89. Semana Santa in Tortosa

We wilden in Spanje de Semana Santa, de Heilige Week voor Pasen, meemaken. Dat is een traditioneel katholiek gebeuren waarbij het lijden van Christus centraal staat, grote beeldengroepen door straten en stegen worden gevoerd en anonieme boetelingen, begeleid door ritueel getrommel, in processies van kerk naar kerk lopen. Hoewel ik niet katholiek ben, houd ik wel van dat soort rituelen. Voor veel Spanjaarden is het vieren van de Semana Santa een serieus gebeuren waar ze vol overtuiging aan meedoen, in de stoet of als kijker aan de kant.   

In heel Spanje vinden in die lijdensweek processies plaats. Van heel grote zoals in Valencia en Sevilla waar duizenden toeristen op afkomen tot heel kleine en zeer authentieke zoals wij meemaakten in Tortosa in de regio Catalonië. In Tortosa zagen we nauwelijks buitenlanders; het waren voornamelijk mensen uit de stad en omgeving die er als deelnemer of publiek bij betrokken waren. Doorgaans zijn er in de Heilige Week op aantal momenten processies: op de zondag voor Pasen, Palmzondag, om 8 uur ’s avonds, op vrijdagochtend om 12 uur ’s nachts (de stille processie) en op vrijdagavond om 8 uur de laatste.

De processies worden georganiseerd door de Hermandad ook wel Confraria genoemd. Dit zijn de Broederschappen die bij een bepaalde parochie horen. Sommige van die Confraria zijn al eeuwen oud.

In Tortosa is de Confraria de Sant Antoni dels Pagesos opgericht in 1363. Een vaandel getuigt daarvan. Om lid te worden van een Broederschap zijn er eisen waar je aan moet voldoen. Het eerste is natuurlijk dat je katholiek gedoopt bent. Daarnaast moet je leven naar de geest van de Broederschap: delen in het Roomse geloof, delen in de liefde van Christus, het evangelie verkondigen en delen in naastenliefde voor de medebroeders en -zusters. Vanzelfsprekend moet je ook meebetalen aan de uitmonstering van de processie.

Alle Broederschappen hebben hun eigen kleur en kleding. Die kleuren hebben te maken met de liturgische kleuren die in de katholieke kerk gebruikt worden en betekenis hebben.

De  leden van Confraria Maria Immaculata dragen een lichtblauwe cape, de kleur van Maria.

Rood wordt gedragen door de Confraria de la Puríssima Sang; het symboliseert het bloed van de martelaren en het vuur van de heilige Geest.

Paars staat symbool voor boete, inkeer en voorbereiding; de leden van de Confraria Natzarens de Jésus zijn geheel in deze kleur gekleed.

Dan is er nog zwart voor rouw, wit voor zuiverheid en onschuld en groen dat staat voor hoop en eeuwig leven. In totaal zijn er tien Broederschappen in Tortosa. Op deze officiële website staan ze vermeld.

Naast deze kleur heeft elke Confraria een eigen symbool dat op de cape is geborduurd. Dat kan een doorboord hart zijn, een kruis, een doornenkroon, het hoofd van Jezus, een bloem of letters. Elke Confraria heeft ook en eigen vaandel, met borduursel en vaak al heel oud.

En dan, het meest opvallende,  is er de ‘capirote’ oftewel de puntmuts die door de boetedoeners, de ‘nazarenos’ wordt gedragen. Die muts bedekt het hele gezicht; dat maakt de boeteling anoniem en geeft hem een bepaalde vrijheid.

Door gaten in de stof op ooghoogte kan hij zien waar hij loopt. Het verhaal gaat dat men vroeger dacht dat je door zo’n muts te dragen je dichter bij de hemel zou zijn. In de tijd van de Spaanse Inquisitie (1478) kregen mensen die ‘religieuze misdaden’ hadden gepleegd de doodstraf. Met zo’n boetekap op werden ze naar het schavot gebracht.

Vanaf de 17de eeuw namen de religieuze broederschappen het gebruik van de kap over. Boetelingen konden zo zonder herkend te worden in het openbaar voor hun zonden boeten. Het gebruik van de capirote tijdens de Semana Santa verspreidde zich snel door heel Spanje.

Het was een grote ervaring om de processies in het echt te zien.

Het tromgeroffel op grote trommels, het ritmisch lopen van de verschillende kleurige groepen door de smalle straten van de stad.

Tussen hen in grote rijdende beeldengroepen, de paso’s, waarop scènes uit het lijdensverhaal te zien zijn.

In nauwe straatjes met balkons die uitsteken en onder elektriciteitsdraden door was het soms een heel gemanoeuvreer om die immense beelden heelhuids door de stad te dragen.

Op het eind van de processie was Maria, de Bedroefde Moeder, te zien in een schitterende, blauwe mantel, een aureool van sterren om haar hoofd, tranen over haar wangen. Jong en oud liepen mee.

Tijdens de processie van Palmzondag deelden processiegangers snoep uit aan kinderen langs de kant.

De processie op vrijdagochtend (Goede vrijdag) om twaalf uur ’s nachts was van een andere orde. Er was hetzelfde tromgeroffel gevolgd door een stilte. De ‘paso’s’ bleven thuis. Alleen het kruis met Jezus werd door de straten gedragen.

Deze processie eindigde op het plein voor de kathedraal waar honderden bezoekers op de trappen zaten.

Daar wachtte ook Maria op haar overleden zoon. Ik was er zeer van onder de indruk en diep geraakt.

Je kunt natuurlijk zeggen dat het maar vreemd rooms theater is, maar dan ga je in mijn ogen voorbij aan de betekenis die het ritueel heeft, zowel voor deelnemers aan de processie als voor kijkers aan de kant. Met de duiding ‘katholieke poppenkast’ veroordeel je de mensen voor wie deze ceremonie veel betekent. Zelf ben ik absoluut tegen het instituut van de katholieke kerk met zijn dogmatische opvattingen, zijn discriminerende voorschriften, zijn afdwingend gezag dat niet van deze tijd is.

Maar voor mij gingen deze processies over iets anders: het delen van het universele lijdensverhaal van de mensheid volgens een eeuwenoude traditie. Daar zit schoonheid in en het heeft een diepe, spirituele, troostende betekenis. Veel niet-religieuze mensen zijn zeer geraakt door de muziek van de Matthäus-Passion. Zo’n zelfde gevoel ervoer ik bij het zien van de processies.

Op Paaszondag waren we in Teruel. Tijdens een wandeling door de stad stapten we een ruimte binnen waar de paso’s van de processies die in Teruel hadden plaatsgevonden afgebroken werden. Leden van de Broederschappen gingen hierbij zeer zorgvuldig te werk.

De doornenkroon van Jezus en gouden kroon van Maria lagen even op de grond voor ze in dozen verdwenen.

Maria, in haar schitterende mantel met daaronder veel lagen stof en repen kant werd langzaam afgepeld.

Al haar kleding werd daarna zorgvuldig opgevouwen en ingepakt voor volgend jaar. Dan zal ze weer stralen en haar kaarslicht over de inwoners van Teruel laten schijnen.

84. Een glanzende textielschat in Simpelveld

In het Zuid-Limburgse dorp Simpelveld streek in 1875 de Congregatie van de Zusters van het Arme Kind Jezus uit Aken neer.  De reden dat ze daar het klooster Huize Loreto stichtten, was een verbod op kloosterorden in heel Duitsland. In Huize Loreto vingen de zusters wezen en arme kinderen op, gaven hen voedsel, zorg en onderwijs. Zorg dragen was een belangrijk onderdeel in het leven van deze vrouwen. Naast dat werk gaven ze in het klooster ook vorm aan hun eigen spirituele leven.

Behalve het zorgen voor de weeskinderen, het volgen en vieren van de dagelijkse kerkelijke rituelen was er ook veel aandacht voor het maken van textiel. Alle kleding die de zusters droegen, maakten ze zelf. Natuurlijk moest er ook geld binnenkomen om de kloostergemeenschap met honderden wezen draaiende te houden. Wat kon je dan beter doen dan liturgische gewaden maken en die verkopen aan tal van katholieke kerken? Zo ontstond in het klooster in Simpelveld een borduuratelier waar men werkte aan paramenten. Denk daarbij aan kleden voor het altaar en liturgische kleding voor priesters zoals een kazuifel, een albe, een stola.

In 2012 zijn de zusters terug gegaan naar Aken en kwam het gebouw leeg te staan. Sinds 2018 is in het gebouw het Museum de Schat van Simpelveld gehuisvest.

Door dat museum loopt onder andere het levensverhaal van Clara Fey, oprichtster van de Congregatie van de Zusters van het arme kind Jezus. Geboren op 11 april 1815 in een welgestelde katholieke familie in Aken. Haar vader was eigenaar van een grote spinnerij waar naast volwassenen ook kinderen werkten. Kinderarbeid werd in die dagen in de arme arbeidersklasse gewoon gevonden en noodzakelijk geacht om geld binnen het gezin te brengen. Dat de salarissen laag waren moge duidelijk zijn.

Natuurlijk is er in het museum veel aandacht voor het grote borduuratelier waar de zusters jarenlang hebben gewerkt.

Ik liep door al die ruimtes en verbaasde me over de hoge kwaliteit van de borduursels.

Kazuifels, tunieken en dalmatieken in spetterende kleuren en schitterende beelden.

De mooiste zijden damast vol ingeweven dessins werden gebruikt voor deze liturgische kleding waarop dan ook nog glimmend goudborduursel werd gezet.

Bloemen en bladeren in sierlijk goudgaren en natuurlijk afbeeldingen van heiligen, het kind Jezus en Maria, alles in glanzende zijde geborduurd.

De een was nog mooier dan de andere.

Toen ik dacht dat ik alles had gezien, liep ik de Schatkamer in. Een overweldigende ruimte met nog meer liturgische kleding.

Alles glom en glinsterde me tegemoet, daar in die glazen vitrines.

Wat ik zag was van zo’n schoonheid dat ik diep moest zuchten. Hier was het mooiste van het mooiste te zien van een uitzonderlijk hoge kwaliteit.

Artistiek zou je het ook kunnen noemen, want de borduurzusters lieten hun expressie en creativiteit de vrije loop binnen het verhaal dat verteld moest worden.

Al die gezichten, de stofuitdrukking, plooival, hoofdbedekkingen en nog veel meer!

Ik kon er geen genoeg van krijgen, was zwaar onder de indruk van wat ik zag. Om vijf uur sloot het museum, maar ik had er nog wel uren willen blijven.

Natuurlijk ging het in het borduuratelier om veel meer dan alleen geld verdienen. Handmatig borduren, steek voor steek, heeft ook te maken met contemplatie. Je zou het kunnen zien als een vorm van eer bewijzen, zoals bidden en zingen dat voor de zusters ook was. Je moet absoluut in het nu zijn om al die steken zo precies te maken. Geen afleiding maar volledige aandacht voor wat je aan het doen bent. En dat urenlang. Een meditatieve handeling.

Er hangt onder andere een spectaculair kazuifel waaraan een zuster na het werken op het atelier dertig jaar in haar vrije uren heeft gewerkt. Ongelofelijk vind ik dat.

Ik heb ik geen katholieke achtergrond, maar iets met aandacht doen is wel wat ik vaak probeer als ik met textiel werk. Je krijgt dan ook een ander tijdsbewustzijn.

Op dit moment is tijdens de tentoonstelling SPIRIT+MATTER=ESSENCE het borduuratelier tijdelijk terug in het klooster. Er wordt nu voor de Nieuwe Tempel heel ander borduurwerk gemaakt dan dat van de zusters, maar ook bij dit borduren gaat het over een verhaal dat verteld moet worden en de wereld in gaat.

De Schat van Simpelveld, dat kleine museum ver in het zuiden van Limburg is van een uitzonderlijke schoonheid. Ga er heen als je kunt en laat je betoveren door al die glanzende borduursteken.

83. Een weekend vol Textielverhalen

Borduurwerk van deelnemers aan het project de Nieuwe Tempel

Soms maak je iets mee dat nog dagen door blijft suizen in je hoofd. In dit geval een weekend in Klooster New Loreto in Simpelveld waarin ook het museum De Schat van Simpelveld is gehuisvest. Over dat museum ga ik nog een apart artikel schijven.

De buitenkant van de Tempel wordt bekleed met textiel dat geverfd is met koffiedrab

Ellis Schoonhoven vroeg me een lezing te geven in de kapel van het klooster waar op dit moment de tentoonstelling SPIRIT + MATTER = ESSENCE is te zien.

Spelden en naalden klaar voor gebruik Foto: Yuan Schoonhoven

Je kunt er het maakproces volgen van de Nieuwe Tempel: een textiele sculptuur waarin eeuwenoude symbolen uit allerlei culturen en wijsheidtradities zijn verwerkt. In dit artikel in het tijdschrift Happinez lees je er meer over.

Een deel van de binnenkant van de tempel met zich op het kleine ontwerp

Die symbolen voor de binnenkant van de tempel worden in gouddraad geborduurd door vrijwilligers. Ondertussen borduren 1300 handen steek voor steek mee aan dit project en er doen steeds meer mensen aan mee.

Textielboeken vol geborduurde symbolen die een plaats krijgen in de tempel

Verbinding is het waar het bij dit bijzondere werk om draait: verbinding met jezelf, de ander, de natuur en de wereld om je heen.

In de kapel ontmoetten we Ellis Schoonhoven en veel deelnemers aan de lezing die op zondag zou plaatsvinden. Ze kwamen uit alle delen van Nederland. In de lichte kapel was veel te zien.

Werk van Ellis Schoonhoven

Een groot gouden altaar, een lange tafel waaraan werd geborduurd, gouden borduursels en andere kunstwerken aan de wanden, op tafels en in de ruimte.

Werk van Ellis Schoonhoven

En stond een Nieuwe Tempel op miniatuurformaat en het begin van de echte.

We kookten samen een maaltijd, dronken wijn en zoals het vaak gaat met samen eten ontstond er een mooie en intieme sfeer.

Zondagmorgen begon ik met de voorbereiding van de lezing in de kapel. Op twaalf krukjes verborg ik onder oude handgeweven linnen theedoeken uit Slowakije mijn textielverhalen.

Ellis en Jan Foto: Yuan Schoonhoven

Je zou kunnen zeggen dat het mijn biografie is in stoffen en draden. Welke verhalen dat zijn vertel ik hier niet omdat de lezing ergens dit voorjaar nog herhaald gaat worden in Nijmegen.

Voor alle deelnemers aan de lezing had ik met gouddraad op oud linnen hun naam geborduurd. Bij binnenkomst in de kapel kregen ze die opgespeld.

Dichter Jos van Hest

Tijdens de lezing droeg Jos van Hest gedichten voor die met het onderwerp textiel te maken hadden.

Foto: Yuan Schoonhoven

Het was bijzonder om te zien en te merken wat mijn woorden en Jos zijn voordracht deden met de aanwezigen. Herkenning, geraakt worden, ontroering, diep gezucht, vrolijk gelach en ook opwellende tranen. Een intense verbinding met elkaar. Buitengewoon en heel verrassend om dit samen mee te maken op die speciale plek in Zuid Limburg.

Na de lezing Foto: Yuan Schoonhoven

Alle deelnemers hadden van mij een mail gekregen met het verzoek om iets van textiel mee te nemen waar een verhaal aan vast zit. Na een korte pauze kwamen die ontroerende textielverhalen op tafel. Over een tafellaken dat ondanks dat er weinig geld was in het gezin toch door de moeder werd geborduurd en dat nog steeds door haar dochter wordt gebruikt. Over een kimono waar je je echt jezelf in voelt. Een borstrok van een vader die de tweede wereldoorlog overleefde. Er was het toddellapje uit de baby- en peutertijd en een fijnzinnig hemdje van een moeder die niet zoveel van haar emoties liet zien. Er kwam een schitterende, meterslange ‘Souvenir de ma Jeunesse’ op tafel die we uitrolden op de vloer zodat we de lap vol verschillende handwerktechnieken goed konden bekijken.

Bij elk meegebracht stuk textiel zat een verhaal of herinnering, prachtig om naar te luisteren en mooi om te bekijken. Die verhalen zouden eigenlijk opgeschreven moeten worden om duidelijk te maken hoeveel waarde textiel heeft in een mensenleven. Ik droom erover om een boek te maken met die verhalen en bijbehorende foto’s. Wie weet ergens in de toekomst.

Werk van Ellis Schoonhoven

Het was een bijzonder en rijk voelend weekend. In het voorjaar gaan we de lezing nog een keer herhalen in het atelier van Ellis Schoonhoven en de Nieuwe Creatieven in Nijmegen. Daar verheugen we ons nu al op.

Natuurlijk ga ik mee borduren aan dit bijzondere project. Een borduurbox ging mee naar huis. Toen ik die openmaakte, lag er een kleine gedroogde narcis en onder goudpapier het teken dat ik ga borduren.

Hemel Vader en Aarde Moeder, het mannelijke en het vrouwelijke, verbonden in een symbool van Indianen.

Hoe mooi dat mij nu juist dat symbool ten deel viel!

82. Verhalen van Textiel

Facebook is een platform waarop soms bijzondere dingen gebeuren. Ellis Schoonhoven en ik volgen elkaar al een tijd op Facebook, maar in het echt hadden we elkaar nog niet ontmoet. Sinds afgelopen november werkt Ellis met veel mensen aan de realisatie van De Nieuwe Tempel in Museum De Schat van Simpelveld, Zuid-Limburg. Met de titel Spirit + Matter = Essence is er nu een tentoonstelling te zien waarbij De Tempel een belangrijk onderdeel is.

De Tempel in wording in de kapel van het klooster Foto: Moniek Wegdam

Die tempel is gemaakt van textiel waarop symbolen worden geborduurd met gouddraad. Er borduren zo’n 1300 mensen mee aan dit project.

Humility & Strength Foto: Ellis Schoonhoven

Toen ik er voor het eerst over las, sprak het idee me direct aan. Vanuit zachte krachten gezamenlijk een tempel bouwen in een wereld waarin hard egoïsme, hopeloze agressie en consumptief materialisme het vaak voor het zeggen hebben.

Hunab Ku Foto: Ellis Schoonhoven

Op 27 januari plaatste Ellis Schoonhoven een bericht over de fantastische opening van haar project en hoe het haar had geraakt. Ik reageerde daarop en zo ontstond het volgende gesprek.

Ik: Prachtig en waardevol Ellis, voor jou en alle mensen die er aan meewerken.

Ellis: Dank je Jan. Ik kan me voorstellen dat jij heel inspirerend zou kunnen vertellen vanuit deze plek.

Ik: Dat zou ik misschien wel kunnen.

Ellis: Laten we verbinding maken een dezer dagen.

Ik: Gaan we doen.

Benieuwd waar dit woord voor staat? Foto: Jan ter Heide

Die verbinding kwam er met de vraag of ik een Artist-talk zou willen houden, een lezing over textiel. Ik vind de Nieuwe Tempel prachtig passen in de moeilijke tijd waarin we nu leven. Het initiatief zorgt voor verbinding tussen veel mensen en geeft een sterk gevoel van saamhorigheid. Ook vanuit mijn grote interesse in textiel voel ik me ermee verbonden. Daarom zei ik ‘ja’ op haar verzoek. Op zondag 25 februari ga ik op een interactieve manier in gesprek met deelnemers onder de titel ‘Verhalen van Textiel’. Dit is mijn aankondigingstekst:

Achter kleding en ander textiel schuilen vaak bijzondere verhalen.

Wie maakte het? Hoe komen we eraan?

Ligt het al jaren in de kast? Waarom bewaren we het?

Gebruiken we het met enige regelmaat?

Veel textielverhalen van ‘gewone mensen’ zijn bijzonder, maar we horen ze bijna nooit.

Ik ben sinds mijn jeugd geboeid door verhalen die in textiel verweven zijn.

Over het hoe en waarom vertel ik in een dialoog met het publiek. 

Wat voor geschiedenis zit er achter mijn textiel verborgen?

Onder het motto ‘delen is vermenigvuldigen’ ben ik benieuwd

naar jouw textiel en de verhalen en herinneringen die daarbij horen.

We gaan er met elkaar naar luisteren en dat zorgt voor verbinding en inspiratie.

Dichter Jos van Hest draagt passende textiel-gedichten voor.

Er is plaats voor 50 gasten.

Na aanmelding ontvang je een mail van me.

Ik weet, Simpelveld ligt niet naast de deur.

Mocht je willen komen, er is een mogelijkheid om voor weinig geld te overnachten in het klooster.

Schitterend geborduurd door de Zusters die in het klooster hebben gewoond en gewerkt.

Naast de lezing en het bezoek aan de tentoonstelling is er ook veel textiel en borduurwerk in het museum te zien van de Zusters die in het klooster hebben gewoond. Daar ben ik erg nieuwsgierig naar.

Informatie om je aan te melden vind je HIER.

Zie ik je misschien?

Over Jan ter Heide en Jos van Hest

Jan ter Heide studeerde HBO Cultureel Werk op sociale academie De Jelburg en modeontwerp aan Kunstacademie in Arnhem. Hij werkte 32 jaar als docent modevorming in het MBO en HBO en vormde samen met Evelien Verkerk een kunstenaarsduo dat werkte met textiel als materiaal. Sinds drie jaar geeft hij rondleidingen in musea in Amsterdam. Hij is vrijwilliger in het textieldepot van het Amsterdam Museum en schrijft regelmatig op het blog TextielLiefde over zijn passie en interesse voor textiel.

Jos van Hest is werkzaam als dichter, presentator en poëziedocent.

70. Fashion for God

Rode en witte koorkap, Noorderlijke Nederlanden (Gouda?) 15de en 16de eeuw

Alsof je regelrecht in de hemel bent aangekomen, dat was mijn gevoel bij het binnengaan van de tentoonstelling Fashion for God in het Museum Catharijneconvent in Utrecht. De textielhemel wel te verstaan, want hoe de echte hemel -als die er al is- er uitziet, weet natuurlijk niemand.

Detail koorkapschild met Catharina van Alexandrië, Maria en Elisabeth van Thüringen ca. 1475-1500

Religieus textiel uit Noord-Nederlandse schuilkerken 1580-1800 is de ondertitel van de glanzende en glimmende tentoonstelling die tot 21 januari 2024 te zien is.

Witte koorkap met kralen uit Haarlem met daarachter een wit kralen-antependium uit Rotterdam. Beide 17de eeuw.

Ik ben niet katholiek opgevoed, maar de pracht en praal en het theater van de katholieke kerk heeft altijd wel een grote aantrekkingskracht op me gehad.

Detail kralenborduurwerk antependium

De expositie deed me denken aan de scène uit Roma, de film van Fellini uit 1972, waar een modeshow te zien is van kerkelijke gewaden.

Marieke van Schijndel, directeur van Museum Catharijnenconvent, schrijft in haar voorwoord in de schitterende catalogus: ‘Mode is vaak tijdelijk en vergankelijk, terwijl kerkgewaden juist een eeuwigheidswaarde vertegenwoordigen. Het is mode gemaakt om God te eren.’

Religieus textiel speelt een grote rol binnen de ceremonies van de katholieke kerk. Het gewijde kazuifel wordt gedragen door de priester, de tuniek en dalmatiek door de assistent-priester en de koorkap onder andere door de priester in dienst zonder eucharistie. Sinds de middeleeuwen zijn de vormen van deze kledingstukken minimaal veranderd.

Detail rood kazuifel, Noorderlijke Nederlandem, ca. 1510-1520

Ik dwaalde door de tentoonstelling waar het ene indrukwekkende gewaad gevolgd werd door een nog mooier, liturgisch kleed. Bijbelse verhalen gevangen in kleine kleurrijke steekjes.

Paarse koorkap vervaardigd door de Maagden van den Hoek te Haarlem, ca. 1500

De vrouwen die het borduurwerk uitvoerden, werden kloppen genoemd. Ongehuwde vrouwen die graag een religieus leven wilden leiden. Ze werden ook wel ‘geestelijke maagden’ genoemd omdat zij de kuisheidsgelofte hadden afgelegd.

Links witte bloemenkazuifel uit Amsterdam, ca. 1650-1675
Rechts wit kazuifel uit Haarlem, ca. 1750

Bedenk dat al dat verfijnde borduurwerk is gemaakt in een tijd die niet te vergelijken is met de onze.

Kaarsen in plaats van lampen als er geen goed licht in de werkruimte was of als het buiten donker was. Brillen waren er niet voor als je ogen achteruit gingen.

Wit kazuifel, Gouda, geestelijke maagden (?) ca.1640

En dan het materiaal. Dat kocht je niet in een stoffen- of handwerkwinkel! Al het garen moest nadat het was gesponnen, geverfd worden met natuurlijke verfstoffen die uit planten werden gehaald.

Zijden garens en zijden stoffen moesten worden geïmporteerd uit landen als China; ze kwamen via Italiaanse steden als Lucca, Bologna en Verona naar de Noordelijke Nederlanden.

Detail voorzijde rood kazuifel, Zuidelijke Nederlanden (Antwerpen, Lier?), ca. 1650

Goudborduren werd doorgaans door mannen gedaan; leerlingen hadden daarvoor drie tot acht jaar les had gehad van een meester goudborduurder, die aangesloten was bij een gilde. Van deze mannelijke borduurders is weinig bekend. Over de vrouwelijke borduursters is veel meer informatie bewaard gebleven.

Twee dalmatieken en een koorkap, basisstof Zuid-Europa, ca. 1600.
Borduursels Maagden van den Hoeck, ca. 1628-1641

Alleen het mooiste van het mooiste was natuurlijk goed genoeg om gedragen te worden bij de kerkdiensten. Het maken van dit soort kleding werd gezien als een weg naar de hemel.

Naast al die middeleeuwse gewaden lag er in een vitrine ook het Liedboek van Elisabeth Reid.  Op de band van bordeauxrood fluweel is in 1617 met gouddraad haar naam geborduurd. Binnenin is de Emblamata Amatoria uit 1611 van P.C. Hooft te lezen. Cupido speelt in dit verhaal de hoofdrol en het beschrijft het plezier en de valkuilen van de liefde. Iets heel anders dan de religieuze voorstellingen die werden geborduurd.

In het boek ‘Kijk Mij! geborduurde boekbanden 1585-1670’ van Marike van Roon staan meer dan dertig voorbeelden van dit soort geborduurde boekbanden.

Groen met roze kazuifel, twee dalmatieken en koorkap, 18de eeuw

Ook religieuze kleding kreeg te maken met de ontwikkeling van textiel. Rijke dames droegen in de 18de eeuw zijden japonnen, veelal met bloemmotieven. Het Franse hof had in die tijd een grote invloed op het modebeeld, ook omdat in Lyon de belangrijkste zijde-industrie was gevestigd. In de tentoonstelling is dat duidelijk te zien in een serie van een kazuifel, koorkap en twee dalmatieken in groen en roze met grote bloemmotieven. Doorgaans werden deze ‘kledingstukken’ gemaakt van jurken die door de rijke dames aan de kerk werden geschonken. Ook zij waren daardoor verzekerd van een plek in de hemel!

Detail damesjapon, ca. 1745-1750, ontwerp basisstof door Anna Maria Garthwaite

Er zijn in de tentoonstelling voorbeelden te zien van gedoneerde jurken die tot kazuifel of koorkap zijn vermaakt.

Een prachtig voorbeeld is de reusachtig wijde witte koorkap (hij past net niet in de grote vitrine)  die gemaakt is van de trouwjapon van Engelberta Groen (1736-1816) die in 1755 in Utrecht in het huwelijk trad. In die tijd werd een kostbare japon als deze ook gedragen na het huwelijk als daagse japon. Natuurlijk is deze ook aangepast aan de mode van die tijd. Het oorspronkelijke model was een ‘robe à la française’ met een brede losse rugplooi die over een losse japon werd gedragen. Daarna werd er een ‘robe ajustée’ van gemaakt waarbij de rugplooien vast werden gestikt.

Op het overgebleven lijfje in de vitrine is dat goed te zien. Dat lijfje is niet gebruikt omdat de delen stof waaruit het gemaakt is te klein zijn.

Een ander voorbeeld is de blauwe ‘robe ajustée’ uit circa 1765 die naast een zelfde kleur blauwe koorkap uit 1765 is geplaatst.

Beide stoffen hebben verband met elkaar qua kleur en hoewel de dessins niet precies hetzelfde zijn, is er toch een grote overeenkomst.

In een vitrine hangt een kazuifel waarbij duidelijk te zien is dat hij nog niet af is. Erbij staat vermeld dat de oorspronkelijke stof uit China komt en rond 1750 in Guangdong is gemaakt. Bloemmotieven zijn er met de hand opgeschilderd.

In een vitrine ernaast liggen wat verknipte fragmenten van dezelfde stof. Na onderzoek bleek het te gaan om overblijfsels van een 18de-eeuwse japon die in de deelcollectie zat van het Oud-Katholieke Museum, een van de rechtsvoorgangers van het Museum Catharijneconvent.

In onze tijd zou je dit verknippen en vermaken kunnen zien als heiligschennis. Wie verknipt er nou een 18de-eeuwse zeldzame japon, notabene gemaakt van een heel bijzondere stof? Daar kom je nu niet meer mee weg! Wie de schaar erin zette, zullen we nooit weten. Ik vraag me wel af wat die persoon bij die eerste knip voelde. Wij vinden het nu misschien zonde, maar in die tijd werd het zo niet gezien. Ook dit was een daad die je misschien een eeuwig leven zou geven.

De tentoonstelling eindigt in een hemelse balzaal waar koorkappen eindeloos rondjes draaien, zoals derwisjen dat ook doen om in trance het goddelijke met het aardse te verbinden.

Tot 21 januari 2024 is deze ‘hemelse tentoonstelling’ te zien in Museum Catharijneconvent in Utrecht. Bij de tentoonstelling is een prachtige catalogus gemaakt die veel informatie geeft over deze bijzondere modetentoonstelling.