82. Verhalen van Textiel

Facebook is een platform waarop soms bijzondere dingen gebeuren. Ellis Schoonhoven en ik volgen elkaar al een tijd op Facebook, maar in het echt hadden we elkaar nog niet ontmoet. Sinds afgelopen november werkt Ellis met veel mensen aan de realisatie van De Nieuwe Tempel in Museum De Schat van Simpelveld, Zuid-Limburg. Met de titel Spirit + Matter = Essence is er nu een tentoonstelling te zien waarbij De Tempel een belangrijk onderdeel is.

De Tempel in wording in de kapel van het klooster Foto: Moniek Wegdam

Die tempel is gemaakt van textiel waarop symbolen worden geborduurd met gouddraad. Er borduren zo’n 1300 mensen mee aan dit project.

Humility & Strength Foto: Ellis Schoonhoven

Toen ik er voor het eerst over las, sprak het idee me direct aan. Vanuit zachte krachten gezamenlijk een tempel bouwen in een wereld waarin hard egoïsme, hopeloze agressie en consumptief materialisme het vaak voor het zeggen hebben.

Hunab Ku Foto: Ellis Schoonhoven

Op 27 januari plaatste Ellis Schoonhoven een bericht over de fantastische opening van haar project en hoe het haar had geraakt. Ik reageerde daarop en zo ontstond het volgende gesprek.

Ik: Prachtig en waardevol Ellis, voor jou en alle mensen die er aan meewerken.

Ellis: Dank je Jan. Ik kan me voorstellen dat jij heel inspirerend zou kunnen vertellen vanuit deze plek.

Ik: Dat zou ik misschien wel kunnen.

Ellis: Laten we verbinding maken een dezer dagen.

Ik: Gaan we doen.

Benieuwd waar dit woord voor staat? Foto: Jan ter Heide

Die verbinding kwam er met de vraag of ik een Artist-talk zou willen houden, een lezing over textiel. Ik vind de Nieuwe Tempel prachtig passen in de moeilijke tijd waarin we nu leven. Het initiatief zorgt voor verbinding tussen veel mensen en geeft een sterk gevoel van saamhorigheid. Ook vanuit mijn grote interesse in textiel voel ik me ermee verbonden. Daarom zei ik ‘ja’ op haar verzoek. Op zondag 25 februari ga ik op een interactieve manier in gesprek met deelnemers onder de titel ‘Verhalen van Textiel’. Dit is mijn aankondigingstekst:

Achter kleding en ander textiel schuilen vaak bijzondere verhalen.

Wie maakte het? Hoe komen we eraan?

Ligt het al jaren in de kast? Waarom bewaren we het?

Gebruiken we het met enige regelmaat?

Veel textielverhalen van ‘gewone mensen’ zijn bijzonder, maar we horen ze bijna nooit.

Ik ben sinds mijn jeugd geboeid door verhalen die in textiel verweven zijn.

Over het hoe en waarom vertel ik in een dialoog met het publiek. 

Wat voor geschiedenis zit er achter mijn textiel verborgen?

Onder het motto ‘delen is vermenigvuldigen’ ben ik benieuwd

naar jouw textiel en de verhalen en herinneringen die daarbij horen.

We gaan er met elkaar naar luisteren en dat zorgt voor verbinding en inspiratie.

Dichter Jos van Hest draagt passende textiel-gedichten voor.

Er is plaats voor 50 gasten.

Na aanmelding ontvang je een mail van me.

Ik weet, Simpelveld ligt niet naast de deur.

Mocht je willen komen, er is een mogelijkheid om voor weinig geld te overnachten in het klooster.

Schitterend geborduurd door de Zusters die in het klooster hebben gewoond en gewerkt.

Naast de lezing en het bezoek aan de tentoonstelling is er ook veel textiel en borduurwerk in het museum te zien van de Zusters die in het klooster hebben gewoond. Daar ben ik erg nieuwsgierig naar.

Informatie om je aan te melden vind je HIER.

Zie ik je misschien?

Over Jan ter Heide en Jos van Hest

Jan ter Heide studeerde HBO Cultureel Werk op sociale academie De Jelburg en modeontwerp aan Kunstacademie in Arnhem. Hij werkte 32 jaar als docent modevorming in het MBO en HBO en vormde samen met Evelien Verkerk een kunstenaarsduo dat werkte met textiel als materiaal. Sinds drie jaar geeft hij rondleidingen in musea in Amsterdam. Hij is vrijwilliger in het textieldepot van het Amsterdam Museum en schrijft regelmatig op het blog TextielLiefde over zijn passie en interesse voor textiel.

Jos van Hest is werkzaam als dichter, presentator en poëziedocent.

36. Geweven werelden in Aubusson

Lang geleden, ik was begin twintig, volgde ik een weefcursus bij de Volksuniversiteit in Zutphen. Mevrouw Visser was de docent en van haar leerde ik de basisbeginselen over ketting en inslag, haspelen, kruislatten, inrijgen, en nog heel wat meer. Ik weefde met allerlei garens op een weefgetouw met vier schachten. Een zachte, wollen omslagdoek voor mijn moeder, katoen en linnen placemats in lila en blauwe ruiten, tafellopers in verschillende structuren en als klap op de vuurpijl een lap voor een jasje geweven van zelfgesponnen, witte wol. Mijn moeder moest dat jasje overigens in elkaar zetten, want een kledingstuk maken kon ik toen nog niet. Waar al die weefsels zijn gebleven, weet ik niet. Ik heb er niets meer van. Wel weet ik dat ik toen achter het weefgetouw erg  genoot.

Af en toe kijk ik op Marktplaats naar weefgetouwen en soms droom ik stiekem over zachte shawls weven in allerlei kleuren en structuren. Dagen daarmee bezig zijn en helemaal opgaan in het ritme van het kruisen van de draden met een mooie shawl als resultaat! Mijn vriendin Tiny Beunk weeft veel en haar prachtige weefsels verkoopt ze via haar Etsy shop.

Elke zomer als we in centraal Frankrijk zijn, gaan we een dag naar Aubusson in het departement Creuse.

Aubusson is eeuwenlang de stad van de weverijen geweest. Er zijn er nu nog een paar in werking; in het verleden was er een weverij op elke hoek.

Met versleten letters staan er nog fabrieksnamen op een paar gebouwen. De Manufacture Braquenié sloot in 1992 zijn deuren.

Op de muur van Manufacture Royale Saint-Jean, een nog werkende weverij en tevens museum, staat: In Aubusson laat wol de muren zingen.

Daarbinnen is er een wereld van wol in uiteenlopende kleuren, op strengen en klossen, op weg om ooit eens in een wandtapijt terecht te komen.

Wandtapijten vulden in het verleden wanden van kastelen en paleizen. Om indruk te maken en ook om de kou buiten en de warmte binnen te houden. Alleen rijke families konden het zich permitteren om zo’n wandtapijt te kopen. De wevers verdienden bijna niets. Ze werden uitgebuit, maakten lange dagen in de weverij, kregen het aan hun rug en andere mankementen. Tegenwoordig zijn de werkomstandigheden veel beter; de tapijten worden gemaakt voor musea en kunstliefhebbers. Soms wordt de computer gebruikt, maar in Aubusson gaat het voornamelijk handmatig. 

Gevel La Cité Internationale de la Tapisserie Aubusson

Om inzicht te krijgen in wat er komt kijken bij het weven van een wandtapijt ga je naar het kleurrijke, moderne gebouw van de Cité Internationale de la Tapisserie. Daar vind je alle informatie over weven. Van het spinnen en verven van de garens als start van het proces tot aan het resultaat.

 Vroeger gebruikten ze in Aubusson alleen wol van schapen uit de regio. Die wordt nog steeds gesponnen in de spinnerij van Fonty. Naast het gebruik van de natuurlijke tinten wordt het garen ook geverfd. Dat gebeurde eertijds met plantaardige verfstoffen als indigo en meekrap, nu met synthetische verf. Er worden tegenwoordig ook andere garens gebruikt zoals linnen en zijde.

In het museum zie je wat er bij het uitvoeren van het proces nodig is: het ontwerp, de schets, de kleur en keuze van de garens, de proefstalen en het uiteindelijke resultaat.

Daarnaast is het museum ook een centrum van onderzoek en restauratie, er worden ook nieuwe tapijten geweven.

Bijvoorbeeld het grote wandkleed ‘Le voyage de Chihiro’ naar aanleiding van een Japanse animatiefilm van de beroemde regisseur Hayao Miyazaki.

Een clip van de film Le voyage de Chihiro

In een ander deel van het museum kom je modern weefwerk tegen. Is dat een stuk blauw plastic dat daar hangt? Nee, natuurlijk niet. Het ontwerp van Marie Sirgue is geweven in Atelier A2 en heeft de titel Bleue (2016).

Zestien kleuren blauw zitten erin en de nestels zijn geborduurd met zilvergaren.

‘La Corde’ (2003) heet het werk van Mathieu Mercier. Even denk je dat er een sisaltouw tegen een zwarte wand hangt.

Van Jacques Lagrange hangt er het vrolijke, bijna bewegende wandkleed met de titel ‘Combat anachronique (1980).

‘After laughter comes tears’ (2021) van Romain Bernini laat een figuur zien omringd door kleurige vlekken.

Van dichtbij zie je hoe ongelofelijk veel kleuren er gebruikt zijn.

Dan, na al die prachtige moderne weefsels, loop je een grote ruimte in waar je de geschiedenis van wandtapijten te zien krijgt. Van de 15de tot de 20ste eeuw.

De ‘Millefleurs á la licorne’ uit 1480-1510 ontvangt je als eerste. Met verschillende bloemen op de achtergrond draagt de eenhoorn een rood wapenschild op zijn linker- en een helm op zijn rechterpoot.

Elk jaar raakt dit weefsel me en maak ik foto’s van de bloemen. Het origineel moet veel groter zijn geweest, gezien het feit dat de weefsels abrupt stoppen aan de zijkant.

Detail Pastor Fido (1860, Atelier de la Marche

Aan voeten zeventiende-eeuwse schoenen.

Op een tapijt uit de tweede helft van de 18de eeuw zie je medaillons vol romantische scenes, omlijst door spetterende bloemguirlandes.

Het absolute hoogtepunt voor mij is het reusachtig grote tapijt uit de 19de eeuw van een exotisch aangeklede olifant met daarop liggend een dame met een waaier.

Omgeven door een wereld vol vogels en bloemen neemt de olifant mij altijd mee naar een ongekende toverwereld.

Sonia Delaunay

Bij de Navel van van Jean Arp uit 1961 schreef Jos van Hest het volgende gedicht.

nombril

rondje van het begin
oog dat niet kan kijken
dichtgeknoopte toegang
slot voor altijd op slot
middelpunt van het lijf
eeuwige moederbinding
broche op de buik
medaille voor het leven

Het kleinood van 12,8 cm x 12,8 cm moest acht keer worden geweven voordat het een goede navel werd.

Victor Vasarely
Georges Braque
Le Corbusier

De afdeling van de 20ste eeuw laat weefsels zien ontworpen door bekende kunstenaars zoals Sonia Delaunay, Jean Arp, Le Corbusier, Victor Vasarely en Georges Braque, die zijn uitgevoerd in een weverij in Aubusson.

Natuurlijk hangt er ook werk van mijn favoriet Jean Lurçat. Zijn geweven werelden zijn rijk aan bloemen, vogels, sterren en manen en maken je altijd vrolijk.

Ooit, toen ik zijn kasteel en atelier had gezien in Saint-Cere, schreef ik er een artikel over in het Engels op een ander blog. Misschien moet ik het er in TextielLiefde nog eens uitgebreider over hebben.

Graag fotografeer ik in het museum in Aubusson details van tapijten.

Dat kunnen hoeden zijn of bloemen; afgelopen zomer waren het hoofden van mens en dier.

Detail 18de eeuws wandtapijt
Detail wandtapijt Jean Lurçat
Detail La Famille dans la Joyeuse Verdure (2013) ontworpen door Léo Chiachio
Le rencontre du cannibale et des carnassiers (1983), Daniel Riberzani

Het blijft heerlijk om met een specifieke blik rond te lopen en te kijken.

Elke zomer is er in het theater Jean Lurçat een speciale tentoonstelling georganiseerd door de Cite. Een aantal jaren geleden zag ik daar het indringende werk Ghost_Horseman_of_the_Apocalypse_in_Cairo_Egypt.jpg ontworpen door Clément Cogitore in 2019. Het laat een geweven filmshot zien van het protest in 2011 op het Tahirplein in Cairo. Op deze video zijn de originele beelden te zien.

Dit jaar, met het thema natuur zag ik zwarte kraaien vliegen over het tapijt van Pascal Haudressy  (1968-2021).

Ondertussen heb ik honderden foto’s van al die prachtige weefsels en de komende jaren zullen er nog wel een paar bij komen.

Project Tolkien (2008)

Nou vooruit dan, nog een paar om van te genieten.

Pierre Dubreuil, Les quatre saisons ou les âges de la vie (1941)
Dom Robert, Detail Les enfants de lumière (1941)
Antoine Marius Martin, Le Bouc (1941)
Detail Le Bouc
Elie Maingonat, detail L’automne (1947)
Diane de Bournazel, detail Bordure des Bois (2013)
Detail wandtapijt Picasso
Detail wandtapijt Dom Robert
Robert Delaunay

29. Boekenlijst

Ineens kwam covid bij ons op bezoek en gingen we in isolatie. Ik voel me niet echt ziek; dit is dus  een mooie gelegenheid om eens goed naar de boeken over textiel te kijken die de laatste tijd het huis zijn binnengekomen.

Gisteravond las ik het boek ‘Patchwork, a life amongst clothes’ van Claire Wilcox uit. De schrijfster is hoofdcurator mode en textiel bij het Victoria & Albertmuseum in Londen en professor aan het London College of Fashion.

Ik vind het een wonderschoon en poëtisch boek vol herinneringen. Met als invalshoeken kleding en textiel beziet Wilcox haar leven. Elk hoofdstuk begint ze met een foto; daarna volgen korte teksten, steeds met een andere titel, variërend van een tot drie pagina’s.

Het boek volgt haar leven via de geschiedenis van haar ouders, jeugd en studie, haar huwelijk, de dood van haar zoon. Dit alles in flarden en niet altijd chronologisch. Over ontdekken en verlies, de geur van lakens gedroogd in de wind en over pyjama’s waar qua ontwerp weinig aan is veranderd.

Over het werk van Claire Wilcox in het Victora & Albert museum kwam ik minder te weten dan ik zou willen. Deze week was daar overigens de opening van de tentoonstelling ‘Fashioning Masculinities: The Art of Menswear’, die door haar is samengesteld. Die zal ik in het echt niet zien hoe jammer ook, maar de catalogus komt vast en zeker in mijn boekenkast.

Na een rondleiding over de modetentoonstelling ‘Maison Amsterdam’ (nog te zien t/m 3 april) zag ik het boek ‘Mode ABC’ van Natasja Admiraal in de museumwinkel liggen. Het is een kinderboek dat mij als volwassene en het kind in mij zeer aanspreekt.  

Jaren geleden begon Natasja Admiraal plaatjes van kleding en accessoires te verzamelen die ze met teksten erbij in haar computer zette. Vervolgens kwam er een website: www.mode-abc.com en nu is er het vrolijke door Jelle Post geïllustreerde boek.

Van All Star tot Zweetbandje en tussen die A tot en met Z pagina’s vol handschoenen, petten, sneakers  en brillen en het patroon voor de Eén-uurs-jurk van Mary Brooks Picken uit 1924.

Geitenwollen sokken, flamingojurken, klompen, de lederhose en nog heel wat meer is te lezen en te bekijken in dit heerlijke boek.

In een tweedehandsboekwinkel in Deventer zag ik bij de afdeling textiel een boek dat bijna zonder erin te kijken mee naar huis moest. In ‘Der blaudruck in der Slowakischen volkskunst’ uit 1954 vertelt Josef Vydra in het Duits de geschiedenis en de ontwikkeling van deze traditionele techniek. Met een soort afdichtpasta en stempels wordt een dessin op stof gedrukt en die gaat vervolgens in een indigobad. Het is een soort omgekeerde blockprint, waarbij niet met verf wordt gedrukt. Je kunt het vergelijken met batik; daar wordt met was een dessin op de stof gebracht en die gaat daarna door een aantal verfbaden.

Het boek staat vol schitterende tekeningen en foto’s van kleding van blauwdrukstof. De dessins brachten me terug naar de tijd dat ik voor internationale mbo-modeprojecten vaak in Púchov kwam en er met collega’s en leerlingen uit Europa projecten organiseerde en uitvoerde.

In Púchov was toen een kleine blauwdrukwerkplaats van mijnheer Trnka die er blauwdrukstof maakte. Mevrouw Trnka verkocht het aan de meter in een kleine souvenirwinkel aan het plein. We konden elkaar niet verstaan, maar we voerden altijd een mooi  gesprek met handen en voeten. Meters stof gingen mee naar huis.

Tijdens een bijeenkomst met docenten en studenten kregen we een rondleiding in de werkplaats van mijnheer Trnka. Ik herinner me een oude man in een rommelige ruimte die steeds meer prachtige stoffen liet zien.

Later kocht ik in Bratislava bij U’luv, de organisatie die de Slowaakse volkskunst in ere wil houden, een lap oude blauwdruk die ik nog steeds koester. Het patroon vond ik terug in het boek van Josef Vydra.

Ik weet dat mijnheer en mevrouw Trnka zijn overleden. Er was nog een plan om de werkplaats door te laten gaan. Na wat onderzoek op Internet kwam ik erachter dat Peter, de (klein)zoon van het echtpaar Trnka, toch verder is gegaan met het blauwdrukken dat al sinds 1898 door de familie werd gedaan. Op zijn website Modrotlač TRNKA is veel informatie te vinden, maar helaas alleen in het Slowaaaks. Ik heb contact met hem opgenomen omdat ik reuze benieuwd ben, maar tot nu toe nog geen antwoord gekregen.

Wie weet komt er nog een uitgebreid artikel over blauwdruk als ik bericht terug krijg.

Over drukken gesproken. Net voor de eerste lockdown volgde ik een zeefdrukcursus hier in Amsterdam bij www.zeefdrukles.nl. Heerlijke avonden onder de bezielende leiding van Esther Mosselman. Een geweldig inspirerende groep waardoor mooi werk ontstond.

Toen ik nog studeerde op de Kunstacademie ontdekte ik zeefdruk. In serie iets maken vind ik sindsdien geweldig. Zo ook die avonden dat ik les kreeg en ik op papier en textiel drukte.

Ik kwam elke avond thuis vol verhalen en met veel druksels zoals de serie werkmansjasjes en textielarbeiders uit Twente.

Die laatste serie ligt nog steeds te wachten op borduursels die ik er in wil verwerken.

Nu ik er over schrijf krijg ik weer zin om te gaan. Een van de zeefdrukken die ik toen maakte, is op de omslag gekomen van ‘Met stip’, een bloemlezing met gedichten, samengesteld door Jos.

Dat  gevoel om weer te willen drukken, komt ook door het boek ‘House of Print’ van Molly Mahon met als ondertitel ‘A modern block printer’s take on design, colour and pattern’ dat ik kocht.

Een boek dat me enthousiast boek maakt. Het vertelt het persoonlijke verhaal van het bedrijf Molly Mahon in kleurrijke verhalen en foto’s. Over haar reizen door India, over inspiratie, kleur en kleurcombinaties en praktische informatie hoe je kunt beginnen.

Nu weet ik wel wat van blockprint omdat ik een aantal jaren geleden een Masterclass blockpint bij Nathalie Cassée volgde, georganiseerd door  Craft Council Nederland, en ik nog bedrukte lappen in de kast heb liggen.

Dit boek maakt dat verlangen om ermee door te gaan weer wakker bij me. Verf en stempels staan in de kast en ik weet nog hoe het moet. Zal ik?

Wat heb ik nog veel zaken liggen die afgemaakt moeten worden, bedenk ik me nu. Misschien toch eens een grote lijst maken en langzaam afwerken?