droegen waarin je de charleston echt niet kon dansen. Een bevrijding moet het zijn geweest als je jong was in die tijd (en geld om zo’n comfortabele feestjurk aan te schaffen).

Ook in deze expositie staan mooie voorbeelden van de ontwikkeling van mode die vaak een reactie is op vorige mode-uitingen. Van een ‘dames fietsbroek’ uit 1900 tot ‘wandelpak’ uit 1914′.

Van schuingesneden elegante avondjurken uit de jaren dertig tot een Chanel-jasje met bijpassende surfplank uit de jaren 80 van de vorige eeuw.

Hoe veranderlijk en tijdgebonden is de mode!

En dan was er ook nog die kleine maar prachtig uitgevoerde tentoonstelling over kleur in vroegere modefotografie.

Voor ons is het heel gewoon om kleurenfoto’s te zien. We weten vaak niet beter, hoewel ik zelf ben opgegroeid in een tijd waarin de kleuren-tv nog niet bestond en ook foto’s in kranten nog zwart-wit werden afgedrukt.

Tussen 1903 en 1907 werkten de gebroeders Auguste en Louis Lumière aan het eerste procedé in de fotografie dat kleurenfoto’s mogelijk zou maken. Het zogenaamde Autochroom. Meer informatie hierover is HIER te lezen.

Tussen 1921 en 1923 vond jaarlijks de Salon du Goût Français plaats in het Palais des Glaces aan de Champs-Elysées. Het doel van deze salons was om de Franse luxe in Parijs te presenteren. De presentatie was nieuw en origineel : een kortstondige tentoonstelling van autochromen met achtergrondverlichting, zodat het leek alsof je naar ‘glas-in-loodramen van een kathedraal’ keek.

Door de technische ontwikkeling in de jaren 20 waren er opeens modefoto’s in kleur te zien: spetterend rood, briljant blauw, zonnig geel en nog veel meer kleuren in kleding werden zichtbaar.

In de tentoonstelling worden die autochromen gepresenteerd met kleding en accessoires die er perfect bij passen.

Nicole Groult, lente/zomer 1922

77.  Parijs 1905-1925

Paris de la modernité (1905-1925)’ heet de schitterende tentoonstelling die tot 14 april 2024 te zien is in het elegante Petit Palais. Het zijn de jaren waarin veel ontwikkelingen plaats vonden op technisch en cultureel gebied. ‘Les Années folles’, ook wel de ‘Roaring Twenties’ genoemd, roepen altijd beelden op van paren die de charleston dansen, de voorstellingen van de Ballets Russes met sterdanser Vaslav Nijinsky en de jurken van Jeanne Lanvin en Paul Poiret. Dit en nog veel meer is te zien in de expositie die een waar feest voor het oog is.

Gino Severini (1883-1966) La Danse du pan-pan au Monico

De tentoonstelling laat naast schilderijen, beelden, video’s en voertuigen ook veel textiel en mode zien. Daarover gaat dit artikel.

In een vitrine zijn schitterende kledingstukken van Paul Poiret tentoongesteld. Duidelijk is te zien dat hij niets moest hebben van het dwingende korset.

In plaats daarvan gaf hij vorm aan rijk bewerkte rechte jurken die de draagster veel bewegingsvrijheid gaven. 

Beroemd is Poiret geworden met zijn jurken die de invloed van het oosten laten zien, zoals in zijn beroemde ‘lampekaptuniek’ oftewel de ‘robe abat-jour’.

Zelf vond ik de geborduurde top met muts, gedragen door zijn echtgenote Denise Poiret, prachtig door het gestileerde patroon van bloemen. Het behang op de achtergrond is een kopie van een origineel Poiret-ontwerp, gemaakt voor zijn interieurbedrijf Atelier Martine dat hij naast zijn couturehuis dreef.

Van de beroemde mode-illustrator Romain de Tirtof , die onder het pseudoniem Erté onder andere voor het Amerikaanse tijdschrift Harpers Bazaar tekende, hangen er een aantal  illustraties aan de wand.

Toevallig kocht ik onlangs op de winterdag van de Nederlandse Kostuumvereniging een schitterend boek vol modeillustraties van zijn hand.

Hij brengt elegantie en dramatiek bij elkaar.

Twee mannequins dragen theaterkleding ontworpen door Nicolas Roerich voor het ballet Le Sacre du Printemps van Sergej Diaghilev met de beroemde danser Vaslav Nijinsky. Een woeste beer kijkt je aan die kleding draagt met folkloristische, Russische motieven.

In het midden van een zaal stond een duidelijk militaire jas die direct mijn aandacht vroeg. Hij is gemaakt van blauwe, wollen stof met de naam ‘blue horizon’. Op de jas zogenaamde granaatknoppen met een afbeelding van een granaat met gespreide vlam.

Tot mijn verbazing bleek het een ontwerp te zijn van Poiret. Tussen 1914 en 1918 vond de Eerste Wereldoorlog plaats; Paul Poiret sloot zich op 14 augustus 1914 aan bij de Territoriale infanterie. Natuurlijk bekeek hij de militaire outfit door zijn ogen als modeontwerper. Hij kwam met een aantal verbeteringen: voor het maken van de overjas zou minder stof nodig zijn en de legerjas zou gemakkelijker gemaakt kunnen worden. Het werd geen succes.

De jas was te kort, de zakken te klein voor munitie en hij was niet warm genoeg. Iemand anders kreeg de opdracht om een betere versie te maken.

In een volgende zaal zag je ontwerpen van Jean Patou en Madeleine Vionnet.

Ingenieus vond ik het gebruik van de rood-zwarte streepstof in het ontwerp van Patou en het kralenborduurwerk op de feestelijke schuin van draad geknipte japon van Vionnet.

Mooi vond ik ook de grafische ochtendjapon van Poiret in de op een na laatste zaal.

In die laatste zaal waren dan eindelijk de ook letterlijk sprankelende japonnen uit 1925 van Jeanne Lanvin te bewonderen.

Zij was de modeontwerpster die de tijd perfect aanvoelde door haar visionaire blik. Artistiek, feestelijk, supervrouwelijk en elegant zijn woorden die bij haar passen.

Het moet voor een vrouw – we hebben het hier wel over vrouwen uit de superrijke klasse –  adembenemend zijn geweest om zo’n avondjapon te dragen en ermee naar een uitbundig feest te gaan.

Hoeveel ogen hebben er niet met bewondering naar staan kijken? Ik in elk geval,samen met veel bezoekers van deze tentoonstelling.

Naast die bewondering speelt in mijn achterhoofd altijd het schrijnende inzicht mee dat de meeste mensen destijds niet konden genieten van die opwindende tijd. De verschillen tussen de kleine, rijke klasse en de onderlaag waren erg groot. Het merendeel moest sappelen om rond te komen. De onderlaag, waartoe de werkneemsters op naaiateliers behoorden, hebben die schitterende jurken gemaakt tijdens lange werkdagen tegen een lage beloning.

76. Azzedine Alaïa in Palais Galliera

Natuurlijk ken ik het werk van de op 18 november 2017 op 77-jarige leeftijd overleden modeontwerper Azzedine Alaïa. Ik zag in 1998 zijn tentoonstelling in het Groninger Museum waarbij zijn lichaamsvolgende jurken gecombineerd werden met werken van bekende kunstenaars. De catalogus van die tentoonstelling staat in mijn boekenkast.  

Wie kent niet dat sexy jurkje van zijn hand die de legendarische Tina Turner droeg tijdens het onvergetelijke duet ‘Tonight’ met David Bowie? Terwijl ik er voor de honderdste keer naar keek, vond ik het weer jammer dat ik hen nooit live heb gezien en gehoord.

Wat ik niet wist was dat Azzedine Alaïa een groot verzamelaar was van kleding uit de 20ste eeuw.  Zijn verzameling omvat, schrik niet, 20.000 stuks. Daar zijn er nu 140 van te zien op de expositie Azzedine Alaïa, couturier collectionneur’. Je moet snel zijn want de laatste dag van de tentoonstelling is 21 januari.

Balenciaga

Tot 21 januari 2024 wandel je in Palais Galliera als het ware door de kostuumgeschiedenis.

Madeleine Vionnet
Jacques Fath

Naast al die excellente twintigste-eeuwse kledingstukken van ontwerpers als Cristóbal Balenciaga, Jacques Fath en Madeleine Vionnet zijn er ook kledingstukken te zien van de grondleggers van de haute couture Charles Frederic Worth, John Redfern en Jacques Doucet.

Charles Frederic Worth, John Redfern en Jacques Doucet.

Voor Alaïa was zijn verzameling een bron van inspiratie voor zijn eigen werk.

Adrian

Het was een feest van ontdekking, verrassing en herkenning om langs al die schitterende, briljante creaties te lopen. Loop met me mee en geniet.

Madame Carven
Madame Grès
Madeleine Vionnet, Alaïa was een groot bewonderaar van haar werk
Elsa Schiaparelli
Coco Chanel
Paul Poiret
v.l.n.r. John Busvine, Jacques Griffe, John Busvine, Charles James
Jeanne Paquin, Jeanne Sacerdote aka Jenny
Callot Soeurs
Jeanne Lanvin
Jeanne Lanvin Let even op de mouw van de rechter jas!
Jean Patou
Christian Dior
Lucien Lelong en Robert Piguet

De tentoonstelling eindigt met kleding uit de verzameling van een aantal modeontwerpers van deze tijd waarbij ik de ‘ritsjurk’ van Junya Watanabe uit 2005 heel goed heb bekeken.

Mocht je meer willen weten over de modeontwerper Azzedine Alaïa, kijk dan de sterke documentaire met de titel ‘Sexy couture, de mode van Azzedine Alaïa’ op NPO ‘Sexy couture, de mode van Azzedine Alaïa’ op NPO

De tentoonstelling is nog tot 21 januari 2024 te zien.

75. Parijs met Iris

Ondertussen ben ik al weer ruim anderhalve week thuis van onze jaarlijkse trip naar Parijs. Eerste kerstdag met de Eurostar vroeg heen en op 2 januari laat terug. Alle dagen waren gevuld met prachtige tentoonstellingen. Er was dit keer veel mode en textiel te zien, heel veel mode en textiel.  Om dit allemaal in één bericht op te nemen, is onmogelijk. Daarom ga ik een serie kleine berichten schrijven, natuurlijk met de nodige foto’s. Het worden er zeven!

Nog voor ons verblijf in Parijs lag er al een lijst met onderwerpen waar ik niet aan toe was gekomen en die lijst is na Parijs al weer langer geworden. Kortom, het is tijd voor een textiel-inhaalslag!

Op de eerste dag bezochten we het Musée des Arts Décoratifs om de tentoonstelling ‘Sculpting the Senses’ van ‘onze Nederlandse’ Iris van Herpen te zien. Ik heb haar collecties vanaf het begin van haar carrière gevolgd. Om alles achter elkaar te zien, met haar inspiratiebronnen erbij, was, zoals Engelsen zo treffend zeggen: mindblowing!

Je dwaalt van thema na thema door twaalf zalen die allemaal rijk zijn gevuld. De kracht van haar ontwerpen ligt in een grote variatie van vorm en materiaal. Mode en technologische ontwikkelingen, zoals het gebruik van 3d-printer, zet ze in voor een aanmerkelijke vernieuwing in het maken van kleding. Haute-couture kleding welteverstaan, omdat ze net als het modehuis Viktor & Rolf toegetreden is tot de Chambre Syndicale de la Haute Couture. Daarom mag ze haar collecties showen tijdens de haute couture fashionweek in Parijs.

Al in de eerste zaal zie je direct dat het om heel andere kleding gaat dan die je kent van modeshows en modebladen of die op straat tegenkomt. Hier zie je een jurk die lijkt op een plas water die opspat met daarnaast een jurk die duidelijk niet op een naaimachine in elkaar is gezet.

Ronde vormpjes zijn met kleine stripjes aan elkaar gemaakt.

Paco Rabanne, 1967

Het deed me denken aan de manier van werken van Paco Rabanne in de jaren 60 en 70. Ook hij construeerde jurken op een heel andere manier dan we toen gewend waren.

Je loopt langs jurken die, als je er langs gaat, langzaam bewegen en waar duidelijk de invloed van de zee in te zien is.

Vormen van plankton, zeedieren als kwallen en eencelligen vinden een weg in de jurken.

Andere ontwerpen komen voort uit een grote betrokkenheid bij de natuur die onder druk staat.

De kleding van Iris van Herpen vraagt, alleen al door er te zijn, een gevoelige en stevige aandacht voor de problematiek van natuur en milieu.

Bij een deel van de presentatie werden films geprojecteerd achter de jurken.

Daardoor leken de jurken ook steeds te veranderen en ontstond er een zichtbare samenhang tussen natuur en kunst.

Structuren, zowel natuurlijke als kunstmatige, zijn terug te vinden in veel van haar creaties.

Iris van Herpen werkt daarvoor vaak samen met mensen die iets toe kunnen voegen zoals wetenschappers of architecten.

Door die coöperatie ontstaat er een nieuw soort couture en komen er oplossingen om kleding te produceren op een milieuvriendelijke manier.

Mooi is als je op de expositie de creaties ziet bewegen op video’s: dan komen ze echt tot leven. Op 5 juli 2012, tijdens de coronabeperkingen showde ze op 5 juli 2021 haar collectie Earthrise digitaal. De vrouwelijke wereldkampioene parachutespringen Domitille Kiger hangt in de lucht als een Madonna gekleed in een blauwe jurk uit de collectie. Van te voren was uitgezocht of de jurk niet uit elkaar zou vallen door de snelheid en luchtdruk.

Op de video vanaf 4.57 zweeft het model spectaculair door de lucht.

Op de eerste verdieping beland je in het ‘atelier’ van Iris van Herpen waar volop geëxperimenteerd wordt.

De wanden zijn gevuld met de meest prachtige textielproeven, bizarre probeersels, uitgewerkte testen als miniaturen.

Voor mij als textielliefhebber was het daar een waar walhalla van kleur, vorm, structuur en textuur.

Dwalend door de laatste zalen vol wonderlijke en bijna onmogelijke schoonheid kom je uiteindelijk in de laatste ruimte.

Daar is het een waar feest met spiegels en spetterende, kleurrijke jurken waarvan een deel door de ruimte lijken te zweven.

We hadden drie uur nodig om alles goed te bekijken.

Ik kon maar niet begrijpen hoe het allemaal is gemaakt is en ik vroeg me af wat er toch in het hoofd van Iris van Herpen omgaat om zo innovatief en briljant te werken.

De tentoonstelling is te zien tot 28 april 2024.

73. ECHO in Antwerpen        

Er zijn prachtige modetentoonstellingen. Als uitgangspunt is er een thema of staat er een ontwerper centraal. Zo heb ik er al veel gezien en daar schrijf ik dan over op dit blog. Dan zijn er saaie modetentoonstellingen die snel worden vergeten. Daarover schrijf ik natuurlijk niet.

Af en toe zijn er modetentoonstellingen die iets anders vertellen en die dieper gaan en ontroeren. Exposities waarbij je eigen herinneringen samenvallen met de verhalen die worden verteld. Tentoonstellingen die gelaagd zijn en waar naast de kleding ook persoonlijke geschiedenissen een plaats krijgen. ‘ECHO, Gehuld in herinnering’ in het Modemuseum Antwerpen is er zo een.

Cover catalogus

Kunstenaar Louise Bourgeois (1911-2010) , modeontwerpster Simone Rocha (1986) en danseres Anne Teresa De Keersmaeker (1960) maken in de tentoonstelling zichtbaar hoe ze persoonlijke herinneringen gebruiken in hun werk. Veel aspecten, van geboorte tot het einde van een (kleding)leven, komen in de expositie aan bod. Zachtheid is het woord dat bij mij opkomt na het zien van ECHO.

Bij binnenkomst staat daar direct het beeldje ‘Pregnant Women’ van Louise Bougeois uit 2003. De kleine, naakte, zwangere vrouw gemaakt van huidkleurig tricot ontroert, en dat in een museum waar kleding en mode centraal staan.

Louise Bourgeois, links The Birth (2003) rechts The Feeding (2007)

Geboorte, het begin van een leven, zorg voor kind en moeder zijn te zien in de eerste zaal die ‘ommuurd’ is met gewatteerde dekens in naturel katoen.

Op een bed ligt een patchwork sprei, gemaakt door kunstenaar Laila Goha. Ze heeft lappen van platbrood, gemaakt van water, bloem en zout, met grove steken aan elkaar gezet. De sprei symboliseert het verlangen naar troostrijke koolhydraten tijdens de zwangerschap en naar warmte voor moeder en kind.

In een zachte vitrine zie je kleding van Simone Rocha uit haar collectie Baby Teeth (zomer 2022).

De met parels versierde voedingsbeha van zachte, witte stoffen linkt naar babykleding en verbindt je met de impact die een baby maakt.

Een collier van porseleinen melktandjes komt uit dezelfde collectie.

In een andere vitrine staat een witte 19de-eeuwse zwangerschapsjapon die bij nader inzien een jurk blijkt te zijn die achterstevoren werd gedragen. Hoe inventief!

Bij het thema ‘moederschap’ sprak het wandkleed van zijde met de titel  ‘Mother and Child’ van Billie Zangewa uit 2015 mij zeer aan. Een huiselijk tafereel waarin je kunt zien hoe belangrijk het vak van huisvrouw en moeder is om onze samenleving soepel te laten lopen.   

‘Ode à la Bièvre’ van Louise Bourgeois bestaat uit 24 panelen van textiel die samen een boek vormen. Het vertelt het verhaal van het verstrijken van de tijd, haar jeugd aan de rivier Bièvre, het ouderlijk huis waar oude tapijten werden gerestaureerd, het verlangen om naar het huis aan de rivier terug te gaan. De rivier was rijk aan tannine, een stof waarmee de kleuren van tapijten werden versterkt.

Na het overlijden van haar moeder deed Louise een poging om zich in de Bièvre te verdrinken. Haar vader, met wie ze een zeer problematische verhouding had, redde haar van de verdrinkingsdood. Heimwee en verlangen is te lezen in dit kunstwerk van een boek.

Er waren twee werken die mij diep raakten. In een vitrine lagen een onderbroek en een poetsdoek, gemaakt door een dementerende vrouw. Helaas werd haar naam niet vermeld. Lapjes stof van keukentextiel en handdoeken waren met grove flanel- en stiksteken dwangmatig, maar vast ook met liefde, aan elkaar gezet.

Toen ik het zag, moest ik denken aan mijn moeder die door haar dementie ook obsessief gedrag vertoonde. Stoffen waren voor haar belangrijk. Ze maakte kleding voor haar drie zonen en voor zichzelf. Bij de stoffenkraam op de markt voelde ze aan stoffen en streek erover. Toen ze in het verpleeghuis zat, kocht ik een rood, wollen vest voor haar. Het eerste wat ze deed, was voelen aan de stof en er lang over strelen.

In dansvoorstellingen van  Anne Teresa De Keersmaeker is kleding heel belangrijk. Ze bewaarde die kledingstukken in haar archief, om ze versteld of aangepast, opnieuw te gebruiken. Op de tentoonstelling ligt een eenvoudige, witte, mouwloze jurk in een houten kist. In het eerste deel ‘Piano Phase’ van de dansvoorstelling ‘Fase’ zie je hoe de jurk wordt gedragen en een essentiële rol speelt in de choreografie. Op muziek van Steve Reich dansen twee danseressen in die ronddraaiende jurken.  

De Keersmaeker vond kleding in tweedehands winkels, maar werkte ook vaak samen met modeontwerpers. Dries van Noten ontwierp een schitterend kleurbeeld voor haar dansvoorstelling Rain.

Voor Herst-Winter 2019-2020 ontwierp Simone Rocha een collectie gebaseerd op werk van Louise Bourgeois.

Gestreepte, achtkantige vormen werden door de kunstenaar aan elkaar genaaid. Met dit patroon ontwierp Simone Rocha een collectie jurken die een mooie verbinding aangaan.

Zwaar aangetaste kledingset van met metaalzouten verzwaarde zijde , ca. 1880-1900

De laatste zaal is gevuld met kisten waarin (soms kwetsbare) kleding uit de collectie van het museum ligt. Kleding vol verhalen en geschiedenis die zorgvuldig beheerd worden door de conservatoren.

Kleding en herinnering, ik kan me er veel bij voorstellen.

Ik heb bijna geen foto’s uit mijn baby- en kindertijd. Toch is er die babyfoto waarop ik dromerig de wereld inkijk. Ik draag een wit, gebreid truitje met ingebreide, lichtblauwe figuurtjes. Er hoorde een blauw, gebreid broekje bij. Uit verhalen weet ik dat het mijn dooppakje was. Ik was te groot voor de doopjurk. Natuurlijk herinneren ik me niets van mijn doop; ik schijn gehuild te hebben. In de linnenkast op de slaapkamer van mijn ouders lag een doos met mijn dooppakje. De motten hebben erin huis gehouden en tijdens een verhuizing is het weggegooid. Maar in mijn herinnering zie ik het nog voor me.

‘Echo’ te zien tot en met 25 februari 2024 in het MoMu Antwerpen.

70. Fashion for God

Rode en witte koorkap, Noorderlijke Nederlanden (Gouda?) 15de en 16de eeuw

Alsof je regelrecht in de hemel bent aangekomen, dat was mijn gevoel bij het binnengaan van de tentoonstelling Fashion for God in het Museum Catharijneconvent in Utrecht. De textielhemel wel te verstaan, want hoe de echte hemel -als die er al is- er uitziet, weet natuurlijk niemand.

Detail koorkapschild met Catharina van Alexandrië, Maria en Elisabeth van Thüringen ca. 1475-1500

Religieus textiel uit Noord-Nederlandse schuilkerken 1580-1800 is de ondertitel van de glanzende en glimmende tentoonstelling die tot 21 januari 2024 te zien is.

Witte koorkap met kralen uit Haarlem met daarachter een wit kralen-antependium uit Rotterdam. Beide 17de eeuw.

Ik ben niet katholiek opgevoed, maar de pracht en praal en het theater van de katholieke kerk heeft altijd wel een grote aantrekkingskracht op me gehad.

Detail kralenborduurwerk antependium

De expositie deed me denken aan de scène uit Roma, de film van Fellini uit 1972, waar een modeshow te zien is van kerkelijke gewaden.

Marieke van Schijndel, directeur van Museum Catharijnenconvent, schrijft in haar voorwoord in de schitterende catalogus: ‘Mode is vaak tijdelijk en vergankelijk, terwijl kerkgewaden juist een eeuwigheidswaarde vertegenwoordigen. Het is mode gemaakt om God te eren.’

Religieus textiel speelt een grote rol binnen de ceremonies van de katholieke kerk. Het gewijde kazuifel wordt gedragen door de priester, de tuniek en dalmatiek door de assistent-priester en de koorkap onder andere door de priester in dienst zonder eucharistie. Sinds de middeleeuwen zijn de vormen van deze kledingstukken minimaal veranderd.

Detail rood kazuifel, Noorderlijke Nederlandem, ca. 1510-1520

Ik dwaalde door de tentoonstelling waar het ene indrukwekkende gewaad gevolgd werd door een nog mooier, liturgisch kleed. Bijbelse verhalen gevangen in kleine kleurrijke steekjes.

Paarse koorkap vervaardigd door de Maagden van den Hoek te Haarlem, ca. 1500

De vrouwen die het borduurwerk uitvoerden, werden kloppen genoemd. Ongehuwde vrouwen die graag een religieus leven wilden leiden. Ze werden ook wel ‘geestelijke maagden’ genoemd omdat zij de kuisheidsgelofte hadden afgelegd.

Links witte bloemenkazuifel uit Amsterdam, ca. 1650-1675
Rechts wit kazuifel uit Haarlem, ca. 1750

Bedenk dat al dat verfijnde borduurwerk is gemaakt in een tijd die niet te vergelijken is met de onze.

Kaarsen in plaats van lampen als er geen goed licht in de werkruimte was of als het buiten donker was. Brillen waren er niet voor als je ogen achteruit gingen.

Wit kazuifel, Gouda, geestelijke maagden (?) ca.1640

En dan het materiaal. Dat kocht je niet in een stoffen- of handwerkwinkel! Al het garen moest nadat het was gesponnen, geverfd worden met natuurlijke verfstoffen die uit planten werden gehaald.

Zijden garens en zijden stoffen moesten worden geïmporteerd uit landen als China; ze kwamen via Italiaanse steden als Lucca, Bologna en Verona naar de Noordelijke Nederlanden.

Detail voorzijde rood kazuifel, Zuidelijke Nederlanden (Antwerpen, Lier?), ca. 1650

Goudborduren werd doorgaans door mannen gedaan; leerlingen hadden daarvoor drie tot acht jaar les had gehad van een meester goudborduurder, die aangesloten was bij een gilde. Van deze mannelijke borduurders is weinig bekend. Over de vrouwelijke borduursters is veel meer informatie bewaard gebleven.

Twee dalmatieken en een koorkap, basisstof Zuid-Europa, ca. 1600.
Borduursels Maagden van den Hoeck, ca. 1628-1641

Alleen het mooiste van het mooiste was natuurlijk goed genoeg om gedragen te worden bij de kerkdiensten. Het maken van dit soort kleding werd gezien als een weg naar de hemel.

Naast al die middeleeuwse gewaden lag er in een vitrine ook het Liedboek van Elisabeth Reid.  Op de band van bordeauxrood fluweel is in 1617 met gouddraad haar naam geborduurd. Binnenin is de Emblamata Amatoria uit 1611 van P.C. Hooft te lezen. Cupido speelt in dit verhaal de hoofdrol en het beschrijft het plezier en de valkuilen van de liefde. Iets heel anders dan de religieuze voorstellingen die werden geborduurd.

In het boek ‘Kijk Mij! geborduurde boekbanden 1585-1670’ van Marike van Roon staan meer dan dertig voorbeelden van dit soort geborduurde boekbanden.

Groen met roze kazuifel, twee dalmatieken en koorkap, 18de eeuw

Ook religieuze kleding kreeg te maken met de ontwikkeling van textiel. Rijke dames droegen in de 18de eeuw zijden japonnen, veelal met bloemmotieven. Het Franse hof had in die tijd een grote invloed op het modebeeld, ook omdat in Lyon de belangrijkste zijde-industrie was gevestigd. In de tentoonstelling is dat duidelijk te zien in een serie van een kazuifel, koorkap en twee dalmatieken in groen en roze met grote bloemmotieven. Doorgaans werden deze ‘kledingstukken’ gemaakt van jurken die door de rijke dames aan de kerk werden geschonken. Ook zij waren daardoor verzekerd van een plek in de hemel!

Detail damesjapon, ca. 1745-1750, ontwerp basisstof door Anna Maria Garthwaite

Er zijn in de tentoonstelling voorbeelden te zien van gedoneerde jurken die tot kazuifel of koorkap zijn vermaakt.

Een prachtig voorbeeld is de reusachtig wijde witte koorkap (hij past net niet in de grote vitrine)  die gemaakt is van de trouwjapon van Engelberta Groen (1736-1816) die in 1755 in Utrecht in het huwelijk trad. In die tijd werd een kostbare japon als deze ook gedragen na het huwelijk als daagse japon. Natuurlijk is deze ook aangepast aan de mode van die tijd. Het oorspronkelijke model was een ‘robe à la française’ met een brede losse rugplooi die over een losse japon werd gedragen. Daarna werd er een ‘robe ajustée’ van gemaakt waarbij de rugplooien vast werden gestikt.

Op het overgebleven lijfje in de vitrine is dat goed te zien. Dat lijfje is niet gebruikt omdat de delen stof waaruit het gemaakt is te klein zijn.

Een ander voorbeeld is de blauwe ‘robe ajustée’ uit circa 1765 die naast een zelfde kleur blauwe koorkap uit 1765 is geplaatst.

Beide stoffen hebben verband met elkaar qua kleur en hoewel de dessins niet precies hetzelfde zijn, is er toch een grote overeenkomst.

In een vitrine hangt een kazuifel waarbij duidelijk te zien is dat hij nog niet af is. Erbij staat vermeld dat de oorspronkelijke stof uit China komt en rond 1750 in Guangdong is gemaakt. Bloemmotieven zijn er met de hand opgeschilderd.

In een vitrine ernaast liggen wat verknipte fragmenten van dezelfde stof. Na onderzoek bleek het te gaan om overblijfsels van een 18de-eeuwse japon die in de deelcollectie zat van het Oud-Katholieke Museum, een van de rechtsvoorgangers van het Museum Catharijneconvent.

In onze tijd zou je dit verknippen en vermaken kunnen zien als heiligschennis. Wie verknipt er nou een 18de-eeuwse zeldzame japon, notabene gemaakt van een heel bijzondere stof? Daar kom je nu niet meer mee weg! Wie de schaar erin zette, zullen we nooit weten. Ik vraag me wel af wat die persoon bij die eerste knip voelde. Wij vinden het nu misschien zonde, maar in die tijd werd het zo niet gezien. Ook dit was een daad die je misschien een eeuwig leven zou geven.

De tentoonstelling eindigt in een hemelse balzaal waar koorkappen eindeloos rondjes draaien, zoals derwisjen dat ook doen om in trance het goddelijke met het aardse te verbinden.

Tot 21 januari 2024 is deze ‘hemelse tentoonstelling’ te zien in Museum Catharijneconvent in Utrecht. Bij de tentoonstelling is een prachtige catalogus gemaakt die veel informatie geeft over deze bijzondere modetentoonstelling.

64. Royals & Rebels in het Kunstmuseum

Wat een feest was de opening van de modetentoonstelling Royals & Rebels in het Kunstmuseum Den Haag.

Vlnr: Micaela, Birthe, Tirza, Nikki en Melchior

Gasten met kronen op hun hoofd, dames in Engelse bloemenjurken, heren in leren broeken en rokken en natuurlijk veel Schotse ruiten.

Zelf droeg ik mijn 33 jaar oude Paul Smith appelhemd. Toen ik de trein uitstapte in Den Haag sprak een jonge vrouw mij aan met de woorden: ‘Wat een geweldig overhemd!’ Zo zie je dat sommige oude kleding nog steeds een positieve reactie kan opleveren.

De tentoonstelling is een ode aan modeontwerpster Vivienne Westwood, die op 29 december op 81 jarige leeftijd overleed. In alle zalen zijn creaties van haar te zien. Veel belangrijke ontwerpperiodes komen voorbij.

Ik als liefhebber van toile de Jouy genoot natuurlijk van twee ensembles in die stof uit de collectie Les Femmes (voorjaar 1996).

Vivienne, ik schreef een brief aan haar nadat ze was overleden. Te lezen op dit blog. Verzet en liefde voor traditie gingen bij haar samen. Recalcitrant was ze tegenover het Engelse koningshuis . Ze spotte met ‘de rijken’ maar haar ontwerpen gingen vaak uit van kleding die de rijken in vroegere tijden droegen.

Daar gaf ze dan wel zo’n draai aan dat ze echt ‘Vivienne’ werden en haar punkverleden en hang naar vrijheid altijd zichtbaar bleven.

Humor samen met traditie en het gebruik van traditionele stoffen waren belangrijke elementen. Prachtig om al die uitgangspunten te zien die ze als modeontwerpster tot het eind van haar leven trouw is gebleven.

De expositie is thematisch opgesteld. Je loopt van ‘Country house’ door ‘Gardens full of flowers’ naar ‘The City’.

Je ontmoet mensen op de bushalte of in de metro.

Studenten in gestreepte pakken onder slingers van Engelse vlaggetjes zijn op weg naar een bootrace op de Thames.

Er wordt getennist op Wimbledon, gewandeld op wellies in de Highlands en feest gevierd in de jaren zestig.

Engelse tuttigheid en excentriciteit staan naast elkaar.

Wat ik zelf geweldig vind aan deze tentoonstelling is de menging van historische kleding met kleding van ontwerpers uit deze en de vorige eeuw.

Jurken uit de 19de eeuw in prachtige ruiten staan tegenover moderne kleding in spetterende tartans. Dat maakt de hele tentoonstelling fris en modern.

De schitterende catalogus met op de voorkant het beroemde model Sarah Stockbridge, in de jaren 80 het favoriete model van Vivienne Westwood, knipoogt naar de lezer. Op haar hoofd een kroon van tweed, om haar hals een korte cape van nep hermelijn. Kom kijken naar de tentoonstelling lijkt ze te zeggen. Mode, prachtig natuurlijk, maar don’t take it too serious!

Royals & Rebels is te zien t/m 7 januari 2024 in het Kunstmuseum Den Haag