46. Het levenswerk van Rita Maasdamme

In het Amsterdam Museum is tot en met 12 maart de tentoonstelling ‘De Maasdamme Collectie: Scènes uit het koloniale verleden’ te zien.

Rita Maasdamme (1944 – 2016) werd geboren op Aruba. Als negenjarige maakte ze al stoffen poppen in klederdracht. Ze leerde hoeden maken en manden vlechten. In 1963 kwam ze naar Nederland waar ze een opleiding Coupe en Couture volgde.

Ze behaalde in 1965 de akte ‘Nuttig handwerken voor meisjes’ en werkte tot 1989 in het onderwijs als vakleerkracht handwerken, later als leerkracht handvaardigheid. Omdat ze  jarenlang in klaslokalen  spaanplaatgas oftewel formadehyde had ingeademd, werd ze afgekeurd. Haar creatieve geest hielp haar een nieuwe manier te vinden om zinvol bezig te zijn.

Collage van verschillende verhalen uit de Arubaanse cultuur; de Alto Vista kapel en op de achtergrond de Natural Bridge

Ze ging weer poppen maken, ongeveer 250, geen gewone poppen maar ‘creaturen’ zoals ze die noemde. Ze wou de gruwelijke koloniale geschiedenis verbeelden in diorama’s met haar creaturen in de hoofdrol. Een geschiedenis die in haar tijd niet werd verteld op school, maar waarvoor nu gelukkig de noodzakelijke aandacht komt.

Rita was een activistische kunstenaar die aan haar project heeft gewerkt tot het einde van haar leven. Voor ze aan een nieuw diorama begon, deed ze gedegen onderzoek. Ze las alles over die specifieke geschiedenis, reisde naar Suriname, Aruba en Curaçao om de verhalen op te schrijven of te tekenen. Thuis gekomen in haar huis in Amsterdam-West begon ze dan weer aan een nieuw avontuur waarin alles moest kloppen. Familieleden en vrienden werden ingeschakeld, gevangenen in de Bijlmerbajes timmerden haar diorama’s in elkaar en studenten van ROC’s hielpen ook vaak. Zo werd haar werk voordat het werd tentoongesteld al gedeeld met veel mensen.

Haar huis moet een schatkamer zijn geweest vol materialen die ze zeer georganiseerd bewaarde.

Aan het begin van de tentoonstelling staat een werktafel met bakjes vol verschillende spullen: kralen, traditionele stoffen, valse wimpers en veel meer.

Ze maakte sandalen van elastiek, brillen van metaaldraad, naaide kleine koto’s in de goede stoffen en vouwde angisa’s met de juiste betekenis. Haar poppen zijn allemaal bijzonder omdat ze er uitzien als mens en niet als een pop waaraan je niet kunt afleiden of het een man of vrouw is. Al haar creaturen hebben een  geslachtsdeel. Bovendien, en dat is bijzonder, ze hebben allemaal een naam die terug te voeren is tot de persoonlijke geschiedenis van degene die wordt verbeeld.

Het moet Rita Maasdamme een bijzonder gevoel hebben gegeven als een diorama af was en dat deel van die specifieke geschiedenis heel precies was verbeeld.

Niet al haar diorama’s zijn te zien in de tentoonstelling, maar je loopt als het ware door een groot deel van de koloniale geschiedenis. Een geschiedenis waarvan ik inmiddels wel wat weet, maar die hier heel heftig in beelden aanwezig is. We zien onder andere het verzet van de Marrons in Suriname en vrijheidsstrijder Tula op Curaçao.

De tentoonstelling begint met de verbeelding van de tot slaaf gemaakte mensen in Fort Elmina, nu het huidige Ghana. De Afrikaanse gevangenen worden door de slavenhandelaren het fort in gedreven om hen vervolgens via de Door of No Return te verschepen naar Amerika. Daar zullen ze verkocht worden. Het is een mensonterend beeld: de aan elkaar vastgebonden gevangenen en de zweep die hen voortdrijft. Wat een machtswellust spreekt eruit!

Een andere mensonterende manier waarop mensen tot slaaf werden gemaakt, is te zien in een diorama dat de gruwelijkheden van de West-Indische Compagnie laat zien. Een tot slaaf gemaakte heeft een brandmerk op zijn borst gekregen met de letters WIC. Zo is hij eigendom geworden van de WIC en heeft hij geen rechten meer als mens.

Aangrijpend is ook het kleine kind dat zich in wanhoop vastklemt aan het been van de moeder.

Naast nog meer gruwelijke, koloniale scènes is er natuurlijk ook Keti-Koti, oftewel het verbreken van de ketenen. Op 1 juli 1863 kwam er vanuit Nederland een formeel einde aan de slavernij. Door staatstoezicht vanuit Nederland op Suriname duurde het nog tien jaar voordat de echte vrijheid kwam. Tot die tijd moest er op de plantages door de nu ‘vrije mens’ voor een armoedig loon worden gewerkt. We zien timmerman Joseph die de ketenen doorhakt van een tot slaaf gemaakt man op blote voeten. Dat Joseph al eerder vrijkwam, is te zien aan de schoenen die hij draagt.

De tot slaaf gemaakte mensen mochten geen schoenen dragen. Ook daaraan is te zien hoe kolonialisme ontmenselijkt.

Gelukkig is er ook een vrolijk panorama, gewijd aan de Arubaanse muziekcultuur. Juan Chabaya Lampe (1929-2019), beter bekend onder zijn artiestennaam Padu del Caribe, zit achter zijn piano en zingt een van zijn composities. Daarom heen wordt gedanst. Misschien walsen ze wel op zijn beroemde nummer over de liefde ‘Abo So’ oftewel ‘Alleen jij’. Het kan niet anders of Rita heeft genoten van zijn muziek. Wie weet klonk de muziek van Padu toen ze aan dit diorama werkte en zong ze luidkeels mee.

Ik vond het een schokkende tentoonstelling die ik twee keer heb bezocht om alles goed te lezen en te bekijken, zowel vanuit de geschiedenis als vanuit het maakproces. Het is belangrijk om deze expositie te bezoeken; je ziet het kolonialisme nooit op deze manier verbeeld en die confrontatie komt indringend binnen. Ga er heen als je tijd hebt.  Als je in het onderwijs werkt, neem je leerlingen mee en laat ze zien waartoe heerschappij en macht over anderen kan leiden.

Aan het einde van de tentoonstelling word je gevraagd waar deze collectie permanent opgesteld zou moeten worden. Daar is eigenlijk maar één antwoord op: in het nog op te zetten Slavernijmuseum waar we al jaren op wachten.  

26. Demonstratiekleding

Ik heb in mijn leven veel gedemonstreerd: tegen onrecht, tegen discriminatie, voor vrede. Om te laten zien waar ik tegen en waar ik voor ben, droeg ik dan een button of een roze sjaal.

Gistermiddag stond ik te midden van zo’n vijftienduizend mensen op de Dam om onze solidariteit te tonen aan het Oekraïense volk. 

Geel en blauw zijn de nationale kleuren van de Oekraïne. Een brede blauwe baan boven en eenzelfde brede gele baan aan de onderkant. Ze hebben niet echt een betekenis, maar voor veel Oekraïners staat het voor een blauwe hemel en gele graanvelden.

Tijdens de demonstratie wapperden veel vlaggen en zag je hem ook veel terug op demonstratieborden.

De vlaggen waren ook gebruikt als een vorm van kleding: kleine vlaggen hingen over schouders als omslagdoeken, grote vlaggen als ruime capes waaruit het hoofd van de demonstrant stak.

Ook waren er blauw-gele strikjes in de haren van kleine meisjes en een blauw-gele bloemenkrans op het hoofd van een spreekster.

Een man droeg een geel-blauw sportjack met daarop het nationale symbool: de drietand.

Het simpelst is natuurlijk om blauwe en gele kleding aan te trekken zoals een muzikante deed.

Geel en blauw, merkwaardig hoe het me vandaag ineens opviel hoeveel geel en blauw er in het straatbeeld is en dat ik het direct koppel aan de vlag van Oekraïne.

De snelbinders van de NS-fietsen en de nummerborden van Nederlandse auto’s. Gele vlaggen van de Bijenkorf tegen de strakblauwe lucht en de opbergbak tegen de wand op de pont.

Natuurlijk was het goed om gisteren op de Dam te staan en daar nu over te schrijven. Maar wat kun je nog meer doen voor de bevolking daar?

Op Instagram las ik het bericht om ter ondersteuning van Oekraïense verkopers op Etsy digitale producten van hen te kopen. Dat gaat heel makkelijk als je de stappen volgt. Ik neem aan dat jij als lezer het ook naar het Nederlands kunt vertalen.

Via de eigenaresse van HandyHappyFabrics, Olena Kriuchkova, kocht ik een paar digitale boeken vol traditionele Oekraïense borduurpatronen. Na betaling vielen ze direct in mijn mailbox. Wie weet ga ik er eens wat uit borduren.

14. Eilandvrouwen van Kihnu en Manija

Een paar weken geleden zag ik op Facebook een filmpje over het fotoboek ‘Big Heart, Strong Hands’ van de Noorse fotografe Anne Helene Gjelstad.  Ze fotografeerde vanaf 2008 elf jaar lang 35 oude vrouwen op de Estlandse eilanden Kihnu en Manija. Een paar daarvan zijn nog in leven. Vrouwen die hard werken terwijl hun mannen vaak afwezig zijn door werk op zee of het vaste land. Een matriarchaat zou je het kunnen noemen. Vrouwen die op het eiland zijn geboren en getogen en daar zijn blijven wonen. Opvoeden, koken, kleren maken, repareren, land bewerken, dieren verzorgen – dat is hun leven. Sterke vrouwen die niet gewend zijn om veel te praten over hun innerlijk. Hard werken hoort erbij en daar zeur je niet over. Cultuur en traditie respecteer je en houd je in ere. Zo doen ze dat daar en zo doen ze dat al heel lang. Via de Engelse uitgever Dewi Lewis Publishing kwam het boek bij mij thuis.

Sauendi Mann 2010 © Anne Helene Gjelstad

Op de voorkant, gedrukt op stof, een portret van Sauendi Mann. Ze lijkt je aan te kijken, maar kijkt ook van je af. Oude handen leunen op een stok, een hoofddoek met bloemen. In het boek lees je dat haar leven grote tragedies kende. Op de achterkant breit Lohu Ella geconcentreerd een traditionele want. Twee foto’s die een wereld laten zien die ik niet ken. Wie zijn ze en wat gaan ze me vertellen?

Tilli Alma 2008 © Anne Helene Gjelstad

Toen ik het boek had bekeken en gelezen, zocht ik contact met Anne Helene Gjelstad om haar te vertellen dat ik een artikel over haar boek wilde schrijven en dat ik graag wat foto’s wou gebruiken. Ik kreeg direct een positief antwoord en ze stuurde me foto’s. We mailden heen en weer en zo kreeg ik ook contact met Maie Aav, de directrice van het Kihnu museum. Aan haar vroeg ik of er oude foto’s in het museum waren waarop textiel en het gebruik ervan goed te zien waren. Een serie wonderschone foto’s belandden in mijn mailbox.

Nu weet ik wel iets van textiel uit Estland omdat ik boeken over traditionele breisels heb. Onder andere het beroemde boek ‘Kindakirjad’ van Kihnu Roosi met traditionele patronen voor wanten en handschoenen.

Kihnu Roosi kindakirjad (2008)© Rosaali Karjam

Ook breide ik ooit traditionele Estlandse kanten shawls en las ik over de achtergrond ervan. Het boek van Anne Helene Gjelstad vulde mijn kennis aan.

Lehe Square Shawl – patroon Nancy Bush uit Knitted Lace of Estonia gebreid in 2011

Op Kihnu en Manija wordt nog dagelijks dracht gedragen; de traditie blijft er leven. De vrouwen maken hun kleren met de hand, van begin tot eind. Ze scheren hun schapen en spinnen de wol. Ze weven lappen stof voor kleding en breien sokken voor de hele familie.

Lohu 2008 © Anne Helene Gjelstad

De winter is de tijd om aan textiel te werken. Je breit niet alleen voor persoonlijk gebruik, maar ook voor de verkoop om wat extra geld te verdienen.

Lohu Ella © Anne Helene Gjelstad

Op heel dunne breinaalden breien de vrouwen met dun gesponnen witte wol hun lange kousen vol ingewikkelde patronen. Die allerzachtste wol hiervoor komt van de ruggen van lammeren die in de lente worden geschoren.  De vrouwen doen er een paar weken over om een paar te breien. ’s Winters dragen ze kousen over elkaar heen om warm te blijven. Om te zorgen dat ze niet afzakken, knopen ze aan de bovenkant een zelf geweven band.

Vrouwen en meisjes begin 20ste eeuw. Op de eerste rij wordt gebreid.© Kihnu Museum

Wanten breien van zachte lamswol staat ook op het winterbreiprogramma. Licht garen als basis waar met donker garen grafische patronen vol betekenis en symboliek ingebreid worden, vaak met wat kleur in de manchet.

Handschoen met patroon, Kihnu Roosi, Kindakirjad (2008)© Rosaali Karjam

De oude patronen gaan over van moeder op dochter. In de loop van de jaren zijn er natuurlijk patronen bijgekomen. Door het inbreien ontstaat er een dubbele laag wol die extra warmte geeft. In het boek van Kihnu Roosi staan schitterende voorbeelden met patronen om na te breien.

Bruiloft op Kihnu, begin 20ste eeuw © Kihnu Museum

Als je trouwde, was het de gewoonte om alle gasten een cadeau te geven dat je voor hen had gemaakt. Op de bruiloft kregen de belangrijkste vrouwen gebreide kousen vol ingewikkelde, kleurrijke patronen. De andere gasten ontvingen sokken, handschoenen, wanten of geweven riemen; die waren sneller klaar. In een paar uur tijd gaf je alles weg wat je had gemaakt in al die winters.  Je jeugd was voorbij, je was een volwassen, getrouwde vrouw geworden.

Mõisa Mann 2008 © Anne Helene Gjelstad

Hoe bijzonder moet het zijn om fraaie handschoenen te krijgen die met aandacht zijn gebreid. Als je ze draagt, denk je weer aan die prachtige bruiloft. Een herinnering in liefdevolle steken.

Aia Mann 2008 © Anne Helene Gjelstad

Zoals overal veranderde er ook op deze twee geïsoleerde eilanden het een en ander. De zeevarende echtgenoten kochten voor hun vrouwen in de havens van Riga en Sint Petersburg kleurrijke zakdoeken, garens en met rozen bedrukte stof. De cadeaus werden bij thuiskomst met veel enthousiasme uitgepakt. De kleding van de eilandvrouwen veranderde van kleur. Tot het begin van de 20ste eeuw werden wol en linnen plantaardig geverfd. De opkomst van chemische verfstoffen zorgde voor een verandering van het zachtere kleurbeeld naar fel geel, hard blauw en spetterend rood.

Twee traditionele gestreepte rokken, Sauendi 2010 © Anne Helene Gjelstad

Twee kleuren zijn belangrijk in de kleding om de symboliek die er achter zit. Rood is de kleur van de jeugd, van geluk en vrolijkheid. Blauw verwijst naar verdriet en rouw, zoals het bijvoorbeeld in Staphorst ook een rouwkleur is. Geel en groen zijn accentkleuren. Zwart en wit zijn de natuurlijke kleuren van schapen en die tinten passen prachtig bij de bovengenoemde vier kleuren.

De kört in allerlei kleuren © Kihnu Museum

Al deze kleuren zijn terug te vinden in de kört: de gestreepte, wollen rok die de vrouwen dagelijks dragen. Rokken die niet aan mode onderhevig zijn en een leven lang meegaan. Een kört vertelt het verhaal van de draagster. De stof wordt in de winter geweven op oude weefgetouwen.

Lohu Ella 2008 © Anne Helene Gjelstad

Hoe meer rokken je had hoe rijker je was. Minimaal vijf moest je er wel hebben, twintig is beter.

Tika Mann 2013 © Anne Helene Gjelstad

De rode rand aan de onderkant beschermt je tegen het kwaad en zorgt ervoor dat de rok aan de onderkant niet kapot gaat. Aan de hoofdkleur van de rokken zie je hoe de draagster zicht voelt. Rood als ze jong en zonder zorgen is, zwart voor zware rouw over een familielid, blauw na de dood van een iets verder afstaand familielid en rood met strepen wanneer zes jaren rouw voorbij zijn.

Kihnu vrouwen begin 20ste eeuw © Kihnu Museum

Als je de foto’s uit het boek van Anne Helene Gjelstad bekijkt en ze vergelijkt met de oude foto’s uit het museum valt op dat er weinig is veranderd. Dezelfde rokken worden nog steeds gedragen met daarbij het wollen Kihnu Jakk en om het hoofd een hoofddoek.

Jongen mannen en vrouwen, Kihnu begin 20ste eeuw © Kihnu Museum

Weinig jonge vrouwen zullen die kleding nog dagelijks willen dragen, hoogstens op een traditioneel feest. Dat lijkt me begrijpelijk, maar nog steeds zijn er vrouwen die vanuit hun traditie en liefde voor dit soort kleding ervoor kiezen om die elke dag met trots te dragen. Bewonderenswaardig!

Het boek van Anne Helene Gjelstad bracht me in contact met deze vrouwen op eilanden waar de tijd lijkt stil te staan. In de persoonlijke verhalen van deze sterke vrouwen klinken veel droevige herinneringen door.

Järsumäe Virve vertelt over de Russische bezetting en een grote groep soldaten in hun huis die ook moesten eten van het weinige dat er was. Over een Russische officier die haar moeder op kerstavond dreigde dood te schieten. Hij deed het uiteindelijk niet, maar het gevaar zorgde wel voor een groot trauma.

De echtgenoot en de zoon van Tiidu Mari overleden een week na elkaar in maart 1995. Op 25 juli van dat jaar ging hun huis in vlammen op. Toch is Tiidu een vrouw die van muziek en dansen houdt; de polka is haar favoriet.

Anne Helene Gjelstad ontmoette Sauendi Mann op de begraafplaats waar haar zoon ligt begraven. Tijdens de Russische overheersing moesten ze werken in het bos. Haar jonge zoon kwam om toen een boom op hem viel. Liever had zij er gelegen.

Lohu Ella, geboren in 1937, breit al vanaf haar vierde jaar. Ze vertelt over het Russische regime waar je je aan moest onderwerpen. Je mocht het Kihnu dialect niet meer spreken. Na de ineenstorting van het Russische rijk voelde ze zich bevrijd. Ze krijgt een pensioen, geniet van het maken van handwerken, die ze samen met haar dochter op hun boerderij verkoopt.

In het huis van Puli Anni 2009 © Anne Helene Gjelstad

Levens van gewone mensen die vol zitten met bijzondere verhalen die gehoord en gelezen moeten worden. Door de prachtige foto’s kom je in huizen en op plaatsen waar de tijd heeft stil gestaan. Je staat oog in oog met eilandvrouwen die je toelaten in hun levens. Dat is een reden om het boek aan te schaffen.

2. Zeeuws meisje #Vrijheid

Moet je als Zeeuws meisje geboren zijn in Zeeland? Kun je ook een Zeeuws meisje zijn als je geboren bent in Syrië en nu in Middelburg woont?

Het fotoboek Zeeuws Meisje #Vrijheid van fotograaf Rem van den Bosch en zijn team geeft hier antwoord op. In het boek worden 26 verschillende meisjes van 18 uiteenlopende nationaliteiten geportretteerd die allemaal in Zeeland wonen. Ze komen uit China, Curaçao, Filipijnen, Haïti, India, Indonesië, Irak, Jamaica, Java, Marokko, Molukken, Nederland, Rusland, Sardinië, Syrië, Suriname, Tibet en Turkije. Allen dragen de traditionele Walcherse dracht, de streekdracht van een voormalig eiland dat heftig door bombardementen werd getroffen in de Tweede Wereldoorlog.

Na de Tweede Wereldoorlog werden de Verenigde Naties opgericht met als doel om vrede, stabiliteit, rechtvaardigheid en welvaart in de wereld te brengen. De lidstaten beloofden zich in te zetten voor mensenrechten en ‘fundamentele vrijheden’. President Franklin D. Roosevelt formuleerde in 1941 de ‘Four Freedoms’: vrijheid van meningsuiting, vrijheid van godsdienst, vrijwaring van gebrek en vrijwaring van vrees. Sinds 1950 worden elk jaar de Four Freedoms Awards uitgereikt aan personen of organisaties die zich voor deze vrijheden sterk hebben gemaakt. De voorouders van Roosevelt waren afkomstig uit het Zeeuwse Oud-Vossemeer. Vanaf 1982 vindt de uitreiking, in samenwerking met de Roosevelt Foundation in Zeeland, daarom internationaal plaats: in de even jaren in Middelburg, in de oneven jaren in New York

De VN nam in 1948 de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens aan.

In artikel 1 staat het volgende:

 Alle mensen worden vrij en gelijk in waardigheid en rechten geboren. Zij zijn begiftigd met verstand en geweten, en behoren zich jegens elkander in een geest van broederschap te gedragen.

Natuurlijk is dat een mooi uitgangspunt maar de werkelijkheid is helaas vaak anders. Meer dan vijftig miljoen kinderen zijn in deze tijd noodgedwongen op de vlucht voor oorlog, geweld, armoede of natuurrampen.

Waar je geboren wordt, is medebepalend zijn voor de rest van je leven. Voor Nederlandse kinderen  geldt de leerplicht. In veel andere landen is dat niet vanzelfsprekend. Meisjes mogen niet naar school, moeten helpen in het huishouden en worden op jonge leeftijd uitgehuwelijkt. Jongens gaan verplicht het leger in en moeten vechten tegen de vijand. Vluchten is vaak de enige mogelijkheid om een ander leven te krijgen. Maar vluchten heeft een prijs. Trauma’s worden geboren en die maken een goede ontwikkeling vaak onmogelijk. Het duurt jaren, soms een mensenleven lang, om ze te verwerken.

Maar er is ook hoop, altijd is er hoop. Kinderen zijn flexibel, hebben vaak een andere kijk op de wereld dan volwassenen en ze kunnen op andere oplossingen komen. Ze zijn niet cynisch en hebben (nog) het vertrouwen dat het anders kan.

In zijn schoolprojecten stimuleert Rem van den Bosch schoolkinderen op hun eigen woorden te komen die te maken hebben met vrijheid. Hij startte een project in de Internationale Schakel Klas (ISK) in Middelburg. In het boek staat een interview met Hajar (meisje, 17 jaar, afkomstig uit Idlib) en Mervan (jongen, 17 jaar, afkomstig uit Aleppo) uit Syrië die met hulp van Unicef als vluchtelingen naar Nederland kwamen en die hun opleiding aan de ISK hebben afgerond. Beiden hebben een heftige vlucht achter de rug vol gevaar, bedreiging en onzekerheid. Via een aantal AZC’s belandden ze met hun familie in Middelburg. Doorleren is voor beide belangrijk. Mervan leert door voor automonteur en Hajar gaat verder in de zorg.

In het boek Zeeuws Meisje #Vrijheid wordt een mooie koppeling gemaakt met de vreselijke geschiedenis die de 87-jarige Kees Platschorre uit Ellewoutsdijk als kind meemaakte tijdens de Tweede Wereldoorlog. Er waren hevige gevechten uitgebroken tussen de Duitsers en de geallieerden die Zeeland bombardeerden, speciaal Ellewoutsdijk omdat de Duitsers daar de kerktoren gebruikten om de kust onder controle te houden. Het gezin Platschorre moest evacueren naar Driewegen, een dorp drie kilometer verderop. Daar zaten ze met twaalf mensen in een klein huisje, buiten klonk granaatvuur en explosies van bommen. Op 29 oktober 1944 kwam een granaat dwars door het dak; zijn moeder en twee zussen kwamen daarbij om. Kees Platschorre overleefde de aanval, net als zijn oudere zus en broer. Het oorlogsgeweld heeft diepe indruk op hem gemaakt; de gevolgen hebben zijn leven getekend. Herdenkingen zijn moeilijk voor hem omdat de beelden dan heftig terugkomen

Tijdens een les over het onderwerp Vrijheid hoorde fotograaf Rem van den Bosch de volgende zin: ‘Wij kennen al 75 jaar vrijheid, maar sommige kinderen kennen haar nog maar twee weken.’ Dat is een uitspraak die binnenkomt en je in een flits inzicht kan geven. In zijn werk verbindt Rem van den Bosch geschiedenis met actualiteit. Hij geeft het wonderschone traditionele textiel een politieke lading. Zonder drammerig te worden, gaat het hem hierbij, denk ik, ook om schoonheid, waarachtigheid en kracht.

Zeeuws Meisje #Vrijheid staat vol met prachtige meisjes die trots de Zeeuwse dracht dragen. Op hun hoofd een sterk gesteven bultmuts van broderie die gebruikelijk was voor meisjes in de tijd dat dracht nog dagelijks werd gedragen. Over hun rok een schort van Zeeuws schortenbont; een traditionele geweven stof met witte kettingdraden met zwarte en witte inslagdraden, in patroon geweven. Traditioneel waren de kleuren zwart-wit; het van origine Walcherse schortenbont werd voornamelijk gebruikt voor doordeweekse schorten.

Op de website van Het Geheugen vond ik een ansichtkaart uit circa 1905 waarop zes meisjes staan die niet vrolijk kijken. Jong Zeeland staat er onder. Hoe hun leven verder is geweest weet ik niet en zal ik ook niet te weten komen. Dat ze de beide Wereldoorlogen hebben meegemaakt is bijna zeker. Hun leven zal vast niet vol vrijheden zijn geweest. Misschien hebben ze de lager school doorlopen en moesten ze daarna werken om geld voor hun familie te verdienen. Net zoals mijn moeder dat moest na de lagere school.

De nieuwe Zeeuwse meisjes poseren ingetogen, met hier en daar een glimlach of een gevoel van trots. Ze houden geborduurde Engelse woorden in hun handen die tijdens lessen zijn geschreven.

Het is een positieve boodschap die ze uitdragen vol hoop.

Zeeuws Meisje is vrij, en heeft zin in de toekomst!

Links:

Foto’s Zeeuws Meisje #vrijheid Rem van den Bosch http://www.beeldinzeeland.nl/

Zeeuws Meisje op Facebook: https://www.facebook.com/Zeeuwsmeisjenu

Interview Kees Platschorre in de Volkskrant:https://www.volkskrant.nl/kijkverder/mijnbevrijding/v/driewegen/

Foto ansichtkaart Zeeuwse meisjes 1905 via: https://geheugen.delpher.nl/nl