Het gebeurt me niet vaak dat ik een ander textieldepot van een museum zie dan dat van het Amsterdam Museum. Afgelopen week bezocht ik het depot van het Zuiderzeemuseum in Enkhuizen, samen met een groep enthousiaste studenten van de Reinwardacademie en hun begeleider Mila Ernst.
Wol is waar hun minor over gaat. Onderzoek doen naar een object uit de collectie van het museum is hun opdracht. Dat object moet natuurlijk van wol zijn. Ik was gevraagd om mijn expertise over dit onderwerp met hen te delen.

Wol, ik heb heel wat bollen en strengen weggebreid: van merino-wol tot shetland-wol, van dik garen tot heel dun kantgaren en alles er tussenin.





Ik heb het allemaal wel ‘op de pennen’ gehad.

Daarnaast weet ik natuurlijk veel over soorten wol en verwerkingstechnieken van wol.

Conservator textiel Hilde Cammel gaf een presentatie over de komende tentoonstelling in het najaar van 2026 die als voorlopige werktitel ‘De waarde van wol’ heeft. Ze liet een schitterende foto zien van een Marker jongen en meisje, elk zittend aan een kant van een groot schaap. De foto, rond 1900 gemaakt, komt uit de collectie van het Zuiderzeemuseum. De ansichtkaarten met breiende Marker meisjes hieronder komen uit mijn eigen collectie.

De tentoonstelling vertelt de grote geschiedenis van wol, natuurlijk vanuit historisch Nederlands perspectief, maar ook het verhaal over het materiaal zelf.

Het begrip duurzaamheid komt aan bod: het is een feit dat we per jaar ongeveer anderhalf miljoen kilo wol vernietigen door verbranding. Die ontzaglijke hoeveelheid wol is afkomstig van zo’n 500.000 schapen die in Nederland uitsluitend worden gehouden voor begrazing, voor hun melk en voor hun vlees. Natuurlijk moeten al die schapen een keer per jaar geschoren worden.

Helaas levert hun wol niets meer op. Op de site van de Wolfederatie staan de prijzen: 0,15 cent voor een kilo witte-wol en 0,20 cent voor zwarte-, bonte- en heidewol. Er staat bij vermeld: ‘Let op! Het betreffen dagprijzen, deze kunnen nog gewijzigd worden.’

Als je dan weet dat de prijs voor het scheren van één schaap €10,- is, wordt het duidelijk dat het houden van schapen voor wolproductie meer geld kost dan dat het oplevert.

Toch is wol bruikbaar en is het een duurzaam product. Niet alle wol is echter geschikt voor kleding. De term ‘jeukpunt’ wordt gebruikt: sommige mensen hebben last van truien die kriebelen en irriteren. De oplossing komt met de import van merinowol uit Australië. Op de site van het merk Joe Merino lees je alle voordelen van deze soort wol. Het is zacht en sterk, heeft een ademend vermogen en reguleert de temperatuur. En, het kriebelt niet!
Een oplossing voor het probleem van het jeukpunt zou kunnen zijn om Nederlandse rassen te kruisen met merinoschapen. Stugge wol uit Nederland zou dan door de wol van ‘Down Under’ wellicht bruikbaar kunnen worden voor kleding. Je werkt dan natuurlijk wel mee aan het vernietigen van een oorspronkelijk ras. Een ingewikkelde ethische kwestie.

Het kan ook anders zoals het duurzame Friese bedrijf Roosenstein Wolke laat zien. Door wollen kleding in te zamelen, daar garen uit te spinnen en die wol te combineren met nieuwe wol (50% oud en 50% nieuw) ontstaat een nieuw bruikbaar garen. Hun productie vindt plaats in Duitsland, België en Portugal.
Hoe mooi zou het zijn als er in Nederland een circulair bedrijf wol zou inzamelen, er garen van spint en vanuit dat garen de productie in Nederland zou kunnen doen. Er zijn initiatieven zoals The Knitwit Stable, Pleed, Ministry of Knits en Joline Jolink die op hun manier wol weer op de modeagenda willen krijgen. Dat zijn allemaal kleine belangrijke ideeën die hopelijk de start zijn voor een terugkeer van wollen producten op wat grotere schaal.

Hoe bijzonder is het altijd om in een textieldepot van een museum te zijn! Ook in het depot van het Zuiderzeemuseum word je gelokt door veel rekken vol kleding, opgerolde stoffen en dozen met geheimen.

De studenten van de Reinwardacademie konden hun gekozen objecten zien en aanraken. In Nederlandse streekdracht komt wol veel voor.

Natuurlijk hingen er in de rekken schitterende 18de-eeuwse rokken in handgeweven wollen damast met bloem- en bladmotieven. De stof werd geweven in Norwich en geëxporteerd naar onder andere Nederland.

Van de stof werden ook mannenjakken gemaakt.

In de collectie is een zijden damasten mannenjak opgenomen met een voering van witte wol.


Die kleding werd natuurlijk uitsluitend gedragen door rijke mensen.


In de collectie ook een visserstrui uit Volendam. Mooi om te zien dat een deel van de mouw opnieuw is aangebreid. Kleding had in die tijd meer waarde dan nu; er zuinig op zijn was een belangrijke gedachte.

Er hangt een grote collectie Marker rijglijven vol kleurrijk wollen borduurwerk.

Over vrolijkheid gesproken. Wat denk je van deze in Volendam gebreide kindermofjes uit de jaren 50 van de vorige eeuw met ingebreide kraaltjes? Het meisje dat ze kreeg is er vast ontzettend blij mee geweest!

Een doos met gebreid wollen ondergoed. Ik kreeg al jeuk als ik er naar keek.

Tegelijkertijd is het natuurlijk wel bijzonder hoe het is gemaakt en dat het bewaard is gebleven.

In de laatste doos zit een wiegedekentje van zachte wol met een rand van bloemen. Het lijkt er op dat het dekentje een deel van een grote deken is geweest. Aan de onderkant is een rand blauwe stof gezet en de festonsteken lopen niet goed door.

Zo’n depot is heel fotogeniek want er is zoveel spannends te zien! Gestreepte mannenhemden.

Wijde wollen broeken.

Sitsen kinderjakjes en rokken in verschillende stoffen.

Een stoffenfeest van jewelste waar ik als textielliefhebber geen genoeg van kon krijgen. Daarom was het fijn dat Hilde Cammel me direct uitnodigde om terug te komen om nog meer ZuiderzeeTextielSchatten te bekijken.







Plaats een reactie