86. Tafels vol Textiel

Op zaterdag 2 maart togen een paar honderd textielliefhebbers naar Buurthuis De Twee Marken in Maarn.

Op die dag werd daar de jaarlijkse Textiel Markt, de TM, gevierd. De Nederlandse Kostuumvereniging organiseert die textielmarkt al jaren. Handelaren uit binnen- en buitenland nemen hun mooiste textiel mee. In de grote zaal is er de verkoop van giften die de Kostuumvereniging vaak krijgt. Dit alles natuurlijk om die organisatie financieel te ondersteunen.

De vrijdagmiddag daarvoor deden we de opbouw: tafels inrichten, dozen uitpakken en natuurlijk ook een en ander al goed bekijken of even passen.

Koopjes op ‘mijn’ Streekdrachttafel

Zelf kreeg ik als taak om de streekdrachttafel in te richten en alles te prijzen. Om zoveel mogelijk te verkopen hielden we de prijzen laag.

Avondtasjes voor bijna niks

Uit dozen, tassen en vuilniszakken kwam van alles tevoorschijn.

Prachtige kebaya’s, honderden knoopjes, kantjes en bandjes, schoenen, tassen, paraplu’s, en het meest merkwaardige babybroekje in Schotse ruit.

Aan de binnenkant helemaal met plastic gevoerd zodat de luier niet zou doorlekken.

Als je er aan kwam, knetterde het broekje met een naar geluid.

Zaterdag om 10 uur ging de deuren open. Begerige handen doken direct op de tafels. Mutsen werden bekeken en gepast. Vijftig eurocent per stuk is een koopje en dan is de verleiding groot om er meer dan een aan te schaffen.  

Nog meer gretige handen gingen spitten in de doos met de zogenaamde ‘baafjes’ vol kleur en dessin. De vrouwen van Marken spelden deze lapjes middenvoor op als ze in dracht gaan. Vijf voor een euro is een waanzinnig koopje! Kopers gebruiken de baafjes om er quilts van te maken. Een moeder en dochter kochten de laatste restanten uit de doos. We maakten de afspraak dat ze hun quilt volgend jaar laten zien. Daar houd ik ze aan! Zelf heb ik ze niet gekocht hoewel ik dat wel van plan was. Ik zag me al lopen in een zomershirt in een patchwork van kleurige stoffen. Volgend jaar is er misschien weer zo’n doos en dan sla ik mijn slag.

Met hulp van Klaarke in de morgen en met ’s middags Nu Ben Ik Toch Haar Naam Vergeten vloog de dag voorbij. Onze tafel raakte leger en leger.

Staphorster stipwerk en doeken

Kraplappen kregen nieuwe eigenaars, jakken uit Marken verdwenen in tassen, de bodem van de doos met band kwam in zicht.

Bandjes gebruikt in de Marker dracht

En toen was het vier uur en keek ik naar een tafel waar nog maar weinig op lag. Ook de andere tafels en kledingrekken waren beduidend leger dan ‘s ochtends.

V.l.n.r. De dames Ingrid en Lisette in Noord-Hollandse dracht, heer Jankees in Zeeuwse kleding

Het leuke aan zo’n dag zijn de bezoekers en de stand-eigenaren. Er wordt geparadeerd in dracht uit Staphorst, Noord-Holland, Zeeland, Spakenburg en Marken.

Els de Baan onderzoekt Foto Jacco HooiKammer

Specialisten als Els de Baan en Jacob de Graaf onderzoeken textiel met een vergrootglas.

Een kaftan uit Oezbekistan en Afghaanse jurken kijken je verleidelijk aan.

Hoeden worden opgezet, schorten voorgebonden en jurken aangetrokken.

En dan is natuurlijk ook de groep die helemaal in vintage kleding arriveert. Heren keurig in maatpak en dames, of moet ik mejuffrouwen zeggen, in kleding uit de jaren 30, compleet met hoed. Uit de rekken met kledij heeft een van hen vast die spetterende, roze, lange avondjurk meegenomen naar huis. Geweldig dat er mensen zijn die de waarde van kleding zien, uitdragen en ervan genieten.

Staphorster doek met motief Guldens, de rand heeft geen naam

Zelf vind ik het heerlijk om zo’n dag helemaal ‘onder ons textielliefhebbers’ te zijn. Of ik zelf nog wat gekocht heb? Jazeker.

Donker voor rouw en de rode zijn ‘rooizieden’ doeken voor bij de mooie kleding.

Een aantal van die doeken uit Staphorst ga ik gebruiken voor een zomershirt.

Staphorster doek versteld op de hoek

Een met bloemen geborduurd tafellaken (met een vlek die er inmiddels uit is). Een  boek over het werk van Sonia Delaunay.

En als hoogtepunt een wonderlijke lap met geborduurde bloemen in chenille garen op een ondergrond van fluweel die bijna helemaal weg is; op de achterkant zie je de kleuren die de bloemen aan de voorkant ooit hadden.

Ik denk erover om de lap zo in te lijsten dat je de achterkant kunt zien met al die draden die kriskras van het ene borduursel naar het andere lopen. Maar voordat ik dat doe, wil ik nog wel onderzoek doen naar dit bijzondere stuk textiel.

Dat babybroekje met plastic voering is overigens verkocht. Zou het gebruikt gaan worden of is het nu een knisperend onderdeel van een kinderkledingverzameling?

67. Blauw in Slowakije

De term blauwdruk leerde ik jaren geleden kennen tijdens bezoeken aan een blauwdrukkerij in Púchov, Slowakije.

Stanislav Trnka (1934- 2010) had er een kleine werkplaats achter zijn huis waar hij op traditionele manier blauwdrukstof maakte. Dat is een afdektechniek waarbij je een houten stempel doopt in een pasta, ‘papp’ genaamd.

Vervolgens druk je die op de stof en als die geheel bedrukt is, gaat de stof in een indigobad. Wanneer je de stof eruit haalt, komt er zuurstof bij en daardoor kleurt de stof blauw: een magisch moment. Om de papp eruit te krijgen, volgt er nog een wasbeurt.

Tijdens een bezoek vertelde Stanislav dat er eens een jongen in het indigobad was gevallen en dat hij toen hij er werd uit gehaald langzaam blauw kleurde.

De houten blokken, vaak van appel- of perenhout, doen denken aan de houten stempels waarmee in India blockprintstoffen worden gemaakt. Daarbij wordt het dessin met verf direct aangebracht op de stof. Naast de houten blauwdrukstempels zijn er ook die figuren hebben van metaal. Daarmee kunnen fijnere dessins gemaakt worden.

Ook lijkt blauwdruk wat op batik uit Indonesië: met gesmolten was worden motieven op de stof getekend, waarna de stof een verfbad krijgt. Plekken waarop was zit, laten de verf niet toe.

Naast het handmatig drukken van de stof werd er ook machinaal geproduceerd. Vanaf 1960 gebruikte Stanislav deze machine waar langwerpige stempels ingeplaatst werden die de ‘papp’ op de stof drukten. Hierdoor kon je snel meters maken.

Niet alleen in Slowakije en Tsjechië werd blauwdrukstof geproduceerd, maar ook in Hongarije, waar het Kekfestö wordt genoemd, en in landen als Oostenrijk en Duitsland waar het Blaudruck heet. In Oostenrijk drukken Joseph en Miriam Koó nog dagelijks schitterende blauwdrukstoffen. Via hun hip uitziende website kun je die aan de meter bestellen of een ander product kopen dat van hun stof gemaakt is. Jammer dat ik niet in de buurt woon want ik zou die ververij graag eens in het echt zien.

Terug naar de werkplaats van Stanislav Trnka in Púchov, Slowakije. Als de stof klaar was, verkocht mevrouw Trnka de stof aan de meter in haar kleine souvenirwinkel in het centrum van de stad.

Ik kocht er altijd een aantal meters van die bijzondere blauwdruk of tafellakens en servetten in die knalblauwe kleur. Elk jaar maakte Stanislav ook kalenders die hij me gaf. We konden elkaar niet verstaan, maar hadden samen altijd veel plezier als ik probeerde duidelijk te maken hoeveel meter ik wou hebben en zij het lachend afknipte.

Op Internet vond ik een film waarin je Stanislav aan het werk ziet. In het Slowaaks, maar de techniek en toepassing in kledingstukken is duidelijk te volgen. Mooi vind ik zijn blauwe handen die dagelijks in het indigobad gingen.

Ondertussen zijn ze allebei overleden en leek het even dat de drukkerij voorgoed was verdwenen. Het spijt me dat ik niet nog meer gesprekken heb gehad met die bijzondere Stanislav om nog meer te weten te komen over zijn geschiedenis en zijn werkwijze. Wat ik wel weet is dat hij een buitengewoon aardige spraakzame man was die schitterende textielontwerpen heeft gemaakt in die werkplaats achter zijn huis.

Sinds een aantal jaren heeft zijn kleinzoon Peter de werkplaats weer opgepakt. Zijn bedrijf Modrotlač  PETER TRNKA maakt gebruik van alle materialen en kennis waarmee zijn grootvader de stoffen produceerde. Daarnaast geeft Peter workshops aan ieder die geïnteresseerd is in deze specifieke stof en de geschiedenis ervan. Via zijn site kun je de stof aan de meter bestellen en kun je producten kopen gemaakt van zijn stof. Helaas is de site in het Slowaaks maar via Google translate is het allemaal goed te lezen.

In mijn boekenkast staan enkele boeken over blauwdruk, waaronder het beroemde boek van Josef Vydra, Der Blaudruck in der Slowakischen Volkskunst uit 1954.

Een schitterende uitgave vol foto’s van motieven en toepassingen in traditionele kleding.

Al in de 18de eeuw werd de stof geproduceerd. In eerste instantie voor de modieuze rijken, maar aan het einde van die eeuw werd de goedkopere stof gebruikt voor ‘gewone mensen’ in kleine dorpen of steden.

Daardoor ontstonden er in de 19de eeuw veel blauwdrukkerijen en kon je er minstens een vinden in elke kleine plaats in Slowakije.

De stof werd in eerste instantie gebruikt voor traditionele vrouwenkleding (rokken, schorten, omslagdoeken) en huishoudtextiel zoals kussens, dekbedhoezen, gordijnen en tafelkleden.

Vanaf de jaren vijftig kwam er meer bewustwording en waardering voor de stoffen en werden ze gebruikt voor modieuze kleding.

Echt aangeslagen is dit nooit ondanks presentaties op mode-en textielbeurzen. Momenteel zie je de stof alleen gedragen worden door folkloristische groepen die de tradities levend proberen te houden.

Traditionele mannenkleding in blauwdruk ben ik niet tegengekomen. In mijn kledingkast hangen zomershirts die ik zelf maakte van de stof die ik bij mevrouw Trnka kocht.

In het fotoboek Slovensko uit 1949 van de Slowaakse fotograaf Karola Plicku (14 October 1894–6 May 1987) staan prachtige foto’s waarop blauwdruk in volle glorie te zien is.

ÚĽUV, de Slowaakse organisatie die zich bezighoudt met het bewaren, beschermen en ontwikkelen van traditionele Slowaaks handwerk, gaf in 2014 het boek  Modrotlač na Slovensku/ Blueprint in Slovakia uit.

Het boek (Slowaaks/ Engels), geschreven door Ol’ga Danglová en bomvol foto’s, vertelt het complete verhaal van deze techniek. Er zijn ontelbaar verschillende dessins. Kleine grafische patronen, romantische bloempatronen, guirlandes, vogels, vissen, levensbomen, palmen en zelfs paisley dessins.

In de winkel van ÚĽUV in Bratislava kocht ik een antieke lap blauwdruk met aan de rand gestileerde hopbladeren. De ondergrond en achterkant zijn diep zwart-blauw waarop het dessin helder uitkomt. Dit dessin kwam ik tegen in het boek van Josef Vydra waar de bladeren voor een deel geel zijn geverfd.

Het zou zo maar kunnen dat Stanislav Trnka het gedrukt heeft want ik kwam in het boek van Ol’ga Danglová een afbeelding tegen van dit dessin door hem rond 1990 gedrukt.

66. IJsbruiloft op Merreke

Afgelopen zondag ging ik naar Marken om in het kleine maar leuke Marker Museum de tentoonstelling ‘Van Trouw tot Rouw’ te bekijken.

Detail zijden rijglijf met geborduurde rozen te zien in het museum

Toen ik van de parkeerplaats naar het museum liep, viel me op dat er veel bewoners in dracht door de straten liepen. Zou er iets zijn, dacht ik. De Marker IJsbruiloft? Dat zou wel heel toevallig wezen. In het museum hoorde ik dat die dag, ja hoor, de traditionele IJsbruiloft plaats zou vinden.

Het vieren van de IJsbruiloft is niet heel erg oud. Sinds 1895 hebben er een klein aantal plaats gevonden. Van oorsprong is het een ‘niet echte bruiloft’ die in de winter plaats vond op het ijs. In de koude maanden was dit, ook voor de vissers die thuis zaten en niet de zee op gingen, een mogelijkheid om feest te vieren en plezierig met elkaar te zijn. In 1963 vond de laatste bruiloft echt op het ijs plaats zoals te zien is op dit filmpje. Hoeveel kinderen van die tijd hebben meegelopen op de IJsbruiloft zestig jaar later in 2023?

Wat een bof! Ik viel met mijn neus in de ‘Marker boter’. De kleurrijke dracht van Marken is bij mij altijd favoriet geweest.

Om één uur zou de harmonie vertrekken met daarachter vier bruidsparen en hun bruiloftsgasten, 360 personen in totaal, van jong tot oud en allen in dracht.

Tijdens de opmaat liepen er groepen in dracht door de straten op weg naar dorpshuis Het Trefpunt.

Soms poserend voor familie of toevallige bezoekers of vlug doorlopend om op tijd te zijn.

Het leek op sommige momenten of de tijd even stil stond op dit voormalige eiland in de Zuiderzee.

Ik besloot om naar het kerkplein te gaan om het schouwspel vanuit die hoek te bekijken. Op een trapje bij de kerk had ik de perfecte plek gevonden.

Fotografen in dracht positioneerden zich en riepen bezoekers om vooral de rechterkant vrij te houden. Een drone ging de lucht in en een camera van omroep PIM begon te filmen. Mijn telefooncamera stond aan.

Daar waren ze, de leden van fanfare van Christelijke muziekvereniging Juliana met een trotse en lachende tambour-maître voorop.

Daarachter het eerste in voornaam zwart gekleed bruidspaar met hun gasten in kerkdracht, zoals die werd gedragen in de 16de eeuw. Zij draagt de ronde kap en een strik op haar borst. Hij draagt een jak, ook wel wambuis genoemd. In die tijd was er nog weinig kleur te bekennen in de kleding van Marken.

Het zijn kopieën van de originele kleding die nu in het museum te zien zijn.

Na hun bruiloftsgasten kwam het volgende bruidspaar in beeld gekleed in originele 18de eeuwse kleding op weg naar het kerkelijk huwelijk.

Het is een kleurrijke bruid die we hier zien lopen. Ze draagt een antieke boezel (schort) zonder strik op een glanzende zwarte rok. Na het feest zal ze die weer keurig opvouwen en bewaren in een ‘babbekistje’. Hij ziet er voornaam uit met een prachtige hoge hoed die het geheel afmaakt.

Babbekistjes in het Marker Museum.

Als derde was er het witte bruidspaar gekleed in 19de eeuwse dracht op weg naar het stadhuis om in ondertrouw te gaan. Haar witte linnen boezel is hard gesteven in een puntvorm.

Waarom haar schort zo gevouwen werd, is tot vandaag onduidelijk. Niet alle knopen van het jak van de bruidegom zijn dicht. Over zijn mouwen draagt hij ‘steekmouwen’, die zijn bessie nog heeft gemaakt.

Het laatste bruidspaar ging in het rood gekleed (20ste eeuw) in ondertrouw. Als er nu een stel besluit om in dracht te trouwen dan is dit de outfit voor de dag!

Achter de vier bruidsparen liepen jong vrouwen met kommen in hun handen. Die zouden later gevuld worden met boerenjongens. Na de ceremonie op de plaatselijke ijsbaan gingen ze ermee rond en namen alle volwassen gasten er met een zilveren lepel een schep uit.

En dan waren er natuurlijk al die bruiloftsgasten op hun mooist gekleed!

Mannen in gestreepte boezeroenen waarop met de hand gefestonneerde knoopsgaten. Daaronder een rood baaien vest met bretels dat het lichaam tussen boezeroen en broek warm moest houden, ook wel ‘gezondheid’ genoemd. 

Op hun hoofden, omdat het feest is, zwarte hoeden en om hun nek een geruit ‘dokie’ met op de punten ‘akertjes’. Akertjes zijn kleine kwastjes gemaakt van sliertjes kraaltjes of heel fijn geknoopt garen.

Wijde, zwarte broeken van wol, zoals die ook al in de 17de eeuw door de vissers werden gedragen.

Vrouwen in schitterende kleurige kleding vol handwerk. Strepen, bloemen en kleurrijk band worden smaakvol gecombineer. De Marker vrouw is niet bang om op te vallen!

Kraakheldere. witte schorten over kleurige kledingstukken die met spelden aan en op elkaar waren gezet. ‘Je bent eigenlijk een groot speldenkussen,’ vertelde een Merekese me op het kerkplein.

Het perfect aankleden van de bruid vraagt kennis, ervaring en geduld. Op Marken zijn er nog oude dames die dat goed kunnen en die op zo’n dag onmisbaar zijn.

Het viel me op dat er veel jongeren meeliepen, vaak in kleding die al heel lang in de familie is.

Hoe bijzonder is het toch dat op zo’n dag al die kleren uit kasten, kisten en dozen tevoorschijn wordt gehaald. Van te voren gepast, zo nodig vermaakt of aangepast en dan met trots gedragen voor de IJsbruiloft!

In de huizen op Marken moeten grote textielschatten liggen, die zeer zorgvuldig bewaard zijn. Overigens is het wel zo dat er strenge kledingvoorschriften zijn als je mee wilt doen. Dat alles is te lezen op de site van de IJsbruiloft.

Onder leiding van de harmonie maakte de lange stoet een grote wandeling door het dorp. Langs de haven waar fotograaf Jimmy Nelson een groepsportret maakte.

Op de voorkant van zijn boek ‘Between  the Sea and the Sky’ staan drie Marker vrouwen in dracht die vast en zeker meeliepen in de stoet. Alle streekdrachten van Nederland zijn in het boek van Nelson op een weergaloze manier gefotografeerd. Ondertussen heb ik het bijna zes kilo wegende boek gekocht omdat het een prachtig en waardevol naslagwerk is.

Terug naar de stoet die naar IJsbaan Marken ging.

Een schitterend tafereel, die lange drom vol kleur en beweging.

Op de ijsbaan aangekomen nam de mensenzee plaats aan lange tafels.

Een voor een kwamen de vier bruidsparen uit het houten huis op de IJsbaan. Na uitleg over hun kleding kon de huwelijksceremonie beginnen.

De burgemeester en dominee op weg naar de IJsbaan

Twee paren werden getrouwd door dominee Huib Klink, de andere twee door burgemeester Marian van Weel. De huwelijksvoltrekkers waren natuurlijk ook gekleed in dracht.

Na het jawoord en de kus gingen de schalen met boerenjongens rond.

De fanfare zette in met het Marker volkslied dat luid meegezongen werd. Het feest kon beginnen met zang en dans.

Wat een dag en wat een bof om dit mee te maken!

De tentoonstelling ‘Van Trouw tot Rouw’ is t/m 31 oktober te bezoeken.

65. B.L.A.U.W in Borne

Staphorster halsdoek

In museum Bussemakershuis in Borne is tot en met 30 november 2023 heel veel blauw te zien. Blauwdruk welteverstaan. Het is een kleine maar prachtige tentoonstelling die is opgebouwd rond de blauwverver en blauwdrukker Johannes Antonius Mulder (1776-1856).

Blauwdrukontwerp van Johannes Antonius Mulder

In februari 1796 ging Mulder om het vak te leren in de leer bij Christoff Anton Scholvinck in Ahaus. Hij betaalde daarvoor 250 gulden, kost en inwoning inbegrepen. Op 20 april 1797 studeerde hij met goed resultaat af en begon hij zijn eigen blauwdrukkerij/ververij in Borne.

In 1811 maakte hij een patronen- en receptenboek, dat onlangs aan het Bussemakerhuis is geschonken.

Een mannenhemd gedragen door een Töddenhandelaar

Borne was een belangrijke stad waar textiel werd gemaakt en verhandeld. De Duitse Töddenhandler (todden is lappen) verkochten er vanaf de 17de eeuw hun stoffen (waaronder blauwdruk) aan Nederlanders. Andersom was er natuurlijk ook handel.

De tentoonstelling in Borne laat een mooi beeld zien hoe blauwdruk in verschillende kledingstukken werd gebruikt, vooral in streekdracht. Er zijn hoofdoeken en halsdoeken uit Staphorst te bewonderen, gemaakt door de Staphorster Koob Vloedgraven (1908 – 2006).

1944, Koob Vloedgraven draagt de zondagse kerkdracht van omstreeks 1880. Om zijn hals een doek in blauwdruk

Er hangen een vrouwenjak en -rok van blauwdrukstof.

In een ander kamer liggen gestreepte en geplooide rokken en mannen- en kinderjasjes in dezelfde strepen.

Geweven in Twente waarbij meestal linnen voor de ketting werd gebruikt en wol voor de inslag.

Tot mijn vreugde hing er ook een rok uit Slowakije die conservator Wilma Witteman even voor mij uitspreidde.

Ga erheen als je in de buurt bent, want naast de tentoonstelling is het ook bijzonder om dit huis van de familie Bussemakers te bezoeken.

De maand september staat in het teken van het textielfestival Borns Blauw. Alle informatie vind je HIER.

Binnenkort volgt een artikel over de techniek van blauwdruk in Slowakije.

59. Nog meer Provençaalse schoonheid

Lang geleden las ik het spannende boek ‘Het parfum’ van Patrick Süskind. Een roman over Jean-Baptiste Grenouille, een man met een geniale reukzin, die een parfum wil ontwikkelen waarmee hij de wereld kan beheersen. Het verhaal speelt zich af in Grasse, een stad die sinds de 15de eeuw beroemd is door de leerindustrie. Rond 1560 werd er in de omgeving van Grasse jasmijn geplant. Het klimaat in deze Zuid-Franse stad was hiervoor perfect: warme zomers en milde winters met koude nachten. Na de jasmijn volgden de rozen en de lavendel. Door de geur van leer te combineren met bloemgeuren ontstonden er geparfumeerde handschoenen, die zeer ‘en vogue’ waren op het Franse hof.

Sindsdien is Grasse tot vandaag de dag de stad van de geur en kleur. Van alle parfumhuizen zijn er nog drie overgebleven: Galimard, Moulinard en Fragonard.

Catalogus over parfumerie Fragonard

Over Maison Fragonard gaat dit artikel want dit parfumhuis heeft naast winkels ook nog Le Musée Provençal du Costume et du Bijou. Ik kan wel zeggen dat dit het mooiste textielmuseum is dat ik deze vakantie zag. In het museum bevindt zich de collectie 18de en 19de-eeuwse traditionele Provençaalse kleding, verzameld door Hélène Torino (1929-2007).

Hélène Torino trouwde in 1957 in Cannes met Jean-François Costa (1920-2012) een telg van de Costa familie die Maison Fragonard zou moderniseren. Uit hun huwelijk zijn drie dochters geboren, Anne, Agnès en Françoise, alle drie gepassioneerde vrouwen die hun kracht en creativiteit inzetten voor het familiebedrijf.

Hélène, geboren in Cannes had vanaf jonge leeftijd  grote interesse in de cultuur van de Provence. Tijdens vakanties in Vence ging ze vaak op bezoek  bij haar oudtante Augustine, die een kleermakerij had. Daardoor kreeg Hélène belangstelling voor de traditionele Provençaalse kleding en stoffen.

Op de rechterpagina de trouwjurk van Marianne Audibert

Haar tante gaf haar het eerste kledingstuk: een schitterende gebloemde bruidsjurk uit 1843, gedragen door Marianne Audibert toen ze in het huwelijk trad met Joseph Clergue.

Hélène Costa danst in 1946 bij de Académie Provençale in Cannes.

Vanaf haar 14de genoot Hélène van het volgen van lessen bij de Académie Provençale de Cannes. Daar leerde ze alles over de cultuur en tradities van de Provence: de Provençaalse dansen, de boeken over de regio, de geschiedenis. Maar vooral werd ze aangetrokken door de traditionele kleding en sieraden uit het gebied.

Ze studeerde Spaans en Engels, gaf les aan kinderen, vond een baan bij het filmfestival van Cannes en werkte als reisgids. Ondertussen ging ze op zoek naar textielschatten uit de 18de en 19de eeuw. Die haalde ze overal vandaan: bij particulieren die op zolder een kist hadden met kleding van de familie, op markten en bij antiekdealers in Arles en Marseille. Haar hobby werd haar levenswerk. Hoe graag had ik haar in het echt willen ontmoeten om haar verhalen te horen!

Lijfje met traditioneel ‘Indienne’dessin (1770-1780)
MOMU Antwerpen, Japon en rok in stis, India 1770-1790 Collectie Jacoba de Jonge

Ik denk dat ze te vergelijken is met Jacoba de Jonge, bij wie ik kostuumcursussen volgde en die ook een gepassioneerde verzamelaar was. In mijn verbeelding zie ik ze samen een Nederlandse sitsten jak en een Franse jak in Indienne stof bespreken.

Om haar kostuumverzameling onderdak te geven en zichtbaar te maken voor publiek opende Hélène Costa in 1997 Le Musée Provençal du Costume et du Bijou. Het is gevestigd in het schitterende, voormalige woonhuis van Marquise de Cabris.

PAÏSAN.O. Zo heet de tentoonstelling die er tot 8 oktober 2023 te zien is. Paisano, Provençaalse dialect, betekent boerin of iemand die op het land werkt. Zij plukten onder andere de bloemen waaruit parfum werd gedistilleerd. Veel van hun kleding is niet bewaard gebleven omdat het versleten raakte door al het werk.

Ansichtkaart jasmijn pluksters, Grasse 1900-1910

Toch zijn er in de collectie van het museum schitterende voorbeelden van hun werkkleding te zien. Ook is er wat kleding van mannen tentoongesteld.

De expositie opent met een vrouw gekleed in blauw-witte werkkleding,  omgeven door de materialen waar dit soort kleren van gemaakt was: wol, linnen, katoen en hennep.

Om haar hals een blauw-witte shawl die duidelijk zichtbaar gestopt is. Ontroerend. Zuinigheid was belangrijk omdat kleding duur was voor deze vrouwen.

De kleur blauw ontstond door te verven met indigo of wede.  

Als de armen van de Indiase godin Shiva worden acht paar gebreide sokken gepresenteerd. Een aantal zijn duidelijk niet gedragen. Waarom de draad aan de teen zit, zou ik niet weten. Misschien heeft een breikenner daar een idee over.

In de volgende vitrine staat een grote groep modellen gekleed in rood-wit-en-blauwe kleding. Meekrap, en cochenille zorgden voor de rode kleur. Indigo en wede voor de blauwe kleur.

Korte jakken met losse overmouwen, dijzakken en schorten die opgeknoopt zijn zodat het zakken werden waar de geplukte bloemen in konden worden gestopt.

Strepen, ruiten en af en toe bloemen, grote strooien hoeden tegen de zon.

Natuurlijk is het een feest om te zien, maar ik bedenk wel dat leven en werk van deze vrouwen vaak hard was en dat ze armoede kenden.

Vervolgens de grootste vitrine met zeven dames, een jong meisje en een heer.

Er is duidelijk een standsverschil te zien. Links twee dames uit Arles en Nice die stadse en rijkere kleren dragen dan de rest van de groep in hun werkkleding voor op het veld of op de boerderij.

Alles vol schitterende details: borduursels in het mannenshirt, structuur en textuur van de stof en niet te vergeten de stofcombinaties.

In de volgende opstelling wordt duidelijk waaruit de kleding van de boerinnen bestond: een onderbroek, rokken, hemd, (korset)lijf, dijzakken, shawl, muts en hoed.

Daaromheen een grote wand met ‘Les jupes rayées’ oftewel rokken in verschillende strepen.

Prachtig gepresenteerd.

Een boerenechtpaar uit 1825 heeft zich feestelijk aangekleed voor de viering van Saint Éloi, de beschermheilige van de hoefsmeden, zadelmakers, korfvlechters en de ‘meinagié’, de Provençaalse boerenknechten.

Als laatste tafereel staan de ‘cueilleuses des fleurs’ opgesteld: de vrouwen die de bloemen handmatig oogsten, waarna de parfumproductie kan beginnen.

Een opgebonden schort vol rozenblaadjes neemt me even mee naar een veld vol geurige bloemen.

Sieraden zijn ook een onderdeel van dit kleine maar schitterende museum. Een kamer met kleine kijkdoosjes vol kettingen met kruisen in zilver, goud en koraal. Hoe mooi moet het zijn geweest om een vrouw die fonkelende sterren te zien dragen!

Op de trap naar beneden raakten we in gesprek met directeur en conservator Eva Lorenzini. Het merendeel van de artikelen in de schitterend uitgevoerde catalogus is door haar geschreven.

Die was op dat moment niet in het museum verkrijgbaar, maar Eva regelde dat ik hem de volgende dag kon ophalen. Daar hadden we graag dat uur rijden voor over. Bovendien, en dat wisten we toen nog niet, zouden we gezamenlijk lunchen met de Amerikaanse stagiaire Eryn Talevich.

Tijdens die heerlijke lunch hebben we veel gepraat over het museum en we beloofden elkaar om contact te houden. Dat ga ik zeker doen!

58. Provençaals textiel

Ondertussen ben ik al weer ruim drie weken thuis na een heerlijke meivakantie in de Provence.

Op de tafel in mijn werkkamer liggen de boeken die ik daar kocht. Ze zijn stuk voor stuk prachtig en een aanwinst voor mijn boekencollectie.

Natuurlijk had ik vooronderzoek gedaan naar musea die Provençaals textiel in de collectie hebben.

Souleiado – dat in het Provençaals ‘het moment waarop zon na regen door wolken breekt’ betekent – is een textiel- en modemerk dat in 1939 door Charles Deméry werd opgericht. In Arles zag ik een heerlijke winkel van dat merk vol kleur. Toen ik de etalage bekeek, kreeg ik direct het vermoeden dat de prints die ze gebruiken traditionele Provençaalse motieven zijn die op een moderne manier zijn vormgegeven. Dat had ik goed, bleek later toen we het museum over de geschiedenis van het merk bezochten.

In de stad Tarascon is het Musée Souleiado gevestigd in het 15de-eeuwse l’Hôtel Particulier d’Aiminy. We hadden geluk met ons bezoek; na de wintersluiting was het museum net weer geopend.

Een juweel van een museum vol geschiedenis: we zagen de werkplaats waar de stof ooit werd gedrukt, traditionele Provençaalse kleding en moderne ontwerpen van het merk.

Traditionele kleding gedragen in Arles

Al in de eerste zaal keek ik met verbaasde ogen naar de kast vol quilts in schitterende kleuren en motieven.

Het liefst had ik ze eruit gehaald om ze stuk voor stuk goed te bekijken.

Daarna zalen met traditionele kleding die Provençaalse vrouwen droegen in vervlogen tijden.

Gelaagd en met sprankelende motieven, die onder de naam ‘Les Indiennes’ hun weg vonden naar klanten.

Traditionele Provençaalse cape gedragen in de winter

In de winter werden er capes gedragen, vaak afgezet met aangerimpelde rand. Beeldschoon.

Modern ontwerp gebaseerd op traditionele Provençaalse capes

De stoffen deden me denken aan traditionele blockprintmotieven uit India. Dat is niet zo gek, want in de 17de eeuw kwamen er al stoffen uit India naar Marseille.

Die werden in een latere periode gekopieerd en zo ontstonden variaties op de van oorsprong Indiase ontwerpen.

Ik ben me op dit moment aan het verdiepen in die geschiedenis en er komt beslist nog een artikel over, ergens in de komende maanden.

In een ruimte in het museum kom je zien hoe de stoffen geproduceerd werden en werd je getrakteerd op kasten vol stempels en stoffen vol kleurige prints.

In andere zalen kon je genieten van kleding ontworpen door hedendaagse modeontwerpers, gemaakt in de stoffen die Souleiado nu produceert.

Het merk heeft zijn ups en down gehad. In de jaren zestig ging het er niet goed mee. Wel vreemd, want je zou verwachten dat juist in die hippietijd die stoffen het goed zouden hebben gedaan. Aan het eind van de jaren zeventig zorgde modeontwerpster Chantal Thomass (wie kent haar nog?) voor een revival en werd het een luxemerk voor de jetset in Zuid-Frankijk.

Toen oprichter Charles Deméry in 1986 stierf, had het merk meer dan 2000 verkooppunten over de hele wereld. Maar het zakte weg uit de modewereld en even leek het erop dat Souleiado voor eeuwig zou ophouden te bestaan. Gelukkig kwam er redding.

In april 2009 werd Souleiado overgenomen door Daniel en Stéphane Richard, afkomstig uit de Provence, die besloten om het merk weer tot leven te wekken. Met een nieuw team keken ze naar het rijke erfgoed van Souleiado. De oude traditionele motieven werden modern geïnterpreteerd en zo ontstond het huidige, hippe modemerk dat collecties maakt voor vrouwen, mannen, kinderen en interieur.

Ik dwaalde door al die ruimtes: een eetkamer, de keuken, een salon en een slaapkamer.

Overal die magnifieke stoffen.

Quilts in sublieme kleuren, vormen en motieven hingen aan de wand.

Rokken met doorgestikte motieven in ‘Boutis’ ook wel ‘Piqué de Marseille’ genoemd.

Hier in Nederland noemt men het Zaans stikwerk.

Voor textiel- en modeliefhebbers is dit museum een groot feest.

Er is ook nog een smakelijke collectie keramiek en religieuze voorwerpen te bewonderen.

Een aantal weken nadat ik terug was, kreeg ik van vriendin Jetty twee lappen Souleiado-stof die een zomershirt gaan worden.

En in de Hermitage zag ik een vrouw die een jasje van Souleiado-stof met de naam ‘La Tramontane’ droeg.

Wonderlijk, iets waar je mee bezig bent, duikt opeens ook op andere plekken op.

54. TextielFeest in Maarn

De Nederlandse Kostuumvereniging organiseert elk jaar een textielfeest in dorpshuis De Twee Marken in Maarn. Voorafgaand en na de Algemene Leden Vergadering vindt er een grote Antiek Textiel Markt plaats. Omdat ik lid ben van de commissie Dagen, die dit soort evenementen organiseert, was ik erbij. Mijn taken gedurende de dag: in de ochtend parkeerwacht voor veertig minuten en deurwacht van een uur en ’s middags verkoper van textiel achter de verenigingstafel. Vooral dat laatste heb ik met veel plezier gedaan met mijn mede-verkopers Tirza Westland, Kathleen Mahieu, Dorien Hagedoorn en Eugenie Kips. Zet mij achter een kraam en ik ben weer Jan de Winkelman zoals mijn naam is als ik voor uitgeverij Plint werk.

Mutsen in soorten en maten

Voor mij als textielliefhebber was het natuurlijk een grandioos feest. Je komt er een groot scala aan textiel tegen. De wereld waar ik zoveel van houd en waarin zoveel te ontdekken is.

Antiek Nederlands textiel bij Olga Keller
Sprei van antiek Indiaas textiel van De Katoendrukkerij
Textiel uit Oezbekistan, Afghanistan en Turkije bij Shirdak
Deftige dame met hoge pet

Van streekdracht tot exotica, hoeden, petten en zelfs dameskorsetten. Tafels vol schitterende en vaak zeldzame tweedehands boeken en bladen die voor een habbekrats naar de echte textielliefhebbers gingen.

Bandjes uit Marken, kantjes in overvloed en klossen zijdegaren.

Haak en breiwerk, borduursels, dozen vol knopen en zijdegarens.

Kleren aan kleerhangers op kledingrekken en aan een kapstok.

Marker bruidsklompen, kinder-en damesschoenen en twee dozen handschoenen.

Kanten kraagjes op strenge zwarte jurken uit Twente.

Geplooide mutsen die op origami leken van de Veluwse dracht.

Opgevouwen Marker schorten met geborduurde monogrammen. Zet er twee aan elkaar en je hebt een geweldige rok!

Een doos vol bloemenstoffen die er aan het einde van de dag minder georganiseerd uitzag dan aan het begin van de markt (ik dacht te laat dat ik er toch wat van had moeten kopen).

Drie mannen in streekdracht achter een tafel vol schoonheid: Jankees Goud in de protestantse dracht rond 1900 uit Zuid-Beveland, Hans Verberne in Noord-Hollandse dracht en Leroy Bult in een eind 18de-eeuws Fries kostuum.

Ze hadden zelfs een hoedendoos uit Deventer in de verkoop van de firma Modes B. Hullemans, indertijd gevestigd in de Kleine Overstraat 41. In dat pand zit nu lunchroom Bij Yo!.

De dames Aaltje Hooikammer-de Boer en Hendrikje Faber-de Boer uit Staphorst stonden te glimmen achter hun tafel vol kleurrijke stoffen.

Hun donker gestreepte rokken en kleurrijke kraplappen vol stipwerk en bloemen gingen grif van de hand.

Volgende keer toch misschien zo’n rok kopen om er een vest van te maken.

Met Hendrikje Kuis- Koelewijn en Wouter Koelewijn uit Spakenburg had ik een mooi gesprek over haar deelname aan het project De Spakenburgse Diva’s van Theateratelier Het Wilde Oog, een fotoproject van Hans Lemmerman en Inge van Run. ‘Door daaraan mee te doen, heb ik zoveel dingen gezien en meegemaakt die mijn wereld hebben vergroot,’ vertelde Hendrikje vol enthousiasme.

Corrie Koelewijn in installatie Yannis Kounelis z.t. 2012 Foto: Wout Nooitgedagt 2012

Thuis sloeg ik het boek Corrie & Joseph van het Wilde Oog nog eens open en zag die wereld waar ze het over had.

Hendrikje in Swimmingpool, Leandro Erlich Foto: Frank Auperlé 2017

De verleiding was natuurlijk groot. Heel groot. Vaak kan het mij dan gebeuren dat ik met niets naar huis ga. Te veel om te kiezen en wat moet ik er mee? Ik was er al een paar keer langs gelopen en mijn ogen bleven het zien.

Op de tafel van Museum Eungs Schöppe uit Markelo (Markel, ken ie dat?) lagen ze te pronken. ‘Dookrollen’ kunstig gerold van meters handgeweven linnen. Op de site van immaterieel erfgoed las ik het volgende.

‘Dookroll’n’ is het op kunstige wijze oprollen van een lange lap linnen in de vorm van een hart en twee rozen; de bloemen van de liefde. De linker roos is de blanke roos van de bruid, die reinheid, maagdelijkheid en deugdzaamheid symboliseert; de rechter is de rode roos van de bruidegom, die het vurige bloed en de passie van de man weergeeft.

Toen ik ze met een lach vroeg hoe ze een rol voor een huwelijk van twee mannen moesten rollen, hadden ze niet direct een antwoord, maar daar zouden ze over nadenken. ‘Welke vinden jullie de mooiste?’ vroeg ik. ‘Deze,’ zeiden ze, ‘omdat hij mooi strak is gerold en je de figuren goed ziet.’ Het is een object dat ook gewoon prachtig in de kamer zal staan; het hoeft beslist niet in een linnenkast te liggen, dacht ik. ‘Die wil ik graag,’ hoorde ik mezelf zeggen. Zonder dat ik er om vroeg , ging er ook nog wat van de prijs af.

De rol pronkt nu naast een Boeddha in de kamer.

Wat was er veel! En wat heb ik veel kansen laten liggen!

Toch kocht ik nog dertien Marker mutsjes die een onderdeel zijn van de gehele muts en een paar losse ‘Marker steekmouwen’ die schitterend bij mijn overhemd passen. Door deze losse mouwen te dragen werden de mouwen van het traditionele kledingstuk niet snel vuil.

Foto: Tirza Westland, links van mij Joke & rechts Marita

Ik was overigens niet de enige die ze kocht; ze waren favoriet bij een aantal leden. Als ware modellen gingen Joke van Dijk, Marita Schoonheijm en ik op de foto.

Cadeautasjes en shawls van Shirdak gingen terug in de doos

Na het opruimen ging ik , de commissie leden, de handelaren en de dames uit ‘Markel’ opgetogen naar huis.

Ali Scheurs
Dini Rozendom

Daar werden mijn aankopen bewonderd en gestreeld. Volgend jaar ga ik natuurlijk weer, want voor een liefhebber als ik is het een ware textielhemel.

Mocht er overigens nog iemand zijn die een goede foto heeft gemaakt van de vier Urker vissers in hun grijze gebleekte en opgelapte dracht dan hou ik me aanbevolen. Ze waren ineens weg net op het moment dat ik tijd had om ze te fotograferen.