Tegelijk met de expositie van Iris van Herpen is in het Musée des Arts Décoratifs een geweldig leuke modetentoonstelling te zien met de titel ‘Mode et sport, d’un podium à l’autre’. Het thema heeft vast te maken met de komende Olympische spelen die in de zomer van 2024 zullen plaatsvinden in Parijs. Zelf ben ik nooit een sportman geweest. Competitie is niet aan mij besteed en naar sportprogramma’s op tv kijk ik nooit. Naar sportkleding kijk ik wel graag; de Amsterdam marathon, die jaarlijks langs ons huis komt, is een hoogtepunt.

Al die felgekleurde kleding met in het oog springende schoenen, is een rennend kleurloopfeest!

Hoe geestig is het als een modetentoonstelling begint met een Grieks beeld van een blote man en een serie Griekse vazen waarop te zien is dat in de Griekse oudheid altijd naakt werd gesport. Daarnaast een duidelijk mannelijk etalagefiguur, Mannequin Hector uit 2009, ontworpen door modeontwerper Dirk Bikkenbergs.

Op een gravure uit de 18de eeuw badmintonnen vrouwen in empirejurken. hoe onhandig moet het zijn geweest om in zulke nauwe jurken heen en weer te rennen.

In vroegere tijden zaten vrouwen gekleed in een zwart rijkostuum in amazonezit op een paard.

Een jurk met een print van drie gekleurde balletjes werd in de 19de eeuw gedragen tijdens het golfen.


Toen ook dames gingen fietsen, droegen ze een speciaal fietsensemble: van de rok kon een broek gemaakt worden. Hoe grappig is het dan dat je daarbij een ‘stropdas’ droeg met daarop een geborduurde wielrenner.


In een vitrine met golf en tenniskleding viel ik als een blok voor de herentrui in zwart-witte ruitmotieven!


Daar vlakbij kleding uit de jaren 20 ontworpen door René Lacoste met een afbeelding van een krokodil, nog steeds het logo van het merk. Waarom dat een krokodil is, lees je HIER.

De geschiedenis van zwemkleding is te zien in een volgende ruimte. Voor dames in de 19 de eeuw zou het ongepast zijn geweest om in een bikini het water in te gaan. De ontwikkeling is duidelijk te zien in de opstelling: van een zwemjurk die alles bedekt, via een soort broekbadpak naar de bikini uit de zestiger jaren.


Heren droegen in de jaren 20 gebreide badpakken; eentje met een ingebreide riem vond ik wel erg leuk.

De ontwikkeling van de auto vroeg ook om bijpassende kleding en accessoires.

Brillen voor de bestuurder en een speciaal hoofddeksel voor de vouw zodat er geen vliegjes in haar mond zouden komen en haar ‘coiffure’ netjes zou blijven.

Iets voor de jaren 20 gebruikte Coco Chanel al tricot in haar collecties. Breisels werden vanaf die jaren populair. Een stof die mee rekt met beweging is bij uitstek geschikt voor sportkleding. Beeldschone breisels werden er vanaf die tijd ontwikkeld en die ontwikkeling gaat tot vandaag en verder door.


Vanaf de jaren zestig worden logo’s op sportkleding geplaatst door modemontwerpers en producenten. Een slim staaltje van gratis marketing. Je hoort als drager bij een groep en je herkent andere groepsleden op straat. Zelf houd ik er niet van om een wandelend reclamebord te zijn voor een merk.

Ook is het een trend geworden om modeontwerpers te vragen de officiële olympische kleding van een land te ontwerpen. Voor het nationale olympische team uit Litouwen ontwierp Issey Miyake in 1992 de kleding die gedragen werd tijdens de zomerspelen in Barcelona.

Aan het einde van de tentoonstelling beland je op een hardloopbaan waar kleding van bekende modeontwerpers strijden om de eerste plaats.




Te zien tot 7 april 2024








Geef een reactie op Josefien Reactie annuleren