36. Geweven werelden in Aubusson

Lang geleden, ik was begin twintig, volgde ik een weefcursus bij de Volksuniversiteit in Zutphen. Mevrouw Visser was de docent en van haar leerde ik de basisbeginselen over ketting en inslag, haspelen, kruislatten, inrijgen, en nog heel wat meer. Ik weefde met allerlei garens op een weefgetouw met vier schachten. Een zachte, wollen omslagdoek voor mijn moeder, katoen en linnen placemats in lila en blauwe ruiten, tafellopers in verschillende structuren en als klap op de vuurpijl een lap voor een jasje geweven van zelfgesponnen, witte wol. Mijn moeder moest dat jasje overigens in elkaar zetten, want een kledingstuk maken kon ik toen nog niet. Waar al die weefsels zijn gebleven, weet ik niet. Ik heb er niets meer van. Wel weet ik dat ik toen achter het weefgetouw erg  genoot.

Af en toe kijk ik op Marktplaats naar weefgetouwen en soms droom ik stiekem over zachte shawls weven in allerlei kleuren en structuren. Dagen daarmee bezig zijn en helemaal opgaan in het ritme van het kruisen van de draden met een mooie shawl als resultaat! Mijn vriendin Tiny Beunk weeft veel en haar prachtige weefsels verkoopt ze via haar Etsy shop.

Elke zomer als we in centraal Frankrijk zijn, gaan we een dag naar Aubusson in het departement Creuse.

Aubusson is eeuwenlang de stad van de weverijen geweest. Er zijn er nu nog een paar in werking; in het verleden was er een weverij op elke hoek.

Met versleten letters staan er nog fabrieksnamen op een paar gebouwen. De Manufacture Braquenié sloot in 1992 zijn deuren.

Op de muur van Manufacture Royale Saint-Jean, een nog werkende weverij en tevens museum, staat: In Aubusson laat wol de muren zingen.

Daarbinnen is er een wereld van wol in uiteenlopende kleuren, op strengen en klossen, op weg om ooit eens in een wandtapijt terecht te komen.

Wandtapijten vulden in het verleden wanden van kastelen en paleizen. Om indruk te maken en ook om de kou buiten en de warmte binnen te houden. Alleen rijke families konden het zich permitteren om zo’n wandtapijt te kopen. De wevers verdienden bijna niets. Ze werden uitgebuit, maakten lange dagen in de weverij, kregen het aan hun rug en andere mankementen. Tegenwoordig zijn de werkomstandigheden veel beter; de tapijten worden gemaakt voor musea en kunstliefhebbers. Soms wordt de computer gebruikt, maar in Aubusson gaat het voornamelijk handmatig. 

Gevel La Cité Internationale de la Tapisserie Aubusson

Om inzicht te krijgen in wat er komt kijken bij het weven van een wandtapijt ga je naar het kleurrijke, moderne gebouw van de Cité Internationale de la Tapisserie. Daar vind je alle informatie over weven. Van het spinnen en verven van de garens als start van het proces tot aan het resultaat.

 Vroeger gebruikten ze in Aubusson alleen wol van schapen uit de regio. Die wordt nog steeds gesponnen in de spinnerij van Fonty. Naast het gebruik van de natuurlijke tinten wordt het garen ook geverfd. Dat gebeurde eertijds met plantaardige verfstoffen als indigo en meekrap, nu met synthetische verf. Er worden tegenwoordig ook andere garens gebruikt zoals linnen en zijde.

In het museum zie je wat er bij het uitvoeren van het proces nodig is: het ontwerp, de schets, de kleur en keuze van de garens, de proefstalen en het uiteindelijke resultaat.

Daarnaast is het museum ook een centrum van onderzoek en restauratie, er worden ook nieuwe tapijten geweven.

Bijvoorbeeld het grote wandkleed ‘Le voyage de Chihiro’ naar aanleiding van een Japanse animatiefilm van de beroemde regisseur Hayao Miyazaki.

Een clip van de film Le voyage de Chihiro

In een ander deel van het museum kom je modern weefwerk tegen. Is dat een stuk blauw plastic dat daar hangt? Nee, natuurlijk niet. Het ontwerp van Marie Sirgue is geweven in Atelier A2 en heeft de titel Bleue (2016).

Zestien kleuren blauw zitten erin en de nestels zijn geborduurd met zilvergaren.

‘La Corde’ (2003) heet het werk van Mathieu Mercier. Even denk je dat er een sisaltouw tegen een zwarte wand hangt.

Van Jacques Lagrange hangt er het vrolijke, bijna bewegende wandkleed met de titel ‘Combat anachronique (1980).

‘After laughter comes tears’ (2021) van Romain Bernini laat een figuur zien omringd door kleurige vlekken.

Van dichtbij zie je hoe ongelofelijk veel kleuren er gebruikt zijn.

Dan, na al die prachtige moderne weefsels, loop je een grote ruimte in waar je de geschiedenis van wandtapijten te zien krijgt. Van de 15de tot de 20ste eeuw.

De ‘Millefleurs á la licorne’ uit 1480-1510 ontvangt je als eerste. Met verschillende bloemen op de achtergrond draagt de eenhoorn een rood wapenschild op zijn linker- en een helm op zijn rechterpoot.

Elk jaar raakt dit weefsel me en maak ik foto’s van de bloemen. Het origineel moet veel groter zijn geweest, gezien het feit dat de weefsels abrupt stoppen aan de zijkant.

Detail Pastor Fido (1860, Atelier de la Marche

Aan voeten zeventiende-eeuwse schoenen.

Op een tapijt uit de tweede helft van de 18de eeuw zie je medaillons vol romantische scenes, omlijst door spetterende bloemguirlandes.

Het absolute hoogtepunt voor mij is het reusachtig grote tapijt uit de 19de eeuw van een exotisch aangeklede olifant met daarop liggend een dame met een waaier.

Omgeven door een wereld vol vogels en bloemen neemt de olifant mij altijd mee naar een ongekende toverwereld.

Sonia Delaunay

Bij de Navel van van Jean Arp uit 1961 schreef Jos van Hest het volgende gedicht.

nombril

rondje van het begin
oog dat niet kan kijken
dichtgeknoopte toegang
slot voor altijd op slot
middelpunt van het lijf
eeuwige moederbinding
broche op de buik
medaille voor het leven

Het kleinood van 12,8 cm x 12,8 cm moest acht keer worden geweven voordat het een goede navel werd.

Victor Vasarely
Georges Braque
Le Corbusier

De afdeling van de 20ste eeuw laat weefsels zien ontworpen door bekende kunstenaars zoals Sonia Delaunay, Jean Arp, Le Corbusier, Victor Vasarely en Georges Braque, die zijn uitgevoerd in een weverij in Aubusson.

Natuurlijk hangt er ook werk van mijn favoriet Jean Lurçat. Zijn geweven werelden zijn rijk aan bloemen, vogels, sterren en manen en maken je altijd vrolijk.

Ooit, toen ik zijn kasteel en atelier had gezien in Saint-Cere, schreef ik er een artikel over in het Engels op een ander blog. Misschien moet ik het er in TextielLiefde nog eens uitgebreider over hebben.

Graag fotografeer ik in het museum in Aubusson details van tapijten.

Dat kunnen hoeden zijn of bloemen; afgelopen zomer waren het hoofden van mens en dier.

Detail 18de eeuws wandtapijt
Detail wandtapijt Jean Lurçat
Detail La Famille dans la Joyeuse Verdure (2013) ontworpen door Léo Chiachio
Le rencontre du cannibale et des carnassiers (1983), Daniel Riberzani

Het blijft heerlijk om met een specifieke blik rond te lopen en te kijken.

Elke zomer is er in het theater Jean Lurçat een speciale tentoonstelling georganiseerd door de Cite. Een aantal jaren geleden zag ik daar het indringende werk Ghost_Horseman_of_the_Apocalypse_in_Cairo_Egypt.jpg ontworpen door Clément Cogitore in 2019. Het laat een geweven filmshot zien van het protest in 2011 op het Tahirplein in Cairo. Op deze video zijn de originele beelden te zien.

Dit jaar, met het thema natuur zag ik zwarte kraaien vliegen over het tapijt van Pascal Haudressy  (1968-2021).

Ondertussen heb ik honderden foto’s van al die prachtige weefsels en de komende jaren zullen er nog wel een paar bij komen.

Project Tolkien (2008)

Nou vooruit dan, nog een paar om van te genieten.

Pierre Dubreuil, Les quatre saisons ou les âges de la vie (1941)
Dom Robert, Detail Les enfants de lumière (1941)
Antoine Marius Martin, Le Bouc (1941)
Detail Le Bouc
Elie Maingonat, detail L’automne (1947)
Diane de Bournazel, detail Bordure des Bois (2013)
Detail wandtapijt Picasso
Detail wandtapijt Dom Robert
Robert Delaunay

35. De wereld van Fortuny

Op een avond deze lente voeren we in Venetië met de vaporetto over het Canal Grande van het eiland Giudecca naar het San Marcoplein. Ineens stond daar, bovenop een groot gebouw, de verlichte naam FORTUNY. Ik wist direct waar die naam naar verwees. Mariano Fortuny, stof- en modeontwerper, schilder, fotograaf, decor- en kostuumontwerper,  vormgever van lampen en bovenal een zeer bijzondere kunstenaar.

Fortuny werd geboren op 11 mei 1871 in Granada, Spanje en overleed op 3 mei 1949 in Venetië. Hij kwam uit een artistiek gezin; vader Marià Josep Maria Bernat Fortuny i Marsal schilderde en moeder Cecilia de Madrazo verzamelde historisch textiel. Zijn vader overleed toen Mariano drie jaar was. Even daarna vertrok zijn moeder met hem naar Parijs om daar hun leven voort te zetten.

Al jong kwam de kleine Mariano in contact met veel verschillende stoffen die een grote aantrekkingskracht op hem hadden. Zijn kleur- en materiaalgevoel moet daar al ontstaan zijn.

In 1889, hij was toen 18 jaar, werd Parijs vaarwel gezegd en verhuisde hij naar Venetië. Daar zou hij verder zijn hele leven blijven wonen. In zijn jonge jaren reisde hij veel door Europa en hij kwam in contact met kunstenaars, theatermakers en muzikanten. Hij was gevoelig voor de tijdgeest. De Ballets Russes met kostuums van ontwerper Léon Bakst traden op in alle grote steden van Europe. Het exotische oosten kwam naar het westen en dat gaf hem veel inspiratie. Hij ging in de weer met kaftans als uitgangspunt en experimenteerde volop met drapeertechnieken. Dat deed hij met zijde en zijdefluweel waarop dessins werden gedrukt.

Links de vader van Mariano en recht zijn vrouw Henriette.

In 1897 ontmoete hij Henriette Negrin met wie hij later trouwde. Henriette en hij woonden in het Palazzo Pesaro degli Orfeo; daar hadden ze ook een klein atelier; ze ontwierpen en bedrukten er stoffen. Henriette had eveneens een grote liefde voor textiel en samen werkten ze aan veel modeprojecten. Zij stierf in Venetië op 15 mei 1976 en ze doneerde het stadspaleis aan de gemeente Venetië. Voorwaarde was dat het palazzo een museum moest worden met de naam Museo Mariano Fortuny y Madrazo.  

Ik zag voor het eerst stoffen van Fortuny in 1998 op de tentoonstelling ‘Adressing the Century, 100 Years of Art & Fashion’ in de Londense Haywarth Gallery. Zijn wonderlijk geplisseerde zijden stof fascineerde me direct, want hoe was die gemaakt en hoe bleven die rimpels erin zitten? Doorgaans zit in een geplisseerde stof een deel polyester die ervoor zorgen dat de plooien erin blijven. Maar dit was zijde zonder polyester!

Vijf jaar geleden in september was ik voor het eerst in dat magnifieke palazzo. Ik was diep onder de indruk van al die etages vol stoffen, kleding en kunst. Statige trappen brachten me naar alle verdiepingen. Ik kreeg het gevoel dat ik bij Mariano en Henriette op bezoek was, dat zij me zo zouden kunnen opwachten voor een gesprek.

Banken met kussens in verwassen kleuren (tijdens het kijken nu naar de foto’s van toen zie ik dat de bekleding van de banken behoorlijk versleten was.) Ik vond het artistiek en bohemien. Het was in de tijd van een Biënnale en ook in het Museum Fortuny was werk van kunstenaars uit de hele wereld te zien.

Het werk ‘Revelation’ van El Anatsui zweefde door de ruimte en het gordijn ‘Hare Apparent’ van Izhar Patkin hing voor een wandschildering van Fortuny.  

Dit jaar wou ik naar het museum terug en ik had geluk. Begin mei opende het museum zijn deuren weer na een lange tijd van renovatie. De grote overstroming in 2019 in Venetië had ook het museum Fortuny ernstig aangetast. Jammer was het dat nu alleen de eerste verdieping voor bezoekers toegankelijk was. Het is de vraag of de rest van het stadspaleis ooit weer wordt opengesteld.

Maar ik kwam opnieuw terecht in de droom van Fortuny. Hij keek me in een ruimte op de eerste verdieping aan, Oosters gekleed in een kaftan en met een tulband op zijn hoofd, natuurlijk gemaakt van zijn eigen stoffen.

Dan loop je een grote, hoge kamer in waar zoveel mooie dingen staan en hangen dat je even de tijd moet nemen op dat alles op je in te laten werken.

Bedrukt fluweel in schitterende kleuren bedekt de wanden.

Schilderijen van vrouwen (hij heeft er meer dan 150 geschilderd) boven een bank vol gekleurde kussens in verschillende stoffen.

Op een kastje glazen vazen in felle kleuren.

Oosters aandoende lampen aan het plafond. Hoe mooi zal dit zijn als de avond gevallen is.

Bustes die je aankijken.

Middeleeuws aandoende theatrale gewaden in donkere kleuren.

Een zijkamer links vol wandschilderingen en meubels die uitnodigen om er de rest van de dag te blijven en te lezen in een boek over de ondergang van die prachtige stad aan de lagune.

De volgende kamer.

Daar stonden ze, in het midden op een podium: de schitterend gekleurde, zijden, geplisseerde Delphos jurken en model Peplos, een korte tuniek met bijpassende rok.

In 1909 ontworpen door Henriette en niet zoals vaak gedacht door Fortuny. Hij was wel de ontwerper van de stof die ervoor is gebruikt en die zo bewerkt is dat de plooien erin blijven.

Een cilinder van stof is het, lichaamsvolgend en aan de zijkant sluitend met lint en kleine glazen kraaltjes van het glaseiland Murano.

De inspiratie voor deze kledingstukken kwam van het bronzen beeld De Wagenmenner van Delphi,  gemaakt in de vijfde eeuw voor Christus. Het doet me denken aan de ontwerpen van de onlangs overleden Japanse modeontwerper Issey Miyake.

Hij is onder andere bekend geworden met zijn geplisseerde kleding. Miyake deed dat in een moderne vorm door gebruik te maken van polyester zodat de plooi er altijd in blijft. Maar hoe deed Fortuny dat? Dat is tot nu toe een geheim!

De zittende en staande figuren in deze kamer zijn beeldschoon gekleed en dramatisch opgesteld met zijden en kanten lappen om hun hoofden gewikkeld.

Gouden spiegels en een Grieks aandoend schilderij aan de wanden. Soms is iets zo mooi dat het je adem beneemt.

Op Etsy zag ik overigens dat er een aantal Delphos jurken aangeboden worden. Een groenblauwe uit 1910-1920 gaat weg voor € 12.842,- ; een zalmroze uit dezelfde periode moet ook dat bedrag opbrengen.  

Via twee kamers met harnassen en weer schitterende gewaden beland je uiteindelijk in het atelier van de meester zelf.

Daar vliegen engelen over de wanden en er staat een klein, prachtig zelfportret van de man die met zijn bijzondere vrouw in dit grandioze palazzo heeft gewoond en gewerkt.

Wonderlijk overigens dat de geboortedatum en -plaats van Henriette (4 oktober 1877, Fontainebleau) niet op de herdenkingssteen staan die te zien is als je de stenen trap neemt naar de benedenverdieping.

Thuis in Amsterdam kom ik erachter dat de tuin bij de fabriek van Fortuny te bezichtigen is en dat je de toonzaal kunt bekijken. Dat ga ik een volgende keer zeker doen. En dan ga ik ook weer terug naar dit museum om me opnieuw onder te dompelen in de rijke sfeer die er in dit palazzo heerst.

26. Demonstratiekleding

Ik heb in mijn leven veel gedemonstreerd: tegen onrecht, tegen discriminatie, voor vrede. Om te laten zien waar ik tegen en waar ik voor ben, droeg ik dan een button of een roze sjaal.

Gistermiddag stond ik te midden van zo’n vijftienduizend mensen op de Dam om onze solidariteit te tonen aan het Oekraïense volk. 

Geel en blauw zijn de nationale kleuren van de Oekraïne. Een brede blauwe baan boven en eenzelfde brede gele baan aan de onderkant. Ze hebben niet echt een betekenis, maar voor veel Oekraïners staat het voor een blauwe hemel en gele graanvelden.

Tijdens de demonstratie wapperden veel vlaggen en zag je hem ook veel terug op demonstratieborden.

De vlaggen waren ook gebruikt als een vorm van kleding: kleine vlaggen hingen over schouders als omslagdoeken, grote vlaggen als ruime capes waaruit het hoofd van de demonstrant stak.

Ook waren er blauw-gele strikjes in de haren van kleine meisjes en een blauw-gele bloemenkrans op het hoofd van een spreekster.

Een man droeg een geel-blauw sportjack met daarop het nationale symbool: de drietand.

Het simpelst is natuurlijk om blauwe en gele kleding aan te trekken zoals een muzikante deed.

Geel en blauw, merkwaardig hoe het me vandaag ineens opviel hoeveel geel en blauw er in het straatbeeld is en dat ik het direct koppel aan de vlag van Oekraïne.

De snelbinders van de NS-fietsen en de nummerborden van Nederlandse auto’s. Gele vlaggen van de Bijenkorf tegen de strakblauwe lucht en de opbergbak tegen de wand op de pont.

Natuurlijk was het goed om gisteren op de Dam te staan en daar nu over te schrijven. Maar wat kun je nog meer doen voor de bevolking daar?

Op Instagram las ik het bericht om ter ondersteuning van Oekraïense verkopers op Etsy digitale producten van hen te kopen. Dat gaat heel makkelijk als je de stappen volgt. Ik neem aan dat jij als lezer het ook naar het Nederlands kunt vertalen.

Via de eigenaresse van HandyHappyFabrics, Olena Kriuchkova, kocht ik een paar digitale boeken vol traditionele Oekraïense borduurpatronen. Na betaling vielen ze direct in mijn mailbox. Wie weet ga ik er eens wat uit borduren.

9. Zelf maken & Reacties

Ik begon dit textielblog met een hoofd vol onderwerpen waarover ik wou schrijven. Op de lijst stond ook eigen werk; ik heb plastic boxen vol wol en lappen bij de vleet om wat van te maken. Over huishoudtextiel nog maar niet te spreken; als we in Frankrijk zijn geweest is de auto volgepakt  met zakken damasten tafellakens, servetten, zakdoeken, linnen lakens, theedoeken, noem maar op. Ik maak dus vaak iets met die textielschatten.

Voor mezelf kleding maken deed ik zelden. Het kwam er altijd anders uit te zien dan ik in mijn hoofd had. Toch verlangde ik er soms naar en het afgelopen voorjaar kwam het verlangen uit.

Tijdens de eerste lockdown maakte ik een serie zomershirts met korte mouwen. Het patroon ‘The All State’ kocht ik via de site van Merchant & Mills. Het bleek een topper in onze garderobe te worden: een ruim shirt geïnspireerd op Amerikaanse shirts uit de jaren 50.  Het patroon is perfect, zoals alle patronen van dit Engelse bedrijf en de stap voor stap beschrijving is erg duidelijk. Via Etsy kocht ik stof uit Japan en India; op de markt vond ik ook stoffen die ik gebruikte.

Ik had er veel plezier in. Als je een aantal keren eenzelfde kledingstuk maakt, krijg je er meer handigheid in en verander je het soms ook wat. Negen shirts gingen in de vakantietas en we hebben ze, omdat we allebei ongeveer dezelfde maat hebben, met veel plezier gedragen.

Dunne stof, even door een sopje halen, uitspoelen en laten drogen in de zon. De rest van de kleding in onze tassen hebben we bijna niet aangehad. Wat is dat toch dat je altijd te veel kleren meeneemt op vakantie?

Daarnaast kocht ik het patroon van de Sorrento Bucket Hat van Elbe Textiles en maakte er vier in verschillende stoffen. Die gingen wel mee, maar het was veel te warm om ze te dragen. Wel een heel goed patroon, makkelijk en heel leuk om te maken.

Buckethat in linnen en geverfd met indigo
Buckethat in Toile de Jouy

Er liggen nu nog wat lappen op de plank voor shirts met lange mouwen, een kort jasje en broeken. Dat laatste vind ik lastig: hoe zet je ook al weer een rits in? Moet ik toch eens goed gaan uitzoeken. Eerst maar drukknopen zetten op dat wollen jasje dat daar al maanden op wacht.

In bericht 4 liet ik zien dat ik was begonnen een sprei te maken van de stoffen die ik van onze vriendin Tonny Hollanders heb geërfd. Al die repen stof heb ik aan elkaar gezet en sinds gisteren ligt de Tonny-sprei op ons bed.

Al met al was het veel werk om die lapjeslap te maken. Om de sprei te voeren koos ik een oud linnen laken dat ik afgelopen zomer bij de Emmaüs vond voor vijf euro. Het zag er wat bruinig uit en voelde stug. Na een wasbeurt bleek er onder die niet zo heel fraaie lap een zachte naturel linnen schoonheid te zitten.

Nu  ligt de sprei op ons bed en genieten we van al die stoffen en kleuren die Tonny zo graag droeg. Ik weet zeker dat ze het prachtig zou hebben gevonden.

Na de sprei is er een shawl waarvan de 550 steken nog afgekant moeten worden. Wel wat laat nu de lente in aantocht is, maar van shawls heb je nooit genoeg en wie weet heeft ‘aprilletje zoet nog wel een witte hoed’.

Patroon Koigu Linen Stitch Scarf in 5 verschillende kleuren Koigu Painter’s Palette Premium Merino (KPPPM)

Op mijn vorige berichten zijn er persoonlijke reacties gekomen. Dat vind ik geweldig die waardering, soms raakt het me, soms vertelt het een verhaal van de lezer of word ik er zelf wijzer van. Zo kreeg ik contact met Joke (zus van goede vriendin Anne) die een expert is in kantklossen. Als het weer kan, ga  ik zeker op haar uitnodiging in om bij haar op bezoek te komen en over haar ervaringen met kantklossen te horen.

Van Joke kreeg ik een kleine les kant onderscheiden. Ze schreef in een mail het volgende:

Er zijn twee manieren om kant te maken:  kloskant en naaldkant. Bij naaldkant zie je meteen dat er een soort festonneersteek is gebruikt om vlakjes op te vullen. (Foto 5 en 6 uitvergroten.) Beroemd is de Venetiaanse naaldkant,  die ook in reliëf werd gemaakt.

Foto 5
Foto 6

Bij de kloskant heb je twee technieken.

Kant met doorlopende draden:  je begint met 40 of 300 paren en alles maak je met die draden, van boven naar beneden. (Zie foto 7)

Foto 7

Kant in delen: hierbij worden smalle bandjes geklost, die in zigzag- of spiraal- of bloemvorm een vlak bedekken. Eventueel wordt daarna nog een opvulling voor de tussenruimte geklost. (Zie foto 10 links bovenaan.)

Foto 10

De namen van de kanten worden bepaald door de ‘grond’: de opvulling van de tussenruimte. Valencienne,  Mechels, Binche.

Joke schreef erbij dat ze niet van alles zeker is, omdat ze de achterkant niet goed kan zien en dat de foto niet goed uitvergroot kan worden. Toch vermeldde ze bij een paar kanten het woord ‘zeker’, dus die staan hieronder.

Foto 8 is een Binche, geklost in Brugge ca 1900.

Foto 8

Foto 9  is zeker een Mechelse kant. Doorlopende draden, Mechelse grond, dikke draad om de contour.  Erg arbeidsintensief en ambachtelijk de top.

Foto 9

De vroege kantklossters waren creatief – de namen zijn pas in de 19de eeuw bedacht – dus veel kanten passen niet in de namenhokjes. Ook zijn er kanten, die in de 17de eeuw werden geklost maar later niet meer, omdat het te arbeidsintensief was én omdat de mode veranderde. Die techniek is later weer opgepakt, bijvoorbeeld bij oude Binche (1700)  en Brugse Binche (1900). Allemaal behoorlijk ingewikkeld! Voor mij is Joke de KantKoningin.

In mijn vorige bericht schreef ik over de stoffenwinkel Voerknecht in Zutphen. Op Internet waren twee schokkende foto’s uit 1942 te zien van teksten die NSB-ers op de ramen hadden gekalkt.

Zou het Stedelijk Museum in Zutphen foto’s hebben van de stoffenwinkel, vroeg ik me af. Ik stuurde een mail en kreeg van collectiebeheerder Marieke de Jongh direct antwoord. Ze schreef dat er in het archief foto’s waren en dat ze die voor mij wel wilde opzoeken. Geweldig natuurlijk! Ik maakte een lijst van foto’s die ik graag zou willen zien en daar is ze nu naar op zoek. Ook nodigde ze me uit om hun textielcollectie eens een keer te komen bekijken. Hoe leuk dit alles!