9. Brief aan drie lezers

Lieve Henriette, Jan-Herman en Folly,

Wat een verrassing was het om van jullie een aantal Spaanse danskaarten te krijgen. Een prachtige aanvulling op mijn verzameling!

Allereerst stuurde Henriette mij twee schitterende exemplaren waarbij de danseres met de witte kanten mantilla mij direct ‘olé’ liet uitroepen en me verleidde met haar ogen. Zo’n mantilla is overigens ook weer een bijzonder kledingstuk. Het is een traditionele, Spaanse hoofdsluier van wit of zwart kant, die over de peineta (kam) wordt gedrapeerd en vastgezet met spelden.

Op deze video is te zien hoe een mantilla wordt geplaatst.

Van Jan-Herman kreeg ik een kaart die door Ineke en Liesbeth vanuit Barcelona naar hem en Toon is gestuurd. Dat is nog al wat om zo’n persoonlijke kaart te sturen en te krijgen. De foto is een beetje verkleurd door de tijd, maar verkleuren doen we allemaal in de loop der jaren.

Folly stuurde me twee schitterende kaarten waarbij de danseressen witte jurken dragen. Tot mijn grote vreugde zat er een kaart bij van een danspaar dat ik al had, maar waarvan de dame toch weer een andere jurk aan heeft.

Hoe bijzonder is het om van mijn lezers zo maar een aantal kaarten te krijgen. Veel dank daarvoor!

Ondertussen ben ik niet veel verder gekomen in mijn onderzoek waar en hoe de kaarten gemaakt zijn. Berthi Smith, die lang geleden haar project Textielpost begon, stuurde mij een mail. Ze schreef dat het best zou kunnen dat de rokjes en het borduurwerk op de kaarten waarschijnlijk thuis werden uitgevoerd door vrouwen om zo een extra peseta bij te verdienen. Dat lijkt mij zeer aannemelijk.

Lieve groet van Jan

91.Museoa Balenciaga in Getaria

Al jaren ben ik een groot bewonderaar van het werk van couturier Cristóbal Balenciaga (Getaria, 21 januari 1895 – Jávea, 24 maart 1972). Dat werd weer dubbel en dwars bevestigd door de prachtige tentoonstelling ‘Balenciaga, meesterlijk zwart’ die in 2022/23 in het Kunstmuseum Den Haag te zien was. Over die tentoonstelling schreef ik artikel 39 op dit blog.

Dior zei over Balenciaga: ‘Hij was de dirigent van het orkest van de haute couture en wij, de andere couturiers, waren orkestleden die naar hem moesten luisteren.’

Een grote wens van mij was dan ook om Museoa Cristóbal Balenciaga in zijn geboortestad Getaria te bezoeken. Die wens ging onlangs in vervulling en het werd een hoogtepunt tijdens onze reis door Spanje. Vanuit het plein voor het museum kijk je uit over de vissers- en badplaats Getaria.

Het grote huis met de prachtige naam Palacio Aldamar waar het spiegelende zwarte museum tegenaan is gebouwd, behoorde toe aan Marquise De Casa Torres. De moeder van Cristóbal werkte voor haar als naaister. Het verhaal gaat dat de jonge Cristóbal op twaalfjarige leeftijd een japon voor de Markiezin ontwierp en maakte.

Van links naar rechts: avondmantel 1962, avondensemble 1965, avondensemble 1964

Balenciaga was de ontwerper van vorm en volume, een architect of beeldhouwer met stof zou je kunnen zeggen.

Ontwerpschets mantel

Hij was een modeontwerper die elke fase beheerste in het totale proces van kleding creëren: van schets tot uitvoering. Veel ontwerpers hebben daar vakmensen voor nodig. Hij had alle (deel)vaardigheden tot in de puntjes geleerd in zijn jonge jaren en hij kon het allemaal. Dat wil natuurlijk niet zeggen dat hij in zijn studio’s in zijn eentje werkte.

Atelier Balenciaga

Hij werd bijgestaan door een schare van naaisters, patroonmakers en borduursters.

Wollen capemantel, 1955

Het was er rustig toen we er waren. Bijna geen bezoekers en vaak hadden we de witte zalen voor onszelf.

Perfect ingerichte en belichte vitrines

Glazen vitrines die ruimte gaven aan elk kledingstuk onder een perfecte belichting. Een waar kijkfeest was het.

Zijden cocktailjurk, 1956

Wat me direct opviel, was het gebruik van kleur in zijn ontwerpen. Al in de eerste zaal voel en zie je wat een tijdloosheid zijn creaties hebben.

De rode ballonjurk en zwarte cocktailjurk, beide uit 1952, hebben niets aan kracht verloren en zouden zo op een feest gedragen kunnen worden.

Van links naar rechts gepailletteerde zijden avondjurken uit 1964, 1963, 1966, 1968

Lopend door al die zalen ervoer ik weer dat Balenciaga een waar ontwerper was met een visionaire blik en tegelijkertijd een vakman pur sang.

Links: avondjurk 1942 Rechts: bruidsjurk 1933
Van links naar rechts zijden avondjurken uit 1960, 1962, 1960, 1961

Elke zaal was gevuld met schoonheid waar mijn modehart sneller van ging kloppen.

Babydoll jas zijde satijn, 1958

De ontwerpen lijken vaak in eerste instantie heel eenvoudig.

Links avondjurk zijde satijn, 1943 Rechts, wollen jurk 1936

Als je dan vervolgens goed kijkt zie je hoe geraffineerd alles is ontworpen en gemaakt.

Toile jas, 1962
Wit wollen jas, 1962
Mantelpak in tweed, 1952

Bijzondere mouwen en belijningen, mantelpakjes in tweed, een jurk van gele bloemenstof met een schitterende achterkant, een ingenieuze oranje jurk uit 1967 in een wollen crêpe. Adembenemend.

Detail korte wollen jas, 1958
Zijden cocktailjurk, 1962
Jurk in wollen crepé, 1967

Naast de permanente collectie is er tot 5 januari 2025 de tijdelijke tentoonstelling te zien waarbij werk van de Spaanse beeldhouwer Eduardo Chillida wordt gecombineerd met dat van Balenciaga.

Zijden cocktailjurk, 1956

Hun beider werk past goed bij elkaar.

Zijden avondmantel, 1959

Er spreekt een zelfde soort opvatting uit over ruimte, volume, vouwen, verhouding binnen en buiten.

Foto Manuel Outumuro

De schitterende catalogus van het museum ging mee naar huis.

Foto Manuel Outumuro

Ik kijk er dagelijks even in en ervaar elke keer weer de kracht van zijn ontwerpen.

Cristóbal stierf op 77-jarige leeftijd en is begraven in het familiegraf in Getaria. We bezochten het na ons bezoek aan het museum. Het is een kleine wandeling vanuit het museum. Op die plek dacht ik aan die geweldige innovatieve modeontwerper die zeer waarschijnlijk erg zou schrikken als hij ziet wat het modehuis Balenciaga nu laat zien.

Getaria ligt niet om de hoek, ik weet het,  maar ik gun het iedere modeliefhebber om dit museum te bezoeken. Aanrader!

90. Dior in Granville

Van 21 september 2024 tot en met 26 januari 2025 zal in  Kunstmuseum Den Haag de tentoonstelling Dior – A New Look te zien zijn. Christian Dior (Granville, 21 januari 1905 – Montecatini, 24 oktober 1957) was in zijn tijd een revolutionaire modeontwerper die het modebeeld na de Tweede Wereldoorlog heeft veranderd.

In Granville, de plaats waar hij geboren is, staat op de kliffen met uitzicht op zee de villa ‘Les Rhumbs’. In dit roze met grijze huis groeide de kleine Christian op.

”My childhood home was roughcast in a very soft pink, mixed with grey gravelling, and these two shades have remained my favourite colours in couture.”~ Christian Dior

Sinds 1997 is er het Musée Christian Dior gevestigd en tot 3 november 2024 is er de tentoonstelling ‘Couturier Visionnaire’ te zien.

Ik had er hoge verwachtingen van en dacht een groot aantal van zijn visionaire ontwerpen te zien. Dat visionaire viel wat tegen of het moet het mooie blauwe haute couture ‘Saphir’ ensemble uit de collectie Oblique voor herfst/winter 1951 zijn geweest, dat boven in een vitrine stond. Die vond ik prachtig en tijdloos in zijn eenvoud.

Natuurlijk stonden er beeldige cocktail- en avondjurken en een bruidsjurk uit 1964.

Heupdetail avondjurk Christian Dior

Echt spectaculair en spannend opgesteld vond ik de expositie niet. De ruimtes zijn klein, de belichting slecht, de informatie moeilijk leesbaar, de structuur van de tentoonstelling onduidelijk.

Naast de ontwerpen van Dior waren er ook modellen van de huidige ontwerpster voor Dior, de Italiaanse Maria Grazia Chiuri, te zien. Haar ontwerpen voor moderne vrouwen bewonder ik zeer.

Er is bij haar veel aandacht voor handwerk, zoals te zien in een avondjurk vol adembenemende borduursels. Haar werk zal overigens ook centraal staan in de tentoonstelling in Den Haag. Die combinatie lijkt me nu al fantastisch!

Het is een klein museum waar je snel doorheen bent. Over het leven van Christian Dior kom je weinig te weten. Dat geeft de museumbezoeker een dubbel gevoel: van de ene kant loop je door een villa die in de autobiografie van Dior een grote rol speelde en zijn er wat foto’s van zijn ouders en traditionele jurken van zijn moeder, van de ander kant zie je nauwelijks iets van zijn persoonlijk leven, alsof dat verborgen moet blijven.

 Om me voor te bereiden op rondleidingen die ik zeker bij de tentoonstelling in Den Haag ga geven aan de mbo-modeleerlingen van Aventus gaf Jos me een drietal boeken zodat ik mijn kennis over Dior nog verder kan vergroten.

Dat het bezoek in Granville me wat tegenviel, is jammer, maar om in dat bijzondere huis geweest te zijn is natuurlijk fantastisch.

Uitzicht vanuit de tuin

De plek waar het huis staat is adembenemend, de tuin is prachtig,  de koffie aan de roze tafel op het terras was heerlijk.

Bij mijn volgende reis naar Parijs staat een bezoek aan ‘La Galerie Dior’ op het programma. Dat daar zijn visionaire en revolutionaire ontwerpen te zien zijn is wel zeker.

Overigens maakt tekst op de site van het Kunstmuseum me ook nieuwsgierig. Misschien krijg ik door dit te schrijven wel een uitnodiging voor de opening.

Christian Dior, hij behoort zeker tot de grote modeontwerpers in de Europese modegeschiedenis! Maar over mijns inziens de allergrootste gaat mijn volgende artikel.

89. Semana Santa in Tortosa

We wilden in Spanje de Semana Santa, de Heilige Week voor Pasen, meemaken. Dat is een traditioneel katholiek gebeuren waarbij het lijden van Christus centraal staat, grote beeldengroepen door straten en stegen worden gevoerd en anonieme boetelingen, begeleid door ritueel getrommel, in processies van kerk naar kerk lopen. Hoewel ik niet katholiek ben, houd ik wel van dat soort rituelen. Voor veel Spanjaarden is het vieren van de Semana Santa een serieus gebeuren waar ze vol overtuiging aan meedoen, in de stoet of als kijker aan de kant.   

In heel Spanje vinden in die lijdensweek processies plaats. Van heel grote zoals in Valencia en Sevilla waar duizenden toeristen op afkomen tot heel kleine en zeer authentieke zoals wij meemaakten in Tortosa in de regio Catalonië. In Tortosa zagen we nauwelijks buitenlanders; het waren voornamelijk mensen uit de stad en omgeving die er als deelnemer of publiek bij betrokken waren. Doorgaans zijn er in de Heilige Week op aantal momenten processies: op de zondag voor Pasen, Palmzondag, om 8 uur ’s avonds, op vrijdagochtend om 12 uur ’s nachts (de stille processie) en op vrijdagavond om 8 uur de laatste.

De processies worden georganiseerd door de Hermandad ook wel Confraria genoemd. Dit zijn de Broederschappen die bij een bepaalde parochie horen. Sommige van die Confraria zijn al eeuwen oud.

In Tortosa is de Confraria de Sant Antoni dels Pagesos opgericht in 1363. Een vaandel getuigt daarvan. Om lid te worden van een Broederschap zijn er eisen waar je aan moet voldoen. Het eerste is natuurlijk dat je katholiek gedoopt bent. Daarnaast moet je leven naar de geest van de Broederschap: delen in het Roomse geloof, delen in de liefde van Christus, het evangelie verkondigen en delen in naastenliefde voor de medebroeders en -zusters. Vanzelfsprekend moet je ook meebetalen aan de uitmonstering van de processie.

Alle Broederschappen hebben hun eigen kleur en kleding. Die kleuren hebben te maken met de liturgische kleuren die in de katholieke kerk gebruikt worden en betekenis hebben.

De  leden van Confraria Maria Immaculata dragen een lichtblauwe cape, de kleur van Maria.

Rood wordt gedragen door de Confraria de la Puríssima Sang; het symboliseert het bloed van de martelaren en het vuur van de heilige Geest.

Paars staat symbool voor boete, inkeer en voorbereiding; de leden van de Confraria Natzarens de Jésus zijn geheel in deze kleur gekleed.

Dan is er nog zwart voor rouw, wit voor zuiverheid en onschuld en groen dat staat voor hoop en eeuwig leven. In totaal zijn er tien Broederschappen in Tortosa. Op deze officiële website staan ze vermeld.

Naast deze kleur heeft elke Confraria een eigen symbool dat op de cape is geborduurd. Dat kan een doorboord hart zijn, een kruis, een doornenkroon, het hoofd van Jezus, een bloem of letters. Elke Confraria heeft ook en eigen vaandel, met borduursel en vaak al heel oud.

En dan, het meest opvallende,  is er de ‘capirote’ oftewel de puntmuts die door de boetedoeners, de ‘nazarenos’ wordt gedragen. Die muts bedekt het hele gezicht; dat maakt de boeteling anoniem en geeft hem een bepaalde vrijheid.

Door gaten in de stof op ooghoogte kan hij zien waar hij loopt. Het verhaal gaat dat men vroeger dacht dat je door zo’n muts te dragen je dichter bij de hemel zou zijn. In de tijd van de Spaanse Inquisitie (1478) kregen mensen die ‘religieuze misdaden’ hadden gepleegd de doodstraf. Met zo’n boetekap op werden ze naar het schavot gebracht.

Vanaf de 17de eeuw namen de religieuze broederschappen het gebruik van de kap over. Boetelingen konden zo zonder herkend te worden in het openbaar voor hun zonden boeten. Het gebruik van de capirote tijdens de Semana Santa verspreidde zich snel door heel Spanje.

Het was een grote ervaring om de processies in het echt te zien.

Het tromgeroffel op grote trommels, het ritmisch lopen van de verschillende kleurige groepen door de smalle straten van de stad.

Tussen hen in grote rijdende beeldengroepen, de paso’s, waarop scènes uit het lijdensverhaal te zien zijn.

In nauwe straatjes met balkons die uitsteken en onder elektriciteitsdraden door was het soms een heel gemanoeuvreer om die immense beelden heelhuids door de stad te dragen.

Op het eind van de processie was Maria, de Bedroefde Moeder, te zien in een schitterende, blauwe mantel, een aureool van sterren om haar hoofd, tranen over haar wangen. Jong en oud liepen mee.

Tijdens de processie van Palmzondag deelden processiegangers snoep uit aan kinderen langs de kant.

De processie op vrijdagochtend (Goede vrijdag) om twaalf uur ’s nachts was van een andere orde. Er was hetzelfde tromgeroffel gevolgd door een stilte. De ‘paso’s’ bleven thuis. Alleen het kruis met Jezus werd door de straten gedragen.

Deze processie eindigde op het plein voor de kathedraal waar honderden bezoekers op de trappen zaten.

Daar wachtte ook Maria op haar overleden zoon. Ik was er zeer van onder de indruk en diep geraakt.

Je kunt natuurlijk zeggen dat het maar vreemd rooms theater is, maar dan ga je in mijn ogen voorbij aan de betekenis die het ritueel heeft, zowel voor deelnemers aan de processie als voor kijkers aan de kant. Met de duiding ‘katholieke poppenkast’ veroordeel je de mensen voor wie deze ceremonie veel betekent. Zelf ben ik absoluut tegen het instituut van de katholieke kerk met zijn dogmatische opvattingen, zijn discriminerende voorschriften, zijn afdwingend gezag dat niet van deze tijd is.

Maar voor mij gingen deze processies over iets anders: het delen van het universele lijdensverhaal van de mensheid volgens een eeuwenoude traditie. Daar zit schoonheid in en het heeft een diepe, spirituele, troostende betekenis. Veel niet-religieuze mensen zijn zeer geraakt door de muziek van de Matthäus-Passion. Zo’n zelfde gevoel ervoer ik bij het zien van de processies.

Op Paaszondag waren we in Teruel. Tijdens een wandeling door de stad stapten we een ruimte binnen waar de paso’s van de processies die in Teruel hadden plaatsgevonden afgebroken werden. Leden van de Broederschappen gingen hierbij zeer zorgvuldig te werk.

De doornenkroon van Jezus en gouden kroon van Maria lagen even op de grond voor ze in dozen verdwenen.

Maria, in haar schitterende mantel met daaronder veel lagen stof en repen kant werd langzaam afgepeld.

Al haar kleding werd daarna zorgvuldig opgevouwen en ingepakt voor volgend jaar. Dan zal ze weer stralen en haar kaarslicht over de inwoners van Teruel laten schijnen.

 88. Dans met mij de Flamenco

De afgelopen weken was ik in Spanje om de ‘Semana Santa’, de Heilige Week voor Pasen, mee te maken. We zagen indrukwekkende processies in Tortosa. Over dat fenomeen ga ik  nog een artikel schrijven. Nu een voorproefje over iets anders.

Toen we besloten om naar Spanje te gaan, plopte er in mijn hoofd een herinnering op die te maken heeft met mijn jeugd. Tante Stien, een oudere zus van mijn moeder, ging in de jaren zestig op vakantie naar Lloret de Mar aan de Costa Brava. Nu is dat een bekend uitgaansoord, toen was het nog een klein vissersdorp waar het toerisme net begon. Mijn moeder kreeg bij terugkomst van tante Stien een schortje met daarop een geappliqueerde ezel die twee waterkruiken draagt, een Spaanse danseres met een jurk vol stroken en ook nog eens de naam Lloret de Mar erop geborduurd. Een souvenir meenemen voor de achterblijvers was toen een gewoonte van de meeste reizigers. Tante Stien had ons ook een ansichtkaart gestuurd met een danseres in een flamencojurk van echte stof. Ik weet nog dat ik die kaart prachtig vond. Wij hadden thuis ineens iets uit een ver land! Het schortje en de kaart zijn verdwenen, maar het beeld is gebleven.

Onderweg bedacht ik dat het leuk zou zijn om zo’n kaart te bemachtigen. In Tortosa waren ze niet te vinden, maar in Zaragoza had ik geluk. In de Calle Manifestacion 36 vind je de winkel ‘Coleccíonísmo’ die allerlei tweedehands spullen verkoopt. Poppen, boeken, sieraden, speelgoed, noem maar op. In een doos met oude ansichtkaarten vond ik een hele collectie danseressen in bontgekleurde rokken die samen met hun danspartner de flamenco dansen. Kaarten vol kleur, goud, zilver en glitter. Ik werd er direct vrolijk van.

Eén kaart kopen is natuurlijk onmogelijk, want welke moet je dan kiezen? Ik kocht ze allemaal voor een redelijk bedrag. In één klap was ik een verzameling begonnen van 43 kaarten!

Toen we ze in de kamer van ons appartement uitlegden, werd het nog leuker. Op een aantal kaarten stond dezelfde foto, maar de jurk van de danseres was steeds anders.

Soms was de strokenrok van dezelfde drie kleuren, maar anders samengesteld. Op ander kaarten was het een rok in heel andere kleuren.

Alle kaarten moeten met de hand gemaakt zijn, dat plakken van de rokken zeker. Soms zie je de jurk van de foto er onderuit komen.

Hoe het borduurwerk van de bovenkanten van de jurken is gedaan, weet ik niet. Waarschijnlijk machinaal.

Ook de flamenco-mannen op de kaarten dragen opvallende danskleding. Broeken met hoge tailles en overhemden vol stippen.  

Geen enkele man is het echter waard om een broek of hemd van echte stof te dragen. Ze staan er in een heel mannelijke pose bij, soms met een gitaar in hun hand.

Het danspaar Antonio Gades en Cristina Hoyos die op de twee kaarten hierboven staan waren erg beroemd in Spanje. In deze zwart wit film uit 1969 zie je hen gepassioneerd de flamenco dansen.

Het borduursel en de opgeplakte stroken stof op de kaarten heeft weinig te maken met de echte flamencojurken. De geschiedenis van de flamencojurk voert terug naar Andalusië aan het einde van de 19de en het begin van de 20ste eeuw. Vrouwen van handelaren, soms van Roma afkomst, gingen naar de jaarmarkten en kermissen in eenvoudige jurken die ze voor die gelegenheid hadden versierd met ruches en kleurrijke borduursels. Vrouwen uit de rijke klasse kopieerden de jurken in luxere versies. Er werd mee gedanst op feesten met opzwepende muziek. Later ontstonden daaruit flamencoshows waar de artiesten van dat moment hun danskunst vertoonden.

Tijdens de ‘Feria de Sevilla’ zijn alle straten een week gevuld met al die schitterende feestjurken. Na de ‘Semana Santa’ staat de ‘Feria de Sevilla’ nu op mijn lijst. Een mens blijft wensen!

Modeshow ‘We Love Flamenco 2024’ van de Sevilliaanse ontwerpster Luisa Perez

Er is nog steeds mode en verandering in de flamencojurk. In de jaren zestig van de vorige eeuw werden ze korter, later weer langer. Flamencomodemerken laten elk jaar hun collecties zien op de catwalk.

Terug naar de tweedehands kaarten. Naast de voorkant vol kleur zijn ook de achterkanten intrigerend. De kaarten die ik nu heb,  zijn gestuurd naar veel verschillende landen. Engeland, Italië, Joegoslavië, Zweden, Nederland, Duitsland, Noorwegen, Oostenrijk, Zwitserland, Australië, Amerika, Denemarken, Ierland en Spanje. Ze zijn verstuurd vanuit verschillende Spaanse oorden. Veel uit Palma de Mallorca dat in de jaren 70 echt de plek was waar je heen ging. De verschillende handschriften, de vermakelijke teksten, de postzegels en stempels – je raakt niet uitgelezen en gekeken.

Ze roepen grote verwondering en dus allerlei vragen op. De kaarten hebben natuurlijk te maken dat ‘gewone mensen’ vanaf de jaren zestig geld hadden om met vakantie verder te gaan dan Nunspeet of Vrouwenpolder. Dan stuurde je kaarten naar het thuisfront om te laten zien dat je echt in het buitenland was en dat je zo iets van Spanje en de Spaanse cultuur liet zien. Nu kun je zeggen dat het allemaal nogal cliché is, maar in die tijd keek je wel op naar mensen die zo’n verre reis maakten.

Ik heb heel internet afgezocht naar de oorsprong van deze flamenco-kaarten met jurken van echt stof, maar tot op heden niets gevonden. Wie maakten de kaarten en hoe? Op de kaarten staat dat ze in een envelop verstuurd moesten worden, maar de meeste hebben een postzegel en zijn dus zo op de bus gedaan. En onbeschadigd aangekomen.

En dan de laatste vraag. Hoe komen die Spaanse kaarten, verstuurd naar Bari, Nieuwvliet, Salzburg, Enköping, Rocky Branch en Blackley weer terug in Spanje? Ik ga natuurlijk verder mijn collectie uitbreiden. Er schijnen ook nog heel andere geborduurde Spaanse danskaarten te zijn waarbij over de hele foto of tekening is geborduurd en geen stof is gebruikt.

Mocht je nog een Spaanse danskaart in je bezit hebben en hem kwijt willen, reageer dan onder dit bericht of stuur een mail naar janterheide@gmail.com

87. Breien met de KleurenKoningin

Broodje breien. Het klinkt misschien vreemd, maar het is een breiworkshop die KleurenKoningin Loret Karman maandelijks geeft. Ik schreef al eerder over deze kleurige en fleurige vriendin; zie aflevering 12 in dit blog. Behalve over kleuren en het verven van garens weet ze ook meer dan veel over breitechnieken. Gisteren stond de ‘short row’ oftewel verkorte toeren centraal. Ik had breivriendin Tiny Beunk uitgenodigd om mee te gaan.

Zelf brei ik op dit ogenblik weinig: deze winter twee mutsen en een shawl die op de pennen staat. Twee vesten waarvan een deel gebreid is, liggen al maanden te wachten op een vervolg. Ik zat al die tijd wat te hannesen met verkorte toeren dus het onderwerp gisteren sprak me aan.

Een verkorte toer is een naald waarbij je niet alle steken breit voordat je het werk keert en de teruggaande naald breit. Hierdoor krijgt breiwerk een betere vorm of er ontstaat een decoratief (streep)dessin.

Voor alle 20 deelnemers, 19 vrouwen en ik als enige man, stond een doosje klaar waar een ministeck matje naast lag. Een ministeck matje, wie kent het nog? Ik wel!

In het doosje zaten twee bolletjes garen en plastic mozaïeksteentjes. Daarmee maakten we een toerenpatroon dat we moesten nabreien. Een slim systeem om snel een ontwerp te hebben. Ik kreeg de ‘German Shortrow’ helder uitgelegd en had er veel plezier in.

Mijn proeflapje kwam af en ik begon aan een ander met meer kleuren.

Tussendoor was er koffie,  gevolgd door een heerlijke lunch. Na de pauze ging de instructie verder en kregen we een ontwerpopdracht. Ik heb in korte tijd iets geprobeerd met het kant van Frans Hals, maar dat werd niet echt wat. Daar is meer studie voor nodig.

Aan het einde van de middag kwam al het kleurige werk op tafel. Heel verschillend en leuk om goed te bekijken. Broodje breien geeft je veel inspiratie. Loret laat veel voorbeelden zien en natuurlijk leer je ook van je medecursisten. Ik heb volop genoten en wie weet ga ik de techniek verder ontdekken en gebruiken.

Foto: Tiny Beunk

Dank aan Loret Karman en de leuke groep die gisteren rond de tafel zat in het Wijkcentrum de Pijp in Amsterdam.

Meer informatie is te vinden op de website van De Amsterdamse Steek.

86. Tafels vol Textiel

Op zaterdag 2 maart togen een paar honderd textielliefhebbers naar Buurthuis De Twee Marken in Maarn.

Op die dag werd daar de jaarlijkse Textiel Markt, de TM, gevierd. De Nederlandse Kostuumvereniging organiseert die textielmarkt al jaren. Handelaren uit binnen- en buitenland nemen hun mooiste textiel mee. In de grote zaal is er de verkoop van giften die de Kostuumvereniging vaak krijgt. Dit alles natuurlijk om die organisatie financieel te ondersteunen.

De vrijdagmiddag daarvoor deden we de opbouw: tafels inrichten, dozen uitpakken en natuurlijk ook een en ander al goed bekijken of even passen.

Koopjes op ‘mijn’ Streekdrachttafel

Zelf kreeg ik als taak om de streekdrachttafel in te richten en alles te prijzen. Om zoveel mogelijk te verkopen hielden we de prijzen laag.

Avondtasjes voor bijna niks

Uit dozen, tassen en vuilniszakken kwam van alles tevoorschijn.

Prachtige kebaya’s, honderden knoopjes, kantjes en bandjes, schoenen, tassen, paraplu’s, en het meest merkwaardige babybroekje in Schotse ruit.

Aan de binnenkant helemaal met plastic gevoerd zodat de luier niet zou doorlekken.

Als je er aan kwam, knetterde het broekje met een naar geluid.

Zaterdag om 10 uur ging de deuren open. Begerige handen doken direct op de tafels. Mutsen werden bekeken en gepast. Vijftig eurocent per stuk is een koopje en dan is de verleiding groot om er meer dan een aan te schaffen.  

Nog meer gretige handen gingen spitten in de doos met de zogenaamde ‘baafjes’ vol kleur en dessin. De vrouwen van Marken spelden deze lapjes middenvoor op als ze in dracht gaan. Vijf voor een euro is een waanzinnig koopje! Kopers gebruiken de baafjes om er quilts van te maken. Een moeder en dochter kochten de laatste restanten uit de doos. We maakten de afspraak dat ze hun quilt volgend jaar laten zien. Daar houd ik ze aan! Zelf heb ik ze niet gekocht hoewel ik dat wel van plan was. Ik zag me al lopen in een zomershirt in een patchwork van kleurige stoffen. Volgend jaar is er misschien weer zo’n doos en dan sla ik mijn slag.

Met hulp van Klaarke in de morgen en met ’s middags Nu Ben Ik Toch Haar Naam Vergeten vloog de dag voorbij. Onze tafel raakte leger en leger.

Staphorster stipwerk en doeken

Kraplappen kregen nieuwe eigenaars, jakken uit Marken verdwenen in tassen, de bodem van de doos met band kwam in zicht.

Bandjes gebruikt in de Marker dracht

En toen was het vier uur en keek ik naar een tafel waar nog maar weinig op lag. Ook de andere tafels en kledingrekken waren beduidend leger dan ‘s ochtends.

V.l.n.r. De dames Ingrid en Lisette in Noord-Hollandse dracht, heer Jankees in Zeeuwse kleding

Het leuke aan zo’n dag zijn de bezoekers en de stand-eigenaren. Er wordt geparadeerd in dracht uit Staphorst, Noord-Holland, Zeeland, Spakenburg en Marken.

Els de Baan onderzoekt Foto Jacco HooiKammer

Specialisten als Els de Baan en Jacob de Graaf onderzoeken textiel met een vergrootglas.

Een kaftan uit Oezbekistan en Afghaanse jurken kijken je verleidelijk aan.

Hoeden worden opgezet, schorten voorgebonden en jurken aangetrokken.

En dan is natuurlijk ook de groep die helemaal in vintage kleding arriveert. Heren keurig in maatpak en dames, of moet ik mejuffrouwen zeggen, in kleding uit de jaren 30, compleet met hoed. Uit de rekken met kledij heeft een van hen vast die spetterende, roze, lange avondjurk meegenomen naar huis. Geweldig dat er mensen zijn die de waarde van kleding zien, uitdragen en ervan genieten.

Staphorster doek met motief Guldens, de rand heeft geen naam

Zelf vind ik het heerlijk om zo’n dag helemaal ‘onder ons textielliefhebbers’ te zijn. Of ik zelf nog wat gekocht heb? Jazeker.

Donker voor rouw en de rode zijn ‘rooizieden’ doeken voor bij de mooie kleding.

Een aantal van die doeken uit Staphorst ga ik gebruiken voor een zomershirt.

Staphorster doek versteld op de hoek

Een met bloemen geborduurd tafellaken (met een vlek die er inmiddels uit is). Een  boek over het werk van Sonia Delaunay.

En als hoogtepunt een wonderlijke lap met geborduurde bloemen in chenille garen op een ondergrond van fluweel die bijna helemaal weg is; op de achterkant zie je de kleuren die de bloemen aan de voorkant ooit hadden.

Ik denk erover om de lap zo in te lijsten dat je de achterkant kunt zien met al die draden die kriskras van het ene borduursel naar het andere lopen. Maar voordat ik dat doe, wil ik nog wel onderzoek doen naar dit bijzondere stuk textiel.

Dat babybroekje met plastic voering is overigens verkocht. Zou het gebruikt gaan worden of is het nu een knisperend onderdeel van een kinderkledingverzameling?

85. De stoffen van Frans H.

Vaak als ik naar een tentoonstelling ga waar een schilder centraal staat, richt ik me op de textiel die is geschilderd. Zo ook bij de tentoonstelling Frans Hals (Antwerpen, 1582/1583 – Haarlem, 26 augustus 1666) in het Rijksmuseum. Zijn portretten van mannen, vrouwen en kinderen vertellen verhalen in textiel.

Huwelijksportret van Isaac Massa en Beatrix van der Laen, ca. 1622

Je ziet er veel zwarte stoffen. Het was duur om stof zwart te verven dus alleen de rijken in de stad konden zich dat veroorloven. Zwart wollen laken werd vaak gedragen door mannen. Hun wambuis sluit met zwarte stoffen of zilveren knopen, die door festonneerde knoopsgaten gaan. Alles met de hand gemaakt natuurlijk. Het zou nog lang duren voor de naaimachine zijn intrede deed.  

Voor de dames van stand waren er lijfjes en rokken in glanzende zijde, vol ingeweven motieven zoals vogels en anjers, de klassieke symbolen van huwelijk, liefde en trouw.

Het keurslijf sluit met een rij glimmende, gouden knoopjes.

Als waardige echtgenote hielden ze witte huwelijkshandschoenen vast, gemaakt van het zachtste leer dat er te koop was in die tijd. Sommige dames kleedden zich sober; dat paste bij hun calvinistisch geloof.

Andere dames wilden met gouden franje, borduursels en grote rode strikken van zijde juist aan de buitenwereld tonen hoe welgesteld ze waren.  

Natuurlijk is er heel wat kant te zien op de portretten van Frans Hals.

Heel veel kant op de portretten van de rijke dames,  maar ook op die van de heren.

Zelfs de kleine Catharina Hooft droeg in haar babytijd voor een fortuin aan kant. Er moest met haar gepronkt worden! Lekker buiten ravotten was er in die kleding vast niet bij.

In de 17de eeuw was kant een statussymbool. Hoe meer kant je kon showen, hoe hoger je positie in de samenleving was en hoe meer indruk je maakte.

Dit gold niet alleen voor vrouwen; ook de mannen droegen kant in overvloed. Kanten kragen, kant als omslagen bij laarzen, kant aan de bovenkant van handschoenen of aan de onderkant van glanzende sjerpen.

Kant was macho in die tijd en dat liet je maar al te graag zien als je lid was van de schutterij.

Pieter van den Broeck, lakenkoopman in dienst van de VOC

Het moge overigens duidelijk zijn dat veel geld in die tijd werd verdiend door als koopman voor de VOC te werken. Kant met een zwarte rand zou je het tegenwoordig kunnen noemen.

Naast al dat kant voor mannen was er ook uitbundig geborduurde herenkleding. Goudborduursel op de mouwen of een heel wambuis geborduurd met felle kleuren zijde.

De lachende cavalier had vast heel wat tijd nodig om zich klaar te maken voor de dag.

Al die lagen over elkaar en daarbij dan nog die uitbundige kraag. Hij had vast en zeker veel bekijks als hij trots als een pauw door de straten paradeerde.

Naast al die rijke mensen op huwelijksportretten schilderde Frans Hals ook de gewone man of vrouw: zijn eigen kinderen, straatfiguren, muzikanten, drinkers en wat het Rijksmuseum zo keurig en modern sekswerkers noemt.

Dat is bijzonder omdat die portretten niet als betaalde opdracht werden geschilderd.

Hoe grappig is het om te zien dat die gewone lieden allerlei hoofddeksels droegen in verschillende soorten, maten en materialen.

Van grote, vilthoeden met slappe rand tot koddige kalotjes en mutsjes.

Baretten met lange, dansende veren was dan weer in de mode voor rijke jongemannen.

De verschillen in de samenleving van toen waren natuurlijk enorm. Het merendeel van de bevolking was arm; alleen de rijke toplaag kon het zich veroorloven om zich luxe te kleden. Ondanks deze grote en verschrikkelijke verschillen zou ik graag even in die tijd willen zijn om vanuit een stille hoek al die mensen eens rustig te bekijken. Dat kan natuurlijk niet en ik moet het doen met die schitterende schilderijen die tot 9 juni in het Rijksmuseum te zien zijn.

84. Een glanzende textielschat in Simpelveld

In het Zuid-Limburgse dorp Simpelveld streek in 1875 de Congregatie van de Zusters van het Arme Kind Jezus uit Aken neer.  De reden dat ze daar het klooster Huize Loreto stichtten, was een verbod op kloosterorden in heel Duitsland. In Huize Loreto vingen de zusters wezen en arme kinderen op, gaven hen voedsel, zorg en onderwijs. Zorg dragen was een belangrijk onderdeel in het leven van deze vrouwen. Naast dat werk gaven ze in het klooster ook vorm aan hun eigen spirituele leven.

Behalve het zorgen voor de weeskinderen, het volgen en vieren van de dagelijkse kerkelijke rituelen was er ook veel aandacht voor het maken van textiel. Alle kleding die de zusters droegen, maakten ze zelf. Natuurlijk moest er ook geld binnenkomen om de kloostergemeenschap met honderden wezen draaiende te houden. Wat kon je dan beter doen dan liturgische gewaden maken en die verkopen aan tal van katholieke kerken? Zo ontstond in het klooster in Simpelveld een borduuratelier waar men werkte aan paramenten. Denk daarbij aan kleden voor het altaar en liturgische kleding voor priesters zoals een kazuifel, een albe, een stola.

In 2012 zijn de zusters terug gegaan naar Aken en kwam het gebouw leeg te staan. Sinds 2018 is in het gebouw het Museum de Schat van Simpelveld gehuisvest.

Door dat museum loopt onder andere het levensverhaal van Clara Fey, oprichtster van de Congregatie van de Zusters van het arme kind Jezus. Geboren op 11 april 1815 in een welgestelde katholieke familie in Aken. Haar vader was eigenaar van een grote spinnerij waar naast volwassenen ook kinderen werkten. Kinderarbeid werd in die dagen in de arme arbeidersklasse gewoon gevonden en noodzakelijk geacht om geld binnen het gezin te brengen. Dat de salarissen laag waren moge duidelijk zijn.

Natuurlijk is er in het museum veel aandacht voor het grote borduuratelier waar de zusters jarenlang hebben gewerkt.

Ik liep door al die ruimtes en verbaasde me over de hoge kwaliteit van de borduursels.

Kazuifels, tunieken en dalmatieken in spetterende kleuren en schitterende beelden.

De mooiste zijden damast vol ingeweven dessins werden gebruikt voor deze liturgische kleding waarop dan ook nog glimmend goudborduursel werd gezet.

Bloemen en bladeren in sierlijk goudgaren en natuurlijk afbeeldingen van heiligen, het kind Jezus en Maria, alles in glanzende zijde geborduurd.

De een was nog mooier dan de andere.

Toen ik dacht dat ik alles had gezien, liep ik de Schatkamer in. Een overweldigende ruimte met nog meer liturgische kleding.

Alles glom en glinsterde me tegemoet, daar in die glazen vitrines.

Wat ik zag was van zo’n schoonheid dat ik diep moest zuchten. Hier was het mooiste van het mooiste te zien van een uitzonderlijk hoge kwaliteit.

Artistiek zou je het ook kunnen noemen, want de borduurzusters lieten hun expressie en creativiteit de vrije loop binnen het verhaal dat verteld moest worden.

Al die gezichten, de stofuitdrukking, plooival, hoofdbedekkingen en nog veel meer!

Ik kon er geen genoeg van krijgen, was zwaar onder de indruk van wat ik zag. Om vijf uur sloot het museum, maar ik had er nog wel uren willen blijven.

Natuurlijk ging het in het borduuratelier om veel meer dan alleen geld verdienen. Handmatig borduren, steek voor steek, heeft ook te maken met contemplatie. Je zou het kunnen zien als een vorm van eer bewijzen, zoals bidden en zingen dat voor de zusters ook was. Je moet absoluut in het nu zijn om al die steken zo precies te maken. Geen afleiding maar volledige aandacht voor wat je aan het doen bent. En dat urenlang. Een meditatieve handeling.

Er hangt onder andere een spectaculair kazuifel waaraan een zuster na het werken op het atelier dertig jaar in haar vrije uren heeft gewerkt. Ongelofelijk vind ik dat.

Ik heb ik geen katholieke achtergrond, maar iets met aandacht doen is wel wat ik vaak probeer als ik met textiel werk. Je krijgt dan ook een ander tijdsbewustzijn.

Op dit moment is tijdens de tentoonstelling SPIRIT+MATTER=ESSENCE het borduuratelier tijdelijk terug in het klooster. Er wordt nu voor de Nieuwe Tempel heel ander borduurwerk gemaakt dan dat van de zusters, maar ook bij dit borduren gaat het over een verhaal dat verteld moet worden en de wereld in gaat.

De Schat van Simpelveld, dat kleine museum ver in het zuiden van Limburg is van een uitzonderlijke schoonheid. Ga er heen als je kunt en laat je betoveren door al die glanzende borduursteken.

83. Een weekend vol Textielverhalen

Borduurwerk van deelnemers aan het project de Nieuwe Tempel

Soms maak je iets mee dat nog dagen door blijft suizen in je hoofd. In dit geval een weekend in Klooster New Loreto in Simpelveld waarin ook het museum De Schat van Simpelveld is gehuisvest. Over dat museum ga ik nog een apart artikel schijven.

De buitenkant van de Tempel wordt bekleed met textiel dat geverfd is met koffiedrab

Ellis Schoonhoven vroeg me een lezing te geven in de kapel van het klooster waar op dit moment de tentoonstelling SPIRIT + MATTER = ESSENCE is te zien.

Spelden en naalden klaar voor gebruik Foto: Yuan Schoonhoven

Je kunt er het maakproces volgen van de Nieuwe Tempel: een textiele sculptuur waarin eeuwenoude symbolen uit allerlei culturen en wijsheidtradities zijn verwerkt. In dit artikel in het tijdschrift Happinez lees je er meer over.

Een deel van de binnenkant van de tempel met zich op het kleine ontwerp

Die symbolen voor de binnenkant van de tempel worden in gouddraad geborduurd door vrijwilligers. Ondertussen borduren 1300 handen steek voor steek mee aan dit project en er doen steeds meer mensen aan mee.

Textielboeken vol geborduurde symbolen die een plaats krijgen in de tempel

Verbinding is het waar het bij dit bijzondere werk om draait: verbinding met jezelf, de ander, de natuur en de wereld om je heen.

In de kapel ontmoetten we Ellis Schoonhoven en veel deelnemers aan de lezing die op zondag zou plaatsvinden. Ze kwamen uit alle delen van Nederland. In de lichte kapel was veel te zien.

Werk van Ellis Schoonhoven

Een groot gouden altaar, een lange tafel waaraan werd geborduurd, gouden borduursels en andere kunstwerken aan de wanden, op tafels en in de ruimte.

Werk van Ellis Schoonhoven

En stond een Nieuwe Tempel op miniatuurformaat en het begin van de echte.

We kookten samen een maaltijd, dronken wijn en zoals het vaak gaat met samen eten ontstond er een mooie en intieme sfeer.

Zondagmorgen begon ik met de voorbereiding van de lezing in de kapel. Op twaalf krukjes verborg ik onder oude handgeweven linnen theedoeken uit Slowakije mijn textielverhalen.

Ellis en Jan Foto: Yuan Schoonhoven

Je zou kunnen zeggen dat het mijn biografie is in stoffen en draden. Welke verhalen dat zijn vertel ik hier niet omdat de lezing ergens dit voorjaar nog herhaald gaat worden in Nijmegen.

Voor alle deelnemers aan de lezing had ik met gouddraad op oud linnen hun naam geborduurd. Bij binnenkomst in de kapel kregen ze die opgespeld.

Dichter Jos van Hest

Tijdens de lezing droeg Jos van Hest gedichten voor die met het onderwerp textiel te maken hadden.

Foto: Yuan Schoonhoven

Het was bijzonder om te zien en te merken wat mijn woorden en Jos zijn voordracht deden met de aanwezigen. Herkenning, geraakt worden, ontroering, diep gezucht, vrolijk gelach en ook opwellende tranen. Een intense verbinding met elkaar. Buitengewoon en heel verrassend om dit samen mee te maken op die speciale plek in Zuid Limburg.

Na de lezing Foto: Yuan Schoonhoven

Alle deelnemers hadden van mij een mail gekregen met het verzoek om iets van textiel mee te nemen waar een verhaal aan vast zit. Na een korte pauze kwamen die ontroerende textielverhalen op tafel. Over een tafellaken dat ondanks dat er weinig geld was in het gezin toch door de moeder werd geborduurd en dat nog steeds door haar dochter wordt gebruikt. Over een kimono waar je je echt jezelf in voelt. Een borstrok van een vader die de tweede wereldoorlog overleefde. Er was het toddellapje uit de baby- en peutertijd en een fijnzinnig hemdje van een moeder die niet zoveel van haar emoties liet zien. Er kwam een schitterende, meterslange ‘Souvenir de ma Jeunesse’ op tafel die we uitrolden op de vloer zodat we de lap vol verschillende handwerktechnieken goed konden bekijken.

Bij elk meegebracht stuk textiel zat een verhaal of herinnering, prachtig om naar te luisteren en mooi om te bekijken. Die verhalen zouden eigenlijk opgeschreven moeten worden om duidelijk te maken hoeveel waarde textiel heeft in een mensenleven. Ik droom erover om een boek te maken met die verhalen en bijbehorende foto’s. Wie weet ergens in de toekomst.

Werk van Ellis Schoonhoven

Het was een bijzonder en rijk voelend weekend. In het voorjaar gaan we de lezing nog een keer herhalen in het atelier van Ellis Schoonhoven en de Nieuwe Creatieven in Nijmegen. Daar verheugen we ons nu al op.

Natuurlijk ga ik mee borduren aan dit bijzondere project. Een borduurbox ging mee naar huis. Toen ik die openmaakte, lag er een kleine gedroogde narcis en onder goudpapier het teken dat ik ga borduren.

Hemel Vader en Aarde Moeder, het mannelijke en het vrouwelijke, verbonden in een symbool van Indianen.

Hoe mooi dat mij nu juist dat symbool ten deel viel!