94. Slapen in Staphorst

In mijn jeugd gingen wij als gezin op bezoek bij familie van mijn vaders kant in Meppel. We reden dan langs Staphorst; ik keek dan altijd met grote ogen naar de boerderijen met groene luiken en blauwe raamdorpels.

Groen symboliseert het leven in de natuur, het is fris of ontluikend.
Wit staat voor reinheid, schoon en helder. Blauw is onheilwerend.

De bewoners van dat dorp droegen bijzondere kleding, dat wist ik, maar stoppen in Staphorst  deden we nooit. Wat hadden we daar te zoeken?

Dracht als je niet in de rouw bent

Jaren later kreeg ik interesse in klederdracht en ging ik me erin verdiepen. Als docent modevorming bedacht ik een mbo-examen waarin de Staphorster kraplap met stipwerk centraal stond.

Voor een ander, internationaal modeproject kocht ik traditionele stoffen bij Stegeman aan de Oude Rijksweg 413 in Rouveen. Nog steeds een walhalla voor textielliefhebbers.

Museum Staphorst

Museum Staphorst, gevestigd in een boerderij, wordt geheel gerund door vrijwilligers. Het vertelt de verhalen van het dorp op een frisse en eigen manier.  In het museum kun je slapen. Nou ja, niet echt natuurlijk, maar je kunt er wel tot 21 december 2024 de tentoonstelling ‘Beddegoanstied, een leven lang slapen in Staphorst’ bezoeken.

Overgetrokken dekens

Een derde van ons leven brengen we door in bed. We worden erin geboren en gaan er vaak in dood. Tegenwoordig is de keuze in bedden en alles wat daarmee te maken heeft, heel groot. Zachte of harde matrassen, binnenvering of pocketvering, traagschuim of latex, misschien een Japanse futon. We liggen onder luxe dekbedden gevuld met dons, wol of synthetische vlokken, daaromheen hoezen van (biologisch) katoen met of zonder dessin in alle kleuren van de regenboog.

Als je honderd jaar geleden op een boerderij in Staphorst woonde, sliep je in de bedstee. Die bevond zich in  het (warme) woongedeelte. Het was een soort van kast in de kamer, boven de ruimte waar de aardappels lagen. Een bodem van planken, daarop een laag stro, dan een ‘schudbedde’ oftewel een zak van katoenen tijk gevuld met veren. Erover heen een hoes van geruit katoen, daarop het onderlaken en bovenlaken, en daar weer een of meer dekens op. Bovenop kwam de ‘overgetrokken deken’ bekleed met dekenbont van bedrukte katoen. Onder het hoofdkussen lag een ‘peluw’, een langwerpig kussen. Om de voeten warm te houden lag op het voeteneind een tweede peluw. In het stro zaten soms muizen; ook die sliepen en leefden in de bedstee.

Piep!

Lijsje, geboren in 1950, heeft daar een mooi verhaal over. ’Ieder voorjaar, met schoonmaken, kregen we nieuw stro in de bedstee. Op een keer, toen we het oude stro weghaalden, vonden we er een muizennest in met van die kleine blote muisjes. We zeiden tegen elkaar: dat was dus dat gepiep van de afgelopen nachten.’

Natuurlijk moet het beddengoed ook gewassen worden. Op de zolder van de tentoonstellingsruimte is te zien hoe blauwe slopen (blauw is de lichte rouwkleur) wapperen in de wind.

Bij de grote voorjaarsschoonmaak werd al het beddengoed gelucht. Dat moesten de buren natuurlijk goed kunnen zien. Om indruk te maken werd al het beddengoed duidelijk zichtbaar op hekken en heggen uitgestald.

‘Die is in het ledikant gekomen’. Over die zegswijze zou je kunnen denken dat iemand eindelijk voor een comfortabel bed heeft gekozen na jaren half zittend te hebben geslapen in de bedstee. In Staphorst betekent het dat de dood voor die betreffende persoon in het zicht was. Zwaar zieke en  stervende dorpelingen werden verhuisd naar een ledikant. Goede zorg geven in een bedstee was niet praktisch.

Aan een wand hangen voorbeelden van ‘slopenbont’.

Vanaf 1950 werd dat textiel verkocht in de Staphorster stoffenwinkels.

Sommige populaire dessins kregen namen als ‘kersen’, ‘klaverblaadjes’ of ‘roosjes’.

Mijn favoriete naam van een stof is ‘melk en bloed’. Op de site van Stegeman staat over dit patroon het volgende: Melk en bloed heet dit dessin van grote hortensiabloemen. Het patroon is van rond 1900.Als men het kon betalen(want rood was een dure kleur) kocht men deze slopen voor best oftewel voor het mooi.

Deze slopen werden ook gebruikt op de Staphorster kinderwagen.

Staphorster stipwerk

Over het leven in Staphorst is meer te zien op de permanente tentoonstelling in het museum.

Je loopt door traditioneel ingerichte kamers van de boerderij.

In vitrines staan ‘dames en heren in dracht’.

Gehaakt zadeldek en kleurrijk gehaakt net als jasbeschermer

Het museum geeft door de heldere opstelling veel informatie over het doen en laten in dat dorp met zijn eigen signatuur.

Conservator en tentoonstellingsmaker Jacco Hooikammer

De vrijwilligers die dit kleurrijke en frisse museum mogelijk maken, verdienen een groot compliment!

Toen we na het bezoek naar Rouveen reden, werd ik weer getroffen door het groen en blauw van de huizen. En als er dan ook nog een schitterende gele roos bij bloeit, is het plaatje helemaal compleet.

Er gingen overigens wel weer twee boeken mee naar huis. Het informatieve fotoboek ‘Staphorst volgens Dirk Kok’ en het boek ‘Kleurrijk Staphorst’ van Annie van Gemert. In dat laatste boek is veel aandacht voor de mensen uit het dorp en hun Staphorster interieur.