69. Over rouw en troost

Afgelopen zondag zag ik in de Hoftuin achter het H’ART museum een kleine fototentoonstelling van fotograaf Margareta Svensson en theatermaker Chaja van Kollem. ‘Een Mozaïek van Verlorenen’ heet hun kunstproject.

Ze laten foto’s zien zijn die over verlies gaan. Portretten van achterblijvers die kleren dragen van dierbare overledenen.

Ymer en de jas van zijn vader

Een zoon in een jas van zijn vader, een vrouw die in het pyjamajasje van haar man slaapt, dochters die kleding van hun moeder dragen. Het raakte me omdat ik het herkende vanuit mijn eigen situatie.

Nadat we alles hadden bekeken, kocht Jos voor me in de winkel van het H’ART museum het mooi vormgegeven boek.  

Ik dacht na hoe ik omging met mijn eigen rouw, nu ruim tien jaar geleden. De eerste weken na het overlijden van Bram op 2 april 2013 droeg ik zijn overhemden (altijd effen Ralph Lauren button down) als ik sliep. Niet dat daar zijn geur in zat, ze hingen keurig gewassen en gestreken in de kast, maar het gaf me een gevoel dat hij dicht op mijn huid zat.

Voor de duidelijkheid, onze kleding was strikt gescheiden. Hij had zijn eigen ondergoed en ik het mijne. Hij droeg gekleurde sokken en ik altijd effen. Elkaars overhemden aantrekken was niet aan de orde. In de kast hadden we onze eigen stapel kleren.  

Toen ik weer ging werken, trok ik elke dag zijn kleurige sokken aan. Bijna altijd reageerden leerlingen erop. Ik droeg zijn ondergoed en af en toe een overhemd. Hij moest eens weten,  dacht ik vaak. Het voelde vertrouwd. In de klerenkast mengden zijn kleren zich met de mijne.

De binnenkant van mijn lievelingsjasje ging stuk; ik herstelde het met lapjes geknipt uit een aquablauw overhemd dat hij graag droeg. Dat jasje is nu tot op de draad versleten. Toch denk ik erover om het te herstellen aan de binnen- en buitenkant.

Na zijn overlijden lagen zijn brillen maanden op tafel uitgestald. Altijd zichtbaar. Het was een soort mausoleum geworden. Aan die tafel zitten ging niet meer. Pas nadat ik ze weg had gehaald, was er weer ruimte. Soms kan iets ook in de weg zitten.

Het overhemd dat hij droeg toen we elkaar ontmoetten, heb ik bewaard. In de weken na zijn dood borduurde ik er zinnen op uit mijn dagboek, regels over de eerste dagen dat we elkaar kenden. Na een paar zinnen bleef het overhemd liggen, tot ik het gebruikte bij een werkstuk over hem dat ik in de coronaperiode maakte.  

Kleding, je tweede huid. Door zijn kleding te dragen, voelde het of ik hem droeg.

Links Comme des Garçons, Rechts Ralph Lauren

Natuurlijk deed ik ook kleding weg. Niet alles. In de kast hangt nog een ribfluwelen colbert van Comme des Garçons. Gekocht in de herfst van 1987 bij Reflections in de P.C. Hooftstraat. Bram heeft het veel gedragen, ik draag het nooit, maar wegdoen gaat niet. Er zijn te veel goede herinneringen aan verbonden.

En dan zijn er nog sokken van hem in de la. De mooie, dure, Japanse sokken die ik in Parijs voor hem kocht en waar hij dol op was. Ik heb ze per ongeluk een keer te heet gewassen waardoor ze uit model zijn. Ook die blijven in de la, net als andere sokken van hem. Ze liggen niet in de weg.

In een doos liggen zijn stropdassen, keurig opgerold. Ik draag geen stropdassen maar wegdoen gaat niet, want ze hoorden zo bij hem. ‘Met een stropdas, kun je je als man onderscheiden,’ zei hij altijd. ‘In mijn vak van binnenhuisarchitect vind ik het fijn om een das te dragen die wat doet.’ In de doos zitten schitterende exemplaren, onder andere van Vivienne Westwood, Missoni en een van Max Heijmans.

Heel zelden draag ik nog iets van hem. Dat blauwe overhemd van Ralph Lauren past me goed; ook dat donkerrode overshirt trek ik nog wel eens aan. Grappig vind ik het altijd als Jos dat blauwe vest of dat rode shirt aantrekt. Dan is het ondertussen door drie mannen gedragen.

Een trui van Bram draag ik sinds zijn dood elke winter. Het is de wol-met-zijde-trui van de Y’s collectie van Yohji Yamamoto. Bram kocht hem een paar jaar voor zijn dood bij De Spin in Deventer en hij heeft hem veel gedragen. Indertijd niet goedkoop, maar na al die jaren nog goed. Over duurzaamheid gesproken! De trui voelt ondertussen echt als mijn trui, ook omdat ik wat gaten zichtbaar heb hersteld.  Ik draag hem nu al langer dan Bram heeft gedaan. Dol op de winter ben ik niet, maar deze trui trek komende winter weer met plezier aan.

24. Maison Amsterdam, de stad, de mode, de vrijheid…

Na blogbericht 22 over de voorbereiding van de tentoonstelling Maison Amsterdam moest er in het depot nog hard gewerkt worden om alles op tijd klaar te krijgen. En dat is gelukt!

Klaar voor vervoer

Op 8 september werden de poppen en de kleding vervoerd naar de Nieuwe Kerk. Vanaf donderdag 9 september werkten we met een grote groep verschillende mensen hard aan het inrichten van de expositie.

V.l.n.r. onbekende maker, Mac & Maggie, Puck & Hans

De sfeer was geweldig. Er werd niet gezeurd;  iedereen werkte vol enthousiasme stevig door om er samen een mooi geheel van te maken. Lunchen deden we aan een grote tafel en we praatten veel.

Wachten op de jurk

Dat er heel wat komt kijken bij het maken van een tentoonstelling wist ik natuurlijk wel uit eigen ervaring. Sommige kledingstukken moesten toch opnieuw op de pop worden gezet of bijgewerkt.

Paars: Puck & Hans, Rood: Frans Molenaar

Stukjes fiberfill onder kragen geplaatst zodat die mooi bleven zitten. Mottenpapier onzichtbaar in een zijden jurk. Pantykousen gebruiken om armpjes te maken voor de truitjes bij de bevrijdingsrokken.

Alles bij de hand

Naald en draad kwam goed te pas toen ik een trouwjurk van Puck & Hans moest veranderen toen stylist Maarten Spruyt me dat vroeg. Wat een schat is die man, zo zonder kapsones!

Collectie schoenen van Maarten Spruyt

Bij een grote tentoonstelling als dit zijn veel verschillende mensen bezig met de voorbereiding, ieder met een eigen specialiteit,  ook met het uiteindelijke opstellen van de tentoonstelling.

Patta!

Ninke Bloemberg, modeconservator bij het Amsterdam Museum en het Centraal Museum en Pieter Eckhardt, conservator van de Nieuwe Kerk maakten de keuzes voor wat er wordt tentoongesteld. Zij hebben een tentoonstelling vol diversiteit samengesteld. Je komt historische kleding tegen maar ook kleding van de huidige generatie jonge ontwerpers. Je ziet prachtige combinaties zoals in het onderdeel uitgaan een jurk uit de twintiger jaren naast een punkoutfit.

De catwalk in het koor van de Nieuwe Kerk

Vormgever Tatyana van Walsum ontwierp de inrichting van de tentoonstelling. Ze plaatste grote schermen met historische foto’s in de ruimte. Daartegen staan zo’n honderd verschillende kledingstukken die allemaal een verhaal vertellen en samen een grote geschiedenis vertegenwoordigen.

Een weesmeisje op het onderdeel De Dam

De indrukwekkende ruimte van de Nieuwe Kerk stelt ook zijn eisen: hoe ga je daarmee om met naar verhouding kleine kledingstukken? Dan zijn er ook allerlei technici nodig die bijvoorbeeld gaten in schoenen kunnen boren zodat de poppen stevig op hun standaard staan. En mensen van de belichting die alles precies moeten uitlichten. 

De opening op vrijdagavond 17 september was geweldig om mee te maken. Een heel divers publiek  genoot van de tentoonstelling en van elkaar. Heren in keurige kostuums, maar ook mannen in fetish en in werkmanskleding. Dames in mantelpak maar ook in experimentele jurken of kleding van Amsterdamse designers. Er waren toespraken, veel applaus en witte wijn in een sfeer van ‘wat heerlijk dat het weer kan’ (je QR code moest je natuurlijk laten zien). Actrice Bo Bojoh speelde Fong Leng (die in het publiek zat) en liet een weergaloze monoloog van deze grand lady horen.

Foto: Sam Eye Am

Ik droeg voor die gelegenheid mijn oude Puck & Hans zijden blouse die ik van Bram had gekregen en die ik aanhad tijdens de modeshow van mijn eindcollectie aan de academie in 1988. Altijd bewaard ondanks dat ik hem al had versteld. Toevallig stond Puck voor mij die verbaasd was dat die blouse nog zo goed was. Hij bleek gemaakt van oude sari’s die ze opnieuw hadden laten verven. De zijde was daardoor nog kwetsbaarder geworden. Dat ontdekte ik toen ik thuis kwam: er zat weer een gat in! Repareren is wat er moet gebeuren; dit overhemd heeft er weer een verhaal bij.

De kwetsbaarheid van zijde

Dan de tentoonstelling. Je maakt als het ware een wandeling door Amsterdam. Beginnend op De Dam (waar ook de Nieuwe Kerk staat) en via verschillende plekken in de stad zoals de Zeedijk, het Oosterpark en het Leidseplein kom je uiteindelijk weer op De Dam terug.

De Dam als centrum waar veel is gebeurd: de Damslapers, de hippies, de demonstranten tegen het koningshuis en woningnood, de trouwerijen en de kermis.

Ik vind het elke keer een feest om door de tentoonstelling te lopen.  Al die stoffen, vormen, kleuren en de verhalen erachter. Het bijbehorende boek geeft veel achtergrondinformatie.

Het boek met veel achtergrondinformatie

Komende maanden geef ik met enige regelmaat rondleidingen aan allerlei verschillende groepen. Van brugklassers tot hbo-studenten modejournalistiek. Van mbo-modeleerlingen tot cursisten van modevakopleidingen en andere geïnteresseerden.  Heerlijk dat ik daar nu de tijd en ruimte voor heb.

Ik hoop dat je nieuwsgierig bent geworden naar de tentoonstelling en dat je erheen gaat.

Wie weet komen we elkaar tegen. De komende tijd ga ik met een zekere regelmaat een kledingstuk uit de tentoonstelling centraal stellen in dit blog.

20. Voices of Fashion in het Centraal Museum

Laat ik maar direct met de deur in huis vallen. De modetentoonstelling ‘Voices of Fashion’ in het Centraal Museum in Utrecht is fantastisch. Als je van mode en textiel houdt, moet je hem absoluut zien.

Modeconservator Ninke Bloemberg, co-curator Janice Deul en projectcurator Anne-Karlijn van Kesteren hebben een tentoonstelling neergezet die niet op een beter moment gemaakt had kunnen worden in een tijd waar begrippen als kolonialisme, racisme, discriminatie en onderdrukking hoog op de agenda staan. Het prachtige tentoonstellingsontwerp is gemaakt door Afaina de Jong, dochter van Carlien de Jong-Macnack die in het verleden voor het vrouwenblad Viva als donker model en styliste werkte en van wie ook foto’s in de tentoonstelling zijn opgenomen.

Coverfoto: AiRich, Styling: Faouziat Biera Faous, Haar: Yara Forster, Make-up: Magdalena Kielb. Een uitgave van uitgeverij Waanders
Coverfoto: AiRich, Styling: Faouziat Biera Faous, Haar: Yara Forster, Make-up: Magdalena Kielb. Een uitgave van uitgeverij Waanders.

In het mooi uitgevoerde boek dat bij de expositie is uitgegeven, staan ijzersterke foto’s en informatieve achtergrondartikelen. Ik hoop dat dit artikel je verleidt om de tentoonstelling te gaan bekijken.

Links een jurk van Diane Patience Echitey. Rechts Asap le Togoricain.
Links een jurk van Diane Patience Echitey. Rechts Asap le Togoricain.

Wat weet ik zelf eigenlijk van zwarte modeontwerpers? Ken ik een aantal namen?

In 1998 zag ik de modetentoonstelling ‘The art of African Fashion’ in het Stedelijk Museum in Amsterdam. Dat is de expositie die ook beroemd werd omdat prins Claus bij zijn openingsspeech zijn stropdas van zich af wierp en vanaf dat moment nooit meer een stropdas droeg.  De catalogus staat in mijn boekenkast en kwam er voor deze gelegenheid weer uit om de inhoud nog eens te bekijken. Er staan goede artikelen in over Afrikaans textiel, haar en henna en het werk van een tiental Afrikaanse modeontwerpers komt aan bod.

Een groep Senegalese vrouwen in 'pagnes' geverfd met indigo. Als liefhebber van indigo vind ik dit een schitterende foto
Een groep Senegalese vrouwen in ‘pagnes’ geverfd met indigo. Als liefhebber van indigo vind ik dit een schitterende foto.

Ook zag ik in 2017 de tentoonstelling ‘Fashion Cities Africa’ in het Tropenmuseum. Ik weet nog dat ik er van onder de indruk was. Prachtige kleurrijke kleding van ontwerpers van wie ik nog nooit had gehoord. Zoals aantrekkelijke, eenvoudige jurken van Ghitta Laskrouif uit Casablanca, gemaakt van verwassen en door de zon gebleekte oude herenoverhemden. De schoonheid en originaliteit raakten me; ik heb er toen nog een blog over geschreven.

Maar goed, namen die ik weet: Xuly Bet, Ozwald Boateng, Patta, Marga Weimans en kom, hoe heet die zwarte ontwerper ook al weer uit Amerika? Ik kan er niet opkomen. Ik bedoelde Dapper Dan, dat weet ik nu omdat hij in de Utrechtse tentoonstelling is opgenomen. Dat zwarte ontwerperscollectief dat in de tentoonstelling Fashion Statements in het Amsterdam Museum me opviel met hun zwarte collectie? Art comes First! Maar dat moest ik wel even opzoeken in de catalogus.

Nu kan ik natuurlijk schrijven dat ik slecht in namen ben, maar als je me vraagt naar Europese en Amerikaanse ontwerpers krijg je zo een lange rij. Er mist dus wat.

Hoe komt dat? Wat je niet ziet, leer je niet kennen – zo simpel is het. Als je geen namen ziet van zwarte modeontwerpers in modereportages leer je hen ook niet kennen en waarderen. Die beperktheid in kijken zit overigens niet alleen in mode. Een aantal jaren geleden zag ik in het Iraanse paviljoen op de Biënnale in Venetië een video van een voor mij totaal onbekende Afghaanse kunstenares Lida Abdul die een kapot gebombardeerde fabriek wit schilderde.

Lida Abdul, still uit de video White House (2005), MOMA, New York
Lida Abdul, still uit de video White House (2005), MOMA, New York

Nooit gedacht dat dit soort kunst in dat land werd gemaakt. Een eye-opener was het. Nieuwsgierigheid blijft toch altijd een belangrijke gave om jezelf te verrijken.

Toen ik in de tachtiger jaren voor modeontwerper studeerde op de kunstacademie in Arnhem was er alleen aandacht voor westerse modeontwerpers. Ik herinner me de ballonrokjes van Christian Lacroix, de rokken voor mannen van Jean Paul Gaultier, de glitter van Gianni Versace en de rustige mode van Giorgio Armani. Ontwerpen van zwarte modeontwerpers waren niet in beeld. Wel waren er zo af en toe zwarte modellen zoals Naomi Campbell in de Engelse Elle, de geweldige Pat Cleveland in de Avenue en Iman Abdulmajid op de voorkant van de Vogue.

Ik denk dat er in het huidige modeonderwijs niet veel is veranderd qua opvattingen over ongelijkheid. Heel veel opleidingen zijn nog steeds erg ‘wit’ georiënteerd. Wel weet ik dat er bij het AMFI (Amsterdam Fashion Instituut) op dit moment onderzoek plaatsvindt na een grote klachtenstroom van studenten en ex-studenten die met racisme, uitsluiting en discriminatie werden geconfronteerd. Ook uit de echte modewereld komt eenzelfde soort beschuldigingen naar buiten. Het is absoluut noodzakelijk dat dit aan de kaak wordt gesteld en er een verandering komt.

Die onbekendheid heeft ook te maken met het gegeven dat zwarte ontwerpers in vergelijk met witte ontwerpers minder kansen krijgen om zichtbaar te worden. Modetijdschriften plaatsen eerder een foto van een jurk van Dior dan van Sunny Dolat, Lesiba Mabitsela of van het label Hanifa. Bekende namen en merken krijgen altijd meer ruimte en kans. De westerse modewereld is vooral een witte aangelegenheid; gelukkig is er een kentering te zien. Steeds vaker zie je een zwart model op de covers van modetijdschriften en in modereportages. Langzaam komt er wat meer zichtbaarheid en daardoor meer invloed op die te witte modewereld.

‘Diversiteit zou de norm moeten zijn. Wij zijn geen trend.’ Dat is een uitspraak van Naomi Campbell tijdens de uitreiking van de Black Girl Magic Award in 2020.

Ontwerp: Farida Sedoc (2020)

Hoe treurig ook dat de dood van een zwarte man de aanleiding was, maar ‘Black Lives Matter’ heeft een sterke aanzet gegeven voor die noodzakelijke verandering die nu doorgezet moet worden.

Bisa Butler, Frederic Douglas (2020)
Bisa Butler, Frederic Douglas (2020)

De woorden die de Amerikaanse zwarte politicus Frederic Douglas op Independence Day op 4 juli 1826 uitsprak tegen slavernij zijn nog steeds actueel.

‘For it is not light that is needed, but fire; it is not the gentle shower, but thunder. We need the storm, the whirlwind, and the earthquake’.

Toen ik die tekst voor het eerst las een paar maanden geleden begreep ik waarom het belangrijk en noodzakelijk is om je kwaad te maken over de ongelijkheid tussen zwart en wit. Om goed naar die woede te luisteren en erachter te gaan staan. Ideaal zou zijn dat we geen verschil meer maken tussen zwart en wit, maar daar is een proces voor nodig. Deze tentoonstelling geeft daarvoor een betekenisvolle aanzet. Het is niet dezelfde actie, maar de strijd voor gelijke rechten voor LHBTIQ personen is vergelijkbaar. Ook hier was en is woede nodig om verandering in en door te zetten.

Couture, diverse ontwerpers
Couture, diverse ontwerpers

Bij binnenkomst bij de tentoonstelling in het Centraal Museum Utrecht werd ik boven aan de trap overweldigd toen ik de eerste ruimte in keek. Tegen een zwart-witte wand in traditioneel Afrikaans motief staan veel poppen gekleed in de meest schitterende kleding. Een rijk beeld vol kleur en vorm.

Links, David Paulus (1986) Ensemble uit de Popart Fetisj collectie (2019). Rechts, Patrick Kelly (1954 - 1990) Jurk F/W 1989/90
Links: David Paulus (1986) Ensemble uit de Popart Fetisj collectie (2019). Rechts: Patrick Kelly (1954 – 1990) Jurk F/W 1989/90.
Links: Ahluwala, Midden: Christopher John Rogers en Rechts: Ozwald Boateng.
Links: Ahluwala, Midden: Christopher John Rogers en Rechts: Ozwald Boateng.

Couture in optima forma door een groot aantal ontwerpers van wie ik, eerlijk gezegd, nog nooit had gehoord. Niet zo gek want slechts 1% van de ontwerpers die zich internationaal presenteren tijdens de modeweken in Parijs, Londen, Milaan en New York zijn zwart. Wat weten we eigenlijk van de modeweken in Afrika zelf? Komt die informatie wel naar hier via modetijdschriften, social media en websites?

Botter, collectie Fish or Fight S/S 2018
Botter, collectie Fish or Fight S/S 2018

Om nog even terug te komen op mijn kritiek in mijn vorige artikel over de borduurtentoonstelling in Leeuwarden. Het ‘HELL ‘ borduursel van Botter is een voorbeeld van borduren als vorm van verzet.

Zaal twee laat de grote invloed van hiphopmuziek zien in casual kleding die veel mensen graag dragen. Bijna iedereen heeft wel een sweater of een hoodie in de kast hangen en wat te denken van sneakers die je veelvuldig in het straatbeeld ziet en die ook bij mij in de kast staan.

Kleding uit verschillende collecties van het merk Cross Colours (1990 - 2020).
Kleding uit verschillende collecties van het merk Cross Colours (1990-2020)

Hiphop ontstond in de jaren zeventig als protest van Afro-Amerikaanse en Latino jongeren uit achtergestelde wijken zoals The Bronkx in New York. Verzet tegen racisme en onderdrukking waren in hun ritmische teksten te horen.

Het eenvoudige t-shirt is bij uitstek een kledingstuk waarmee je duidelijk kunt maken waar je staat of waar je een mening over hebt. Een grote serie hiervan is te zien in de tentoonstelling.

Als docent raakte het t-shirt van het merk ‘Cross Colours’ waarop een tekst stond over de belangrijkheid van educatie. Goed onderwijs kan ervoor zorgen dat je je dromen waar kunt maken.

Naast die verschillende soorten kleurige streetwear uit verschillende periodes staat er onder andere ook een lange tricot jurk met een graffiti dessin en een sportjack met een lange witte tule rok van het merk Off-White van ontwerper Virgil Abloh uit de herfst/winter collectie 2020.

Dapper Dan X Gucci 2018
Dapper Dan X Gucci 2018

Te zien is ook een serie ontwerpen van Dapper Dan die hij in samenwerking met Gucci maakte nadat het Italiaanse merk in 2017 zich Dapper Dan’s beroemde jas met enorme pofmouwen toe-eigende. Na protest vanuit de hiphop-gemeenschap besloten de twee partijen samen een collectie te maken en zich in te zetten voor een meer inclusieve modewereld.

Daarna volgt een zaal met veel informatie over zwarte modellen door de jaren heen, zoals Grace Jones, Angela Davis, Alek Wek, Amanda Gorman en de Nederlandse Shirley Ellis die de muze van Frank Govers was in de jaren tachtig.

Naomi Sims, LIFE magazine, october 1969
Naomi Sims, LIFE magazine, october 1969

In een vitrine liggen modetijdschriften met iconische covers van zwarte modellen door de jaren heen.

Mattel, Christie & Barbies (1968-2020)
Mattel, Christie & Barbies (1968-2020)

Een grote verzameling barbie’s in een andere vitrine laat zien dat het begrip diversiteit ook bij deze pop aanwezig is.

Een schokkend klein, maar voor mij een heel rakend onderdeel gaat over het Witte Goud: Katoen. Hoe gewoon vinden we het dat we een wit katoenen t-shirt in de kast hebben liggen? Dat aan katoen de begrippen uitbuiting, kolonialisme en racisme hangen, willen we liever niet weten.

In het zaalboekje staat hier het volgende over.

‘Katoen vormt de sleutel tot het begrijpen van de koloniale geschiedenis. Textiel speelde een cruciale rol in de menselijke uitbuiting. In de handelsboeken van de Middelburgse Commercie Compagnie is te lezen hoeveel stof een slaafgemaakte Afrikaanse man of vrouw ‘waard’ was. De blauwe ruitstof die vaak als voering in kleding uit de 17de en 18de eeuw werd gezet zou zo maar handelswaar hebben kunnen zijn om slaven te kopen. Een gruwelijk gedachte waarna meer onderzoek zal worden gedaan.’

Rok 1790 - 1800
Rok 1790 – 1800

Zelfs nu moet je helaas onder ogen zien dat veel kleding het product is van uitbuiting. Denk aan de slechte kledingateliers in landen als Bangladesh. Daar maken textielarbeiders lange dagen voor een hongerloon. De handel die er tussen zit, gaat er met de winst vandoor. Dat wij dat laten gebeuren en op de markt t-shirts voor 5 euro kopen, vind ik gruwelijk.

Yinka Shonibare, The Pursuit (2007)
Yinka Shonibare, The Pursuit (2007)

Dan is er nog een deel over identiteit en stereotypering waar onder andere het kunstwerk The Pursuit uit 2007 van de door mij bewonderde kunstenaar Yinka Shonibare staat. Twee etalagepoppen gekleed in Dutch Wax stoffen, ‘Afrikaanse stoffen’ die in Helmond bij Vlisco worden gemaakt. Hoe Afrikaans zijn die? Dat kun je je afvragen als je naar de trailer van de documentaire van Aiwan Obinyan kijkt met de titel ‘Waxprint: 1 fabric, 4 continents, 200 years of history’.

Er is nog veel meer te zien: over sneakers, de kunst van Darwin Winklaar en over Nederlandse modellen.

Gisteravond bekeek ik, daartoe aangezet door de catalogus, op Youtube de film die gemaakt is over de beroemde modeshow ‘The Battle at Versailles’ van Franse en Amerikaanse modeontwerpers. Die historische modeshow werd op 28 november 1973 in het Paleis van Versailles gehouden om geld in te zamelen voor de restauratie. Voor het eerst waren er veel zwarte modellen zoals Bethann Hardison, Alva Chinn, Charlene Dash en Billie Blair op de catwalk die kleding van Amerikaanse ontwerpers als Bill Blass, Anne Klein en Tim Burrow showden.

Wat ik geweldig vind aan deze tentoonstelling is dat het geen drammerig gebeuren is maar een feest om te ondergaan. Het is een viering van black expertise, vakmanschap, talent, schoonheid en culturen, zegt Janice Deul, mode-activist en co-curator van de expositie. Dat belangwekkende thema’s als racisme, slavernij en discriminatie een zwaarwegende plek hebben binnen het geheel van de opstelling is niet meer dan logisch; het geeft de tentoonstelling een lading om over na te denken.

Kenneth Ize, Jas F/W 2019/2020
Kenneth Ize, Jas F/W 2019/2020

Ik hoop dat de tentoonstelling druk bezocht gaat worden door mode- en textielliefhebbers, modestudenten, docenten, historici en iedereen die zich wil verdiepen in de wereld van zwarte modeontwerpers. Je krijgt er energie van. En inzicht. Voeding voor je verlangen naar schoonheid. Ga erheen als je kunt.